Stuiver van 1948 vliegt omhoog in prijs Aalvissen: rustig paar uurtjes aan waterkant Belangstelling voor het verzamelen van munten sterk toegenomen ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1980 EXTRA PAGINA 35 VRIEZENVEEN - "De cataloguswaarde van zilver geld is natuurlijk fors gestegen ten opzichte van 1980", zegt numismaat en catalogussamensteller Johan Mevius (49), "maar de grootste stijging is deze keer toch bij de kleintjes: halve cent, cent, 2,5 cent en stuiver". Mevius is samensteller van de "Speciale catalogus van de Nederlandse munten van 1795 tot heden", waarvan on langs de 12e herziene en ver beterde druk 1981 is versche nen. De Mevius-catalogus is een begrip in kringen van munthandelaren en verza melaars. En dat zijn er nogal wat, want de oplaag is al tot 150.000 gestegen. "We zitten de postzegelcatalo gus aardig op de hielen", ver telt Mevius in zijn boerderij in de kom van Vriezenveen, waar zijn 25 jaar geleden in Amsterdam begonnen bedrijf sinds kort op de verbouwde deel floreert. "De officiële ca talogus van de Nederlandse Vereniging van Postzegel handelaren was altijd veel groter dan de onze, maar we lopen aardig in. Zij zitten nu op 185.000". Johan Mevius stelt de catalogus samen aan de hand veilingre sultaten, aanbiedingen van handelaren en banken en ei gen ervaringen. Over de prij zen zegt hij in een voorwoord, dat ze alleen bedoeld zijn "om verzamelaars een idee te ge ven bij de aan- of verkoop van hun munten". De werkelijke prijzen kunnen zowel hoger als lager zijn, waarschuwt hij. Twee voorbeelden van opval lende waardestijgingen: een cent brons van 1948 met af beelding van koningin Wil- helmina en met het munt- meestersteken visje gaat 100 procent in waarde omhoog, het gaafste exemplaar (tleur de coin is de officiële aandui ding) van f 5 naar f 10. De stuiver van dat jaar - de eerste na-oorlogse muntslag was in 1948 - eveneens met Wilhel- mina en het visje moet in FDC-kwaliteit al f 15 opbren gen tegen f 6 volgens de ca talogus 1980. Toch moeten er 23,6 miljoen exemplaren van in omloop zijn gebracht Curieus is ook, dat de nikkelen rijksdaalder met het dubbel portret van Juliana en Bea trix, pas kort geleden in om loop gebracht, in FDC-kwali teit al voor f 5 geregistreerd staat in de catalogus 1981. De nikkelen gulden met het dubbelportret evenals de rijksdaalder voorzien van haan en ster, moet volgens de nieuwe catalogus in FDC- kwaliteit f 3,50 opbrengen en f 2,50 in de kwaliteit prachtig. De kwaliteitsaanduidingen, die in de muntenwereld gebrui kelijk zijn, maken op leken een wat ongewone indruk. Vijf categorieën zijn er. FDC, prachtig, zeer fraai, fraai en zeer goed. Bij de laatste luidt de verklarende tekst "De munt is veel in omloop ge weest, vooral de haren en leeuw en kroon op keerzijde vertonen gesleten plekken". Ongetwijfeld zijn de meeste munten er zo aan toe. Johan Mevius waarschuwt dan ook,' dat verzamelaars uitsluitend gave munten moeten kopen. "Een slecht exemplaar raak je nooit meer kwijt", zegt hij. Banken Johan Mevius handelt in mun ten, geeft jaarlijks de mun tencatalogus uit, heeft een groothandel in numismati sche boeken en geldt als auto riteit op dit bijzondere ter rein. Nederland kent voor zover hij weet slechts een handvol echte munthandela ren. Wel zijn er veel postze gelhandelaren, die ook een collectie munten hebben. Hij is een van de weinigen met personeel: zijn zoon Jos, zijn rechterhand Willem-Leo Kos ter en twee assistenten, bin nenkort zelfs drie. Veel van de munten verkoop gaat via de post, de versprei ding van de catalogus gaat ook voor een belangrijk deel buiten het Vriezenveense be drijf om, al beleeft men daar juist in de eerste week van september zeer drukke da gen. Meer dan de helft gaat recht streeks van de binder naar de grossier. Grote partijen gaan verder naar banken, die meer en meer belangstelling tonen voor dit aspect van de munt- handel. Grenswisselkanto ren, RABO en HBU hebben de Mevius-catalogus al enkele jaren in de verkoop, de NMB heeft nu ook een grote partij afgenomen. Vorig jaar wer den er 118.000 catalogi ver spreid, dit jaar heeft Mevius er direct maar 125.000 laten drukken en kort daarna 25.000 erbij besteld, toen de animo bij de handel nog gro ter bleek dan hij verwacht had. Nederland verzamelt opeens massaal munten, oud en nieuw. De komst van een nieuwe koningin waardoor munten met de beeltenis van Juliana, waarvan er in 32 jaar vele miljoenen zijn geslagen, zijn opeens "antiek" gewor den, heeft de verzamelwoede belangrijk aangewakkerd. Berichten over het schaars worden van centen, de snelle stijging van de zilverprijs en de kennelijk alom gestegen belangstelling voor de ver- zamelhobby zorgen ervoor dat de munthandelaren gou den tijden beleven. Boeken over "De munt door de eeu wen heen" vliegen de deur uit, albums, plastic verpak kingsmateriaal en vooral de Mevius-catalogus - numisma- ten hebben er heel wat geld Maar in eerste instantie gaat het natuurlijk om de munten zelf. Om misslagen bijvoorbeeld. "De mensen denken er dui zenden guldens voor te van gen", zegt Mevius. "Dat valt dan wat tegen, want er is veel minder liefhebberij voor dan voor misdrukken van postze gels". De misslagen staan niet in de catalogus, wel in de prijslijsten die Mevius perio diek onder liefhebbers ver spreid. Daar blijkt dan o.a. uit, dat een misgeslagen stuiver tje van 1980, ietwat groter uit gevallen dan de bedoeling was, voor f 75 gulden te koop is, terwijl een dubbeltje van 1978 zonder kartelrand f 125 moet opbrengen. "Vervalsingen komen in deze wereld ook veel voor", is de ervaring van de Vriezen veen- se muntenkenner. "Wij zijn er altijd kien op, maar een leek ontgaat het meestal". Die vervalsingen - twee pagina's in de catalogus zijn er aan ge wijd - komen overigens meer voor bij oude buitenlandse munten dan bij Nederlandse. Johan Mevius is in 1977 ook met de samenstelling van een Ne derlandse bankbiljettenca- talogus begonnen, waarvan de tweede druk binnenkort verschijnt. Dat betreft dan de bankbiljetten die van 1814 af verschenen zijn. In Indonesië kwamen eind 1700 al bank biljetten voor, in de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie. Mevius hoopt binnenkort een catalogus uit te geven met informatie over al het papiergeld, dat in drie eeuwen tijd in Indonesië is uitgegeven. Een derde druk van een catalogus van Russi sche munten heeft hij ook in voorbereiding en zo zijn er nog wel meer plannen. Radar-ogen De muntenhandel bloeit in het Twentse dorp Vriezenveen, dat is duidelijk. Een kleine 800 boeken over munten uit heel de wereld staan te koop in de verbouwde boerderij, waar radar-ogen moeten voorkomen dat dieven de kluizen openen, de dukatons, de gouden tientjes, de leeu wendaalders en de bezem- stuivers meenemen dan wel de dozen vol Romeinse mun ten, bankbiljetten en primi tieve geldstukken. Een in drukwekkend geheel achter een onopvallende boerderij- gevel en alles ten behoeve van die tienduizenden verzame laars in stad en land, die steeds maar weer mooiere exemplaren willen hebben. En die ongetwijfeld hopen en verwachten, dat hun collectie door de jaren heen aanzienlijk in waarde stijgt. "Minder waard worden munten zeker niet", zegt Mevius voor zichtig. "Soms heb je inder daad spectaculaire, stijgingen maar als ik die kon voorspel len Wij doen trouwens geen zaken met beleggers, die gaan maar naar de bank. Wij zijn voor de verzamelaars en daar komen er gelukkig steeds meer van". Het is een buitenbeentje in ons nationale viswater. Een vreemde eend in de visbijt. En in meer dan één opzicht onderscheidt hij zich van de andere geschubde waterbe woners. Ja, ik heb het ditmaal over de aal. In de wandeling ook wel paling genoemd. Neem bijvoorbeeld eens zijn buitenissige vorm. Een lang gerekt en kronkelig lichaam. Bedekt met een dikke laag slijm. Geen enkele vissoort in ons nationale viswater heeft ook maar bij benadering de vorm van een aal. Of het zou de prik moeten zijn die in en kele beekjes en riviertjes in het zuiden van het land nog moet voorkomen. Er is nog een belangrijke afwij king. In tegenstelling tot vele andere landen hebben wij het eten van zoetwatervis lang zamerhand afgezworen. De tijd dat de brasem in het zuur inlegden, dat we voorntjes van een knapperig korstje voorzagen in de koekepan is voorbij. Alleen zijn er nog al tijd sportvissers die af en toe een roofvisje als buit mee naar huis voeren, waar het dan bij de dis op tafel ver schijnt. Consumptie De tijd dat er in reeksen hengel sportboekjes altijd wel een deeltje werd gewijd aan de consumptieve genietingen na de vangst liggen al weer een flinke tijd achter ons. Nee. negentig procent van alle ge vangen vis wordt vandaag de dag teruggezet. Met uitzonde ring van de aal, dan. Want de ze vissoort geldt nog altijd als een van de smakelijkste culi naire lekkernijen. Niet voor niets wordt de vis duur be taald. En de aal in het bijzon der. Een gulden of achttien voor een pondje gerookte exemplaren is geen uitzonde ring. Die forse prijs is er vermoede lijk ook de oorzaak van dat de stroperij zich voor een be langrijk deel concentreert op deze vissoort. Het is waar schijnlijk ook de verklaring voor het feit, dat de nachtvis serij juist voor de aal een ze ker voorbehoud kent. Name lijk dat de aal, die na zonson dergang wordt gevangen, di rect moet worden teruggezet. In feite een puur beroepsma tige maatregel. Maar daarover wil ik het een andere keer nog eens met u over hebben. Levenswandel Waar ik ditmaal ook wat vluch tig aan voorbij wil gaan is de wonderlijke levenswandel van de aal. Het is de enige hier van nature voorkomende vis soort, die zich in ons land niet voortplant. Eerder dit seizoen schreef ik al over zijn veraf gelegen geboorteplaats in de Sargassozee, zijn omzwer vingen over de oceanen, het glasaaltjesstadium en zijn wegtrekken als schieraal. Nee, waar ik het ditmaal over wil hebben is het vangen van de aal met de hengel. Het wordt geen verhaal vol su perlatieven. Niets over een prachtige dril, een heldhafti ge strijd van een zich fel ver zettende vis. Niets van dat al les. Al zijn er nog altijd hen gelsportamateurs die het vangen van een aal willen omkleden met een vleugje romantiek. Naar mijn be scheiden mening is dat vol maakt overbodig, want voor de aal geldt dat het ouder wetse takel en blokwerk nog altijd zijn waarde bewijst bij het binnenhalen van de vangst. Het heeft geen zin om voor de aal het meest uitgelezen vis- materiaal uit te kiezen, want voor de vangst van aal geldt maar één principe: En dat is om de vis zo snel mogelijk uit het water tevoorschijn te ha Een zeer bijzondere aal, die eens werd gevangen i zoals er ook goedkarpers en goudwindes bestaan. het IJsselmeer. Een goudkleurig exemplaar, len. In elk geval voor hij de kans krijgt om zich aan een of an 1 r onderwaterobject vast tel impen. Want dan moetje van 'oeden huize komen om de _.'.ak nog ongeschonden naar de oppervlakte te bren- Ontspanning Vissen op alen is volgens mij ook niet iets om een hele vis dag te doen. Daarvoor is het te weinig boeiend, geeft het te weinig afwisseling. Nog afge zien van het feit dat bepaalde jaargetijden - en vaak ook be paalde delen van de dag - on geschikt zijn om de aal te be vissen. Aalvissen geeft de meeste bekoring als het ge beurt om eventjes te ont spannen na het volbrengen van de dagtaak. Eventjes die paar uurtjes avondscheme ring benutten met een verblijf langs de waterkant. Geen in gespannen getuur naar een pen, niet dat haarfijn afstellen van de dobber. Nee, gewoon pretentieloos een hengeltje uitgooien. Een beetje van de buitenlucht en de omgeving genieten. En dan, als het kan, ook nog af en toe een aaltje vangen. In dat geval kan de hengeluit- rusting ook een zeer simpele zijn. Er zijn veel aalvissers die geen uitgelood pennetje ge bruiken, maar die gein bele ven in een rijtje rood-witte of groen-witte balletjes die op het water drijven en die opge togen raken wanneer bij de aanbeet van de aal de een na de ander onder water ver dwijnt. De keuze van het aas kan ook eenvoudig zijn. Een langstelig haakje met scherpe punt waaraan een paar leven dige maden zijn geprikt, of een typische aalhaak met daarop een kronkelend pier tje. Met een stukje kaas gaat het trouwens ook. Activeren We vissen langs de bodem. Soms kan het - wanneer er stroming staat - noodzakelijk zijn om de zaak iets zwaarder uit te loden zodat de worm langzaam langs de bodem schuift. Soms is het nodig de aal tot bijten te activeren. Met behulp van de hengeltop kan het aas nog wat meer bewe ging worden gegeven dan het van nature (bij made en worm) al heeft. Het zal duidelijk zijn dat een paar maden of een wormpje niet de garantie geeft dat het alleen de aal is die daarvoor belangstelling heeft. Voor zeer veel vissoorten is het een attractief hapje. Het kan dus heel goed zijn dat u op zo'n nazomeravond geen aaltje te zien krijgt. Maar het kan ook zijn dat u het treft. Dat de aal - zoals verstokte aalvissers en het beroep zeggen - "goed loopt". En dan kan het gebeu ren dat u in een paar uur tijd een flink maaltje aal bij elkaar vist. De aanbeet van de aal laat meestal aan duidelijkheid niets te wensen over. Het zijn vaak korte, krachtige rukjes, waarna de pen of de balletjes in snel tempo onder water verdwijnen. Wie direct daarna aanslaat vangt meestal bot. Het is namelijk de gewoonte van de aal om het aas eerst in de bek te nemen, dan een flink stuk weg te zwemmen om het vervolgens in alle rust te consumeren. Geduld Daarom even geduld voordat u aantikt. Wanneer u heeft be sloten dat het nu maar moet gebeuren, moet u niet te lang aarzelen. Van groot belang is dat onmiddellijk na de aan slag de vis van de grond wordt weggetrokken. Er moet ge bruik worden gemaakt van die ene schrikseconde, waarin de aal nog niet het be sef heeft dat hij is gehaakt. Geef een aal nooit ae Kans om zijn staart ergens omheen te slaan. Een dergelijke manier van vis sen gaat het best met een niet al te lange, vrij stevige hengel. Meestal kan er ook vrij dicht onder de kant worden gevist. Bij voorkeur in de buurt van schoeiingen en palen. Ook de omgeving van bruggen geeft vaak goede resultaten. Sportvissers die op wat groter wild azen, zoeken die vaak in de vaargeulen van kanalen, vaarten of op plassen en me ren. Een dergelijke visserij is met de vaste hengel heel moeilijk, zo niet onmogelijk. Daarom wordt vaak de werp hengel gebruikt. We vissen dan met een paternostermon tage. De beetregistratie vindt plaats via een wakertje op de lijn of gewoon via de signalen, die het topje van de hengel geeft. Reactie In tegenstelling tot het vissen op andere soorten is het hier niet van doorslaggevend be lang of de slip optimaal staat afgesteld en of de hengel een progressieve buiging heeft of niet. Snel reageren is een be tere waarborg voor een goede vangst. Iets over het aas. Ik noemde al het dotje maden, het wormpje of het stukje kaas. Zij die het op de grotere exemplaren hebben gemunt (en vergeet u niet dat er alen rondzwem men met een dikte van een bierfles en een gewicht van vele ponden) maken veel ge bruik van een visje of stukje vis. Er wordt nogal eens be weerd dat het per se een dood visje moet zijn en dan nog liefst half verrot. Omdat de aal een echte "lijkenvreter" zou zijn. Die vlieger gaat zeker niet op. De bijvangst van aal tijdens een dagje snoekbaar zen - waarbij kleine levende aasvisjes worden gebruikt - is daarvoor een duidelijk be wijs. Onthaken Tenslotte nog iets over het ont haken en bewaren van de aal. Langs de waterkant zie je op dat punt vaak vermakelijke taferelen. Voor de toeschou wer wel te verstaan. De ge plaagde hengelaar heeft het er vaak maar moeilijk mee. Want wanneer de aal er een maal in geslaagd is zijn be weeglijke staart om de lijn te slaan, dan weet hij er in re cordtempo een onontwarbare kluwen van te maken. Het beste is om de lijn zo strak mogelijk te houden, de han den met wat aarde of zand in te smeren en het beest zo snel mogelijk bij de kladden te pakken. Er bestaan ook spe ciale handschoenen die een goede grip geven op de glib berige beesten. Met een krant gaat het overigens ook best. Aal bewaren in een normaal leefnet is onmogelijk. Er zijn echter speciale leefnetten in de handel met zeer kleine ma zen. En bent u toch van plan ze naderhand op te eten, maak ze dan direct dood en verwijder de ingewanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 35