"Bewaarder is meer dan
de man met sleutelbos"
Nauwkeurige
selectie
noodzakelijk'
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1980
PAGINA 33
Zeventig mannen en vrouwen
die de begeleidende bon van
een wervingsadvertentie
hebben ingevuld, verzame
len zich in de hal van de
Bijlmerbajes in Amsterdam.
Het is voor hen de eerste keer
dat zij een voet over de ge-
vangenisdrémpel zetten.
Voor de meesten zal het
waarschijnlijk ook de laat
ste keer zijn (van de honderd
mensen die op een adverten
tie reageren blijven er acht
over).
Voorafgegaan door een ge-
stichtswacht in een met
epauletten versierd over
hemd schuifelen zij door de
gangen van het gevangenis
complex. In glazen hokjes
zitten gestichtswachten die
via de monitor het gezel
schap volgen. Als de mensen
voor een deur samendrom
men drukt een man in zijn
aquarium op een knop. Een
zoemertjc geeft het teken dat
er tegen de deur moet wor
den geduwd. „Wat is het hier
rustig" wordt er gefluisterd,
„volgens mij doen ze hun
middagdutje", is het laco
nieke antwoord.
In een grote zaal staan koffie
en voorlichter Huiberts van
het Centrale Wervings en
Opleidings Instituut (CWOI)
klaar. Als de mensen wat
onwennig tafelgenoten heb
ben uitgekozen begint Hui
berts een lange monoloog. „U
zult straks in een gesloten si
tuatie moeten werken net als
nu. U kunt er voorlopig niet
uit dus kan ik zeggen wat ik
wil. U krijgt straks soep en
broodjes die ook de gedeti
neerden krijgen dan weet u
vast hoe hun eten
smaakt".
Huiberts vertelt het gezel
schap dat er vreemde ideeën
heersen over het functione
ren van het gevangeniswe
zen: „Men denkt aan een be
waarder als iemand die met
een bos sleutels rammelt en
met een grote knuppel
zwaait. Anderen denken aan
een soort butler die met een
theedoek over de arm gedra
peerd en een dienblad vol
biefstukjes de gedetineerden
op hun wenken bedient. De
waarheid ligt in het mid
den".
Broodjes ham en kaas en de
soep, waar nog een naam
voor verzonnen moet wor
den, hebben flinke aftrek.
Twee jongens aan een tafel
tje testen het gevangenise
ten. „Ik,ben nu zes weken
werkloos en dat komt me
flink de strot uit. Een vriend
van me werkt als gestichts-
wacht in Maastricht en dat
bevalt hem goed, dus dacht
ik laat ik hier eens gaan kij
ken. Maar ik bekijk het alle
maal op mijn gemak en ga er
dan eens een nachtje over
slapen".
Zijn buurman slikt het laatste
stukje van een broodje ham
weg. „Ik heb eerst op zee ge
zeten en nu wil ik werk aan
de wal, het lijkt me wel een
fascinerend beroep. Ik loop
momenteel in de WW en als
dit niks wordt dan ga ik door
voor beveiligingsbeambte
bij een bewakings
dienst".
Drie tafeltjes verder zitten
drie mannen van rond de
veertig jaar. „Er is gewoon
geen werk meer en zeker
geen werk waar je sociaal
ook goed zit. Ik kom uit Oost-
Groningen, nou dan weet je
het wel. Hier zijn tenminste
nog vacatures".
Zijn buurman knikt instem
mend. „Ergens anders is ge
woon geen werk meer. Over
twee maanden zit ik ook in
de WW en dit lijkt me wel
iets. Ik wil onder de mensen
blijven. Ik zou er aan kapot
gaan als ze me in een fabriek
zouden stoppen. En verder,
voor de politie ben ik te
oud".
SCHEVENINGEN - Cor De Munck begon in 1945 als be
waarder bij het Huis van Bewaring in Middelburg. In de
Scheveningse strafgevangenis werd hij hoofdbewaarder
en momenteel is hij Hoofd Algemene Dienst in het Huis
van Bewaring in Scheveningen. Ook De Munck denkt dat
veel werkloze mensen via het gevangeniswezen weer aan
het werk willen. „Ik kan het die mensen niet kwalijk
nemen. Als je nu in de bouw kijkt, daar is de situatie ook
niet meer zo rooskleurig".
De lange gangen van de Bijlmerbajes: "Wat is het hier rustig..
De Munck heeft zelf ook een derge
lijke ervaring. „Vlak na de oorlog
kon ik geen werk vinden. Ik ken
de de directeur van het Huis van
Bewaring in Middelburg en die
zei: 'kom bij ons werken'. Daar
had ik wel oren naar. Mijn bedoe
ling was om het voorlopig te
doen, maar ik ben eigenlijk blij
ven hangen".
Het gevangeninswezen en de func
tie van de bewaarder zijn de af
gelopen vijfendertig jaar flink
veranderd. De bewaarder is meer
dan de man met de sleutelbos.
Tegenwoordig wordt er veel
waarde gehecht aan termen als
„resocialisatie" (gedetineerden
voorbereiden op een terugkeer
naar de maatschappij) en bejege
ning: de bewaarder als eerste op
vang voor de gedetineerde. „De
schouder waar hij op kan uithui
len, een frontsoldaat", zoals
voorlichter Huiberts van het
CWOI dit noemt.
Te hoog
Volgens De Munck is het resociali
seren van gevangenen wat hoog
gegrepen. „We zouden de gedeti
neerden geen verdere beperkin
gen in de weg mogen leggen dan
strikt noodzakelijk. Dat is in we
zen een giller. Wat is strikt nood
zakelijk? Daar denk ik anders
over dan iemand van buiten. Ik
doe bij wijze van spreken het
licht nog uit voor zo'n man".
Aan voorbereidingen voor een te
rugkeer naar de maatschappij
komt het gevangeniswezen vol
gens De Munck meestal niet toe.
„De goede mensen resocialiseren
zich zelf wel. Het zijn juist de
probleemgevallen en daar komen
we vaak niet aan toe".
De stap naar buiten is voor veel ge
detineerden erg moeilijk. „Ik heb
mensen meegemaakt die er als
een berg tegenop zagen om de
gevangenis te verlaten. Die zou
den veel liever binnenblijven, dat
is verschrikkelijk. Buiten moetje
de verantwoordelijkheid weer op
je nemen en wie helpt je daar bij?
Ik heb het gevoel dat de schuld
van mensen die mislukken te
vaak naar het gevangeniswezen
wordt geschoven. Ook mensen
die naar mijn gevoel wel resocia
liseren worden' buiten vaak niet
geaccepteerd".
Sleutelbewaarder
Volgens De Munck is het een on
juiste bewering dat het bejege
nen - en het bewaken van gevan
genen niet samen kan gaan: „Ik
denk dat het wel kan en zelfs
moet. Als je een gedetineerde
duidelijk vertelt: 'kijk je moet
goed luisteren, zo mooi kunnen
we het hier niet maken want het
blijft een Huis van Bewaring. Ik
ben als bewaarder verantwoor
delijk voor de gang van zaken
maar ook voor de beveiliging. Ik
Cor de Munck (rechts) in gesprek met
moetje hier nou eenmaal binnen
houden, maar daardoor hoeft on
ze verhouding niet gestoord te
zijn'. Kijk dat is ook een stuk be
jegenen als je de ander precies
vertelt wat er van hem wordt
verlangd zodat hij weet waar hij
aan toe is".
Gevangenisbewaarderis een
steeds veranderend beroep. De
bewaarder moet meegaan in de
vernieuwingen van het gevange
niswezen. „Vanaf de tijd dat ik
zelf als bewaarder dienst deed
zijn de normen, zeden en gezags
verhoudingen totaal veranderd.
Het was vroeger voor de bewaar
der vrij gemakkelijk. Aan de
hand van de voorschriften en de
gezagsverhoudingen van die tijd
wist je precies wat kon en niet
kon. In die tijd kon je ook vol
staan met deur open- en deur
dichtdoen. Maar ik denk wel dat
je dan te kort deed aan je functie.
Ze noemden je vroeger wel eens
sleutelbewaarder. Ik vind dat
geen juiste term. Natuurlijk wa
ren er sleutelbewaarders maar
die heb je nu ook. Het is maar wat
voor inhoud je aan je werk wilt
geven".
gezegd. Daar was je niet
De veranderde strafmaat heeft vol
gens De Munck invloed op de
bewaarder. „De straffen zijn veel
en veel milder. Ik heb de tijd nog
meegemaakt dat je voor een fiets
anderhalf jaar kreeg; dat is te
genwoordig ondenkbaar. De
normen liggen anders en daar
door krijg je hier het extract van
de criminaliteit"
Milder
De Munck praat over het gewone
menselijke contact dat er volgens
hem altijd moet zijn, ook vroeger.
„Dat werd wel eens bemoeilijkt.
Als je te lang met een gedetinee"
de praatte al oanur io
Moeilijker
Door de
bewaarder naar bewaarder die
met sleutels en mensen om moet
kunnen gaan is het beroep moei-
..0_.lijker geworden. „Maar ook
al gauw iets mooier, de hulp haalt tegen
woordig meer uit. Als bewaarder
word je ook meer erkend en heb
je meer inspraak dan vroeger. In
dertijd was een teamgesprek on
denkbaar. Je had voor de deur en
het eten te zorgen de rest was ta
boe. En een maatschappelijk
werker was er niet. Je moest het
zelf maar wat doen".
Oudere bewaarders hebben er vol
gens De Munck wel eens moeite
mee om alle veranderingen bij te
benen. „Sommige mensen kun
nen het niet meer opbrengen, het
gaat allemaal in zo'n sneltrein
vaart; Die mensen moeten zich
steeds aanpassen en als ze den
ken dat ze weer redelijk bij zijn
horen ze weer iets nieuws en
denken ze dat ze achter lo
pen".
Maatschappelijk
werkertje
De Munck is redelijk tevreden over
de opleiding voor bewaarders.
Maar het echte vak zal de aspirant
bewaarder toch in de praktijk
moeten leren. „Ik zeg meestal te
gen een nieuweling: 'kijkje hebt
op die opleiding het een en ander
geleerd, probeer dat nou niet di
rect toe te passen. Kijk eerst maar
eens hoe de oudere bewaarders
het doen. Loop maar eens een
tijdje met ze mee en dan zien we
wel wat er van die opleiding is
overgebleven'. En natuurlijk is
daar wat van overgebleven maar
als ze alleen maar in de praktijk
toepassen wat ze hebben geleerd
dan lopen ze vast. Het met men
sen omgaan dat valt toch niet tè
leren, dat moet je in je heb
ben".
De aspirant bewaarder moeten vol
gens De Munck niet proberen alle
problemen van de gedetineerden
zelf op te lossen. „Hij moet weten
hoe het gevangeniswezen in el
kaar zit, wat voor antwoorden hij
moet geven en van welke dingen
hij moet afblijven. Ze moeten
geen maatschappelijk werkertje
gaan spelen, daar is de maat
schappelijk werker voor, die
scheiding moeten ze aan weten te
brengen. Het is belangrijk als ze
door de eerste span
ningen heen helpen. Dat lukt
volgens mij het beste door ge
woon een praatje te maken. Even
wat aanhoren zodat ze hun hart
kunnen luchten en dan gauw
doorgeven aan een specialist. Ze
moeten niet zelf gaan sleutelen.
Als ze dat leren vind ik dat het
COWI al een heel eind is".
Ze komen terug
De Munck is tevreden over de mid
delen die een bewaarder heeft om
zijn functie uit te oefenen. Wat
hem betreft is een sleutelbos vol
doende. „Dat is een stuk gereed
schap maar het eigenlijke ge
reedschap dat ben je zelf. Ik had
vroeger ook een wapen, meestal
had ik het niet bij me. Ik vond het
maar een lastig ding. En de men
sen die wel een wapen willen, de
mensen die roepen 'de knuppels
hangen in de kast' dat zijn vol
gens mij de mensen die graag
willen rausen en dan moetje niet
bij het gevangeniswezen
zijn".
Volgens De Munck is het beter
meer aandacht aan de buitenbe
waking te geven. „De agressie
komt van buiten, van mensen die
iemand willen bevrijden. Als je
meer aandacht aan die bewaking
schenkt dan kan je je binnen
meer vrijheid veroorlovenDe
Munck weet niet zeker of de be
geleiding van de gedetineerden
wel voldoende is „Ik denk van
niet want ze komen terug. Maar ja
je kan er ook niet meer tegen aan
gooien. Het moet voldoende
zijn".
Uitgangspunt
Er kan volgens de oud-bewaarder
nog wel het een en ander worden
veranderd om de taak van de be
waarder te verlichten. De Munck
ziet die veranderingen bij Justi
tie: „we krijgen vaak de zwarte
piet toegespeeld van de rechter
lijke macht. Neem nou het on
schuldig in bewaring houden van
mensen tot het vonnis wordt uit
gesproken. Ik vind dat de rech
terlijke macht veel eerder het
schuldig of onschuldig moet
gaan uitspreken. Dan ben je van
alle schijnheiligheid af. Als ie
mand na de eerste 12 dagen be
waring 30 dagen gevangenhou
ding krijgt dan moet volgens mij
vastgelegd worden of iemand in
principe schuldig is, dat is een
eerlijk uitgangspunt".
Meer controle op de rechterlijke
macht vindt De Munck noodza
kelijk. „Als een rechtercommis
saris het voor het onderzoek no
dig vindt dat iemand eenzame
opsluiting krijgt dan kunnen wij
geen kant op, dan is die man op
genomen in het cellulaire sys
teem. Dat is hetzelfde systeem
van voor de oorlog. Voor de rech
ten van de gedetineerde moet dat
aan banden geleed worden. Er is
niemand die dat een rechter
commissaris voorschrijft, hij
heeft onbeperkte macht. Maar hij
beslist wel dat je in een cel moet
zitten zonder recreatie en zonder
datje iemand mag spreken".
Niet opwekkend
De Munck kan niet goed omschrij
ven wat het plezier in zijn werk is.
„Ik ga wel bijna elke dag met ple
zier naar mijn werk. Maar ik werk
ook graag met mijn handen, en
dat mis ik eigenlijk. Dat iets tast
baars uit je handen komt. Dat je
kan zeggen dat je iets hebt ge
maakt. Je werkt per slot van re
kening met mensen en dan heb je
niet altijd zichtbaar resultaat. Het
is ook niet altijd zo'n opwekkend
beroep. Je moet soms teleurstel
lingen incasseren. Positief is dat
je je pensioen hebt, en wat vas
tigheid".
Mensen die niets met het gevange
niswezen te maken hebben, heb
ben volgens De Munck geen idee
wat het bewaren van gevangenen
nou eigenlijk is. „Voor veel men
sen is het een wat griezelig be
roep. Ze vragen alleen maar hoe
het met Menten is. Dat soort
flauwe opmerkingen".
Als een gezin
Hij vergelijkt het gevangeniswezen
met een gezin. „Doe je daar niet
precies hetzelfde. Als kinderen
op een gegeven moment straf
hebben verdiend krijgen ze toch
straf. Dat doe je dan niet met ple
zier, omdat het je kinderen zijn.
Ik geloof ook niet dat je het hier
met plezier doet. Ik geloof niet
datjejeerprettig bij moet voelen.
Je kan je niet voorstellen wat het
is om opgesloten te worden. Ik
vraag me wel eens af hoe ik zou
reageren als ik in hun plaats zat.
Dan valt het me wel eens mee hoe
ze aach gedragen Ik denk dat het
pas ten volle tot je doordringt als
het ie zelf aaneaat"