Bodegraafse én auto al twee jaar spoorloos Paragnost voorspelt: vrouw wordt binnen zes weken gevonden Mevrouw Boeschoten met het zwarte poedeltje waar van de paragnost zei: "Dat hondje is ernstig ziek, niet de vrouw." ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1980 BODEGRAVEN - De kinderen hebben de hoop laten va ren. Hun moeder, de Bodegraafse mevrouw Boeschoten, leeft niet meer. Twee jaar geleden, op een koude septem- bernacht, verdween de vrouw in haar groene Ford Tau- nus. De tank was voor de helft met benzine gevuld. Nooit heeft iemand ook maar één levensteken waargenomen. De Bodegraafse en haar auto waren in het niet verdwe nen Eenmaal slechts vlamde er een sprankje hoop op. Op een kleine parkeerplaats in Zwammerdam hadden mensen uit dit dorp een, vrouw tussen de struiken zien scharrelen. Maar dat was niet mevrouw Boeschoten naar wie een hele politiemacht en fami lieleden zochten. Agenten uit het kaasdorp staan voor een raadsel. Nooit eerder hebben zij meege maakt dat én een mens én een au to onvindbaar zijn. De kans op enige zekerheid doem de op toen paraghost Steers uit het Noordhollandse Sint Pancras op de bodem van de Oude Rijn, op luttele afstand van de Croles- brug in Bodegraven, een auto 'zag'. Twee duikers, familieleden van het gezin Boeschoten, stap ten op een avond in het kille wa ter van de rivier in de hoop iets te vinden. Na enige tijd zoeken stuitten de mannen inderdaad op een wrak. Té donker Het was die avond echter té donker geworden om enige zekerheid over de gevonden wagen te krij gen. De duikers staakten hun po gingen, een dag later gingen zij opnieuw naar beneden. De hoop op zekerheid vervloog binnen enkele minuten in rook toen ze wat onderdelen aan de op pervlakte brachten: ze waren van een Porsche, niet van de groene Ford Taunus waarin mevrouw Boeschoten was weggereden. Nu, twee jaar later, denken de agen ten van de Bodegraafse politie nog altijd aan de mysterieuze verdwijning van de vrouw. Alles hebben zij eraan gedaan om haar te vinden: de oude Rijn is minu tieus afgezocht, een helikopter heeft boven het waterrijke gebied 'gehangen', rijkswaterstaat heeft op diverse plekken gedregd. Maar mevrouw Boeschoten was en bleef spoorloos. De familie schakelde zelf paragnosten in die plaatsen aangaven waar de Bo degraafse in het water zou zijn ge reden. Ook zij konden (nog) niet voor een oplossing zorgen. Overspannen De vrouw verliet haar woning aan de Merel middenin de nacht. Ze was overspannen. Niemand kon het uit haar hoofd praten: zij leed aan kanker. De huisarts geloofde zij niet en ook de chirurg, die 'iets' uit één van haar borsten verwij derde, kon mevrouw Boeschoten niet overtuigen. Na lang aandrin gen van haar kant gaf de arts toe wat te hebben weggenomen dat kwaadaardig was. Maar, voegde de chirurg hier direct aan toe, pas over een jaar of vijftien zou ze daarvan hinder gaan ondervin den. De Bodegraafse geloofde dit niet en smeedde het plan om een eind aan haar leven te maken. Ze wilde haar man, die veel ouder was dan zij, niet tot last zijn als de ziekte om zich heen greep. Met haar echtgenoot, die inmiddels is overleden, sprak ze vaak over de verdrinkingsdood. En dat terwijl ze angst had voor water. Zwemmen kon mevrouw Boe schoten niet. Als zij met haar buren sprak, kwam het gesprek praktisch altijd op hetzelfde neen de ziekte waaraan zij leed. Elke keer weer vertelde ze meer te mankeren dan de art sen haar wilden doen geloven. Kort voor de vrouw haar woning verliet, was zij op de bovenver dieping nog druk aan het werk. Ze sprak de laatste tijd meer met haar buren en leek opgewekter dan ooit tevoren. Haar man ver telde dit later ook. De dag waarop mevrouw Boeschoten voor goed verdween, deden zij en haar man nog enkele boodschappen in het dorp. Grens De politie wil er niet aan geloven dat de vrouw de grens over is ge gaan. Zij heeft zich die nacht al leen maar aangekleed. Andere spullen, zoals kleren, en geld had zij niet meegenomen. Bij fami lieleden heeft mevrouw Boe schoten niet om hulp aangeklopt. De kinderen hebben dit allemaal uitgezocht. Daar is helemaal niets uitgekomen. De politie vermoedt dat de auto én de vrouw op een plek liggen waar ze beide onvindbaar zijn. Dat de wagen zo maar bij iemand voor de deur zou staan of langs een eenzame weg, gelooft zij niet. Een week zou dit wel kunnen, veron derstelt de Bodegraafse politie, maar als dit langer gaat duren ontstaat er argwaan en komen er klachten. Onmogelijk De provinciale loswal aan de Kerkbuurt: 'ziener' Steers houdt vol dat de vrouw hier in de Oude Rijn is gereden De taak waarvoor de agenten in het dorp zich zien geplaatst, lijkt een schier onmogelijke. De auto kan, met vijfentwintig liter benzine, nog altijd zo'n tweehonderd ki lometer afleggen. In zo'n straal rond het dorp zoeken is niet te doen. Plaatselijk heeft het korps er alles aan gedaan. De plekken waar de auto in het water zou kunnen lig gen, zijn nauwkeurig afgezocht. Zelfs in de Put van Broekhoven, een recreatiemeer, is gedregd. Maar hoe verder je van huis komt, hoe meer kanten je op kunt, zegt de politie. Zij gelooft dat de zaak eens zal worden opgelost, maar dan wel bij toeval. Drie-en-een-halve maand nadat mevrouw Boeschoten verdween, werd het dossier dichtgeslagen. Het laatste contact tussen de fa milie en de politie was op 11 de cember. Toen kwam een dochter van de vrouw naar het bureau. Ze wilde alle plaatsen weten waar naar haar moeder was gezocht Met een 'ziener' wilde zij die nog eens allemaal langs gaan. Als de paragnost een 'beeld' zou krijgen, zou hij dit bij de agenten melden. Hij wees inderdaad een plek (bij de provinciale loswal aan de Oude Rijn in Bodegraven) aan, waar wat moest liggen. Rijkswater staat weigerde echter hier op nieuw te gaan zoeken, omdat er al eerder was gedregd. Volgens die instelling was het onmogelijk dat er een wrak op de bodem van de rivier zou liggen. Want, zo stelde rijkswaterstaat, dan hadden schippers al lang aan de bel ge trokken. Even heeft de politie toen nog overwogen om zélf te gaan zoeken. Zij zag hier van af, omdat rijkswaterstaat zo zeker van zijn zaak was. Na dit voorval heeft de politie geen contact meer met de familie Boe schoten gehad. Het dossier ging eerder dit jaar nog een keer open toen de man van de verdwenen viouw was overleden. Een nota ris, belast met het verdelen van de erfenis, wilde wat informatie hebben. "Het is gek", reageert een Bode graafse wachtmeester, "er gaat geen dag voorbij of je bent wel met die zaak bezig. Als je bij voorbeeld langs een plek rijdt waar niet is gezocht. Dan denk je soms: ze zal hier toch niet liggen? Het is onbevredigend wanneer je zo intensief aan iets hebt gewerkt en er helemaal geen resultaat is geboekt. Eigenlijk is het toch onmogelijk dat een mens én een auto volledig van de wereld ver dwijnen?" Doorzoeken De Noordhollandse 'ziener' Steers blijft doorzoeken. Toen hij op een dag bij de familie aan de Merel binnenstapte riep hij uit "Niet de vrouw is ernstig ziek, maar het zwarte poedeltje." Het hondje waarmee mevrouw Boeschoten vaak wandelde. De paragnost is ervan overtuigd dat de Bode graafse heel gauw zal worden ge vonden. "Nee", zegt Steers, "ik heb de moed nog niet opgegeven. Ik denk dat de vrouw binnen anderhalve maand wordt gevonden. Nu ik erover praat zie ik het heel duide lijk: het huis-van de familie, de Oude Rijn en de brug daarover. Daar, een paar honderd meter van die brug, moeten ze nog eens zoeken. Op die plaats móet de au to liggen. Ik zie het heel duidelijk De plaats werkt als een magneet op de 'ziener'. Zeker als hij in de buurt van Bodegraven komt. "Wanneer ik door Alphen rijd", vertelt de paragnost, "maak ik al tijd een ommetje via Bodegraven. Als ik langs de Oude Rijn kom, voel ik 'iets'. Ze hebben daar vast niet goed gezocht, die auto ligt daar", houdt hij vol. Gezocht Maar de politie zegt dat er op die plek intensief is gezocht "Ja, dat zegt ze. Ze moet daar nóg eens gaan dreggen. Ik blijf toch ook doorzoeken en aanwijzingen geven? Natuurlijk, ik geloof er heilig in dat mevrouw Boescho ten wordt gevonden." Steers onthult dat de Bodegraafse beslist géén zelfmoord heeft ge pleegd. "Haarziekte", beweert de helderziende, "riepen zoveel spanningen op, dat ze die bewus-, te nacht achter het stuur van haar' auto een hartverlamming heeft gekregen. Daardoor is zij met haar auto in het water terecht ge komen." Voor hem was het een grote teleur stelling dat op zijn aanwijzen niet de wagen van mevrouw Boescho ten, maar een ander wrak uit de Oude Rijn werd gevist. "Ja", be kent hij, "ik stond wel raar te kij ken dat het niet de wagen was waarna wij zochten. Het is voor mij onbegrijpelijk, dat er nog niets boven water is gekomen. Zoveel keer vind je wel wat en nu lukt het niet. Erg triest hoor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 25