Typisch verschijnsel van grote stad ONDERZOEK JEUGDPROSTITUTIE ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1980 De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen met prostitutie beginnen, komt steeds lager te liggen. Inde grote steden Amsterdam, Rotterdam, en Den Haag kan vaak nog niet eens gesproken worden van vrouwen die hun toevlucht nemen tot het oudste beroep ter wereld: het zijn kinde ren in de leeftijd van twaalf tot vijftien jaar. Globale schattingen spreken van 150 meisjes in deze leeftijds groep in de drie grote steden. Het hoertje tot achttien jaar wordt beschouwd als "jeugdige prostituée", hun aantal in de drie gro te steden wordt op duizend geschat. Toegespitst naar de situatie in Amsterdam blijven de schat tingen globaal, want de politie registreert niet iedere prostituée en de hulpverlening regi streert totaal niet. Amsterdam zou tussen de 100 en 200 hoertjes hebben tot achttien jaar. Zeker 90 procent van deze meisjes is verslaafd aan zwaar verdovende middelen en heten in de volksmond heroïnehoertje. De meesten van hen tippelen in de Utrechtsestraat en bij het Rem- brandtsplein. De onrustbarende tendens dat hun aantal steeds groter wordt, er zelden sprake is van afkicken, de hulpverlening machteloos staat en geslacht- ziekten op steeds grotere schaal voorkomen, is reden geweest voor di verse instanties om oplossingen voor de problemen te zoeken. De Mr. A. de Graaff-Stichting, een landelijke instelling die zich bezighoudt met onderzoek van en voorlichting over het probleem prostitutie, heeft vorig jaar een Werkgroep Prostitutie Amsterdam opgericht. In deze werk groep zijn vertegenwoordigd de gemeente Amsterdam, De GG en GD, het Leger des Heils, de politie en justitie. Als een van de urgentste problemen werd de situatie rond de jeugdprosti- tutie, die gepaard gaat met heroïneverslaving en het verspreiden van geslachtsziekten, beoordeeld. In het kader van een tijdelijke arbeids plaatsenregeling gaf de werkgroep de socioloog drs. Theo Borst op dracht de mogelijkheden voor hulpverlening aan jeugdige prostituees in Amsterdam te onderzoeken en aanzetten te geven voor verbeteringen. Borst heeft een aantal opzienbarende ontdekkingen in de wereld van de jeugdprostitutie gedaan. Problematisch gezin Het komt een meisje (of een jongen, zoals ook zal blijken) tot prostitutie? Theo Borst: "Door de toenemende werkloosheid, het tekort aan jonge renhuisvesting, verkrotting van oude stadswijken, verouderde wetge ving wat betreft het jeugdrecht en de relatief lage inkomens komen veel jongeren in problemen. Dat nogal wat jongeren moeite hebben zich staande te houden temidden van dit alles, kan men afleiden uit alcohol-, heroïne- en ander harddruggebruik, het jeugdvandalisme en de toena me van de jeugdprostitutie, waarbij het vooral op steeds jongere leeftijd bedrijven van prostitutie verontrustend is". In de kringen van de Mr. A. de Graaff-Stichting wordt verwacht dat jeugd prostitutie zich de komende tijd nog sterk zal uitbreiden. Systematisch onderzoek naar de achtergronden van jeugdprostitutie in Nederland is niet voorhanden, hoogstens is duidelijk dat het een typisch verschijnsel is van de grotere steden. Onderzoeken in het buitenland kunnen van toepassing op Nederland zijn. Een aantal conclusies uit deze on derzoeken: de veelgehoorde ver onderstellingen dat de ouders meestal gescheiden zijn, is niet juist; het komt wel vaak voor dat het gezin voor de prostituée op een of andere manier problema tisch was; jeugdige hoertjes zijn afkomstig uit alle lagen van de bevolking en komen zowel uit de stad als van het platteland; en in een groot aantal gevallen is er sprake van een min of meer mis lukte schoolopleiding; een ar beidsverleden ontbreekt of is problematisch; nogal wat van de prostituées hebben enige tijd in een tehuis doorgebracht en ten slotte wijkt hun gemiddelde IQ niet af van dat van de rest van de bevolking. Een Amerikaans onderzoek, be staande uit diepte-interviews, met jeugdige hoertjes brengt als oorzaak van prostitutie naar bo ven: het vroegtijdige en emotio nele en sociale verlies binnen fa milierelaties. Theo Borst: "Deze bevindingen sluiten aan bij die van de Am sterdamse jeugdpolitie. Daar wordt gesteld dat van de kinde ren die- met de jeugdpolitie in (Van onze correspondent) DEN HAAG - De Nationale Raad voor Maatschappelijk Welzijn (NRMW) zal een on derzoek laten doen naar de subcultuur van de jeugdpros titutie. Een sociologische veldonderzoeker zal gedu rende achttien maanden de .tussenmenselijke relaties en de individuele beleving hier van door de jeugdige prosti tuées" onderzoeken. Dit onderzoek maakt deel uit van vijf onderzoeksvoorstel len waar de NRMW subsidie voor heeft verleend. De on derzoeksvoorstellen zijn in te delen in de drie thema's Het individu en zijn problemen, De maatschappelijk dienst verlening, en Vrije ruim te. Door Theo v.d. Kaaij Onderzoek naar achtergronden van jeugdprostutie is in Nederland praktisch niet voorhanden. In het buitenland zijn wel enkele conclusies uit onderzoeken, die ook van toe passing zijn op de situatie hier. In veel gevallen is er sprake van een min of meer mislukte schoolopleidingEen arbeids verleden ontbreekt veelal en een behoorlijk percentage van de jeugdprostituées heeft enige tijd in een tehuis doorge bracht. aanraking komen, 90 procent uit een problematisch gezin afkom stig is. De politie zegt: "Er zijn hele families die tippelen. Er wordt gesproken van een groep jeugdigen die alle vormen van bevoogding achter de rug heeft en niet meer door de hulpverle ning wordt aangepakt. Het zijn de onverbeterlijken' Politie en hulpverleners in Am sterdam zijn ervan overtuigd dat in meer dan 90 procent van alle jeugdige hoertjes de prostitutie volledig ondergeschikt is aan het verslaafd zijn. Afkeer "Alleen met heroïne wordt de af keer van prostitutie overwon nen". De verslaafde prostituée verwaarloost het lichaam meer en meer. Goed eten is er niet meer bij, want de heroïne verdrijft honger. De hard drug maakt de vrouw onvruchtbaar, zodat het condoom achterwege gelaten wordt. De hygiëne is ook niet meer wat het geweest is, zodat geslachtsziekten vrij spel krijgen. De GG en GD heeft ontdekt dat geslachtsziekte onder jeugdige prostituées procentueel zeer hoog ligt. Een speciaal ingestelde avondkliniek op basis van vrij willigheid heeft dit onlangs aan het licht gebracht. Over de banden verslaafde-dealer, denken politie en hulpverleners niet hetzelfde, zo constateerde de socioloog Borst. Volgens de Am sterdamse politie is de relatie verslaafde-dealer over het alge meen een vijandige. Hulpverle ners zeggen dat er juist sprake is van een typisch pooier-hoer ver houding, maar niet in de klassie ke vorm. Het meisje moet voor haar en haar vriend (en die kan dealer zijn of verslaafde) "de smack" verdienen. Diezelfde dealer blijkt een grote sta-in-de-weg te zijn voor de hulpverlening aan het heroïne hoertje. Hulpverlening betekent afkicken, de hard drug de rug toedraaien en dus verlies van een bron van inkomsten, want het is natuurlijk de dealer en niet het meisje dat het grote geld vangt, dat via de hoerenloper binnen komt. De hulpverlening aan ver slaafden is al een probleem op zichzelf, blijkt de verslaafde een prostituée dan lijkt hulpverle ning haast een onmogelijkheid. De opvang van jeugdprostituées is ook totaal nog niet van de grond gekomen. Borst: "De opvang van deze groep is tot nu toe een witte vlek op de kaart van de hulpverlening in Amsterdam. In de praktijk blijkt dat er bij de prostituées zelden een motivering aanwezig is om voor langere tijd te worden ge holpen. Zowel de verslaving aan drugs als hét bèdrijven van pros titutie gaan deel uitmaken van iemands levensstijl. Het probleem dat zich voordoet bij het doorbreken van deze levens stijl is dat er door afkicken en stoppen met prostitutie een leeg te ontstaat die moest worden op gevuld. Bovendien is prostitutie een zeer geschikt middel om ver slaving langdurig en diepgaand in stand te houden". Jongens gens en mannen. Hier bestaan nauwelijks méér gegevens over dan het feit dat de werkterreinen bestaan uit 't Rembrandtsplein en de hal van 't Centraal Station. De politie heeft gegevens over 2500 mannelijke prostituées in de hoofdstad. Landelijk schiet Am sterdam er uit met 20 procent van het totaal aantal mannelijke en vrouwelijke prostituées. Ook voor deze groep geldt dat de pros titutie op jeugdige leeftijd toe neemt. Er zijn veel kinderen on der van Turkse en Marokkaanse arbeiders. In tegenstelling tot'de Nederlandse jongens zijn zij niet verslaafd aan hard drugs. Socioloog Borst doet een serie aan bevelingen voor hulpverlening aan de jeugdige prostituées. Zou er in de eerste plaats een contac tadres moeten komen voor pros tituées en hulpverlener, een niet- commercieel, café-achtige ruim te in de buurt van het Rem brandtsplein. Via deze plek moe ten verslaafden, die te kennen geven van de heroïne af te willen, naar plaatsen gebracht kunnen worden waar dat mogelijk is. Dat zal niet in de stad kunnen gebeu ren, het is noodzakelijk hiervoor adressen te vinden op het platte land. Borst denkt ook aan projec ten van begeleide kamerbewo ning. De hulpverleners van verschillen de instellingen, die op aandrin gen van de socioloog nu regelma tig contact hebben, zullen aan de problematiek van jeugdprostitu tie meer moeten doen dan op vang en verwijzing. Er is volgens Borst nog een duidelijk w neembare weerstand tegen direc te hulp aan de prostituée. PARIJS - Het onweer onder de motorkap gaat liggen als ik mijn Deux Chevaux net voor de deur van het tweesterrenres taurant „Le Camelia" in Bou- gival tot zwijgen heb gebracht. Van hier uit is het maar een paar honderd meter naar het wereldberoemde „Le Cocq Hardi" met de mopiste tuin die een restaurant ooit bezat. Toch is de „Camelia" beter, zeggen zowel de „Michelin" als de „Kléner" als de „Gault-Millau", de drie bekendste Franse eet- gidsen. Ik stap dan ook bij de „Camelia" naar binnen en ben meteeh omringd dooreen mui- zig gemurmel, het knappen van stokbrood en het geplof van kurken. De voeten van het be dienend personeel zweven eni ge centimeters boven de grond. Hun monden gaan geluidloos open. boorde gelegenheid heb ik me in mijn modische pak gestoken en de das omgedaan die gereed hangt voor noodgevallen. Op nieuw stel ik echter in de Ca melia vast dat iedere verkleed partij als eerbetoon aan de bur gerlijke overlevering niet meer is vereist. In dit verschijnsel schuilt een politiek gevaar voor de oppositie. Fransen zullen nooit de meerderheid aan communisten of socialisten verschaffen zolang er nog res taurants bestaan die door drie eetgidsen tegelijk worden ge prezen. Men draagt er het hemd open om de vijand om de tuin te leiden. Een groot aantal eethuizen in dit land wordt door de drie gidsen zo goed als gelijk beoordeeld. Zo ook de Camelia: de „MicHe- lin" gaf twee sterren (uit een maximum aan drie), de „Klé- ber" drie „Kronen" en daarmee zijn hoogste onderscheiding. Michelin vermeldt zeventig restaurants met twee sterren en twintig met drie;' „Kléber" verleende 23 maal de „drie kro- Het méést uitgelaten over de Ca melia is de snel aan populariteit winnende gids van de heren Gault en Millau. Het is ook de enige gids met een uitgebreide en meestal jolige tekst waarin het betreffende restaurant wordt opgehemeld dan wel er doorgeslingerd. De tekst in de „Gault-Millau" over de Came lia is de langste van alle. De ei genaar en zijn keuken worden bejubeld, de uit de Romeinse tijd stammende wijnkelders beschreven en de historie op gerakeld. De Camelia stamt uit 1820. Alexandre Dumas fils en zijn „Dame aux Camelias" worden vermeld benevens het 'feit dat de impressionisten hier aan de Seine schilderen. Er staat niet bij dat de impressio nisten daarbij zo goed als doodgingen van de honger en in de Camelia zeker niet heb ben gegeten. Dat gebeurt nu door een nageslacht dat met de impressionisten grof geld ver dient. Aan een tafeltje voor één ge plaatst, word ik verplicht te luisteren naar net gebabbel van het zevenjarig zoontje van een oude Parijse zakenman en zijn te jonge vrouw. Het ventje wappert met zijn slakkentang en knijpt ermee in zijn oren. Als voorgerecht bestel ik een „sa lade d'écrevisses. aux légumes a la Pimprenelle" (65 frs), en daarna een „Poulet de Bresse au Citron a la mode Gatinaise" (65 frs). Een half flesje witte Sancerre uit '78 komt naast een halve fles Badoit, „eau mine rale gazeuse naturelle", te staan. De maaltijd wordt sympathiek aangekondigd met een schotel tje warme, knappende kleine pizzas, maar de „salade d'écre visses" vind ik teleurstellend. De beestjes hebben iets weg van lauwe staalpillen en de bij gevoegde salade smaakt naar een ondefinieerbaar medi cijn. De „Poulet" wordt me eerst op een zilveren dienblad onder de neus gehouden: een schilderij van bruin, oker en geel en ver volgens elders op mijn voor verwarmde bord geschept. Hapgraag ga ik aan de arbeid, maar begrijp al gauw dat ook dit mijn favoriete „smaakpa- let" niet is. Ik concentreer me op het verwerken van de sjalot ten die de glibberige neiging vertonen over te springen op buurmans buik. De sorbet wordt opgediend in een rozet van smaken, die hier „parfums" worden genoemd. Sommige kleuren smaken naar iets meer dan de andere, maar in het algemeen naar een teveel aan essence. De koffie blijkt op zijn Amerikaans te zijn klaar gemaakt en de redding komt in de vorm van een plateautje met verse koekjes die mijn door de sorbet bevroren darmen weer op temparatuur brengen en de koffiesmaak weten weg te wer ken. De rekening bedraagt inclusief 238 francs. Deze ervaring brengt me in ver legenheid. Ik was gekomen om de loftrompet over de Camelia te steken en dat gaat niet door. Door Rudolph Bakker Bovendien hebben de experts van de drie voornaamste gid sen anders geoordeeld dan ik. Onderaards begint mijn afkeer tegen tweesterrenrestaurants te groeien. Restaurants met een enkele ster bevinden zich nog midden in het gevecht om méér Ze hebben iets avontuurlijks. Die met drie sterren zijn kleine heiligdommen, maar waar toch ieder moment de bliksem in kan slaan. Het is werk op de evenwichtsbalk. Tweesterren restaurants daarentegen heb ben het gemaakt. Ze zijn slachtoffer van wat sociologen het „embourgeoisement" heb ben genoemd. Het is old-finish met balpoten. De Franse eetrage groeide naar zijn huidige afmetingen toe in de jaren vijftig. Automobielen en benzine waren goedkoop. De welvaartstaat wierp het an ker uit. Parijzenaars schrokken er niet voor terug voor een di ner op zaterdagavond ruim tweehonderd kilometer ver naar de Bourgogne te reizen om bijvoorbeeld in Avallon in het beroemde „Hostellerie de la Poste" (twee sterren) te gaan eten. De eet-journalistiek kwam op, tot dat alle belangrij ke kranten over een eigen ex pert beschikten waarvan de naam respect afdwingt en die koks tot wanhoop drijft. Een man als Courtine van „Le Monde" doet zo'n tien restau rants per week. De chroni queur van het weekblad l'Ex- press bezoekt er in de week zes tot acht. Gault en Millau heb ben ook een rubriek in het weekblad Le Point. Gault is ie- dere week in rond tien restau rants te vinden, zijn partner Millau heeft uitgerekend dat hij vierhonderdmaal per jaar voor zijn brood buiten de deur eet. Het resultaat van al deze activi teit is niet onbeduidend. Een totaal onbekend Parijs' restau rant dat door Le Point werd aangeprezen zag zijn omzet binnen de week volgende op de publikatie van het artikel ver- zevenvoudigd. Een ander even onbekend restaurant dat toe vallig door Le Point en 1'Ex press in dezelfde week werd ontdekt was meteen al voor maanden volgeboekt. Toch valt al dit spektakel (ge middeld geeft een eet-expert in de week rond 3000 francs uit) in het niet bij de zwijgende, eer lijke arbeid van de mannen van de „Michelin". De gids is in zijn tachtigste jaar en ze wordt - evenals de latere „Kléber" - ge financierd uit de opbrengst van een bandenfabriek. In een arti kel dat het Amerikaanse weekblad Time aan de roerige heren Gault en Millau wijdde werd gemeld dat de Michelin een oplaag van 700.000 exem plaren heeft. Dit geheim zal Mi chelin zelf nooit onthullen. De Gault-Millau heeft een oplaag van 170.000 exemplaren. Ze wordt gefinancierd uit het maandblad dat de heren ook al hebben opgericht en dat een symbool is voor Fran'knjks eet- en drinkgewoontes. Gault en Millau kunnen nog zo jolig doen, voor de experts en voor de „branche" telt de Mi chelin alleen. Als Michelin een restaurant een ster afneemt, komt het voor dat de kok zich van kant maakt. Voor het oor deel van Gault en Millau zal geen hond zich ook maar een oorlel laten afsnijden. Eten in Frankrijk is een zaak van de burgerij, dat betekent een zaak van ernst en traditie. Michelin is ernst en traditie, het is geen moppenboek. Voor de serieuze eters is de op komst van Gault-Millau min der boeiend dan wel die van Kléber, al is deze laatste gids wat ingewikkeld te hanteren en dat is iets wat hongerigen irri teert. Zowel Kléber als Miche lin hebben het beroemde Parij se „Maxim's" uit hun kolom men verwijderd. Gault-Millau rebbelt er nog vrolijk over voort. Over de uiterst zwakke keuken van het historische Ritz-hoteJ weten Gault en Mil lau nog oeleefd te blijven en men vraagt zich af waarom Kléber spreekt over „een pa leiskeuken in een echt paleis", waarmee van alles gezegd kan zijn. Michelin heeft de „Espa- don" - zo heet het restaurant van de Ritz - zijn laatste ster afgenomen en vermeldt het al leen nog in relatie tot het hotel. Gault-Millau is de enige gids die het in zijn hoofd haalt mel ding te maken van zoiets als de „Drug-stoie" op de Champs- Elysees en op een andere plaats tonen ze zich zelfs op hun ma nier nog enthousiast voor MacDonalds, waar op door-- weekte sponzen lijkende ham burgers worden gesleten aan elkaar met de ellebogen in de lendenen prikkend publiek. De „Camelia" is zondagavond en maandag gesloten, maar zo mervakantie neemt men er niet. De eigenaar heet mon sieur Deleveyne en hij wordt alom geprezen als een aardige man. Wellicht een reden het nog eens te proberen. Men kie- ze dan een „terrine de becasse of een „fricassee de champig nons" Is dat ook niets, dan deugt de ..Michelin" niet, want die raadt dat speciaal zijn vol gelingen aan. En wat Michelin

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 21