'Een arme dokter is een slechte dokter' Is gezapigheid voorgoed uit VVD verdwenen ZATERDAG 7 JUNI 1980 HAARLEM - ,Kijk, ben ik nou zo blij met di\ rap port", zegt dr. Jan van Mans- velt. Al diverse malen tijdens het gesprek en eerder tijdens een persconferentie heeft de Haarlemse neuroloog name lijk zijn erkentelijkheid be tuigd vanwege de medewer king die zijn vakbroeders aan een enquete hebben verleend. fliemand in deze maat schappij gaat er graag op achteruit in inkomen. Waar om zou een specialist dan gaan meewerken aan een on derzoek dat kan leiden tot het leggen van relaties tussen een norminkomen en zijn eigen verdiensten? Waarom zou hij het de overheid makkelijk maken door cijfers te geven over omzet, werkbelasting en dergelijke?" „Toch is dat gebeurd via de en quête die onze commissie heeft opgezet. En ik ben ervan overtuigd dat de resultaten die nu naar boven zijn geko men voor een schokeffect zullen zorgen onder de spe cialisten. Wij hebben nu dui delijk kunnen maken hoe hoog de omzetcijfers zijn en hoe groot de verschillen tus sen de diverse specialis men". Commissie Ruim een jaar geleden ging de commissie-Van Mansvelt, genoemd naar de voorzitter, aan de slag. Als eerste concre te resultaat zijn de uitkom sten gepubliceerd van een onderzoek naar de omzetten en kosten van de specialis tenpraktijken. Cijfers die de minister van economische zaken behulpzaam moeten zijn bij het bepalen van het zogeheten prijs-inkomens- beleid voor 1980. Met andere woorden: materiaal dat het departement kan steunen bij het vellen van eenv oordeel over de tarieven, die specia listen in rekening brengen bij de particuliere ziektekosten verzekeraars. Daarbij gaat het niet om kin derachtige bedragen. Voor de gezondheidszorg geven we dit jaar met z'n allen in Ne derland ruim 28 miljard gul den.uit. Zeven op de tien Ne derlanders „zitten" in het zie kenfonds en met elkaar bren gen zij bijna tien miljard aan premies bijeen. De dertig procent particulier verzeker den hebben overeenkomsten met verzekeringsmaats chappijen die in 1980 bijna zeven jjiiljard bijdragen aan de kosten van de gezond heidszorg. Aan de uitgaven kant staat onder meer een som van bijna twee miljard die de 7800 specialisten in Nederland zelfstandig decla- De commissie onder leiding van Van Mansvelt heeft op verzoek van staatssecretaris Veder-Smit en minister Van Aardenne allereerst een ver sie gepresenteerd over de ho noreringsstructuur van de medische fine fleur. Van Mansvelt „Tussen het mi nisterie van economische za ken en de Landelijke Specia listen Vereniging zijn al jaren onderhandelingen aan de gang. Het is begrijpelijk dat een kabinet zegt het prijspeil in de gezondheidszorg is van belang voor het kabinetsbe leid. De regering kan ook in grijpen in de inkomensvor ming van andere vrije beroe pen. Het is ermee begonnen dat de LSV de richtlijnën heeft gepubliceerd voor de ta rieven die bij de verzeke ringsmaatschappij in reke ning worden gebracht. Een jaar of tien geleden is het overleg met het departement begonnen en dat overleg hëeft zich toegespitst en ver hard. Zoals dat ook in andere sectoren van de maatschappij is gebeurd". Cardiologen verdienen in Ne derland gemiddeld 350.000 gulden bruto, kinderartsen daarentegen moeten het grosso modo met twee ton minder doen. Dat zijn een paar opvallende gegevens over de inkomsten van me dische specialisten in het jaar 1977. Gegevens die zijn verzameld door een commis sie onder leiding van dr. J.M. van Mansvelt, voormalig medisch directeur van het Elisabeth's of Groote Gast huis in Haarlem. Van Mans velt bekleedde ook het voor zitterschap van de Landelij ke Specialisten Vereniging. Sinds anderhalf jaar is hij voorzitter van het College voor Ziekenhuisvoorzienin gen, een adviesinstantie van de staatssecretaris voor volksgezondheid. Op verzoek van mevrouw Ve der-Smit en minister Van Aardenne nam Van Mans velt ruim een jaar geleden het voorzitterschap op zich van een commissie die advi seert over de wijze van ho noreren van specialisten. Kortgeleden bracht die commissie een interimrap port uit met aanbevelingen en suggesties. Opvallend gegeven: het cijfer van 173.000 gulden als norm inkomen in 1977. Een begrip dat wordt gehanteerd om te kunnen bepalen welk inko men richtlijn zou moeten zijn bij het bepalen van het kabinetsbeleid. Immers, economische zaken moet goedkeuring hechten aan de tarieven die specialisten en verzekeraars overeenko men. Overigens, tussen de specialismen en specialisten blijken (ook) financieel aan zienlijke verschillen te be staan. (Na het verschijnen van dit rapport werd bekend dat het werkelijk gemiddeld inko men van de specialisten se dert 1977 - op basis van het norminkomen van 173.000 gulden - ongeveer 78.000 -gulden te hoog is, zodat er dus moet worden "afge bouwd". ©c. L M Door Pieter Mul (G. B. Shaw) (Archieffoto) „Economische zaken ging er bij gebrek aan cijfers van uit dat er jaarlijks bij de specialisten een produktiviteitsstijging optrad van één procent. Voor wat de particuliere verzeke raars betreft hadden en heb ben we eigenlijk alleen de be schikking over de resultaten van een eenmalig onderzoek. Bij de ziekenfondsen is er cij fermateriaal over de periode van 1968 tot en met 1977 waaraan we de gegevens uit onze enquete hebben kunnen toetsen. Er is geen reden om aan te nemen dat de ontwik kelingen bij de particuliere verzekerden anders zijn ge weest dan die bij de mensen in het ziekenfonds. Althans niet waar het gaat om de han delingen van de specialisten, die gemiddeld genomen aan elk van de twee categorieën patiënten de helft van him in komen overhouden". „Uit ons onderzoek blijkt nu onder meer dat de arbeids- produktivit eit per specialist is teruggelopen. Weliswaar is het aantal verwijzingen en verrichtingen gestegen, daar staat tegenover dat de groei van het aantal specialisten verhoudingsgewijs nog ster ker was. Het gemiddeld ge declareerde inkomen is ge daald de laatste jaren. Een factor die daarin meespeelt, is dat veel taken zijn overgeno men door paramedisch per soneel in de ziekenhuizen. Voor de stafleden in het zie kenhuis staat daar tegenover dat er veel meer uren dan vroeger in kwaliteitsbewer king en organisatie worden gestoken, tijd die overigens niet apart wordt betaald'. Honorering verwerven via de verwijs- kaarten die het karakter heb ben van een abonnement. Een tweede inkomstenbasis is het aantal verrichtingen. De tarieven verschillen sterk per specialisme. Zo hebben in het algemeen opererende colle ga's veel verrichtingen, be schouwende specialisten als psychiater hebben minder verrichtingen. Er zijn nog an dere factoren die de honore ring bepalen, maar die wor den hier buiten beschouwing gelaten. „Het is een enorm gecompliceerd geheel voor een buitenstaander', voegt Van Mansvelt terecht aan zijn woorden toe. De cijfers uit het rapport tonen aan dat er tussen de verschil lende specialismen grote ver schillen in (bruto)inkomsten bestaan. Inkomens die uit eenlopen van anderhalve tot drieëneenhalve ton. Ook bin nen een specialisme zijn er aanmerkelijke verschillen. Van Mansvelt voelt niets voor een totale nivellering. Die ge lijkschakeling zou voorko men dat verschillen in oplei- dingstijd, praktijkduur en in zet niet meer gehonoreerd kunnen worden. „A poor doc tor is a bad doctor', zo besloot Van Mansvelt zijn persconfe rentie. „Een arme dokter is een slechte dokter", een uit spraak van Bernard Shaw waarmee Van Mansvelt het volgende bedoelt. „De laatste jaren is er veel kri tiek geweest op de prestatie drang op de persoonlijke in zet, op het extra harde wer ken. In zo'n sfeer worden ook de onaangename kanten van het vak voor specialisten steeds scherper gemarkeerd. Als de maatschappelijke waardering afneemt voor die extra inzet, dan kan het ge beuren dat er in de gezond heidszorg nieuwe knelpunten ontstaan. Die specialist zal zich gaan afvragen waarvoor hij het nog doet als het idee de overhand krijgt dat het ei genlijk maar knullig en sullig is dat hij zich zo inspant". „Bovendien mag je zo iemand niet te zeer aan regels vastleg gen waar het z'n inkomen be treft. Je kunt wel alles willen opleggen, maar dan wordt er gezocht naar allerlei mazen om de regelingen te ontdui ken. Je moet zo'n man of vrouw daartoe niet provoce ren. Het is beslist niet waar dat specialisten in het alge meen maar produceren om een zo hoog mogelijk inko- „Ook is het niet zo dat de keus voor een specialisme wordt bepaald door de hoogte van het verwachte inkomen. Maar je moet er wel voor zorgen dat afwijkingen van het zogehe ten norminkomen mogelijk zijn. Om het eenvoudig te stellen: de een maakt wel ze ventig uur in de week, terwijl een ander het bij vijftig voor gezien houdt. Vandaar dat wij hebben aanbevolen dat de hantering van die norm ge nuanceerd en met wijsheid zal geschieden". Praktijk Van Mansvelt reageert prompt als hem wordt gevraagd wat er dan in de praktijk zal te- rêchtkomen van de inko- mensbeheersing: „lk heb ex cuses genoeg. De commissie heeft veel tijd en moeite be steed aan het organiseren van de enquete en het schrijven van het rapport. Wij hebben ideeën aangedragen naast het cijfermateriaal voor het overleg tussen economische zaken en de LSV. Vanuit de specialistenclub moeten nu reacties komen op onze voor stellen. Bovendien hebben we een tussenrapport uitge bracht, er zijn nog tal van za ken waarover de commissie nog moet vergaderen voor een eindverslag uit komt". Van Mansvelt en de zijnen stel len onder meer voor dat het tariefsverschil tussen parti culieren en ziekenfondsver zekerden verdwijnt. Noodza kelijk daarvoor is dat de par ticuliere verzekeraars een gemeenschappelijk admini stratiekantoor vormen. Pas dan is het mogelijk een lager honorarium vast te stellen naarmate de praktijk groter is. Verder is er de aanbeveling het verschijnsel van goodwill-be- taling uit te bannen. Die prak tijkovernames kosten ge middeld een bruto-jaarinko- men, een som die de bedrijfs voering van een beginnend specialist aanzienlijk belast Over het principe van het beëindigen van dat systeem bestaat echter al tien jaar overeenstemming. Na het unanieme advies, zo meent de voorzitter, zou het de staats secretaris weinig tijd hoeven kosten een regeling uit te werken. Van Mangvelt neemt het nog maals voor zijn vakbroeders op als de veronderstelde geldzucht aan de orde komt. „Specialisten kiezen dat vak niet om zo gauw mogelijk rijk te worden. Hoe is dan toch het idee ontstaan dat ze zo kien op geld zijn? Naar mijn mening heeft dat veel te maken met de ontwikkeling van de infla tie in de loop der jaren. Als ik aan mijn eigen begin terug denk in 1955, dan was dat een tijd waarin je meende genoeg te hebben aan een pensioen regeling die je na je pensione ring een uitkering verschafte van zo'n tienduizend gulden per jaar. Ik weet het niet pre cies, maar ik meen dat dat on geveer het bedrag is van de huidige aow en dat is toch maar een basisinkomen". „De cijfers uit ons rapport zul len wel hard aankomen by de meeste van mijn collega's. Die hebben namelijk evenals ik geen tijd en-of interesse om in de gaten te houden wat ze precies verdienen. Die bere kenen ook niet' of ze in ver houding tot de extra inzet nu zoveel meer besteedbaar in komen hebben. Een echte za kenman zou dat wel doen". Het vorige weekeinde verga derde de WD in Nijmegen over een nieuw beginselpro gramma. Wat vroeger de partij van de gezapigheid was, bleek vrij onverwacht over te lopen van energie. Bij controversiële onderwerpen stelden zich plotseling rijen sprekers achter de micro foons. Andere afgevaardig den betuigden met bravo-ge- roep, ritmisch handgeklap en getrappel met de voeten instemming of afkeuring met de afgelegde verklarin gen. Als een van de meest direct be trokkenen denkt de voorzit ter van de commissie die die nieuwe beginselen formu leerde. mr. W. Geertsema, nog steeds met genoegen te rug aan de bijeenkomst. De Gelderse commissaris van de koningin is er daarbij nog steeds heilig van overtuigd dat zijn groep op vrijwel alle punten de. instemming van het congres wist te verwer ven. één èèn zware tegenvaller noemt Geertsema tijdens ons gesprek. Dat was het be sluit van de 200 afgevaar digden om in de beginsel verklaring geen opsomming op te nemen van de verschil lende vormen van discrimi- Door Louis Burgers en G. Korevaar natie waar de WD stelling tegen neemt. Hij betreurt dit omdat kennelijk sommigen nog steeds problemen heb ben met de vrijere opvattin gen over sexuele geaard heid. Toch haalde deze discussie nauwelijks de publiciteit. De krantekoppen waren vrijwel alleen gewijd aan het voor stel tot invoering van een arbeidsloos inkomen. De suggestie was dat de com- missie-Geertsema had ge pleit voor een dergelijk „gra tis" inkomen; ook voor hen die niet willen werken. Ten onrechte, zegt Geertsema. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat mensen die niet willen v/erken, „parasite ren" op de gemeenschap. Een uitkering verdienen ze niet en ook hun gezinnen behoren geen bijstandsuitkering te ontvangen. Vrouw en kinde ren moeten zo nodig de niet- werkende echtgenoot dan maar verlaten, vindt hij, of ken. - De gezapigheid is voorgoed uit de WD verdwenen? „Ik geloof niet dat de opleving tijdelijk was. Maar ik ben er niet gerust op dat de leden zich met zo'n enthousiasme in de discussie hebben gestort. I'k hoop dat er geen „metaal moeheid zal optreden als straks het verkiezingspro gram aan de orde komt. Ik hoop dat men dan nog het zelfde élan zal kunnen op brengen". - Welke richting is de WD ei genlijk ingeslagen? „Ik geloof dat je niet kunt zeg gen dat de partij naar rechts of naar links is gegaan. We heb ben de liberale beginselen be ter en eigentijdser verwoord dan dat tot nu toe het geval was. De partij moet meegaan met de maatschappelijke ver anderingen" Mr Geertsema is het niet eens met critici, die hem verwijten verschillende stappen terug te hebben gedaan. Van de „linkse" beginselverklaring zou op zaterdagavond nog maar weinig zijn overgeble ven. Mr. W. Geertsema „Wat is er nou teruggedraaid, behalve dat van die discrimi natie. De verwijzing naar de constitutionele monarchie? Of dat in de beginselverkla ring staat of in het Liberaal Manifest (waar het eerst stond), je kunt niet zeggen dat de partij daar progressiever of minder progressief door wordt". - Ook de onderwijsparagraaf leverde een forse discussie op. Uiteindelijk besloot het con gres vast te leggen dat het openbaar onderwijs bevor derd dient te worden „Waarom wilden wij de voor keur voor het openbaar on derwijs uit de beginselverkla ring halen? Omdat je een voortreffelijk liberaal kunt zijn en toch kiezen voor het bijzonder neutraal onderwijs. Daarom moest die eenzijdige voorkeur voor het openbaar onderwijs eruit. Wat heeft de partij gedaan? Die heeft het bijzonder neutraal onderwijs juist bjj het openbaar onder wijs gezet. Daarmee was dus aan ons bezwaar tegemoet gekomen". Het verschijnen van de ont- werp-beginselen leidde vorig jaar tot suggesties dat een samenwerking tussen WD, D'66en PvdA op basis hiervan mogelijk zou worden. Vol gens mr. Geertsema zou de WD zichzelf zelfs moeten opheffen ten gunste van een nieuwe liberale middenpar tij. - Biedt de nieuwe beginsel verklaring hier al aankno pingspunten voor? .Alleen als alle liberalen in één partij verenigd zijn, gaat er van het liberalisme kracht uit. Om dat te bereiken, kun je twee wegen opgaan. Zo kun nen alle liberalen lid worden van de WD. Of de WD plus de liberalen erbuiten kunnen samen besluiten de WD om te bouwen tot een „nieuwe" liberale partij. Zo gebeurde het ook in 1948. Toen ging de Partij van do Vrijheid (van mr D. U. Stikker) samen met het comité-Oud. Daaruit ont stond de WD", - Denkt u aan een fusie met D'66? „Je moet altijd met beide benen op de grond blijven staan. Het is natuurlijk uitermate on waarschijnlijk dat een partij die nu zo in de lift zit, openlijk over dat soort fusies - of weet ik wat - zou gaan praten - Hoe ziet u in dat verband de .Pes Indes-groep"? „Het is niet voor niets dat de JOVD die „Des Indes-groep" heeft opgericht Dat lichaam heeft de bedoeling te onder zoeken waar nou de wezenlij ke verschillen liggen tussen stromingen als VVD, D'66. PvdA". Mr Geertsema is al enkele jaren voorzitter van deze groep. Hij gelooft dat PvdA, D 66 en WD het nu al eens zouden kunnen worden over een re geringsprogramma voor vier jaar, hoewel defensie moeilijk ligt. Geertsema: „Maar zelfs in de „Des Indes-groep" heerst hier en daar een zeker optimisme datje het daarover toch uiteindelijk voor vier jaar eens zou kunnen wor den". Hy hoopt in ieder geval dat de instituten van de drie partijen nog eens op een meer weten schappelijke basis het werk van de groep zullen overne men. „Ze zijn er wel eens over gepolst, maar het zit er nog niet in. Dat zou de gesprek ken een te officieel karakter geven". - In hoeverre heeft de WD dan nog steeds het monopcVe van het liberalisme? „Dat is hoogstens een feitelijk monopolie, omdat er geen andere liberale party is. Maar dat spreken we nu niet meer uit Dat vind ik nou gewoon niet liberaal. Dat heeft niets met D 66 te maken Ik vind dat je als liberaal op geen en kel punt mag uitspreken dat je een monopolie wenst te vormen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 35