"Ik heb jongeren knettergek zien worden door het gebruik van hasj" &<mM Rectificatie ZATERDAG 24 MEI 1980 Van schrijfster Yvonne Keuls verscheen onlangs het boek „De moeder van David S., geb. 3 juli 1959". Eerder kwam van haar uit het boek „Jan Rap en z'n maat", waar in zij haar ervaringen be schreef die zij opdeed in een Haags opvangcentrum voor jongeren. In dat opvangcen trum leerde Yvonne ook drugverslaafden kennen en ging zij zich in die wereld verdiepen. „De moeder van David S." is dan ook een lo gische stap na „Jan Rap". Het boek geeft een zeer realis tisch beeld van een gezin dat ten onder dreigt te gaan aan de verslaving van de oudste zoon. Uiterst leesbaar door dat de informatie in boeien de romanvorm is verpakt. Aan de orde komen punten als onkunde bij een deel van de artsen en psychiaters, het probleem van de inrichtin gen, straf en opvang, praat groepen enz... Dankzij de diepgaande om gang die Yvonne had met drugverslaafden en hun om geving ontwikkelde zij een visie waarvan zij in een in terview een en ander ont hult. Door Pieter Groenewold DEN HAAG - „Er is nog nooit iemand aan he roïne gestorven die niet met hasj-roken is be gonnen". Met die uit spraak begint min of meer de moeder van David S. In het boek komt een scène voor waar een hasj-gebrui- ker onder invloed van hasj een kamer kort en klein slaat. Is dat nu niet wat overdre ven? Yvonne Keuls: Jk heb jongeren knettergek zien worden, alleen door het gebruik van hasjKijk, de jongen die dat in mijn boek doet, Bennie, is van nature labiel. Manisch depressief. Wanneer hij geen middelen had gebruikt was er niets met hem gebeurd. Ik kan legio voorbeelden geven waarbij onder invloed van hasj, soms in combinatie met pep, eigenschappen bij jongeren naar bo- „Ik heb er geen enkele behoefte aan om te propageren dat hasj onschadelijk is. Dat gebeurt al genoeg. Dus hoef ik dat niet te doen. Natuurlijk heb je ge wone mensen die met hasj le ven. Maar wat is gewoon? Je kunt de situatie van een hasj- gebruiker nooit vergelijken met zijn situatie wanneer hij niet gerookt zou hebben. Dan was hij misschien wel anders geweest. Ik heb in mijn boek natuurlijk wel voorbeelden genomen van jongens die zich niet alleen bij hasj houden. De een gaat tot barbituraten en de ander via LSD naar heroï- Document „Ook is het zo dat mijn boek een document is van de jaren ze ventig. Dat zeg ik er duidelijk bij. Het is nainelijk heel goed mogelijk dat het in de jaren tachtig anders wordt. Dat ze niet meer met hasj beginnen. Direct de zwaardere za ken". „Het komt voor dat men nu al in de vijfde klas lagere school begint. Een stickie in de pau ze. Het concentratievermo gen van die kinderen krijgt behoorlijke opdonders. Hun hele opleidingen lopen in de soep. Hasj is echt lekker voor in de pauze. Lekker suf in de les zitten. Maar je neemt niets op, hoor. Wanneer je maat schappelijk alles nog voor je hebt en je begint op je elfde jaar al te roken. Nou, wat dat betreft is hasj een ge vaar". „Zelf heb ik nooit iets gebruikt. Ook geen hasj. Vind ik ook niet nodig. Als je chirurg bent hoefje toch niet eerst je eigen buik open te maken. Dat kun je bij een ander ook zien. Maar ik blijf ook benadrukken dat ik ondeskundig ben. Min of meer toevallig erin gerold. In de loop der jaren erbij be trokken geraakt". „Lichtpunt in mijn boek is dat mensen tot de conclusie kun nen komen dat zij nog een an dere kant op kunnen. Kiezen voor jezelf zonder je kind te laten vallen. Dat is moeilijk. Je moet tot een nieuwe relatie met je kind komen. Een ande re. Kijk, het draadje met je kind kun je nooit doorsnij den. Je moet weten dat hij z'n wereld heeft en dat je als ou der een andere hebt. Het con tact moet in de wereld van de ouder zijn. Anders ga je de mist in. Hij komt namelijk uit jouw wereld voort. Die kent hij. De wereld van een ge bruiker is voor de ouder on bekend. Daarom dus contact in de wereld van de ou der'. ven komen, die anders latent gebleven zou den zijn". Misschien komen dergelijke eigenschappen uiteindelijk toch wel naar boven, maar ze ker niet op dat moment en niet onder die omstandigheden. En veel hanteerbaarder. Goed, misschien dat ervan de honderd hasj- gebruikersvijf op die manier aflopenmaar dan vind ik wel dat dat verteld moet wor den. Ik wil beslist niet moralistisch zijn. Maar ze moeten wel de waarheid weten. En ik vind dat bijvoorbeeld echt niet extreem. Ik heb genoeg mensen, in die 12 jaar dat ik met jongens werk knettergek van hasj zien worden. Het kan nog veel extremer. De hoofdpersoon uit het boek, David, draait pas door na een m islukte LSD-tripHij heeft een LSD-psychose" Relatie „Kinderen vinden het vaak ook niet prettig wanneer ouderen zich in hun wereld gaan bege ven. Bijvoorbeeld naar het kraakpand komen waar zo'n kind woont. Dat wordt vaak niet eens gewaardeerd. Maar belangrijk is dat je kiezen kunt voor een nieuwe relatie. Met emotionele band. Ook doordat de ouders mee groeien". „Ik heb ervaringen met ouders die hun kind volledig hebben afgeschreven en ook zichzelf. Dat is het einde van alles. Er ger dan de dood. Hoe vaak zeggen ouders van een ver slaafde niet: was-ie maar dood. Het lost dan zowel hun eigen probleem als het probleem van het kind op. Denken ze tenminste „Maar ook al zie je dat niet di rect, vaak is er toch iets watje met je kind kunt opbouwen. Iets dat je voorheen niet had. En dan bedoel ik niet accepta- tie. Nee, je openzetten voor dat deel van het kind waar jij nog aan verbonden bent. Niet iedere heroïneverslaafde is voor honderd procent ziek. Hij heeft vaak nog een klein stukje gezonds in zich. Waar het om gaat is hoeveel van dat kleine stukje hij voor jou wil inzetten. En hoeveel heb jij om dat aan te pakken. Dat „iets" wat er is, niet kapot gooien". Schuldgevoel „Heel vaak is het een schuldge voel van de verslaafde ten op zichte van zijn ouders waar door hij blijft gebruiken. Dat klinkt tegenstrijdig, ja. Na tuurlijk ook uit lustgevoel. Zo begint het ook vaak. Maar wanneer je dan ziet dat door jouw gebruik een heel gezin kapot gaat, krijg je dat schuldgevoel. En, doordat je weet dat het lekker is kun je daarmee je schuldgevoel weer verdrijven. Dan wordt het een vicieuze cirkel". „Ouders moeten zich dus an ders opstellen. Niet meer zo'n verslaafde het idee geven dat hij de schuld van alles is. Wanneer het schuldgevoel minder wordt gaat-ie mis schien ook minder gebrui ken. Kijk, je moet dat ook weer niet té optimist 25 pro cent van de gevallen gaat het gezin beter functioneren. Dat lijkt me de moeite wel waard'. „Wat voor soort jongeren er met drugs beginnen? Nou, daar wil ik erg voorzichtig mee zijn. Als ik daar iets over zeg wil ik heel sterk benadrukken geheel uit eigen ervaring te praten en beslist niet als auto riteit. Kijk, bij de gezinnen heb ik nooit een rode draad kunnen ontdekken. Ik heb goeie en slechte ouders ge zien, rijke en arme, ouders die hele dagen weg waren en ou ders die hele dagen thuis wa ren, kunstzinnige ouders en noem maar op". „Het gekke is, maar nogmaals daar wil ik heel voorzichtig- mee zijn, dat ik bij de kinde ren wel een rode draad heb waargenomen. Dat is dat heel veel kinderen artistiek zijn. Fijngevoelig, intelligent en ook avontuurlijk. Kinderen met een grote fantasie. Maar het is geen wet van Meden en Onkunde „Ja, waarom beginnen ze er mee? Dat doen ze in een expe rimentele fase. Dat verschilt per kind. Bij de een op z'n tiende, bij de ander later. Uit- - proberen. Het leven kan al leen maar leuker worden. Het hangt er ook van af bij welke groep je terecht komt. Dat is ook vaak toeval. En je krijgt het ook aangeboden. Zo van: ik heb nu wat lekkers voor je". „Funest werken dan in een ge zin paniekreacties. Wanneer zo'n kind ermee begonnen blijkt. Maar ook dat kan weer verschillen. Begrijp je, er valt echt geen vastomlijnde stra tegie voor te schrijven. Alles is van zoveel factoren afhan kelijk. Wel erg belangrijk is natuurlijk de preventie. Er zijn veel te veel verschillende foldertjes in omloop. Ieder een schrijft maar. Het beste is dat dat zou gebeuren door een instantie die het overheids standpunt vertegenwoordigt. Of dat nu de politie of de GGD is doet er niet zoveel toe". „Er zou ook een scholing voor artsen moeten komen. Een groot deel van hen weet niets. Het enige wat ze over het al gemeen kunnen, is de andere gezinsleden valium verstrek ken. De patiënt zelf krijgt niets. En, wat nog erger is, zijn de psychiaters die met het hele gezin bezig zijn zonder dat de ouders inzage krijgen. Niemand weet wat er met die gegevens gebeurt. Laten we dan maar aannemen dat het ten goede wordt ge bruikt". „De ziekenhuizen weigeren voor een groot deel ook om junkies op te nemen. Daar zijn ze niet op berekend. Maar dat zijn de ouders toch ook niet? Dan zit zo'n junkie thuis in een gezin met schoolgaan de kinderen. Dat kan toch niet. Maar vraag je om hulp, dan krijg je iemand die er geen raad mee weet. Ik heb daardoor ouders gezien die zelf heroïne voor hun kinde ren gingen kopen". „Een suikerpatiënt krijgt direct een injectie, maar voor een junk is het gewoon z'n eigen schuld. Daarom moeten voor een junk de rechten van een patiënt erkend worden. Het zijn patiënten. Ze moeten ook niet meer de gevangenis in. Wel veroordelen, maar de straf omzetten in een ver plichte opname. Je moet ze dan eerst verplicht lichame lijk laten afkicken. Na een paar weken is hij dan aan spreekbaar. Kijk, dan kun je het hem voorleggen". „In negen van de tien gevallen is hij dan bereid tot afkicken. Maar wat gebeurt er nu? Ze gaan de gevangenis in. En daar floreert de handel. Dus kicken ze nooit af. Iedereen loopt daar zo maar binnen. Ja hoor, ook met heroïne. Alles kun je er krijgen. Weet je, zo dra ze die lichamelijke afkick gehad hebben zijn ze veel handelbaarder". Vliegende brigade „De begeleiding achteraf stelt ook vrijwel niets voor. Kijk, bij de opvang kun je ouders gebruiken die zich staande hebben weten te houden. Die kun je inzetten. Dat willen ze graag, want ze zijn zeer gemo tiveerd. En misschien dat over een paar jaar de artsen het kunnen overnemen. Want ik begrijp niet dat die artsen zelf niet de behoefte hebben zich hier eens in te verdie pen". „Er moet ook een vliegende brigade komen. Een team specialisten dat er a la minute is en precies weet wat er ge daan moet worden. Het juiste middel weten toe te dienen onder de juiste omstandighe den". „Als niemand nu begrijpt dat ik dit boek niet voor mijn lol heb geschreven, wordt het een steeds groter probleem. Maar ik denk dat de juiste mensen het wel degelijk hebben ge snapt. De politie, de staatsse cretaris, noem maar op. Dus wie weet..." Het deprimerende van poëzie is dat zij meestal geen poëzie is. Voor de afwisseling ga ik nog één keer opschrijven wat poëzie is. Poëzie is heel iets moois of iets heel verdrietigs en verder niks. Dichtkunst is geen leuke ligusterhaag, een jengelende kleuter of een zak patat. Poëzie is moord en doodslag van de taal. Poëzie is geen stoeien met woorden, letter en de taal. O nee! Dichten is de taal een rolberoerte aandoen. Verzen schrijven is de taal voorgoed onmogelijk maken. Het prachtige vers is een atoom bomaanval op alles wat er ge schreven kan worden. Lezer - en we worden nu weer eens eventjes serieus - heeft u ooit gedacht dat "ik houd van jou" poëzie was? Nee toch? Weet u wat wèl poëzie is: "C&A is toch voordeliger". U vraagt mij waarom deze laat ste regel poëzie is? Daar gaan we dan: deze regel'is poëzie omdat het genoemde zinnetje liegt. C&A is immers niet al tijd voordeliger. Poëzie liegt dus de waarheid. We gaan nog even door. De regel is ook poëzie omdat u en ik het zin netje kennen. U weet dat de poëzie van C&A verkocht wordt aan de Breestraat te Leiden. Want daar hangt aan verchroomde stangen ge dicht na gedicht. Schitteren de discopakjes voor de jon gelui, goedpassende kos tuums voor heren, leuke split- rokjes voor de meisjes en welvoegelijke jurken voor de wat oudere dame. Poëzie dat is hoe je een gevoel aankleed. En houden-van dat is geen gevoel. Dat is een af wijking. Laat ik u eens iets schrijnends vertellen: pas stond ik mijn smoking aan te hijsen om naar een bruiloft te gaan. Er werd gebeld. Mijn strik bungelde om mijn hals. Ik nam de hoorn van de haak en hoorde dat de echtvereni ging plotseling niet doorging. Ómdat de bruidegom (een vooraanstaande Nederlandse dichter) plotseling kwaad was geworden op zijn bruid (een danseresje). Zo ziet u dat dichters ook maar gewone mensen zijn. Dichteressen zijn op zijn minst nog gewoner. Dat dacht ik toen ik talloze treinreizen had gemaakt in het gezelschap met Ellen Warmonds "keuze uit de gedichten". Zij noemde haar eigen bloemlezing "Te genspeler tijd". Ellen War mond heet geen Warmond Ik heet Roald Dahl en ben be roemd als schrijver van kin derboeken en griezelverha len. Tevens kent men mij van de televisie en wordt in Viva en Privé aandacht geschon ken aan mijn huwelijk met een bekende Engelse film ster. Mijn boeken zijn in Ne derland met zorg vertaald en worden als broodjes ver kocht. Ik schaam mij niet te bekennen dat ik tuk op geld ben: dankzij mijn letterkun dig vakmanschap en vooral mijn avondstudie "Psycholo gie van de lezer" en voltooiing der cursus "Boerenbedrog voor gevorderden" ben ik schatrijk geworden. Mijn garage vol opgevoerde driewielers getuigt daarvan, als u mij niet gelooft. U wilt meer weten omtrent mijn ge heim, mijn succesformule? Ach, waarom zou ik daarover zwijgen - u mist toch de gave van het schrijverschap, dus concurrentie heb ik niet te duchten. Mijn eerste miljoen verdiende ik dankzij het lite raire onvermogen van de schrijvers in uw grappige, minkukelende maar welva rende landje. Mijn eenvoudige maar enge verhaaltjes in de bundels Op weg naar de hemel en M'n liefje, m'n duifje lokten drommen huiverende Hol landers naar uw armzalige boekhandels. Dat betekende brood mèt beleg, begreep ik terstond, want vóór alles ben ik zakenman. Ik concéntreer- de mij dus op de Nederlandse markt en kon een zwembad plus rustiek tuinhuisje laten aanleggen met de uitgave van de lucratieve bundel Gelijk oversteken. Toch was het mij niet genoeg miljonair te zijn, mijn derde villa bezat nog steeds geen overdekte tennisbaan, en mijn Amerikaans biljart was toe aan een nieuw laken en enige goudkleurige ivoren ballen. Als uitgekookt zakenman pleegde ik enig simpel maar P. C. van Yperen en zij werd in 1930 geboren in onze grootste havenstad. Zij dicht steeds over dat ze eigenlijk niet dichten kan en dat vind ik het mooiste wat ik ken. Lekker zeggen datje niks kan zeggen! Ik heb een bijzonder warm plaatsje in mijn hartje inge ruimd voor de verzen van El len Warmond. Omdat ze zo verschrikkelijk gewoon zijn. En omdat ik al gek-genoegs gezien heb in mijn kortston dig leven en liefdesleven, ben ik op haar verzen gesteld. Als Warmond schrijft in haar verzamelbundel op bladzijde 46: "Al mijn woorden heb ik al opgedeeld/tussen jijen jou en jouw" dan denk ik: gelijk heeft-ze. Ik ben ook al kots misselijk geworden van ver liefdheid en al wat daar zo bij hoort. Een bos rozen naar een leuk meisje sjouwenik heb het al te vaak gedaan om het nou nog leuk te vinden. Op pagina 151 schrijft War mond: "dit is de wereld/een helder/een onbewoonbaar vuur." Prachtig! Zo denk ik precies hetzelfde. Indien ik een vestigings-, woon- en werkvergunning op de maan kon krijgen zou ik morgen vertrekken. "Ik droomde'dat ik je ge droomd had/nooit werd ik zo treurig wakker" lees ik op bladzijde 203. Deze regel is zo hopeloos, zo heerlijk ellendig dat ik zeg: dit is poëzie. Want poëzie is heel gewoon. Want, lezer, kent u nog een relatie in uw omgeving die het lange!* dan vijftien jaar heeft uitge houden? Wat! U kent een rela* tie van zestien jaar? Welnu, dan is dëze poëzie niet aan u besteed. De gedichten van Ellen War mond beschrijven hopeloos heid. Gebrek aan alles en nog wat. Behalve het gebrek aan taal en poëzie. "Vul in wat ik wegliet/aan leegte", zegt de dichteres op bladzijde 262. Mevrouw Warmond, neemt u mij niet kwalijk, maar mag ik u dit zeggen: u moet de leegte niet opvullen; u moet over de leegte van het lege schrijven. En dat doet u heel goed. En daarom vind ik u een goed, zo niet groot, dichteres. Zou u, al was het alleen voor mijn ple zier, over eenzaamheid en el lende willen blijven schrij ven? Want ik houd van ver schrikkelijke dingen. Warmond is dus een groot dich teres. Omdat ze reclame maakt voor dingen die men niet kan kopen maar die elk behoorlijk mens wèl ervaart. De eenzaamheid: die prachti ge, melacholieke, zwaarmoe dige eenzaamheid. Ellen Warmond is een dichteres van een grote klasse. Diege nen die dat niet inzien zijn waarschijnlijk gelukkig ge trouwd. En die weten dus niet wat er op deze wereld aan de hand is. Ellen Warmond: Tegenspeler tijd, een keuze uit de ge dichten, Querido 1979J 27,50. In Mi marktonderzoek (de lezertjes m uw vorstendommetje zijn prettige cliënten). Al spoedig bleek dat een grappig ver haaltje in laatstgenoemde bundel, over een gefingeerde Oom Oswald (een verleider van vrouwen aller naties, bonvivant, operaliefhebber, expert in spinnen, schorpioe nen en wandelstokken), uw li teraire smaak geheel bevre digde. Waarachtig, dacht ik blij. zowaar nog een gat in de Westeuropese markt, de laat ste neanderthalers! Kan ik toch nog dat nertsfarmpje kopen! een vloek en een zucht schreef ik m'n romannetje Oom Oswald. Omdat ik een geboren zakeman ben kostte het mij geen enkele moeite een aantal ingrediënten mak kelijk leesbaar samen te voe gen. Hutspot heet, meen ik, uw nationaal gerecht. Enfin, afgezien van de ironie van dit woord, zorgde ik voor de cor recte samenstelling: wat nette sex, een paar knappe jonge ren uit de betere stand, een beetje humor (hoewel dat met mijn sterkste kant is) en na tuurlijk - want daar draait 't allemaal in mijn leven en boeken om - een hoop poen il ik om voor de hand liggende maar vooral finan ciële redenen niet van dit Grote Humoristische Werk verklappen; wel dat een be richt dat onlangs de kranten haalde mij bijzonder inspi reerde, een geweldig plan: een sperma-bank met als le veranciers de beroemdheden der aarde: van Marcel Proust tot Sigmund Freud, van Puc cini tot Rudolf Valentino. Omdat ik natuurlijk best wel weet dat ik nooit tot de grote kunstenaars der aarde zal be horen - ik ben immers in de eerste plaats zakenman -, heb ik het sperma van Roald Dahl ongemoeid gelaten. Wel heb ik veel genoegen beleefd mijn illustere voorgangers als Proust en Bernard Shaw eens flink door het slijk te halen. Erg leuk, vooral omdat de één een homo was en de ander "een zelfvoldane literaire clown" die bovendien niet van sex hield. "Pat Campbell, een uiterst aan trekkelijke actrice, zei: 'Hij is een veelschrijver zonder pen' V". Pat Campbell is bijna net zo leuk als ik, maar geen zaken vrouw want anders had ze van dit zinnetje wel een boek ge maakt. Ik kan zoiets wel: een heleboel woorden over niks op papier zetten en vervolgens het wrakke bouwsel als Eiffelto- ren aan de Nederlandse toe rist verpatsen. Dat is pas grappig en ik verdien er goud mee. Klatergoud. Roald Dahl, Oom Oswald. Uitg. Meulenhoff, Amsterdam 1980. In de literaire rubriek van veertien dagen geleden is de bespreking van Bob den Uyls boek "De bloedende trein" op naam gesteld van Bou- dewijn Huch. Een afschuwelijk misverstand bij de "aftiteling", want de recensie was van de hand van Rob Vooren. Boudewijn Buch - toch al ziek te bed - heeft voor hem nogal wat boze "telefoontjes" edig weggeslikt Yvonne Keuh

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 33