rapport: samen- werking tussen Noord en Zuid Brandt- Het gaat niet goed met de wereld: toenemende span ning tussen Oost en West, een tweede Koude Oor log, hernieuwde wapenwedloop, groeiende werk loosheid, een dreigend energietekort, milieuver vuiling op grote schaal. Al deze problemen spelen voornamelijk een rol in de rijkere lan den. Dat er buiten deze zorgen, ook in de rest van de wereld problemen van andere aard, zoals honger, ziekte en armoede bestaan, zouden we voor het gemak bijna vergeten. Om dit nu te voorkomen is, precies op het juiste moment, het zogenaamde Brandt-rapport verschenen, waarin de problemen waarvoor de wereld zich in de jaren tachtig ziet gesteld, op een rijtje zijn gezet. Het rapport is genoemd naar de voorzitter van de commissie die het heeft samengesteld, de voormalige Westduitse bondskanselier en Nobelprijswinnaar, Willy Brandt. Een overlevingsprogram- ma" noemt de commissie de aanbevelingen die in het rapport zijn verwerkt. Waar draait het nu precies om in dit Brandt-rapport? Om dat dui delijk te maken moeten we eigenlijk eerst terug naar 1976. De onderhandelingen tussen rijke en arme landen waren na talloze conferenties in het slop geraakt. De zogenaamde Noord-Zuid- dialoog was volkomen mislukt. De rijke noordelijke landen kon den niet genoeg begrip opbrengen voor de problemen in het arme Zuiden. Al die jaren van praten over een eerlijker verdeling v de wereldrijkdommen - met een mooie term Nieuwe Internatio nale Economische Orde genoemd - waren in feite op niets uitge- Ander niveau Vanuit verschillende landen, waaronder Nederland, kwam toen het initiatief om op een ander niveau te gaan overleggen. Tot op dat moment waren het voornamelijk regeringsleiders die de kwestie bespraken. Dat bracht met zich mee dat politieke- en eigenbelangen bij de besprekingen voorop hadden gestaan. Willy Brandt: "Er is een reëel gevaar dat in het jaar 2000 een groot deel van de wereldbevol king nog altijd in armoede zal leven". ZATERDAG 24 MEI 1980 Om deze fout niet opnieuw te maken, vond men dat voor aanstaande personen uit Noord en Zuid in een com missie moesten gaan zitten om het probleem terhand te nemen. Politieke voorkeuren en eigen (lands-)belangen zouden daardoor tot een mi nimum kunnen worden be perkt. Willy Brandt nam de uitnodi ging om de commissie voor te zitten aan. Verder namen o.a. zitting een minister uit Tan zania, een econoom uit Malei sië, een advocaat en politicus uit Chili, een uitgever uit Co lombia, een parlementslid uit Groot-Brittannië, een voor malig minister van landbouw uit Boven-Volta en de vice- president van Indonesië. Begin 1977 ging men om de tafel zitten en kwam tot de ont dekking dat men op tal van punten van mening verschil de. Maar na veel overleg onderling en met deskundigen in tal van landen is begin dit jaar dit ge zamenlijk rapport versche nen, waarin ieder commissie lid zich kan vinden. En juist die overeenstemming is het belangrijkste resultaat, waarmee de commissie- Brandt voor de dag is geko men. Vooral in deze crisistijd is het van belang de funda mentele problemen van de wereld onder ogen te zien, al dus Brandt in zijn voorwoord. Wie het rapport leest, en eigen lijk zou elke bewoner van de ze aardbol dat moeten (kun nen) doen, kan het alleen maar met hem eens zijn. Staat er dan zoveel nieuws in? Is het totaal verschillend van de talloze rapporten die er al over de Noord-Zuid-kwestie zijn verschenen? Het antwoord op die vraag is niet een ontkenning zonder meer. Zeker, er staat niet zo gek veel nieuws in.Ieder die in ontwikkelingsproblema tiek is geïnteresseerd zal het behandelde deels wel eens onder ogen hebben gezien. Maar het belang van dit rapport is, nogmaals, dat Noord en Zuid elkaar erin hebben ge vonden. Kortom: dit is in feite een nieuw begin. Hierhiee kan de wereld - leiders èn 'gewone mensen' - aan het werk om die nieuwe wereld orde, die eerlijker verdeling van rijkdommen, tot een feit te maken. Oorlogen Het rapport waarschuwt ervoor dat de mensheid weliswaar beducht is voor oorlogen, maar geen oog heeft voor een van de belangrijkste oorza ken van oorlogen: honger en armoede. "De geschiedenis heeft geleerd dat oorlogen honger teweeg brengen, maar wij realiseren ons in mindere mate dat mas sale armoede tot oorlog kan leiden of op een chaos kan uitlopen. Het verminderen van de af stand tussen 'rijke' en 'arme' landen, het afschaffen van discriminatie, het stap voor stap nader komen tot een si tuatie waarin allen gelijke kansen hebben, is niet slechts een kwestie van streven naar rechtvaardigheid, het is ook gezond eigenbelang. Niet al leen voor de arme en zeer ar me landen, maar ook voor die landen die er béter aan toe zijn". Met recht een overlevingspro- gramma dus. In ons eigen belang. Eigenbelang Dat eigenbelang wordt in het rapport overigens niet geheel verworpen. Er wordt begrip opgebracht voor het Noor den, waar crisis en malaise op het ogenblik weer de kop op steken. Maar er wordt wel bij gezegd dat men die crisis niet mag gebruiken als smoes om alleen voor ons zelf te zorgen. "Het is van buitengewoon be lang", aldus het rapport, "om concurrerende nieuwkomers uit de Derde Wereld niet als 'indringers' te beschouwen Want ofschoon de noordelijke landen 'toevallig' ook de oudst geïndustrialiseerde landen zijn, wil dat nog niet zeggen dat zij daarom de oud ste 'rechten' hebben en voor rang genieten onder de lan den van de wereld. "De men sen in de geïndustrialiseerde landen moeten zich sneller realiseren dat de 'arbeidsver deling' die werd opgelegd in de koloniale tijden, niet ge handhaafd kan blijven". Overigens legt het rapport de nadruk op het feit, dat niet alles afhankelijk is van de be trekkingen tussen Noord en Zuid. Ook de ontwikkelings landen zélf zullen steeds meer moeten samenwerken. Uit wisseling van kennis, ver mindering van afhankelijk heid en bijzondere economi sche betrekkingen behoren tot die samenwerking. Wapens Waar de commissie-Brandt zich vooral ook zorgen om maakt is de toegenomen wa- penproduktie in de wereld. Ook in sommige ontwikke lingslanden, waar soms alleen may om het prestige aan zienlijke hoeveelheden wa pens werden gekocht. Een gruwelijke speling van het lot noemt de commissie het feit dat de overdracht van kennis vanuit het Noorden naar het Zuiden vaak juist op het ge bied van moordwerktuigen heeft plaatsgevonden. Ook is de commissie van me ning dat het maar langzaam - tot de mensen doordringt wat er zou kunnen worden ge daan met het geld dat nu voor bewapening wordt gebruikt. De militaire uitgaven in de wereld belopen op het ogenblik ongeveer 900 mil jard gulden per jaar. Nog geen vijf procent van dit bedrag steeds in de sfeer van liefda digheid. Wij geven zoveel procent van onze overheids uitgaven aan die arme landen en het ontbreekt er maar aan dat zij dankjewel moeten zeg gen. Daar komt het simpel weg op neer. Wat de commissie suggereert is, dat we de landen van de Der de Wereld veel meer moeten beschouwen als gelijkwaar dige economische partners. Sommige zijn dat overigens al. Brazilië bijvoorbeeld, dat over een tiental jaren op eco nomisch gebied gelijk staat met West-Duitsland. Maar dat is een uitzondering. Een van de weinige. De meeste Derde Wereld-landen zitten met een achterstand en een schuld die steeds maar groter wordt. Door bijvoorbeeld de oliecrisis, die in de arme lan den nog veel harder is aange komen dan in de rijke, is men tot veel grotere leningen moe ten overgaan. Die moeten worden terugbetaald. Maar zolang de rijke landen de ar me als economische partners uitsluiten, zal het steeds moeilijker worden om die schulden terug te betalen. De arme landen komen dan in de bekende vicieuze cirkel te recht van leningen die moe ten worden terugbetaald, maar om die leningen terug te betalen is geld nodig. Dat geld krijgt men alleen als men meer kan produceren dan rnen nodig heeft en vooral exporteren. Maar om te pro duceren heeft men geld nodig om de landbouw en industrie op een beter peil te brengen. Echter, dat geld ontbreekt omdat men met die zware schuldenlast zit. Enzovoorts, Kortom, de arme landen moe ten meer toegang krijgen tot de markten van de rijke lan den. En daar ook waar voor hun geld krijgen. Het is niet de manier om voor praktisch een habbekrats delfstoffen uit de grond van die landen te winnen en hier te bewerken, om daarna de produkten duur aan de man te brengen. Nee", zegt het rapport-Brandt, "we moeten zorgen tl.it in die landen zélf de produkten kunnen wor den bewerkt. Dat levert daar arbeidsplaatsen op. meer in komsten en dus meer waar borgen voor de eerste levens behoeften: voedsel, gezond heidszorg en onderwys. Een gezin in Malawi stampt mais aan. Goede landbouwvoorzieningen vormen een belangrijke factor om de situatie in de Derde Wereld te verbeteren. wordt aan ontwikkelingshulp besteed. Een half procent van dit bedrag zou voldoende zijn om de landbouw in de hele wereld tot een hoger niveau te brengen. Zodanig dat tegen 1990 landen waar voedselte korten heersen in de eigen behoeften zouden kunnen Groei Velen vragen zich af. nu het zo slecht gaat met de wereld economie, of er een einde aan de groei is gekomen. Anderen zijn van mening, mede door de gevolgen die de industrie voor het milieu en de ener giebronnen heeft, of er geen einde aan die groei moet ko- Het rapport hamert erop dat er wel degelijk een wederzijds belang van Noord en Zuid is bij verdere groei. Alléén niet op de manier waarop het tot nu toe is gegaan. Veel meer moet de nadruk komen te lig gen op de kwaliteit van de groei. Met andere woorden: niet nog meer vervuilende in dustrieën, maar een toene mend aantal schone bedrij ven. Hoe dit evenwicht tussen industrialisatie en een schoon milieu kan worden gevonden, geeft het rapport echter niet met zoveel woorden aan. Wel wordt benadrukt dat indus trialisatie ook van belang is bij de landbouw. Dat uit die landbouw industrialisatie voortkomt. Maar die twee moeten hand in hand gaan en industrialisatie mag zeker niet de landbouw overlappen. Taak Wat is nu de taak van de rijke' landen in deze? Tenslotte, zo zal men zich afvragen, geven wij al een behoorlijk bedrag aan ontwikkelingshulp weg. Dat dat bedrag maar een fractie is van de overheidsuitgaven, is al onder het hoofdstuk wa pens aangetoond. Maar als reële taak voor de rijke landen is, aldus de commis sie, een grote wil tot mede werking weggelegd. Wat wij doen voor de Dei de Wereld - het woord ontwikkelingshulp zegt het al - ligt tot nu toe nog PAGINA 31 De* grote ondernemingen - 'multinationals' - zouden hun winsten deels moeten ge bruiken om de situatie in de Derde Wereld-landen te ver beteren aldus het rapport. De verdiensten die zij door hun investeringen daar verkrij gen. kunnen best voor een deel dat doel dienen. Overigens zien veel rijke landen gevaar in de betrekkelijk goedkope produkten die nu uit de wat 'rijkere arme' lan den naar het Noorden komen: fototoestellen uit Singapore, schoenen uit Taiwan e d. Maar men gaat dan gemaks halve voorbij aan het feit dat een groot aantal arbeidsplaat sen in het Noorden eveneens afhankelijk is van verkoop aan het Zuiden. De afzetge bieden van het Noorden in het Zuiden zijn omvangrijker dan men denkt. Noodprogramma Naast aanbevelingen op langere termijn komt de commissie met een noodprogramma 1980-1985. Volgens dit pro gramma moet men komen tot een internationale energie strategie, een wereld-voed selprogramma, een begin van verandering in het interna tionale economisch stelsel. Dit alles als een eerste begin van een strategie voor de lange termijn van voornamelijk de noordelijke landen. Ook voor het Zuiden zijn in het noodprogramma belangrijke taken weggelegd. Zo zullen de arme landen een beter economisch beleid moeten zien te realiseren en beter ge bruik moeten maken van hun eigen hulpbronnen.Ook zou den zij meer aandacht moeten besteden aan hun onderwijs systemen en bepaalde vrij willigersorganisaties meer steun moeten verlenen. Voor de rijke landen betekent dit alles dat men, nog meer dan men al vreesde, naar de beurs zal moeten tasten. Im mers, de prijzen zullen door deze maatregelen nog meer stijgen dan werd verwacht. Wie nu vreest dat dit of volgend jaar alles ineens veel duurder wordt, is wat al te voorbarig. Het plan is om vóór het jaar 2000 een en ander van de grond te krijgen. Wat dat be treft is het rapport-Brandt nog aan de voorzichtige kant. Verder ging minister van ont wikkelingssamenwerking De Koning afgelopen zaterdag tijdens de presentatie van de Nederlandse vertaling van het rapport-Brandt. Hij deed het concrete voorstel om de schulden van de arme landen aan de rijke in de ko mende tien jaar elk jaar met 10 procent te verminderen. Met als resultaat dat hun schulden in 1990 geheel zijn afgeschreven. "Als dat ge combineerd wordt met een besluit van de overheid om de overheidshulp voortaan al leen in de vorm van giften (tot nu toe waren dat leningen - red.) te geven, betekent dit dat er in 1990 geen schulden meer van staat tot staat tussen arme en rijke landen zullen bestaan aldus De-Koning. Plicht De minister benadrukte even eens de plicht tot samenwer king met de ontwikkelings landen: "Het ontwikkelings vraagstuk gaat over machte loze mensen. Achter de problemen van energie, han del en monetaire systemen gaat het steeds over de hon derden miljoenen die noch als individu, noch als groep tot ontplooiing kunnen komen door economische en sociale onderdrukking. Het leed van deze mensen is de werkelijke motoriek voor ontwikkelingssamenwer king. Het is hun recht om te bestaan; dat maakt de sa menwerking voor ons tot een plicht Als wij in die plicht falen, dan schieten wij men selijkerwijs tekort". Een plicht, geen liefdadigheid. Dat is de kern van het ont wikkelingsvraagstuk. Het rijke Noorden, dat voor een groot deel die welvaart heeft veidiend in de vroegere zui delijke kolomen, heeft de plicht om het lot van de men sen in die landen te verbete ren. Het zal pijn en moeite kosten, maai. zoals de com missie-Brandt zegt Het is de enige manier voor de mensheid om te overleven Of zoals een vertegenwoordiger van het Zuiden het tegen een vertegenwoordiger van het Noorden typeerde: "Jullie hebben je verleden gehad. Laten wij onze toekomst sa men beleven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 31