De harde lijn van Louis Beel
Conflict
i
li
i
i
1
Tweede politionele actie
een fatale misrekening
ZATERDAG 24 MEI 1980
Bij de foto's:
links: Dr. Ide Anak Agung Gde
Agung: rechts: Dr. Louis Beel.
„De amateurs gaan zich met Indië bemoeien", zei landvoogd
Van Mook toen hij in november 1948 werd weggewerkt als
hoogste man in Nederlands-Indië.
Hij kreeg spoedig gelijk. Zijn opvolger dr. Louis Beel, kort tevo
ren nog minister-president, beleefde in de Oost niet bepaald
een hoogtepunt in zijn glanzende politieke loopbaan. De
tweede militaire actie werd een fiasco, Nederland werd één
van de meest gehate naties ter wereld en binnen een jaar was
het z'n kolonie op eerloze wijze kwijtgeraakt.
Over die periodp gaat dit tweede deel van de serie die Wim
Wansink en Ad van Liempt wijden aan het Nederlands-Indo
nesische conflict dat duurde van 1945 tot 1950.
Voor deze artikelen werd gebruik gemaakt van de bronnen
publicatie die in opdracht van de regering wordt gemaakt
over de periode, van een groot aantal geschriften over het
conflict en van gesprekken met betrokkenen. Eën van hen is
dr. Anak Agung, destijds minister van de deelstaat Oost-Indo-
nesië, die deze maand in Utrecht promoveerde op een proef
schrift over de kwestie.
„Beel begreep absoluut niets van Indonesië', is de mening van
dr. Anak Agung.
Koningin Juliana was op 27 september 1949 aanwezig bij de souvereiniteitsoverdracht aan Inrinno
sie. Minister-president Dr. W. Drees hield bij deze plechtigheid de officiële toespraak.
nacht van 18 op 19
december 1948 steken
de Nederlandse troe
pen de be'standsgren-
zen op Java en Sumatra
over. De tweede poli
tionele actie tegen de
Republiek Indonesia is
begonnen. Enkele uren
later landen parachutis
ten en luchtlandings
troepen op het vlieg
veld van de republi
keinse hoofdstad
Djokjakarta.
Het leger schiet snel op. Er is
weinig georganiseerde weer
stand. Halverwege de middag
is het centrum van Djokja on
der Nederlandse controle en
zijn de politieke leiders van
de Republiek, die in Soekar-
no's residentie bijeen waren,
gevangen genomen.
Die ochtend houdt de Hoge
Vertegenwoordiger van de
Kroon in Batavia (het latere
Djakarta), dr. L. J. M. Beel,
een radiorede waarin hij uit
eenzet dat Nederland de actie
is begonnen om een einde te
maken aan de aanhoudende
bestandsschendingen van
republikeinse zijde. Het mili
taire optreden heeft tot doel
„onverantwoordelijke ele
menten" uit te schakelen,
zegt hij.
Maar in wezen gaat het om veel
meer. Nederland en met na
me de voormalige KVP-pre-
mier Beel, wil definitief „af
rekenen" met de Republiek.
Vanaf zijn aantreden in Indië,
als opvolger van de aanvan
kelijk progressief ingestelde
dr. H. J. van Mook, heeft Beel
nadrukkelijk zijn voorkeur
uitgesproken voor een mili
taire actie. Onderhandelen
met de Republiek is voor hem
zinloos.
Positief
De reacties in de Nederlandse
pers zijn vrijwel unaniem po
sitief. Het Algemeen-Dagblad
laat "weten dat ons land „in
wezen geen andere keus"
had, terwijl het katholieke De
Maasbode de regering zelfs
verwijt niet eerder te hebben
ingegrepen. De politieke
commentatoren van De
Volkskrant, KVP-fractie-
voorzitter dr. C. P. M. Rom-
me, spreekt van „bittere
noodzaak". Alleen Het Parool
en het communistische
dagblad De Waarheid uiten
kritiek.
En in de Tweede Kamer steunt
de gehele fractie van de PvdA
de regering. Slechts een min
derheid, onder wie oud-pre
mier prof. dr. ir. W. Scher-
merhorn, heeft onoverkome
lijke bezwaren tegen militair
optreden in Indonesië.
Het besluit om opnieuw een
politionele actie in te zetten,
nadat in de zomer van 1947
een eerste militair ingrijpen
door de Veiligheidsraad van
de Verenigde Naties was te
ruggefloten, is evenwel niet
zonder slag of stoot genomen.
Integendeel.
Even leek het er zelfs op, dat het
kabinet-Drees (met verte
genwoordigers van KVP,
PvdA, CHU en VVD) zal val
len. Een laatste verzoenende
brief van de Indonesische
premier Mohammed Hatta.
waarin deze zich bereid ver
klaart flinke concessies te
doen, leidt tot felle discussies
binnen het Nederlandse ka
binet.
Drees en de overige PvdA-mi-
nisters maken er een porte
feuillekwestie van. Zij vinden
dat de brief beantwoord moet
worden. Koningin Juliana,
die dan pas drie maanden op
de troon zit, dringt aan op een
oplossing. Tenslotte wordt er
een compromis gevonden.
Hatta krijgt antwoord en de
actie wordt enkele dagen uit
gesteld.
De regering seint naar Batavia,
dat het politionele optreden
moet worden opgeschort om
de Republiek de tijd te geven
een standpunt te formuleren.
Maar Beel, de Hoge Verte
genwoordiger van de Kroon,
houdt het Nederlandse tele
gram vast, omdat hij het er
niet mee eens is. Als Beel de
boodschap uiteindelijk ver
stuurt, heeft de Republiek
amper een halve dag de tijd
zich te beraden. Een reactie
blijft dan ook uit.
Legerraad
Intussen mengt zich ook de zo
genaamde legerraad van be
velvoerende generaals en le
gerofficieren in Indië in de
discussie. Uitstel van de mili
taire actie is voor hen onaan
vaardbaar. In een opmerke
lijk telegram aan de Neder
landse minister van overzeese
gebiedsdelen, mr.-E. M. J. A.
Sassen, stellen zij onomwon
den, dat bij uitstel het verras
singselement verloren gaat.
Met als gevolg, zo houden zij
de regering voor. dat het ver
lies aan mensenlevens veel
hoger zal zijn dan ver
wacht.
Beel zet het Nederlandse kabi
net verder onder druk met de
mededeling, dat Hatta ziek is
geworden en Soekarno met
zes ministers een bezoek aan
India gaat brengen. De Re
publiek schijnt dus niet te
willen antwoorden. Dat geeft
de doorslag.
Dr. W. Drees hierover in zijn
boek „Zestig jaar levenserva
ring": „Onder deze omstan
digheden zou een uitstel on
zerzijds geen zin hebben.
Toen heb ik er tenslotte in be
rust, dat de actie doorging. Ik
zou dat nooit gedaan hebben
om welk motief ook. als ik het
niet verantwoord had
geachtEn later in een radio
interview voegt hij hieraan
toe: „Zelfs mijn aftreden zou
een militair ingrijpen niet
hebben voorkomen
Fiasco
Zaterdag 18 december 's och
tends om tien voor half negen
(tien voor half vier 's middags
in Batavia) wordt na enkele
spannende uren beraadsla
gen in Den Haag het afge-
sproken codewoord „neen"
naar Batavia verzonden. Het
sein voor de tweede politio
nele actie is gegeven. De Hoge
Vertegenwoordiger van de
Kroon, Beel, wordt gemach
tigd nog die nacht de zuive
ringsactie tegen de Republiek
in te zetten; slechts 24 uur la
ter dan aanvankelijk ge-
Militair gezien lijkt de actie, ze
ker na de snelle overrompe
ling van de republikeinse
hoofdstad Djokjakarta, een
succes te worden. Maar in de
praktijk loopt het uit op een
fiasco. De Nederlandse legers
slagen er niet in het verzet in
de Republiek uit te schake
len. Sterker nog, de Indonesi
sche guerrilla neemt hand
over hand toe. De Republiek
weet zijn troepen op den duur
zelfs te organiseren in een na
tionaal leger.
„Bij een Nederlandse actie", zo
had de Indonesische premier
Mohammed Hatta al op 3 juni
1948 tegenover een corres
pondent van het Amerikaan
se persbureau United Press
International laten weten, „is
de Republiek bereid om jaren
en jaren te vechten. Ik betwij
fel of de Nederlanders tegen
een uitputtingsoorlog opge
wassen zijn. Zij kunnen ste
den en wegen bezetten, maar
niet het hele land".
Nederland verliest terrein. Ook
de eerder, tijdens de eerste
politionele actie in 1947, dooi
de Hollandse troepen ver
overde gebieden, dreigen aan
het gezag van Batavia te ont
glippen. Door het optreden
van guerrillabenden wordt
het werken op de economisch
belangrijke landbouwonder?
nemingen sterk belem
merd.
„De opleving van het bedrijfs
leven op Java en Sumatra", zo
stelt een officieel verslag,
„zejte in het begin van 1949
nog even dooi. maar vermin
derde geleidelijk aan. vooral
in de agrarische sector".
Daarmee is het achterliggen
de doel van de actie voorbij
geschoten. Rust en orde kun
nen niet worden gegaran
deerd. Een hernieuwde bloei
van de ondernemingen blijft
uit. En de Republiek is niet
„vernietigd".
Nederland maakt nog meer
beoordelingsfouten. De we
reldwijde verontwaardiging
over het optreden in Indone
sië komt volkomen onver
wacht. Op een internationale
afkeuring is immers niet ge
rekend.
"Ons Indië"
Dit tekent het scheef getrokken
beeld dat Nederland van
zichzelf heeft. Slechts weini
gen kunnen afstand doen van
„ons Indië". De meesten
voelen de verantwoordelijk
heid, het „bezitsinstinct" van
een grote natie, die „taken
overzee" moet vervullen.
En dat, terwijl het na de Tweede
Wereldoorlog een algemeen
aanvaard principe is gewor
den de oude kolonies op korte
termijn zelfstandigheid te
verlenen. Het negeren van dit
uitgangspunt, op een mo
ment dat bijvoorbeeld de
Britten op relatief vreedzame
wijze het bestuur in India
overdragen, moet dan ook tot
felle reacties leiden.
De Veiligheidsraad van de Ver
enigde Naties, op dat moment
in Parijs bijeen, deponeert
binnen drie dagen na het be
gin van de actie een oproep in
Den Haag om onmiddellijk de
vijandelijkheden op Java en
Sumatra te staken. Enkele
dagen later gaat de Veilig
heidsraad nog verder en
wordt Nederland gesom
meerd óók de gevangen ge
nomen republikeinse leiders
vrij te laten.
De Aziatische landen reageren
heftig. India, Pakistan, Cey
lon, Birma, maar ook Saoedi-
Arabië en Irak sluiten hun
vliegvelden voor Nederlands
verkeer. De KLM wordt ge
dwongen om via een omweg,
over Mauritius, naar Djakarta
te vliegen.
1
ie
De Amerikaanse regering be
sluit de Marshall-hulp aan In
donesië stop te zetten. Er be
staat immers geen „redelijke
zekerheid dat de door Ne
derland beheerde hulp de be
volking van Indonesië be
reikt en zal bijdragen tot eco
nomisch herstel van het land,
aldus de VS. De Amerikaanse
minister van buitenlandse
zaken Dean Acheson over
weegt bovendien de Mars
hall-hulp aan Nederland te
bevriezen als Den Haag de re
solutie van de Veiligheids
raad niet uitvoert.
Misrekening
De grootste misrekening van
Nederland en vooral van
Beel, de Hoge Vertegen
woordiger van de Kroon, is
wel de harde opstelling van
de Indonesische deelstaten.
Dat zijn de voormalige bui
tengewesten, die geen deel
uitmaken van de Republiek
en samenwerken met de Ne
derlands-Indische regering in
Batavia. Ze zijn opgericht
volgens de zogeheten Malino-
of Van Mook-opvatting, die
ervan uitgaat dat Nederland
zijn invloed het beste kan be
waren door Indonesië in liefst
zo veel mogelijk kleine
staatjes op te splitsen.
Slechts de kleinste deelstaten,
als West-Borneo betuigen
hun instemming met de mili
taire actie tegen de Re
publiek. Het hoofd van de
deelstaat Oost-Sumatra, dr.
Mansoer, juicht de actie toe.
Maar de twee grootste en poli
tiek belangrijkste deelstaten,
Oost-Indonesie en Pasoen-
dan, weigeren er mee in te
stemmen.
Op 19 december, terwijl de actie
nog in volle gang is, bieden de
regeringen van Oost-Indone-
sie en Pasoendan hun ontslag
aan. Het militaire optreden
betekent voor hen een ernsti
ge schending van de Neder
landse belofte, de Indonesi
sche kwestie vreedzaam te
zullen regelen. Het is een kei
harde slag in het gezicht van
het Indonesische nationalis
me. De gevolgen daarvan
heeft Beel nooit kunnen over-
Dr. Ide Anak Agung Gde
Agung. destijds minister-pre
sident van de deelstaat Oost-
Indonesie, en begin deze
maand in Utrecht gepromo
veerd op de Nederlands-In
donesische onderhandelin
gen tussen 1945 en 1950, be
schouwt zijn aftreden als een
volkomen rechtmatige
daad.
Anak Agung: „We wilden best
met de Nederlanders samen
werken om tot een verenigd,
federaal, Indonesië te komen.
Als dë onderlinge, nationale
banden in Indonesië maar
niet zouden worden ge
schaad. En nu, met het poli
tionele optreden, werd de
Republiek, éen van de part
ners in het overleg, gewoon
weggevaagd. Dat was voor
ons onaanvaardbaar".
„Beels idee was", aldus de oud
premier van Oost-Indonesie,
„dat de Djokja-rcpubliek ka
pot moest worden gemaakt
en dat een interim-regering,
zonder de Republiek, een on
afhankelijkheid op lange
teririjn moest voorbereiden
Maar Beel had uit het oog
verloren, dat niet alle deelsta
ten zijn politiek wilden vol
gen. Het was het beste bewijs,
dat hij niets van Indonesië
begreep. Zijn hele idee viel
dan ook als een kaartenhuis
Officieel eindigt de actie op 5
januari 1949 na een staakt-
het-vure.i, waartoe de Veilig
heidsraad van de Verenigde
Naties heeft opgeroepen.
Duizenden doden zijn geval
len. Maar achter de linies gaan
de gevechten en „zuiverin
gen" door. De guerrillastrijd
van de republikeinse solda
ten is keihard. Nederland
moet langzaam maar zeker
inbinden.
De actie is daarmee volkomen
mislukt. De militair-econo
mische doelstellingen zijn
niet gehaald. De Republiek
heeft het initiatief naar zich
toe getrokken en de interna
tionale sympathie verworven.
Nederland staat geïsoleerd.
De Veiligheidsraad heeft Den
Haag op de vingers getikt. De
deelstaten voelen nog maar
weinig voor de Nederlandse
politiek. En de Republiek
moet volgens hen weer bij het
overleg betrokken wor
den.
Ommezwaai
Dit alles leidt tot een omme
zwaai in de Nederlandse bui
tenlandse politiek. In Den
Haag dringt het besef door
dat Nederland in Indonesië
nog maar bitter weinig te ver
tellen heeft. De illusie van
ruim 300 jaar koloniaal be
wind is met de tweede actie
ruw verstoord. Eindelijk
krijgt de realiteitszin de over
hand.
Voor het zover is, moeten eerst
de grootste boosdoeners van
het toneel verdwijnen. Eerst
stapt KVP-minister Sassen
van overzeese gebiedsdelen
op. Drie maanden later volgt
zijn „compagnon" Beel. Op 7
mei seint Beel naar Den Haag,
dat er maar beter naar een op
volger voor hem kan worden
uitgekeken. De Nederlandse
instemming met het plan. de
republikeinse leiders naar
Djokja te laten terugkeren, is
hem in het verkeerde keelgat
geschoten. Op 3 juni keert
Beel terug naar Nederland.
Hij wordt opgevolgd door de
voormalige ambassadeur in
China en Moskou, A. H. J. Lo-
Daarmee is de „Mann ohne Ei
genschaften" (de man zonder
eigenschappen) verdwenen,
zoals Beel ooit werd gekarak
teriseerd door de voormalige
hoofdredacteur van het
Haagsch Dagblad, S. van der
Schaaf. Later zal Beel, na een
hoogleraarschap in Nijmc-
gen. nog terugkeren in de
Raad van State, waarvan hij
zelfs enige tijd vice-president
wordt.
Ide Anak Agung over de hoofd
schuldige in dit deel van het
Indische drama: „Beel had
geen zelfstandig oordeel van
de situatie. Hij kon de zaken
niet op waarde schatten, om
dat zijn mening geheel afhan
kelijk was van de adviezen die
hij kreeg. Eigenlijk had hij
gewoon niet de capaciteiten
om naar Indonesië te
gaan".
Intussen is met de zogeheten
Van Royen-Roem-verklaring,
genoemd naar de leiders van
de beide onderhandelings
delegaties, eindelijk weer
schot in de Nederlands-Indo
nesische besprekingen ge
komen. In de verklaring
wórdt bepaald, dat de leiders
van de Republiek zullen wor
den vrijgelaten en dat Djokja
door Nederland zal worden
ontruimd. De Republiek van
haar kant zegt toe. de guerrilla
te zullen staken. Nog in het
zelfde jaar, aldus de overeen
komst, zal in Den Haag een
„Ronde Tafel Conferentie"
worden gehouden, waarbij
beslist wordt over de toe
komst van Indonesië.
Conferentie
Op 29 juni trekken de republi
keinse troepen Djokjakarta
binnen. Krap twee maanden
later, op 23 augustus 1949,
opent minister-president
Drees in de Ridderzaal op het
Haagse Binnenhof de Ronde
Tafel Conferentie. Deelne
mers zijn Nederland, de Re
publiek en de federale deel
staten. Een commissie van de
Verenigde Naties treedt op
als bemiddelaar tussen de
partijen.
Het belangrijkste resultaat van
de conferentie is, dat Indone
sië definitief onafhankelijk
wordt. Er komt een Neder
lands-Indonesische Unie,
met aan het hoofd de konin
gin, die de georganiseerde
samenwerking tussen het
Koninkrijk der Nederlanden
en de Verenigde Staten van
Indonesië moet verwezenlij
ken.
Westelijk Nieuw-Guinea blijft
voorlopig buiten de overeen
komst, omdat geen overeen
stemming kan worden be
reikt over de positie van dit
deel van het eilandenrijk.
Nieuw-Guinea wordt in we
zen afgezonderd, om het ver
lies van Indie door het Ne
derlands parlement te krij
gen. Het is de prijs, die moet
worden betaald aan CHU en
VVD. Noch de KVP. noch de
PvdA hechten veel belang
aan deze zaak
Maar dr. Anak Agung, op dut
moment opnieuw premier
van Oost-Indonesie en in Den
Haag aanwezig, noemt bij te
rugkeer in Djakarta de nieu
we Nederlands-Indonesische
Unie een „doodgeboren
kind", omdat de kwestie-
Nieuw-Guinea niet afdoende
is geregeld. Hij zou gelijk
krijgen. Nieuw-Guinea zou
enkele jaren later de kiem
worden van een nieuw
conflict tussen de net ver
zoende naties.
Op 27 december 1949 vindt m de
grote burgerzaal van het Pa
leis op de Dam in Amsterdam
de officiële soevereiniteits
overdracht plaats. Om zeven
tien minuten over tien zet ko
ningin Juliana tijdens een
plechtige bijeenkomst van de
verschillende delegaties haar
handtekening onder de „Acte
van Soevereiniteitsover
dracht en Erkenning Ne
derland heeft de onafhanke
lijkheid van Indonesië er
kend. Een moeizame worste
ling is beëindigd.