(1)
Verbitterde Van Mook
omstreden landvoogd
Conflict
om
Indië
Op grove wijze aan dijk gezet
ZATERDAG 17 MEI 1980
Wat je noemt een om
streden figuur, Huber-
tus Johannes van
Mook. Rechts Neder
land zag hem als de man
die het lucratieve Indië,
de bron van onze wel
vaart, uitleverde aan
een stelletje halve wil
den In sommige linkse
kringen werd hij be
schouwd als degene,
die een koloniale oorlog
begon tegen een volk
dat voor zijn vrijheid
streed.
Geen wonder dat hij - nadat hij
in 1948 op meer dan grove
wijze aan de dijk was gezet -
Nederland meed. Hij woonde
in Amerika en later in Frank
rijk, waar hij stierf als een
verbitterd man. „Hij heeft
zich met onmiskenbare bit
terheid een halve vreemde
ling, miskend en onbegrepen,
gevoeld", stond er in het In
Memoriam dat zijn vriend en
nedewerker dr. P. J. Koets in
1965 aan hem wijdde.
Van Mook heeft trouwens maar
kort in Nederland gewoond,
eigenlijk alleen maar om er te
studeren. Hij was er, zoals hij
ooit schreef, niet geworteld.
Hij was ool^ geen lid van een
politieke partij. Zijn wortels
had hij in Indië, waar hij ge
boren was als zoon van een
onderwijzer en een onderwij
zeres, waar hij (na zijn studie
in Leiden) ambtenaar werd en
een razendsnelle carrière
maakte tot directeur van het
departement van economi
sche zaken.
Hij kreeg in 1942, bij de inval
van de Japanners in Indië,
van de gouverneur-generaal
Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer opdracht naar
Australië uit te wijken en daar
met een beperkt aantal des
kundigen de Nederlands-In
dische belangen tijdens de
komende bezettingstijd te
behartigen.
In oorlogstijd werd hij tot mi
nister van koloniën van het
Londense kabinet benoemd
en hij was dan ook de aange
wezen persoon om na de Ja-
Door
Wim Wassink
en
Ad van Liempt
Zesduizend dichtbedrukte pagina's beslaat inmiddels al de
bronnenpublikatie over het Nederlands-Indische conflict dat
duurde van 1945 tot 1950 en dat leidde tot de oprichting van de
zelfstandige staat Indonesië.
In opdracht van de regering wordt door een groep historici alles
gepubliceerd wat er in die tijd aan brieven, nota's, memoran
da, notulen en verdragen werd opgeschreven met betrekking
tot het conflict.
Zesduizend pagina's - en de publikaties zijn pas ergens op de
helft.
Voor historici en studenten ligt hier voor tientallen jaren stu
diemateriaal opgeslagen: hoe ging de strijd precies in zijn
werk, wie was er voor de harde lijn en wie koos voor het
overlegmodel, wat was de rol van het leger, van de onderne
mers, van de socialisten?
Er is een onafzienbare serie publikaties te verwachten over het
onderwerp, dat er boeiend genoeg voor is: het einde van de
koloniale mogendheid Nederland, de vrijheidsstrijd van het
ontwikkelingsland Indonesië en hun soms bloedige bot
sing.
Wim Wansink en Ad van Liempt hebben zich de afgelopen we
ken in de zaak verdiept. Ze lazen er boeken over, raadpleegden
de bronnenpublikaties en spraken met enige mensen die in het
conflict een rol speelden.
In een serie van vier artikelen zullen zij enige facetten ervan
belichten. Hier de eerste aflevering, die gaat over de eerste
helft van de periode, en waarin Hubertus Johannes van Mook,
de laatste Nederlandse 'landvoogd' in Indië, centraal
staat.
Als hij in 1945 in Indië terugkeert hebben de Japanners na drie
jaar bloedige bezetting juist gecapituleerd en heeft een groep
nationalisten, onder leiding van Soekarno en Hatta de re
publiek uitgeroepen. De Engelsen voeren dan officieel het be
wind in Indië alvorens ze de macht weer aan Nederland over
dragen.
r Van Mook stond op
ste man in Indië te worden.
Zijn titel werd luitenant-gou
verneur-generaal. Op 4 okto
ber 1945 zette hij voet op vaste
grond in Batavia (het latere
Djakarta). In Indië was En
geland op dat moment de
baas als gevolg van de taak
verdeling van de geallieer
den. Het duurde tot 15 juli
1946 voor Van Mook officieel
de macht zou overnemen,
buiten Java en Sumatra wel te
verstaan, s
Kookhitte
Bij zijn aankomst in het najaar
van 1945 trof hij het land aan
in een 'tot kookhitte gestegen
onafhankelijkheidsdrift', zo
als hij het later beschreef. In
dië wilde - na het Nederland
se bewind en drie jaar Japan
se overheersing - zijn eigen
toekomst bepalen. Van Mook
had daar begrip voor; hij vond
het streven naar onafhanke
lijkheid gerechtvaardigd en
daarmee was hij al een stuk
verder dan de publieke opinie
in Nederland.
Van Mooks toekomstbeeld voor
kidië kwam neer op een zelf
standig Indonesië, dat even
waardig aan Nederland zou
zijn en dat de koningin als
staatshoofd zou hebben: net
zoals de landen in het Britse
Gemenebest. De staatsvorm
van Indonesië zou een ver
bond van deelstaten moeten
worden, zoals de Verenigde
Staten van Amerika. Over-
heersig van een deelstaat over
de andere zou voorkomen
moeten worden. Naar de
vorming van de Verenigde
Staten van Indonesië is hij
blijven streven, vaak gewan
trouwd door de politici in Den
Haag, die vonden dat hij te ver
ging.
Republiek
Dat was al heel gauw het geval.
Op 1 november 1945, nog
geen maand na zijn aankomst
in Indonesië voerde Van
Mook besprekingen met de
regering van de Republiek
Indonesië onder leiding van
Soekarno. Op 17 augustus,
onmiddellijk na de capitula
tie van Japan, had Soekarno
de republiek uitgeroepen, op
het bordes van zijn eigen huis
in Batavia. Besprekingen van
Soekarno met de Nederland
se landvoogd betekenden
vanzelfsprekend een zekere
erkenning van die republiek.
Daar was 'Den Haag' nog lang
niet aan toe, vandaar dat Van
Mook direct werd 'teruggeflo
ten'.
Van Mook zelf, die overigens
niet het initiatief had geno
men tot de ontmoeting, vond
dat maar onzin: „We moesten
door de muur van tegenzin,
vrees en wantrouwen trach
ten heen te breken door ge
duldig contact te zoeken met
hen die de bezinning nog niet
verloren hadden", schreef hij
later.
Maar een ontmoeting met Soe
karno, die in Nederland zeer
verdacht was, omdat hij met
de Japanners had geheuld,
was kennelijk over de
schreef. Over dat Haagse
standpunt schreef een advi
seur van Van Mook later dat
het toch 'onmogelijk is om
wel met de procuratiehouder,
maar niet met de patroon te
willen spreken'. Van Mook
zelf vond dat weigeren van
elk contact gezien zou wor
den als een poging de oude
gezagsverhoudingen uit de
koloniale tijd te herstel
len.
De gesprekken met de Re
publiek gingen dan ook door.
Van Mook overlegde inten
sief met de nieuwe premier,
Soetan Sjahir, met wie hij uit
eindelijk zelfs tot overeen
stemming kwam. Nederland
zou het gezag van de Re
publiek over de eilanden Java
en Sumatra erkennen. Beide
partijen zouden ophouden
elkaar militair te bestrijden
en de Republiek zou worden
opgenomen in de toekomsti
ge Verenigde Staten van In
donesië. Sjahir had met deze
overeenstemming zijn nek al
tot het uiterste uitgestoken,
want zijn achterban in de Re
publiek was aanzienlijk radi
caler. Maar voor de Neder
landse regering ging deze
oplossing al veel te ver.
Het 'uitverkopen' van de kolo
nie Indië zou de regering
(vooral bestaande uit PvdA-
en KVP-ministers, met
PvdA'er Schermerhorn als
premier) de kop kosten. Tij
dens de conferentie van de
Hoge Veluwe (23 en 24 april
1946) bleek dat er geen ver
drag mogelijk was. Een be
langrijke oorzaak daarvan
was dat Van Mook de bespre
kingen met Sjahir zonder veel
overleg met Den Haag had
gevoerd. Hij had Je Neder
landse regering nogal over
donderd.
Grove fout
Tegen zijn medewerker dr. P. J.
Koets heeft hij later terug
ziende op zijn beleid wel eens
gezegd dat zijn enige grove
fout is geweest dat hij toen
niet heeft gezegd: „Stuur voor
mij maar een ander". „Maar
ja", zegt Koets daar nu. van,
„hij was toen van oordeel dat
hij de enige was die er mis
schien nog iets van kon ma
ken".
Het mislukken van de confe
rentie verscherpte de tegen
stellingen. De betrouwbaar
heid van Nederland als on
derhandelingspartner werd
er niet groter op, zeker niet
doordat de regering steeds
meer troepen naar Indië be
gon te sturen, om de onrust
daar te beteugelen. Eerst
mochten die troepen Indië
niet eens in: ze moesten in
Malakka wachten op toe
stemming van de Engelsen.
In het najaar van 1946 waren
er' geen beletselen meer en
voerde Nederland zijn troe
penmacht op tot zeker 100.000
man, onder wie ook KNIL-
militairen die onder de Ja
panse bezetting in krijgsge
vangenkampen hadden geze
ten.
Toch moesten de onderhande
lingen worden hervat. Vooral
om Van Mook in de gaten te
houden stuurde de nieuwe
Nederlandse regering (onder
leidng van KVP'er dr. Louis
Beel) een commissie van
'zware jongens' uit, die hem
moesten bijstaan: ex-premier
Schermerhorn, KVP-kamer-
lid Max van Poll, en de ex-
burgemeester van Amster
dam F. de Boer. Samen met
Van Mook vormden ze de
commissie-generaal die de
hoofdlijnen van het beleid in
Indië moest bepalen.
In november 1946 bereikte deze
commissie in het bergdorp
Linggadjati een overeen
komst met de republikeinse
afgevaardigden. Qok dit ver
gelijk kwam neer op een er
kenning van de Republiek en
een afspraak dat de Re
publiek een van de'deelstaten
zou worden in de Verenigde
Staten van Indonesië, die op 1
januari 1949 hun zelfstandig
heid zouden krijgen.
Van Mooks officiële reactie op
het akkoord: „Wij zijn in ons
streven ervan uitgegaan dat
door een krachtig en defini
tief gebaar elke gedachte aan
overheersing uit de relatie
tussen Nederland en Indië
moet worden verwij
derd".
Onaanvaardbaar
Maar zover was Nederland nog
niet. De reacties in de kranten
van die dagen weerspiegel
den dat. Trouw schreef bij
voorbeeld; „De ontwerp
overeenkomst bevestigt de
kwade vermoedens en booze
geruchten die daarover lie
pen. Zij is onaanvaard
baar".
En Elseviers Weekblad vertolk
te de stem van de Nederland
se ondernemers: '„Wat thans
is geschied stelt den tienden
Mei 1940 verre in de schaduw.
In Indië is het voor ons afge
lopen".
Erger dus dan de Duitse inval in
Nederland. Zo ver was de
Commissie-generaal gegaan.
Geen wonder dat het moeilijk
zou zijn om het akkoord door
het Nederlandse parlement te
slepen. Machtigste man daar
was toen de fractievoorzitter
van de KVP, prof. Romme.
Hij diende samen met PvdA-
fractieleider Van der Goes
van Naters) de motie in die
aan het akkoord van Ling
gadjati een hele serie nadere
voorwaarden verbond.
Daarmee werd het akkoord
voor een belangrijk deel 'aan
gekleed': er zou een over
gangsbewind moeten komen
onder Nederlandse leiding, er
zouden Nederlandse troepen
('gendarmerie', heette het of
ficieel) moeten komen om in
de tussentijd de orde te bewa
ren en de republiek zou in die
tijd geen buitenlandse be
trekkingen mogen onder
houden.
Daarmee was de kiem gelegd
voor nieuwe problemen tus
sen Nederland en de Re
publiek over de interpretatie
van het akkoord. Het duurde
dan ook lang voor de over
eenkomst officieel kon wor
den getekend. In de tussen
tijd bleef Van Mook voor veel
Nederlanders de kwaaie
pier.
Ex-premier Gerbrandy (onder
wie Van Mook nog minister
van koloniën was geweest) zei
voor de radio: „De Grondwet
wordt gewijzigd door. één Ne
derlander, Hubertus Johan
nes van Mook, die misschien
meent dat het zoo moet, maar
in wiens hart zeker de consti
tutie die ons nog dierbaar is,
niet leeft".
Koud
Dit soort kritiek liet Van Mook
betrekkelijk koud. Zijn
toenmalige medewerker (di
recteurvan zijn kabinet) dr. P.
J. Koets zegt er nu van: „Hij
had de voor een bestuurder in
die omstandigheden zo on
misbare dikke huid. En ver
der kon hij de kritiek wel ge
bruiken tegenover de verte
genwoordigers van de Re
publiek. om te laten zien hoe
er in Nederland werd ge
dacht".
Van Mook zelf was overigens
slecht te spreken over het ge
treuzel van de Nederlandse
regering, die de officiële on
dertekening almaar uitstelde.
Hij dreigde in pas onlangs ge
publiceerde brieven aan mi
nister Jonkman met aftreden
als de regering Linggadjati
niet zou ondertekenen. In
brieven aan vrienden is hij
meer dan duidelijk. Aan zijn
vriend prof. Logemann
schrijft hij over de 'buitenge
wone slapte en besluiteloos
heid' van de regering-Beel.
En tegenover zijn medewer
ker dr. Idenburg heeft hij het
over 'een zwak en akelig ge
doe'.
Of Van Mook zijn dreigement
om op te stappen zou hebben
uitgevoerd valt te betwijfelen.
Het toegevoegde lid van de
commissie-generaal prof.
Posthuma (een verklaarde
vijand van Van Mook) gelooft
er niets van, getuige wat hij
aan een politieke vriend
schreef: „Van Mook behoort
tot die figuren, die men, om
het plat uit te drukken, de
stoel onder zijn g.. moet weg
schoppen, voordat hij omvalt,
en dan heb je nog de kans, dat
hij het grapje uithaalt van
Groc, dat hij zonder stoel pre
cies in dezelfde houding blijft
staan, alsof er niets was ge
beurd".
Te laat
Toen dan eindelijk de onderte
kening een feit werd, was het
volgens Van Mook al te laat.
In een terugblik schreef Van
Mook dat op 25 maart 1947
(dag van de ondertekening)
'de mogelijkheid van een
werkelijke uivoering van het
akkoord r~«ds niet meer be
stond'.
Maar het werd toch een blijde
dag, in Batavia. Dr. Koets
herinnert zich de onderteke
ning als een lichtpunt in een
moeilijke tijd. En van hem is
ook de volgende anecdote. De
ondertekening vond plaats in
het ene paleis, de ontvangst
na afloop in het andere, dat
een stukje verder lag. Er was
na de Japanse bezetting maar
een staatsieportret van ko
ningin Wilhelmina beschik
baar, zodat besloten werd dat
tussen beide plechtigheden
door naar het andere paleis te
sjouwen. Toen Amerikaanse
journalisten dat zagen was
hun opwinding begrijpelijk:
ze wilden direct naar huis sei
nen dat vijf minuten na de
ondertekening van het ak
koord de portretten van het
Nederlandse staatshoofd al
werden verwijderd. „Ik had
het in de gaten en heb die
mensen nog juist kunnen
uitleggen dat het alleen maar
om een verplaatsing ging",
lacht dr. Koets.
De verhoudingen tussen de Re
publiek en Nederland werden
na de ondertekening van het
akkoord snel alleen maar
slechter. In verklaringen en
redevoeringen van dr. Van
Mook zie je de tolerantie ten
opzichte van de republiek
langzaam veranderen in een
strenge toon. Het vertrouwen
in de politiek van onderhan
delen verdween, de harde lijn
dook op. Hoe kwam dat9 Dr.
Koets maakte het allemaal
van dichtbij mee, maar vindt
het zeer moeilijk dat verande
ringsproces te verklaren. „In
die maanden ging de zweer
langzaam rijpen. Het was een
gestage ontwikkeling waarin
van alles meespeelde
Op de eerste plaats natuurlijk
de talrijke schendingen van
het bestand. Steeds vaker
maakte de legerleiding mel
ding van beschietingen door
eenheden van het republi
keinse leger. Daar kwam bij
dat de legerleiding, met gene
raal Spoor aan het hoofd, al
veel eerder het vertrouwen in
de republiek had verloren en
aandrong op hardere maatre-
gtton.
Vervolgens werd het Van Mook
duidelijk dat in de republiek
het gezag van minister-presi
dent Soetan Sjahir langzaam
terugliep. De radicalere men
sen, die streefden naar snelle
zelfstandigheid van de re
publiek, begonnen aanhang
te winnen. Vooral de jeugd
zag niets meer in de behoed
zame politiek van Sjahir.
Corruptie
Verder kreeg Van Mook voort
durend berichten over cor
ruptie in de Republiek. Daar
uit leidde hjj af dat 'Indone
sië' op weg was een slecht
voorbeeld te worden van poli
tiek gekonkel, verwarring en
terorisme.
PAGINA 21
Tenslotte werd de voedselsitua
tie in de bezette enclaves op
Java en Sumatra voor de Ne
derlands-Indische regering
onhoudbaar. De suikerfa
brieken lagen stil, de planta
ges waren verlaten. De on
dernemers drongen sterk aan
op een militaire actie om het
economische leven weer op
gang te brengen, waarbij ook
de zeer precaire deviezenpo-
sitie van Nederlands-Indie
een belangrijke factor
was.
Van Mook, die altijd meer in
overleg had gezien dan in ge
wapend optreden, ging om.
Steeds harder werd de toon
waarop hij van de Republi
keinse regering eiste dat het
bestand werd nageleefd. Ove
rigens schonden ook Neder
landse troepen het bestand
herhaaldelijk, zoals pas later
werd toegegeven.
Na de allergrootste druk en he
vige dreigementen met mili
taire actie ging de republi
keinse regering akkoord met
de Nederlandse eisen, op één
na: de republiek wile niet dat
in de overgangsperiode Ne
derlandse troepen voor orde
en rust zouden zorgen, zij
wilde haar eigen leger niet
prijsgeven. Premier Sjahir
moest in die onoverzichtelij
ke periode aftreden, de Ne
derlandse eisen werden nog
stringenter geformuleerd. Op
10 juli 1947 kondigde dr. Beel
in de Tweede Kamer al aan
dat het militaire machtsmid
del wel eens gebruikt zou
kunnen worden. Tien dagen
later was het zover. Op 20 juli
begon de operatie-Produkt,
die erop was gericht zoveel
mogelijk economisch belang
rijke gebieden onder Neder
landse heerschappij te krij
gen.
Het plan voor de eerste politio
nele actie was al maanden te
voren door generaal Spoor
opgesteld. Het werkte, mili
tair gesproken, perfect. In
vier dagen tijd was bijna heel
Java bezet, evenals grote de
len van Sumatra. In het spoor
van de militairen trokken de
ondernemers weer naar de
suikerfabrieken en de thee
plantages: de economische
schade kon weer worden in
gehaald.
Op 1 augustus kwam de Veilig
heidsraad in spoedzitting bij
een. In een neutrale resolutie
werden beide partijen opge
roepen de vijandelijkheden te
staken. Dat bracht de Neder
landse regering vóór een be
langrijk dilemma. Moest er
worden doorgestoten naar
Djokja, het Republikeinse
hoofdkwartier Schermer
horn, de voorzitter van de
Commissie-generaal (die in
zijn memoires dë politionele
actie afkeurt), moet in die da
gen hebben uitgeroepen dat
'de pesthaard Djokja zou
moeten worden uitge
brand'.
Ook Van Mook vond dat de toe
komst er eenvoudiger op zou
worden als de republiek zou
worden opgerold: „Het zou
gemakkelijker zijn geweest
wanneer Djokja als haard van
agitatie en actie verdwenen
zou zijn", schreef hij in een te
rugblik. En van de kant van
het leger was de aandrang om
Djokja aan te vallen natuur
lijk nog groter, zeker gezien
het succes waarmee de actie
verliep.
Maar de Nederlandse regering
vond dat er niet nog meer
prestige moest worden ver
speeld. De reacties op het Ne
derlandse optreden waren in
de hele wereld al zeer nega
tief. Hoewel Van Mook tele
grafeerde dat er dan nog wel
wat goodwill-verlies by kon,
besloot dr. Beel de actie te
stoppen. Van Mook legde zich
daar uiteindelijk loyaal bij
neer („Hij was geen politiek
avonturier zegt dr. Koets
daarvan). Hij zag ook wel in
dat verlies van Amerikaanse
sympathie voor het na-oor-
logse verarmde Nederland fa
taal zou zijn.
De Veiligheidsraad bleef zich
met de zaak bezighouden.
Nederland vond dat maar
niks: de Nederlandse woord
voerder Van Kleffens zei
meer dan eens dat de iaad
zich niet met deze binnen
landse aangelegenheid moest
bemoeien, het argument dat
koloniale mogendheden zo
vaak hebben gehanteerd.
Niettemin kwam er een
commissie van Goede Dien
sten, die onderhandelingen
op gang bracht tussen Ne
derland en de Republiek, op
het Amerikaanse schip Ren
ville. Van Mook zat zelf niet in
de ambtelijke Nederlandse
delegatie, die op 17 januari
1948 tot een wapcnstilstands-
overeenkomst kwam.
Van Mook weg
De landvoogd bleef zich intus
sen ook wijden aan pogingen
de federale staat Indonesië op
te bouwen. Er kwam een
voorlopige federale regering,
met Van Mook aan het hoofd.
Maar hij had inmiddels zijn
langste tijd in Indië achter de
rug. In de zomer van 1948
kreeg Nederland een nieuwe
regering, met de KVP als
grootste regeringsfractie.
Drees werd minister-presi
dent, maar de KVP had bij de
formatie haar eisen gesteld.
Een daarvan was de verdwij
ning van Van Mook, zo zou la
ter blijken.
Lees verder
op pagina 23