Hannes Meinkema:
een stevige huilbui
Kl®tf ir®<slh)tf ®|p> ®üfe®y
POP UP BOEKEN
NA 100 JAAR
OPNIEUW RAGE
ZATERDAG 3 MEI 1980
Het ei van Columbus be
staat niet echt. Maar
toch wordt af en toe aan
het denken over een
probleem iets toege
voegd dat de oplossing
dichterbij haalt. En ie
dereen vraagt zich af
waarom er niet eerder
aan is gedacht.
Zo is in kringen van het CNV de
gedachte uitgewerkt om - in
het kader van verkorting van
de arbeidstijd - na te gaan of
door verlenging van de zoge
naamde „bedrijfstijd" niet
mogelijkheden, met name
voor de financiering zouden
ontstaan. Als de tijd dat een
onderneming „in bedrijf' is
wordt verlengd, betekent dat
belangrijk minder investe
ringen dan het bijbouwen van
een fabriek, hal of kantoor.
Zou de bedrijfstijd verlengd
worden met bijvoorbeeld
twee uur per dag, er wordt
dus tien uur per dag gewerkt,
dan biedt dat mogelijkheden
om de arbeidstijd te verkor
ten, door hetzij vrije dagen te
geven, hetzij de dagelijkse ar
beidstijd te verkorten.
De gedachte is zo interessant,
dat deze in de SER nu nader
wordt uitgewerkt, en zeker
zal terugkomen. Of het wer
kelijk het ei van Columbus is,
valt te betwijfelen, maar het
voegt wel iets toe aan de mo
gelijkheden de arbeidstijd te
verkorten met aanvaardbare
kosten.
Zeker zij die de werkloosheid
echt willen oplossen, kunnen
geen mogelijkheid laten lig
gen en moeten dit idee op uit
voerbaarheid toetsen.
Dubbele
De werkloosheid die officieel
ligt op 211.000, bestaat feite
lijk uit veel meer dan het
dubbele van dit aantal. Ver
borgen is de werkloosheid
van een paar honderdduizend
vooral gehuwde vrouwen die,
zo is uit onderzoek gebleken,
betaald werk wensen. Ver
borgen is eveneens de werk
loosheid van al diegenen die -
volledig in de WAO - toch een
mogelijkheid hebben om be
taald werk te verrichten, zij
het niet meer hun oude baan
of niet meer de volle dagtaak,
maar niet feitelijk kunnen
deelnemen, omdat hen geen
geschikt werk wordt aange
boden. Uitgedrukt in manja
ren gaat het om nog ongeveer
150.000.
Willen wij banen hebben voor
de schoolverlaters van nu en
van de komende jaren, en te
vens de zichtbare en verbor
gen werkloosheid echt oplos
sen, dan moet werk worden
geschapen voor honderddui
zenden mensen.
De politieke doelstelling zal dan
moeten zijn het uiteindelijk
jaarlijks scheppen van
100.000 arbeidsplaatsen. Het
zal dan niet meer aanvaard
baar zijn als het officiële
werkloosheidscijfer een paar
duizend naar beneden wordt
gebracht, maar het beleid
is slechts geslaagd als de
deelname aan de betaalde ar
beid in vier jaar voor 200.000
tot 300.000 mensen wordt
mogelijk gemaakt.
Nu roept Cees Schelling, de
voorzitter van de Voedings
bonden FNV, ons uit de verte
toe dat die doelstelling (volle
dige en volwaardige werkge
legenheid) in de jaren '80 en
'90 niet is vol te houden en dat
mensen maar het recht moe
ten krijgen om uit het ar
beidsproces te stappen, maar
dan wel met recht op een ba
sisuitkering.
Schelling zet zich tegelijk afte
gen Piet Vos, de beleidsme
dewerker van de Industrie
bonden FNV, die volledige
werkgelegenheid voorop stelt
en bereid is daaraan de ont
wikkeling van de koopkracht
ondergeschikt te maken.
Na prof. Kuiper, de PPR nu ook
Cees Schelling en mevrouw
Dales, directrice van de Ge
meentelijke Sociale Dienst in
Rotterdam, die pleiten voor
een basisinkomen dat ont
koppeld is van de plicht tot
het verrichten van enige ar
beid. Nu zal iedereen toege
ven dat er in elk land mensen
zijn die in het arbeidsbestel
van ons land niet passen en
toch niet zonder inkomen
kunnen leven. Ook voor hen
is er een uitkering krachtens
de Algemene Bijstandswet,
waarbij aanvaard wordt dat
een aantal mensen geen en
kele inspanning levert om die
uitkering te verkrijgen.
Toch is dat iets geheel anders
dan het recht op een basisuit
kering als grondslag voor het
sociale zekerheidssysteem
nemen, geheel afgezien van
de mogelijkheden die men
heeft om zelfstandig een in
komen te verwerven, en ge
heel afgezien van de verplich
ting die mensen hebben om
vanuit de eigen mogelijkhe
den een bijdrage te leveren in
de voorziening van de behoef
ten die de samenleving
heeft.
Bij een systeem van basisuitke
ring wordt van de uitzonde
ring een regel gemaakt, en
wordt principieel gekozen
voor de mogelijkheid dat het
verrichten van betaalde ar
beid aan anderen wordt over
gelaten; de anderen die wel
moeten zorgen dat er collec
tieve middelen zijn om de ba
sisuitkeringen te financie-
Hoewel ik denk dat de Partij
van de Arbeid zal blijven
vasthouden aan de uitspraak
die in 1978 is gedaan in het
nieuwe Beginsel-program,
namelijk dat iedereen de kan
sen moet krijgen tot het ver-
Stellingname
De stellingname van de Voe
dingsbonden en van anderen
dwingt een ieder die het ba
sis-inkomen afwijst tot het
aangeven van de mogelijkhe
den om volledige werkgele
genheid voor iedereen die
werken kan te bereiken,
waarbij dus voor iedereen in
komen uit arbeid een reëel
perspectief wordt.
Ik meen dat die uitdaging door
de PvdA kan worden aange
nomen, en dat een plan is te
ontwikkelen dat voorziet in
het scheppen van nieuw werk
en het verdelen van bestaand
werk, waardoor inderdaad
binnen enkele jaren een paar
honderdduizend mensen
meer aan betaalde arbeid
kunnen deelnemen.
Door
Jaap van der Doef,
lid Tweede Kamer
voor de PvdA
Voorwaarde daarvoor is wel dat
het hebben van betaald werk,
dat bij de eigen mogelijkhe
den past en een zekere vol
doening geeft, door grote
groepen in de samenleving
gezien blijft worden als een
absolute eis, die voorrang
heeft boven andere verlan
gens.
Alleen op basis van de wil van
het overgrote deel van de
mensen is het mogelijk het
overheidsbeleid daarop af te
stemmen, de financiële ruim
te die er is vooral daarvoor te
gebruiken en de regels te
ontwerpen die een eerlijker
verdeling ook werkelijk dich
terbij brengen.
Alleen als duidelijk is dat zo'n
werkgelegenheidsbeleid is te
voeren, resultaten ook met
zekerheid zullen worden be
haald, kan het idee van een
basisinkomen met kracht
worden bestreden en met
succes worden verwor
pen.
Inmiddels moeten de voorstan
ders ervan wel duidelijk ma
ken dat het bereiken van vol
ledige werkgelegenheid is
uitgesloten, en met een ba
sisinkomen een grotere
rechtvaardigheid wordt be
reikt.
Keuze
Ik kies voor het ingrijpende
werkgelegenheidsbeleid, dat
de basis moet leggen voor het
realiseren van de verlangens
van de vrouwenbeweging
naar betaald werk voor ge
huwde vrouwen, hetgeen
weer een voorwaarde vormt
voor het eerlijk delen van
huishoudelijk en vrijwilli
gerswerk tussen mannen en
vrouwen.
Mijn keuze wordt vervolgens
bepaald door het vaak on
zichtbare onrecht dat vele
tienduizenden mensen wordt
aangedaan die een sociale
uitkering krijgen, maar zich
voelen uitgesloten van het
verrichten van betaalde ar
beid.
Bedriifstiidverlenging kon wel
eens één_van voorwaarden zijn
om de arbeidstijden ingrij
pend te verkorten zonder on
aanvaardbare kostenstijgin
gen. En die verkorting van de
arbeidstijd zal nodig zijn om
gelijke kansen op betaalde
arbeid te realiseren voor en
kele honderdduizenden meer
dan nu.
Snel moet duidelijk worden
onder welke omstandigheden
en voorwaarden bedrijfstijd
verlenging mogelijk is, en
welke effecten ervan mogen
worden verwacht.
Hannes Meinkema is de schrijf-
stersnaam van Hannemieke
Stamperius. Ze is een typisch
Leidse auteur. Daarom wordt
ze achterop haar boek afge
drukt door middel van een fo
to voor haar huis aan het Kort
Galgewater.
Meinkema's boeken gaan over
vrouwen. Meinkema is name
lijk feministe. Dat wil zeggen
dat zij voor de rechten van
vrouwen opkomt. Haar mid
del tot de bevrijding van vijf
tig procent van de wereldbe
volking is de literatuur.
Meinkema heeft al een aantal
romans, bundels met vertel
lingen en één gedichtenbun
del op haar naam staan.
Haar verzenbundel betekende
een dieptepunt in haar oeu
vre. Het hinderde blijkbaar
niet meer of iets mooigoed ge
schreven of boeiend was - het
ging nog maar om één ding:
vrouwen en nog eens vrou-
V/as haar boek gedichten 'Het
persoonlijke is poëzie' een
dieptepunt, Meinkema kan
nog dieper zinken. Haar re
cente boek vertellingen 'De
naam van mijn moeder' is
haar laatste bijdrage tot de
braakliteratuur.
Hoe dit boek te bespreken? Ui
teraard doe ik het nooit goed:
ik ben een man dus zal ik
Door
Boudewijn Büch
ik een vrouwenboek
spreek wordt ik tot
hater verklaard.
Deze keer doe ik dus alsof ik een
meisje ben. Ik ben twee jaar
getrouwd met een rotkerel en
heb verleden week 'De naam
van mijn moeder' gekocht. Ik
herken me erg in het boek: ook
ik heb spataderen, heb last
van mijn amandelen, heb een
gat in mijn buik, ben zwan
ger, kan met een speculum
kijken, bezit een baarmoe-
dermond, het zaad van mijn
man deugt niet, denk aan
kunstmatige inseminatie, heb
vaak last van migraine en ga
Boeken zijn niet alleen om te le
zen, maar ook om in te kijken
en zelfs om mee te spelen!
Al meer dan 100 jaar bestaan er
prentenboeken die uitge
vouwen kunnen worden en
waar allerlei figuurtjes letter
lijk uit naar voren springen,
zodat er een soort driedimen
sionaal effect ontstaat.
Deze flap-uit boeken (in het En
gels pop up geheten, dat
zoiets als "spring uit" bete
kent) zijn weliswaar bedoeld
Door Margot
Klompmaker
voor kinderen, maar ook ou
dere mensen bekijken ze met
groot plezier.
Vooral aan het eind van de vori
ge eeuw werden er ware ju
weeltjes op de markt ge
bracht, die door de hoge prijs
alleen bestemd waren voor de
"happy few".
Door handig in te spelen op de
hang naar nostalgie en ge
bruik te maken van relatief
goedkope werkkrachten uit
Zuid-Amerika worden over
de hele wereld in'co-produk-
ties oude, maar ook nieuwe,
eigentijdse ontwerpen uitger
bracht tegen een redelijke
prijs.
In ons land doet vooral uitgever
Ploegsma moeite om de pop
up boeken tot nieuwe rage uit
te roepen.
In Duitsland werd Lothar Meg-
gendorfer (1847-1925) her
ontdekt, ontwerper van 150
boeken, waaronder 67 pren
tenboeken. Zijn Circusboek
en Poppenhuisboek zijn her
drukt.
Het Circusboek laat uitgeklapt
meer dan 450 figuren zien en 6
driedimensionale circus-
dan kotsen.., daar gaat het
niet om. Maar ik had een lees
boek gekocht en geen medisch
handboek. Ik verveel me er ei
genlijk een beetje mee.
Verder wordt er in het boek ge
huild, gehuild en nog eens ge
huild. Nou ben ik ook vaak
verdrietigmaar zóveel
huilen; dat is weer teveel van
het goede. Het is allemaal zo
somber in dit boek en er staan
zoveel rare woorden in: blin-
dedarmboodschapatrofie
van mijn capaciteiten, refe
rentiepunten, een KID-kind,
enzovoorts. Van die woorden
begrijp ik niks. Ik ben maar
een eenvoudig vrouwtje.
Vroeger op de huishoudschool
schreef ik opstellen en daar
kreeg ik steeds een drie of een
vier voor. Omdat ik nooit een
behoorlijk einde aan een ver
haaltje kon maken. Nu is die
mevrouw Meinkema dan een
zogezegde échte schrijfster
maar hoe ze een verhaal stopt
Daar kreeg ik dus vroeger een
drie of een vier voor. 'Maar de
prijs is te hoog. Te hoog!, 'Wie
zal die rok nu dragendie on-
geluksrok?', 'En ze knipoogde
samenzweerderig. Dank
baar'., 'En hij legt zijn pen
neer en begint te huilen.' 'En
morgen komt hij thuis'.' zo
eindigen haar verhalen.
Nu wordt er altijd gescholden
op die flutromannetjes die ik
in de supermarkt koop, maar
die hebben tenminste een be
ter einde. En er wordt niet zo
aanstellerig veel in gehuild.
En er zit best wel eens een
aardige kerel in. En niet ie
dereen ligt altijd ziek, bra
kend en steunend op bed.
Maar in het Vrouwencafé heb
ben ze tegen me gezegd dat ik
die rommel niet mag lezen en
dat ik die Hannes Meinkema
moet gaan bestuderen. Ik
vind er niks aan. Ik begrijp er
geen snars van dat ik dat nou
mooi moet vinden. Als ik zeg
in het Vrouwencafé, krijg ik
ruzie. Dan zeggen ze weer dat
ik nooit eens mijn echte buik
heb gevoeld, dat ik niet weet
wat vrouw-zijn is. Dat ik nog
steeds met die rotkerel van me
woon dat ik dus geen recht
van spreken heb.
Ik zeg dus niks tegen mijn mede
zusters en geef het boek mee
aan de vuilnisman. Als ze me
in het Vrouwencafé vragen
uxie ik er van vond dan zeg ik
gewoon: 'Hardstikke goed. Ik
heb de hele nacht met mijn
buik liggen huilen'.
Hannes Meinkema: "De naam
van mijn moeder", Elsevier/
Manteau 1980, f 14,90.
Het Poppenhuisboek kun je het
beste op de grond of een flin
ke tafel uitklappen; het is
1.30m lang!
Het Theaterboek van Franz
Bonn, voor het eerst versche
nen in 1878, is een uitvouw
baar theater dat vier toneels
cènes laat zien, compleet met
tekst en muzikale begelei
ding.
Ook het Groot Dierentuinboek
met o.a. een apenkooi en een
berenkuil is eind vorige eeuw
ontworpen en heeft een totale
lengte van 1.80m!
Naast deze oude ontwerpen ook
twee eigentijdse pop up boe
ken: Het Spookhuis en het
Flap-uit boek van de Kabou
ter.
Het kostte vormgever Jan
Pienkowski een half jaar om
het Spookhuis te ontwerpen,
maar het resultaat is dan ook
een fantastisch geheel,
waarin op elke bladzijde de
gedrochten je letterlijk tege
moet springen. Ook kan door
middel van strookjes van al
les worden bewogen en dan
komt het Spookhuis tot le-
Wie de ijskast opendoet ziet een
soort spaghettimonster, ter
wijl een octopus bezit heeft
genomen van de afwasbak.
Een levensgrote gorilla houdt
zich schuil achter een stoel en
springt op als je de bladzijde
openslaat. Een krokodil in
bad hapt gretig naar een soort
buitenaards monster.
Op zolder zweeft een enorme
vleermuis bijna het boek uit,
en wordt er duidelijk hoor
baar iets doorgezaagd
Een zwarte kat trippelt als rode
draad door het hele boek mee.
Het Flap-uit boek van de Ka
bouter tot slot is een sterk
verkorte versie van het Ka
bouterboek van Rien
Poortvliet. Ook in dit boek
beweegt van alles, zoals een
trol die op bevel van de lezer
een buitgemaakte kabouter
op zyn slijpsteen wat "be
schaaft".
De prijzen van deze pop up
boeken lopen van f 16,90 tot
f 25,-. Betaalbaar, zeker als je
bedenkt dat veel voorwerpen
en figuren met de hand inge
plakt moeten worden. Meer
dan 1000 arbeidskrachten uit
Colombia verdienen hier on
geveer één gulden per uur
We hebben het in deze rubriek al eens gehad over de
nieuwe huurrechtbepalingen voor mensen, die on
gehuwd samenwonen. Deze bepalingen gelden
sinds 1 juli 1979 en er begint nu wat rechtspraak
over dit onderwerp los te komen. Daarom leek het
ons aardig dit onderwerp in twee afzonderlijke
stukjes nog eens aan de orde te stellen, ditmaal aan
de hand van een paar uitspraken van réchters. Bo
vendien komen heel regelmatig mensen in deze si
tuatie ons om informatie vragen.
Eerst nog wat informatie over
de rechtsregels. Als man en
vrouw getrouwd zijn, staat
het huurcontract nog steeds
vaak alleen op i
Mac
het
huurrecht is dat niet r
belang. De wet bepaalt na
melijk, dat de vrouw "van
rechtswege" (dus automa
tisch) medehuurder is. Het
omgekeerde geldt natuurlijk
net zo goed. Dat betekent, dat
de vrouw de huurovereen
komst voortzet, als de man
overlijdt en omgekeerd. In
geval van echtscheiding be
paalt de rechter aan wie van
beiden de woning wordt toe
gewezen.
Wensen, die ongehuwd sa
menleven, verkeren in een
minder gunstige positie wat
het huurrecht betreft. Vaak is
maar één van hen huurder en
woont of wonen de ander rrf
anderen bij de huurder in. We
denken dan niet alleen aan
een ongehuwd samenlevende
man en vrouw, maar bijvoor
beeld ook aan twee pianneft
of twee vrouwen, die samen
een huishouding voeren of
een moeder en haar dochter.
Hetzelfde geldt voor een
groep mensen, die samen een
huishouding hebben, een zg.
leefgemeenschap.
De leefgemeenschap laten we
hier verder buiten beschou
wing, maar de regels over het
medehuurderschap, die we
hierna noemen, gelden net zo
goed voor zo'n groep. Voor
het gemak gaan we hierna uit
van twee samenlevende men-
Natuurlijk kunnnen deze sa
menlevende mensen meteen
al bij het aangaan van de
huurovereenkomst met de
verhuurder afspreken, dat zij
beiden huurder zijn. Zij kun
nen dat ook op een later mo
ment doen. Als de verhuurder
daarmee instemt, is er niets
aan de hand en is hun situatie
vergelijkbaar met die van een
echtpaar. Maai' wat moeten zij
nu doen, als de verhuurder
hun verzoek afwijst?
De nieuwe wettelijke bepalin
gen geven hun de mogelijk
heid zich dan gezamenlijk tot
de kantonrechter te wenden
om hem te vragen de partner
"medehuurder" te maken
(een eenvoudige procedure,
waarvoor overigens wel het
best eerst juridisch advies
kan worden ingewonnen). Als
de verhuurder helemaal niet
reageert, moeten zij hem wel
eerst drie maanden de tijd ge
ven voordat zij zich tot de
kantonrechter kunnen wen
den.
De kantonrechter wijst het ver
zoek toe, als aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
1. de partner van de huurder
moei al tenminste twee jaar
op het adres van dat moment
zijn hoofdverblijf hebben en
moet met de huurder een
"duurzame gemeenschappe
lijke huishouding" voeren.
2. het verzoek mag er niet alleen
maai up gericht ajn de part-
ner op korte termijn huurder
te maken.
3. de partner moet financieel in
staat zijn de huur op te bren
gen.
De kantonrechter moet het ver
zoek dus afwijzen als de sa
menwoning nog geen twee
jaar heeft geduurd. Toch is
het goed het .verzoek al eerder
tot de verhuurder te richten.
Niets staat de verhuurder
immers in de weg meteen al
positief te reageren. Boven
dien staat nog steeds in veel
huurcontracten dat de huur
der met mag samenwonen.
Als hij dat toch doet en hij de
verhuurder daarna direct
vraagt of het huurcontract
ook op naam van de partner
kan komen, kan de verhuur
der hem de huur niet meer
opzeggen op grond van het
feit dat hü is gaan samenwo-
Dan nu twee uitspraken van
kantonrechters, die aantonen
hoe belangrijk het mede-
huurschap kan zijn.
a. De eerste zaak speelde voor
de kantonrechter in Den
Haag, eind 1979. Een moedei
en haar zoon woonden al ja
ren samen. Er bestond tussen
hen een "duurzame gemeen
schappelijke huishouding".
Het huurcontract stond al
leen op naam van de moeder.
Moeder kon per 1 december
naar een bejaardenwoning
verhuizen. Zonder daar ver
der bij na te denken zegt zij in
oktober de huur op per 1 de
cember. Tegelijk vraagt zij de
huisbaas of haar zoon in de
woning mag blijven wonen
maar de huisbaas weigert dat.
Wat nu? Dat vroegen zij een
sociaal raadsman in Den
Haag. die bliksemsnel aan de
kantonrechter gevraagd heeft
om de zoon nog op de valreep
medehuurder te maken. Dat
verzoek werd nog in oktober
ingediend. De kantonrechter
reageerde bijna even snel en
.edehuurder
De
bverd
der de huur al had opgezegd
voordat het medehuurschap
voor de zoon werd aange
vraagd.
Zo kon de zoon dus blijven. Wel
moest h(j de kantonrechter
nog apart vragen of hij de
huurovereenkomst na het
vertrek van zijn moeder
mocht voortzetten. Daarvoor
moest hij een woonvergun
ning van de gemeente kun
nen tonen, wat in zijn geval
geen probleem was (dit punt
behandelen we in het volgen
de stukje).
We denken, dat de zoon wel een
beekje geluk heeft gehad. De
huisbaas voerde namelijk
voor de kantonrechter aan,
dat het verzoek van moeder
en zoon duidelijk alleen maar
de bedoeling had de zoon op
korte termijn huurder te ma
ken. In de wet staat immers,
dat de kantonrechter het ver
zoek moet afwijzen, als hij
van mening is, dat het ver
zoek kennelijk alleen maar
die bedoeling heeft. Maar de
kantonrechter vond, dat hier
van in dit geval geen sprake
was. Hij vond, dat de huisbaas
over het hoofd zag, dat deze
wetsbepalingen pas sinds juli
1979 golden; verder was het
volgens hem logisch, dat het
verzoek op korte termijn
werd ingediend, omdat de
moeder nu eenmaal na 1 de
cember geen huurster meer
b. De ene rechter is de andere
met. In Rotterdam heelt de
kantonrechter, ook eind 1979,
een uitspraak gedaan, die
lijnrecht staat tegenover die
van de Haagse kantonrechter,
terwijl het ging om een soort
gelijke situatie.
Hier waren de samenwoners
woonden vijf jaar samen zon
der getrouwd te zijn. De man
was huurder van de woning.
Man en vrouw hadden beslo
ten uit elkaar te gaan. De man
kon bij familie gaan inwonen;
de vrouw wilde in de woning
blijven. De man was zo ver
standig niet meteen de huur
op te zeggen. Hij pakte dat
dus beter aan dan de moeder
i n Den Haag. Samen vroegen
man en vrouw eerst het me
dehuurschap voor de vrouw.
Ze vertelden de kantonrech
ter er eerlijk bij, dat ze van
pUin waren uit elkaar te gaan.
Dat hadden ze beter niet kun
nen doen. De kantonrechter
trok daaruit de conclusie, dat
man en vrouw dus geen
"duurzame gemeenschappe
lijke huishouding,, hadden.
Hij vond, dat het verzoek bo
vendien kennelijk alleen de
bedoeling had de vrouw op
korte termijn huurder te ma
ken. De vrouw werd geen
medehuurster. Hadden ze
maai- in Den Haag gewoond!
In het volgende stukje gaan we
verder in op de vraag, in wel
ke situaties het medehuur
schap vooral belangrijk is en
wat de gevolgen zijn, als het
medehuurderschap niet (op
tijd) wordt aangevraagd. Het
volgende stukje kan daarom
het best samen met dit stukje
gelezen worden.