„Jammer dat het met die
autokeuringen fout liep"
'Onverwijlde' uitkeringen
Vertrekkende ANWB-voorzitter
Mr.Bloemers
bestuurder
in hart
en nieren
ZATERDAG 19 APRIL 1980
PAGINA 25
ARNHEM - „Een slager laatje niet z'n eigen vlees
keuren. En wat een onafhankelijke Kema wordt
opgedragen, geef je Philips niet te doen. Welnu.
Misschien wordt het zo duidelijk waarom de
ANWB lang heeft gepleit voor strikt objectieve
autokeuringen. Die laatje de garages toch niet
uitvoeren? Kijk maar eens naar Engeland hoe
fout dat kan gaan. Periodieke keuringen in sta
tions van onze bond, dat is de zuiverste toe
stand. Met reparaties en zo zullen we ons nooit
ophouden. Daarvoor moet men in de eigen ga
rage zijn. Het is verschrikkelijk jammer dat de
gedachte van die verplichte ANWB-keuringen
onvoldoende parlementaire steun heeft gekre
gen".
Het is eigenlijk voor de aftredende
bondsvoorzitter mr. H. W. Bloe-
mers het enige punt waarover hij
zich bij zijn afscheid inprent: niet
boos worden, rustig blijven. Hij
zal, hoewel die kwestie van de au
tokeuringen hem hoog zit, daar
vermoedelijk nauwelijks meer
een woord aan wijden. Te meer
omdat voor het overige binnen
die geweldige ANWB-onderne-
min g alle beleidszaken konden
worden verwezenlijkt.
Dat komt, zegt de heer Bloemers,
omdat de Koninklijke Neder
landse Toeristenbond ANWB
gewoon een heel goed gerund
bedrijf is. Bovenal een onderne
ming die er zonder enig winst
streven op uit is het publiek te
dienen. Daarom moet naar zijn
oordeel de structuur van een ver
eniging gehandhaafd blijven. Het
is lang niet even makkelijk daar
inhoud aan te geven - een totaal
van 2,4 miljoen leden is geen
kleinigheid maarN via de afde
lingen geniet het principe van
democratisering alle kansen.
„Ik zou het een ernstige zaak vin
den als de verenigingsvorm zou
worden prijsgegeven. Veruit de
meeste leden hebben zich aange
sloten om te kunnen profiteren
van het dienstenpakket, maar dat
neemt niet weg dat voor hen de
kanalen in de richting van het
beleid open moeten blijven.
Vandaar dat ik afdelingsvergade
ringen belangrijk vind", aldus
onderstreepte mr. Bloemers zijn
opvatting dat alle leden een stem
in het kapittel dienen te hou
den.
Hij is ergens halverwege de jaren
'30 lid geworden van de ANWB.
In het Drentse Roden was hij
burgemeester (met zijn 25 jaren
de jongste „burgervader" in den
lande), een functie die hij prach
tig kon combineren met een con
sulschap van de bond. Het werd
zelfs een drievoudige aangele
genheid: kampeerconsul, water
consul, algemeen consul.
Paasinspectie
In die laatste hoedanigheid ging de
heer Bloemers telkenjare, meest
al tegen pasen, hotels en pensions
inspecteren. Kamers controle
ren, keukens bekijken, in toilet
ten gluren, kortom nagaan of het
bekende blauwe bondsschild aan
de voorgevel van het etablisse
ment kon blijven. Waar nodig
moest de consul handwijzers la
ten overschilderen. En er zich
onder meer ook van overtuigen of
de bondsrijwielhersteller zich
nog van zijn taak kon kwij
ten.
Zo ging dat in die tijd. Medio 1942,
hartje oorlog dus, was mr. Bloe
mers als burgemeester (toen van
Assen) door de bezetter ontsla
gen. Hij verveelde zich stierlijk
en vroeg op het hoofdkantoor van
de ANWB of hij wat te doen kon
krijgen. Een jaar heeft hij ge
werkt op de juridische afdelin
gen, toen moest hij er vandoor om
aan de Duitse arm te ontko
men.
Het is een belangrijk jaar gebleken,
daar in Den Haag, want de heer
Bloemers maakte er het ontwerp
vooreen eerste Kumpeerwet. Het
concept werd in 1946 bij de rege
ring ingediend. Dat er daarna nog
steeds geen wet is gekomen, laat
de waarde van Bloemers' arbeid
onverlet.
Regels
Bij de ANWB heerste allang het be
sef dat het kamperen aan stan-
daardregels gebonden moest
worden, in ieder geval voor wat
betreft het afgeven van de vereis
te documenten. Daarvoor be
staan nog altijd gemeentelijke
richtlijnen. Behalve in Noord-
Brabant en Limburg waar het
bij provinciale verordening gere
geld is.
„Dat Zuiden heeft toch heel lang
een aparte situatie gekend. Het
was er bijvoorbeeld verboden dat
man en vrouw in eenzelfde tent
verblijf hielden. Of eigenlijk was
het zo geformuleerd: alleen per
sonen van eenzelfde geslacht
mochten zich in een tent bevin
den. Kom daar nu eens om. Maar
ook elders in het land kon je eige
naardige dingen tegenkomen
Zoals een verordening in De Bilt:
het is verboden dat men zich in de
berm met iemand van de andere
kunne bevindtciteert mr.
Bloemers, uit z'n geheugen.
Na de bevrijding heeft hij de ban
den met „zijn bond aangehou
den. Hij werd lid van de commis
sie wandeltoerisme, vervolgens
opgenomen in het algemeen- en
daarna in het dagelijks bestuur.
In september 1977 nam hij het
voorzitterschap over van mr. K.
H. Gaarlandt. Op de tweede mei
wordt hij 72 en dan moet hij statu
tair aftreden. Diezelfde dag geeft
hij het „commando' over aan vi-
ce-voorzitter ir. F. H. van der Lin
de van Sprankhuizen, woonach
tig te Wageningen.
Muurvast
„Ook zo iemand", weet mr. Bloe
mers, „die de ANWB kent als zijn
broekzak, en ook iemand die de
mogelijkheden en de onmoge
lijkheden van het moment kan
inschatten. Tot de laatste catego
rie reken ik dus een snelle invoe
ring van periodieke autokeurin
gen onder onze bondsvlag. Tot de
eerste een reeks van activiteiten
om te bevorderen dat de Neder
landse bevolking mobiel kan
blijven. Er bestaan op dat punt
bepaald gevaren. Luister maar
naar de radioberichten over file
vorming. Niet alleen de automo
bilist zit vaak vast, we zitten hier
Mr. Bloemers: "Ik zou het een ernstige zaak vinden als de verenigingsvorm zou
worden prijsgegeven."
en daar ook met overvolle treinen
en om eens een heel ander beeld
op te roepen: evenzeer met een
tekort aan veilige fiets- en brom
fietsvoorzieningen. Het streek
vervoer functioneert lang niet
overal zoals het publiek het zou
wensen. Kort gezegd: 't zit muur
vast".
Maatschappelijk gezien vindt de
ANWB de aantasting van de mo
biliteit een gevaarlijke zaak.
Niemand kan in de oneindige
groei van het verkeer in de breed
ste vorm geloven, maar ook heeft
geen mens er enig besef van hoe
moeilijk het in de komende jaren
nog kan worden. De bond houdt
het voorlopig op zijn basis-prin
cipe: iedereen heeft het recht zich
voort te bewegen zoals hij dat
wil
„Wandelaars, fietsers, automobilis
ten - we zijn 't allemaal zelf. De
watersporter kan zich vreselijk
opwinden omdat hij door druk
autoverkeer voor een brug moet
wachten. Maar de volgende dag
zit hij in de auto en zeurt hij over
de open brug voor een andere wa
tersporter. Zelfs in een vol land
als het onze kunnen we elkaar
alle ruimte geven, maar dan moe
ten we dat wel willen", meent de
bondsvoorzitter.
Denkwerk
Hij is er zich van bewust dat in de
komende jaren binnen het be
stuur van de ANWB veel denk
werk moet worden verricht om
aan moeilijker wordende om
standigheden het hoofd te kun
nen bieden. Misschien valt het
allemaal wat mpe. Zo'n relatief
optimisme kan echter alleen ge
voed worden door de hoop dat op
alle niveaus van de overheid de
vinger aan de pols wordt gehou
den. En dat de bereidheid bestaat
de mensen in hun bewegen ruim
te te geven - waar en hoe dan
ook.
Dat is dus een concrete wens van de
vertrekkende bondsvoorzitter.
Heeft hij er nog meer? „Om eer
lijk te zijn. nauwelijks. De bond
met zijn 2500 voortreffelijke me
dewerkers marcheert uitstekend.
Er komen nog meer bijkantoren,
de bond blijft ijveren voor be
houd van natuur en landschap,
over de hele lijn genomen wordt
het dienstenpakket in de gaten
gehouden, och het zal goed blij
ven gaan. De basis is daar hecht
genoeg voor. En de organisatie is
voldoende soepel om snel te
kunnen inspelen op wensen van
uit alle sectoren. Ook de recrea
tieve - die veel en veel belangrij
ker wordt dan we ons in onze
stoutste dromen kunnen voor
stellen".
Mr. Hugo Willebrord Bloemers
Mr. Hugo Willebrord
Bloemers, geboren op 2
mei 1908, legt zijn laat
ste zware functie neer,
die van ANWB-voorzit
ter. Bij tal van gelegen
heden is hij een be
stuurder „pur sang''
genoemd. Reeds als
burgemeester (van
Rooden, Assen, Deven
ter) en daarna als
Commissaris van de
Koningin (in Gelder
land) heeft hij zich on
derscheiden als een
voortreffelijk bestuur
der met moderne in
zichten.
Eigenschappen die hem
te stade kwamen in zijn
hoedanigheid als voor
zitter van de Vereniging
tot Behoud van Na
tuurmonumenten, vice-
voorzitter van de Indus
triële Raad Kernener
gie, topman van de
Raad Territoriale De
centralisatie en eerste
man in het ANWB-be-
stuur. Begin volgende
maand verlaat hij de
bond.
Instituut Burgerraadslieden.
2311 EK Leiden. Koornbrugsteeg 7.
Telefoon 071-143171.
"Ik kan toch niet van de wind
leven; van de één of andere
instantie moet ik toch een
uitkering krijgen". 'De heer
A„ getrouwd en twee kinde
ren heeft een diepgaand me
ningsverschil met de sociale
dienst over de vraag of hij nu
wel of niet in staat is om te
werken. De heer A. vindt van
niet; de sociale dienst is, na
een medisch onderzoek, van
oordeel dat hij wel kan wer
ken. Nadat hij al enige malen
is gewaarschuwd, is zijn uit
kering aanvankelijk als straf
verminderd, totdat zijn uitke
ring op een kwade dag hele
maal wordt stopgezet. De
heer A. is het hiermee niet
eens en dient een gemoti
veerd bezwaarschrift in. De
ervaring leert echter, dat er
met de behandeling van be
zwaarschriften vele weken
gemoeid zijn. Wat moet hij nu
intussen?
Mejuffrouw B. en haar vriend
C., die elk afzonderlijk op een
kamer wonen, komen vaak
bij elkaar op bezoek. Uit hun
vriendschap groeit een rela
tie. Zij logeren regelmatig bij
elkaar en trekken veel met el
kaar op. Op zeker moment
raakt de heer C. aangewezen
op een RWW-uitkering (dit is
een soort bijstandsuitkering).
Bij de sociale dienst moet hij
echter tot zijn verbazing ver
nemen, dat hij geacht wordt
samen te wonen en dus een
"economische eenheid" te
vormen met zijn vriendin, die
wel inkomsten heeft. Hij
krijgt dus geen uitkering om
dat het inkomen van zijn
vriendin wordt beschouwd
als gezinsinkomen. In feite
moet zijn vriendin hem on
derhouden. De sociale dienst
is van mening dat zij een een
heid vormen als waren zij ge
huwd. Geen uitkering dus.
Wel een bezwaarschrift inge
diend, maar ook hij moet eni
ge weken wachten op behan
deling.
Deze beide voorbeelden maken
duidelijk, dat men ondanks
het feit dat men een bezwaar
schrift heeft ingediend toch
niet automatisch een voorlo
pige uitkering krijgt.
Onverwijld
Welnu, voor onder meer dit
soort gevallen is er een artikel
in de Algemene Bijstandswet
opgenomen (artikel 45), dat
inhoudt, dat wanneer er on
verwijld (dat wil zeggen: on
middellijk) bijstand nodig is,
de voorzitter van de Gedepu
teerde Staten (dat is de com
missaris der koningin van de
provincie) bijstand kan ver
strekken. (Tussen haakjes: de
commissaris is niet een soort
super-politiechef, maar is te
vergelijken met wat de bur
gemeester in een gemeente
is).
In beide voorbeelden ging het
om een situatie waarin ie
mand werd uitgesloten van
een uitkering of werd afgewe
zen. De hier bedoelde uitke
ring kan ook worden aange
vraagd wanneer men enige
tijd moet wachten op een
aanvraag om bijstand. De so
ciale dienst zal in dat soort
gevallen echter meestal wel
een voorschot verstrekken.
'Onverwijlde' bijstand van de
commissaris is dan niet no
dig.
Deze uitkering van de commis
saris draagt een voorlopig ka
rakter, dat wil zeggen, dat de
ze uitkering stopt wanneer er
een beslissing is genomen
over het bezwaarschrift. Het
enige wat men behoeft te
doen om voor een dergelijke
voorlopige uitkering in aan
merking te komen, is een
brief schrijven naar de com
missaris, waarin men zijn
problemen zo duidelijk mo
gelijk uiteenzet en duidelijk
maakt dat het zo niet verder
Flapjes
Nu moet men zich niet voor
stellen dat deze hoge be
stuursambtenaar meteen 's
middags hijgend en wel op de
stoep stóat met enige flapjes
van honderd. Evenmin moet
u denken, dat de term 'on
verwijld' hier ook binnen eni
ge dagen betekent. In de
praktijk moeten er namelijk
ambtsberichten ingewonnen
worden (horen wat de ge
meente te zeggen heeft),
waarmee best enige weken
gemoeid kunnen zijn. Wan
neer de heren A. en C. uit ons
voorbeeld inmiddels niet eni
ge vriendelijke familieleden
hebben kunnen vinden, heb
ben kunnen poffén bij leve
ranciers of maar snel via een
uitzend buro aan de lopende
band zijn gaan staan, zou de
uitdrukking 'wijlen' eerder
op zijn plaats zijn dan 'onver
wijld'. In de praktijk loopt het
zo'n vaart niet. In zeer spoe
deisende gevallen kan de
commissaris ook het inwin
nen van ambtsberichten ach
terwege laten.
Meestal zal deze uitkering be
staan uit een gedeelte van de
uitkering waarop men meent
recht te hebben (althans
wanneer de commissaris van
oordeel is dat een dergelijke
uitkering op zijn plaats is) en
loopt zij automatisch af wan
neer het bezwaarschrift of de
aanvraag is behandeld. De
gedachte ac hter dit artikel is
uiteraard de opvatting dat
niemand zonder geld behoeft
te komen die dat niet onom
stotelijk aan zichzelf te wijten
heeft.
Extra voordeel
Bovendien heeft deze procedu
re nog een extra voordeel.
Wanneer iemand een voorlo
pigs uitkering krijgt, is de
commissaris na beide partij
en gehoord te hebben klaarb
lijkelijk van oordeel, dat de
klager te hard is aangepakt.
Niet zelden zal de bezwaar
schriftencommissie in deze
opvatting een vingerwijzing
van de provincie zien. Wan
neer immers de gemeente
haar 'harde' standpunt zou
handhaven, kan betrokkene
in beroep gaan en komt dat
uit bij diezelfde provincie. In
tussen zal hij opnieuw een
voorlopige uitkering aanvra
gen en wellicht krijgen;
waarom immers in het ene
geval wel en in het andere
niet? Wanneer de provincie
nu als beroepsinstantie moet
oordelen over de zaak van de
klager, is het immers voor de
hand liggend dat zij haar eer
dere 'voorlopige' uitspraken
niet zal vergeten. Vooruitlo
pend hierop is de gemeente
wellicht geneigd in eerdere
instantie een soepeler stand
punt in te nemen, dan zij van
zichzelf zou doen. Zo beïn
vloeden twee geheel van el
kaar onafhankelijke beslis
singen elkaar toch weer. De
keerzijde van de medaille is,
dat deze gang van zaken de
indruk bij de burger ver
sterkt, dat alles toch een pot
nat is.