k zM bmmyoif tni©]©ïtnfD V@(fü [fa©©!] Vd#D (sHnKgfeffd^'7 SATERDAG 12 APRIL 1980 Annet Nieuwenhuyzen AMSTERDAM - De ac trice Annet Nieuwen huyzen is pas de vierde actrice die in een perio de van 69 jaar een ring draagt die beroemd is geworden onder de naam Theo-Mann- Bouwmeester-ring. Theodora Mann- Bouwmeester, 130 jaar geleden geboren in Zutphen, was de groot ste Nederlandse tragé diennene in de jaren 1885 tot 1926. Haar naam zal voor eeuwig verbonden blijven aan een door de burgerij van Amsterdam ge schonken ring. De ac trice aan wie de ring wordt toegekend mag worden verondersteld als de grootste van haar tijd. Annet Nieuwenhuyzen: „Ik wist eigenlijk helemaal niets ring, maar omdat zoveel r me er nu naar vragen ben ik er het een en ander over gaan lezen. Mevrouw Mann-Bouwmeester kreeg hem in 1911 namens de Amsterdamse burgerij. In 1934 droeg zij hem over aan Else Mauhs, die echter voor haar dood in 1959 geen nieuwe draagster aanwees. Een commissie moest de opvolging van de ring verze keren en in hetzelfde jaar werd hij toegekend aan Caro van Eyck. De gemiddelde tijd waarmee een ac trice hem heeft gedragen is dus zo'n 22 jaar" Grote eer - Wat is die ring je waard? „Het is een hele grote eer. Kijk, je kunt een onderscheiding met een zekere afstand bekijken, dat is onze generatie ook wel eigen, om er niet zo verschrikkelijk veel waarde aan te hechten als vroeger het geval was. Tenminste, dat denk ik als ik de oorkonde lees die mevrouw Bouwmeester bij de ring kreeg: „De "eerste en de beste en de waardigste...". Dat plaats je tegenwoordig flink tus sen aanhalingstekens. Maar elke prijs vind je leuk, dat is ieder ei gen. Het is een vergrote schou derklop". - Toch is dit anders dan een prijs. „Ja, nou ik denk dat de ring meer waarde heeft dan bijvoorbeeld de Theo d'Or, die kun je bij wijze van spreken elk jaar krijgen, dit krijg je voor een lange tijd mee. Al zal ik hem niet zo lang houden, geen 22 jaar. Te vroeg weggeven doe ik ook niet, daarmee degradeer je de waarde van zo'n onderscheiding. Er kleeft een traditie aan die ik zelfs voor een deel wil restaure ren door te zijner tijd zelf de ring over te dragen aan de persoon van wie ik de naam nu natuurlijk niet zal zeggen...". Diva - Wat ben je nou, een diva? „Een diva? Dan denk ik aan Theo Mann-Bouwmeester, dan denk ik aan Sarah Bernard, diva's bij de gratie van het tijdperk waarin zij leefden, dat tijdsbeeld ook mee bepaalden. Mevrouw Bouw meester leefde op een gegeven moment met zeven buldogjes en weet ik veel hoeveel katten en twee papegaaien en een aap. Als ik het woord diva hoor, dan denk ik daaraan. Maar als ik mezelf zie, hoe ik m'n boterhammetjes 's ochtends smeer en mijn bood schappen bijeen rammel en in de auto van noord naar zuid race, nee, dan zie ik mezelf allesbehal ve als een diva". - Geen diva voor de buitenwereld, maar binnen het toneel? (Verontwaardigd) „Welnee! Dat kennen we helemaal niet meer. Vroeger had je het nog dat de hoofdrol extra belicht werd en dat de mise-enscène zo wei d op gebouwd dat alle aandacht op die ene rol viel, maar neem nu mijn rol van moeder Courage in het gelijknamige stuk van Brecht, dat is niet niks, maar ik heb zelf absoluut niet het gevoel dat ik de hoofdrol speel. Ik heb wel de meeste woordjes, maar het is zo in elkaar eezet 'dat mijn rol een van die vele is. De aandacht ligt op het hele ensemble en op wat je daarmee wil zeggen". Opmerkelijk Door Joop van Beek krijgt vandaag Theo Mann-Bouwmeester-ring i Annet Nieuwenhuyzen De actrice Annet Nieuwenhuyzen krijgt vandaag uit handen van minister Garde niers van CRM de Theo Mann-Bouwmeesterring. De vorige draagster, Caro van Eyck, heeft hem bij haar leven niet meer persoonlijk kunnen overdragen. Het testament wees de nieuwe draagster aan. Voor Annet was haar uitverkiezing een complete verrassing, en dat is geen wonder. De ring is geen prijs als bijvoorbeeld de Theo d'Or, waarvan jaarlijks elke actrice op grond van een door haar geleverde prestatie mag verwachten dat hij de hare wordt. Het is een groot kleinood, dat, je zou haast zeggen zelfstandig haar weg van actrice naar actrice vindt. Annet Nieuwenhuyzen startte haar carrière in 1953 bij de Haagse Comedie. Na zes jaar stapte zij over naar Theater in Arnhem, waar zij na twee jaar de deur achter zich sloot en naar het Nieuwe Rotterdams Toneel vertrok. Na tien jaar lij fde Globe haar in en de afgelopen vijf jaar werkt ze bij het Amsterdamse Publieksthea- ter. Wat betreft dit seizoen zullen haar prestaties in De Club, een vrije produktie van René Solleveld, en haar creatie van Moeder Courage in Brechts gelijknamige stuk, het verst in het geheugen van het publiek liggen. „Dat is wel een van de opmerkelijk ste veranderingen voor acteurs en actrices zeifin de 26 jaar dat ik meeloop: de diverse lagen komen steeds meer naar elkaar toe en dat kan ook niet anders omdat er steeds méér van de acteur en ac trice wordt gevraagd, nu de regis seurs een steeds groter wordende invloed op de voorstelling krij gen. Dat klinkt misschien tegen strijdig, maar dat is het niet. Vroeger bepaalde een regisseur alleen maar waar je vandaan moest komen, of je een stapje naar links of naar rechts moest doen en grof gezegd hield het daar mee op. Tegenwoordig stapt een regisseur al met een beeld van de voorstelling in zijn hoofd de repetitieperiode in, nij denkt creatiever, is ontvankelijker voor creativiteit van anderen. En die anderen zijn de spelers". „Je ziet het aan de Appel in Den Haag. Daarvan kun je aan de ene kant zeggen dat regisseur Erik Vos ontzettend dominant bezig is, want hij is een, in positieve zin, niet weg te poetsen persoonlijk heid, maar aan de andere kant beginnen de spelers onderling, via improvisaties, zelf ook een stuk af te tasten, ze zijn ook vanaf het begin, veel meer bij een pro duktie betrokken". „Dat geldt niet alleen voor de Ap pel. Een dergelijke creativiteit is bij veel gezelschappen, groot of klein, te bespeuren. Baal speelt, dan wel noodgedwongen, zonder regisseur. Goed, het lukt ook niet helemaal, maar het gebeurt. De bereidheid om niet in een gezel schap vast te blijven zitten merk je ook. Actrices als Ellen Vogel, Elisabeth Andersen en Ina van Faassen, die spelen al lang geen repertoiretoneel meer. maar vrije produkties Inbreng - Toch lijkt mij de inbreng en durf van acteurs en actrices in een klein gezelschap groter. „Kan mogelijk zijn... Maar neem eens een extreem als Hamlet van Shakespeare. Bij eer. groot gezel schap kun je er donder op zeggen dat daar voor de figuur van Hamlet door directie en regisseur een groot, althans groter acteur gekozen zal worden dan bij een klein gezelschap. Maar ik betwij fel of je na, wat zal het zijn. twee jaar ervaring, in staat bent een Hamlet te spelen". „Kijk, spelen kun je hem natuurlijk altijd. Zelfs op school, en dan kan er ook nog een leuk resultaat uit komen. Maar als je hier in de gro te theaterzaal staat, worden er toch andere eisen aan je gesteld dan wanneer je in kleine circuits ronddraait". - Eisen in de zin van zorgvuldig heid, ambachtelijkheid? „Zonder enige twijfel". - Waar ga je dan van uit? „Dat je een rol ambachtelijk kan beheersen, dat je de geestelijke rijpheid hebt om die tekst te kunnen uitspitten en dat je er zo veel van wat je zelf meebrengt in kunt leggen, dat het voor een groot publiek verstaanbaar wordt. Als je driekwart van de tekst niet verstaat en die ene kwart heeft nog te weinig in zich, dan zeg ik ondanks de prilheid en de zuiverheid die ik in de speler kan voelen: nou gooi het maar in m'n pet. Het kan zijn dat in een kleine zaal een dergelijk acteur wel iets overbrengt. Misschien is het hard gesteld, maar op het gro te toneel komen andere zaken kijken". „Je zal voor de kleine zaal een ande re speltechniek moeten hanteren en een ander repertoire kiezen, 't Is moeilijk om uit te leggen hoor. Met niet verstaanbaar bedoel ik niet alleen datje de woordjes niet verstaat. Het is meer. het is een soort communicatie, een contact dat niets met te benoemen zin tuigen te maken heeft. Dat heb je of dat heb je niet. Ik denk dat je van dat „zendvermogen" in een kleine zaal minder nodig hebt dan in een grote..." - Vind je dit niet gevaarlijk om te zeggen. Je schept hiermee wel een soort kwaliteitsverschil. „Doe ik dat? Ik wil zeker niet bewe ren dat er een kwaliteitsverschil is. Zo-van: daar staat het grote to neel en een stuk lager het kleine. Nee. het staat naast elkaar. Een speler van groot toneel is ook niet beter dan een speler van het klei ne, alleen anders. Dat is wat ik met die ambachtelijkheid bedoel, voor toneel, voor televisie of film gebruik je allemaal hetzelfde middel, maar telkens op een an dere manier. Er zijn er die én het een èn het ander beheersen, to neel en televisie bijvoor beeld". Wisselen „Ik heb zelf niet veel kleine pro dukties gedaan. De Club was een kleine zaalproduktie. maar die ging helaas de grote zaal in. Bij het Rotterdams Toneel heb ik wel „klein" gewerkt en dat vond ik heerlijk. Het is anders, niet mak kelijker. verkleinen is net zo moeilijk als vergroten, maar on danks dat ik het niet vaak heb ge daan, besef ikdat het goed is af en toe te wisselen". Dat heeft te maken met de moge lijkheden van een gezelschap. Het publiekstheutei heelt „Be drog van Pinter in het De la Mai- theatei gebiacht, dat ts toch een schaalverkleining. Daai naar t speelden we in de foyei Antigone in een klein, zogenaamd Loven- project Komend seizoen bren gen we Albee naai het De la Mai - theater! dus we proberen het wel - Ander Dunt. de v theater. Hoever is die bij de gi otv gezelschappen doorgevoerd? ..Er is sprake van vernieuwing en ik vind dat het zich bij de grote ge zelschappen moet doorzetten, maar ik geloof, en dat is aan ver nieuwing eigen, dat het over het algemeen ontstaat in do periferie en dan pas doorstoot naar bin nen. Dat is met alles zo en dat werkt grensverleggend, want wat nu in de periferie staat kan straks in het centrum staan en omge keerd". - Maar kun je vernieuwen als je de klassieken speelt? „Neem Lucifer van het Publiek- stheater. Het is een oud stuk, maar zoals het nu is gebracht is het nog nooit gebracht. Je kunt dus wel degelijk vernieuwen in oud repertoire, en dat doen we dan ook zorgvuldig. Klassieken blijven we spelen. Een Publiek- stheater. een Haagse Comedie zijn gebonden door de subsidien- ten klassiek repertoire te spelen. Dat is een van de gevolgen van de „actie tomaat", dat er duidelijk heid zou gaan bestaan over een toneelaanbod in een stad als bij voorbeeld Amsterdam. Met Baal. het Werkteater, Centrum en Pu- bliekstheater weet het publiek vat het kan „Maar zie. nou hebben we een kleur en dan krijg je toch weer het ver wijt dat we „er niets aan doen". Terwijl nota bene de acteurs van het Publiekstheater zelf in verzet en tegen"de eenzijdigheid ?e bez zeggen, de moderne - m plaats van de oude - klassieken te spe len. Dan kom je bij Sartre, bij Jar- ry. Dit jaar spelen we Rotter van Brasch, me dunkt. Volgend jaar Strauss' Gross und Klein. En nu vergeet ik Brecht, dat blijft toch een moderne klassiek...". Plicht „Het is ook wel ergens je plicht om klassieken, en dan bedoel ik de oude klassieken, te spelen. De Haagse Comedie voelt dat zo en dat is juist, want er zijn zulke ver domd goede stukken geschre ven. Een Elektra blijft goed. blijft actueel. Al verleggen we. als ge zelschap altijd wat accenten, het stuk zet het publiek toch steeds voor de confrontatie met zichzelf. En dat is toch de enige echte functie die toneel heeft, publiek confronteren met zijn eigen ge- dachtenwereld, met zijn eigen handelen en wellicht politiek denken. Het gieten van deze con frontatie in een dramatische waren. Telkens zware klassieke stukken gaven hen niet de kans die andere kanten van henzelf te laten zien. Die klacht werd zo sterk dat er met de subsidiënten werd gesproken, en nu is er de neiging om wat je zou kunnen daar te raken waar je ze wil raken. Je zag het aan Holocaust, een slechte serie, maar ondanks de bergen papier die er over de jo- denslachting zijn volgeschreven, besefte het Duitse volk pas echt wat er was gebeurd toen ze het gedramatiseerd voor zich za gen". - Maar als die functie van toneel je zo duidelijk voor ogen staat, kun je dan niet beter zelf stukken ma- „Zoals het Werkteater doet? Ik vind het uitstekend wat die groep doet. maar mijn bezwaar is dat het wat vormloos is. Maar waar om zelf maken als je stukken te over hebt waar precies in staat watje wilt zeggen. Het is niet zo dat we een segmentje uit een stuk pakken en daarmee de rest van het stuk kleuren. Dan zou onze dramaturgieafdeling het wel makkelijk hebben zeg. Pak maar wat. we slijpen er wel een punt aan. Nee, er wordt uit dat giganti sche pakket van wat er aan reper toire is opgebouwd door de eeu wen heen. heel bewust een keuze gemaakt om een aansluiting te vinden met de problematiek waar je op dat moment mee bezig bent". „En dan maakt het niet uit hoe groot dat stuk is, of hoe zwaar. Het maakt ook niet uit of het solo toneel is, ook daar kun je wat mee laten gebeuren. Kijk, heel gericht laten denken over politiek enga gement, dat is een heel andere zaak. Wij willen mensen bezig la ten zijn met zichzelf, hoe en met welke materie ze in een voorstel ling aan de gang gaan, dat kun je nooit voorspellen. De een pikt dit er uit, de ander dat. De keuze is heel individueel". Keuzen „Het Publiekstheater heeft dat in haar repertoirekeuze zelfs duide lijk gemaakt het keuzeprobleem. het KeH dat je gedwongen wordt heel duidelijk te kiezen voor iets. Kijk maar naar Moeder Courage. Ook voor haar is het waar kies ik voor en waarom kies ik daarvoor. Hoe haar argumenten voor een keuze bij het publiek aankomen, dat is misschien niet eens zo belang rijk. Want de één zal zeggen: „Maar natuurlijk kiest ze voor- ze moet toch te vreten hebben". De ander zegt „Nee. ze had voor haar kind moeten kiezen, dan vreet ze maar niet". Als ze maar bezig zijn, als hun denken maar op gang wordt gebracht. Ik kan me heel goed voorstellen dat er mensen zijn die er een politieke richting uit destilleren, dat hangt allemaal van hun eigen persoon af. Ieder vertaalt het naar zijn ei gen ik, dat is best, zolang ze er maar niet als dood bijzit ten..." „Natuurlijk bereik je niet iedereen, terwijl je ook niet kan omschrij ven wie je wel precies bereikt. Hoeveel mensen zitten er in een zaal? Zoveel mensen, zoveel me ningen. Je zal de grootste gemene deler moeten zoeken en dan nog zullen er vier of vijf jouw bedoe ling helemaal meenemen, maar de rest pakt er ongetwijfeld delen Collectief - Eigenlijk maakt het dan ook niet meer uit wie er op het toneel staat. Ieder is ondergeschikt aan de collectieve prestatie. „Ja, de tijd is voorbij datje alleen in het licht staat". - Maar dan kan je de Theo-Mann- Bouwmeester-ring ook niet meer aan één persoon geven. Hij be hoort aan een groep men- „Nou, dat is ook één van de facetten van die onderscheiding waar ik moeite mee heb. Je krijgt hem voor een prestatie of prestaties waarin zo verschrikkelijk veel werk van anderen verankerd ligt. Dat is zeker waar. Zo'n traditie verschuift natuurlijk hé. Als je hem levend wil houden, moet je hem iedere keer in een ander tijdsbeeld kunnen plaatsen". „Toentertijd was het zo nadrukke lijk alleen toneel, toen waren het ensemble, de schrijvers en de re gisseurs ondergeschikt. Dat is nu godzijdank anders. Het kleeft evenwel toch een beetje aan die ring, maar één zeg: „Ik zal hem dragen, maar uit naam van heel veel anderen", daar ben ik me verdomd goed van bewust. Ik ben me ook bewust van het feit dat het een heel subjectieve keu ze van Caro is geweest. Ik heb, als ik er over nadenk, slechts een keer met haar samengespeeld in „De Koningin der Rebellen van Ugubetti, dat was in 1960". Malaise - Kijken we nog even naar de ma laise in het toneel? „Ach, er is geen boek over toneel waarin je niet over malaise leest. Malaise was er honderd jaar gele den, zal er altijd zijn. Hoe dat komt? Er wordt misschien te veel over geschreven. Er wordt wel licht te veel negatiefs opgelepeld. Ik kan ook positieve dingen noemen, de opkomst van een Hauser Orkater, de manier waar op de vrije producenten zich ontwikkelen door niet alleen maar lach-of-ik-schiet-stukken te maken, en niet te vergeten de vele goede voorstellingen die worden gespeeld. En vernieuwing, die is er altijd hoor, zoals er ook altijd een vergrijzing en inslapen zal bestaan „De enige echte, misschien wel structurele malaise zal de toneel subsidie zijn. Zonder twijfel zul je het evenwicht naar de positieve kant kunnen doen doorslaan met veel geld. Het zou een malaise zijn als de Appel haar muzickex- perimenten niet zou kunnen uit voeren Als er aan de basis meer geld zou zijn, moet je eens zien aan vernieuwing

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 23