"Wij hebben een grote overwinning behaald" Groningse emigrante in Suriname na jaren van tegenslag: VTERDAG 29 MAART 1980 EXTRA PAGINA 25 Door Henk Dam Een trotse mevrouw Hof met Edwin bij haar thuis In haar ruime huis in Paramari bo, op schotsafstand van de Memre Boekoe-kazerne, ver telt Willy (40) haar verhaal zonder blijk te geven van veel emotie. De familie was er nou eenmaal altijd tegen geweest dat zij, Jan (42) en de kinderen Rob (19), Linda (18), Mariska (13) en Petra (11) Groningen verruilden voor zo'n ongewis, onbeschaafd en onbekend land als Suriname. Toen de hele club begin '77 in Paramaribo was neergestre ken, schreef een familielid al een niet al te vriendelijke brief. Willy: „Het was een brief met zo'n echt hatelijke ondertoon. Er stond zoiets van: veel geluk met het grote avontuur waarin je je hebt ge stort, en succes met je wor steling". Maar waarom moet iemand dan ook van een keurige rijtjes woning in de stad Groningen een enkele reis richting rim boe maken? Waarom geeft een typisch Gronings gezin buurt, .familie, bekenden, werk, zekerheid op in. ruil voor... ja, voor wat, eigen lijk? Motieven Willy vertelt over haar motie ven. Want zij is uiteindelijk degene geweest die de land verhuizing in beweging zette. „Ik ben de drijfveer van alles. Als kind al had ik veel liefde voor donker gekleurde men sen. Als vader schold op de Zuid-Molukkers - en dat deed-ie nogal eens - dan werd ik altijd vreselijk boos". „Nu heb je het als arbeider niet makkelijk in Nederland. 'Jan was metselaar, we hebben vier kinderen. Niet dat we arm waren, maar breed had den we het ook niet. En dat merk je dan uit de reacties in de buurt. Je moest op je tenen lopen om mee te draaien. Bij ons was het zo: als je geen au to hebt, dan ben je niks. Dan tel je niet mee". „Het waren dat soort dingen waardoor ik me niet thuis voelde in Groningen. Vakan tie. ook zo iets. Als je niet op vakantie ging, dan was je ook niets. Mijn man werkte altijd in de vakantie. Dan werkte hij er zwart bij, voor extraatjes. Die is verraden door een buurman. Er woonden nogal wat volksmensen, echt vólksmensen weetje, die ons het leven zuur maakten". Zoals zo vaak, was een toeval ligheid verantwoordelijk voor een vérreikende beslis sing. Een vriend van het ge zin, de coördinator van een Surinaamse welzijnsstichting in Groningen, zei: „Waarom ga je eigenlijk niet naar Suri name als je het hier niet naar je zin hgbt?" Ja, waarom ei genlijk niet. dacht Willy. De Surinaamse kennis wist wel de naam van een groot bouw bedrijf. Jan kon bij Tjon Kie Willy dat kernachtig uitdrukt, naar Nederland. Daar zou de sociale dienst zich dan over hen moeten ontfermen. En zo had de ambassade nog twee vergelijkbare mogelijk heden. „We sloegen alle mo gelijkheden af. Waarom? Ja, eh, daar waren we te trots voor. Groningers, hè". Dus blijven. Willy: „Begin '79 heb ik m'n man hard aange pakt. Ik heb 'm gezegd: en nou voor jezelf beginnen, of ik ga bij je weg. Dat was ook al tijd de bedoeling geweest, dat Jan voor zichzelf zou begin nen, maar dat durfde hij nooit goed". Deze keer kwam Jan er nog goed van af, want Tjon Kie Sim wilde hem wel weer in dienst hebben. Als uitvoerder weer, maar niet voor zoveel geld als eind '76. Deze keer mocht de Gro-. ningse metselaar zijn handen dichtknijpen voor de 878 gul den die hij per maand kreeg. Willy: „Het kon net. Ik werkte bij. als cheffin van een bouti que". Geen succes, dat laatste. De baas wilde met Willy naar bed, en zij voelde daar niets voor. Nu ging de baas met al zijn meisjes naar bed, dus dit was iets nieuws voor hem, die weigering. „Hij had natuur lijk een machtspositie. Je komt moeilijk aan werk, en je staat zo weer op straat, zonder WW. En als er dan iemand van de arbeidsinspectie langs kwam, werd er gewoon tegen zo'n man gezegd: zoekt u maar eens een mooie broek voor uzelf uit' Dus van dat erbij werken kwam ook niets. Dezelfde ervaring als haar moeder had dochter Linda. Ook die voelde niets voor de secundaire voorzie ningen zoals haar Libanese baas die zich voorstelde. En dus moest het zeven personen tellende gezin Hof zien rond te komen met de 878 gulden die Jan maandelijks mee naar huis bracht. Beloften Willy: „En dat ging natuurlijk niet. Beloften die door Jan s baas waren gedaan, werden niet nagekomen, en de sfeer op de bouwwerken was ook al om te schieten. Ze hebben hier een hele andere mentali teit. De bazen proberen men sen zoveel mogelijk uit te bui ten. Het is hier hard werken voor zo weinig mogelijk geld". De manier waarop uitvoerder Jan met zijn personeel om ging - ze mochten best wel eens bij hem thuis een biertje komen halen - beviel zijn su perieuren ook al niet. Afstand moest er zijn. En dus haalde Willy maar weer eens een oud paard van stal. „Ik zei dus weer. je moet voor jezelf beginnen, want anders ga ik weg. Ik sta er op". Jan kreeg zoveel te verstouwen, dat hjj in augustus met een maagzweer vier weken in het ziekenhuis belandde. Veel steun kreeg het gezin Hof in die tijd van de Hollandse arts dr. Smits. Willy: „Die zei ook tegen Jan: begin toch voor je zelf. Je hebt er de capaciteiten voor". Jan nam de grote stap begin dit jaar. „Op 3 januari is hij voor zichzelf begonnen. Vrienden boden hem aan iets te ver bouwen. Hij kon er gewoon niet van slapen. Ik zei: doe het nou, doe het nou". Jan deed het, en nu heeft hij werk tot zeker juli. „Ja", zegt Willy, „het is inder daad een verhaal vol pech en tegenslagen. Maar goed, ik zal maar zeggen dat we wisten waar we aan begonnen. Als je emigreert heb je nu eenmaal altijd een moeilijke tijd van twee, drie jaar". In haar gezellig en onmisken baar Hollands ingerichte huis valt een plaat van de Martini toren op. Daarnaast een bordje: „Wie niet in staat is fouten te maken, is tot niets in staat". Is het een fout geweest, Willy, om naar Suriname te emigre ren? „Nee", zegt ze fel. „Dit is de moeite waard geweest. Zo'n band als we nu in ons gezin hebben, dat krijg je in Hol land nooit. We hebben het leuk samen. We zijn geluk kig". En even verderop in het gesprek: „Wij hebben ge wonnen. Voor onszelf hebben we een grote .overwinning behaald". Ze zwygt even. Jan zit in Apoe- ra, een grensplaatsje bij Frans Guyana, waar hij een loods aan het verbouwen is. Edwin dribbelt rond in het huis. een pikzwart koppie met ogen erin die staan op lol maken. Hij pakt een klauwhamer en loopt naar de grammo foon. „Nee. Edwin, niet doen", zegt Linda. Ze legt de bak met de lange sperciebonen die hier kouseband heten, naast zich neer. loopt op Edwin af en pakt hem zijn hamer af. Willy kijkt naar haar jongste zoon, en zegt: "Als ik hem nou zou meenemen naar Holland, clan zou hij toch heel erg gedis crimineerd worden?' Discriminatie „Niet dat we hier geen discri minatie meemaken hoor", voegt ze er aan toe. „Ik heb al zo vaak meegemaakt dat jon gens op straat me nariepen, zo van: vuile vieze bakra. je stinkt, kom je hier soms geld zoeken? Dan wist ik nooit zo goed wat ik moest doen Nu zeg ik gewoon: jij hebt zeker in Holland geen WW kunnen krijgen. Dah houden ze van zelf op". Dus je blijft in Suriname. Willy denkt over die vraag lang na. Dan zegt ze: „Nee, dat weet ik toch niet zeker. In Groningen hadden we vrien den, mensen die je kon ver trouwen. Die hebben we hier niet Een Surinamer praat veel. maar zijn gevoelens geeft hij nooit prijs Echte ge sprekken kun je nooit heb ben. Ja, ik voel me vaak een zaam hier...". PARAMARIBO - Zelfs aan Groningse onver zettelijkheid komt een einde. Eind 1978 werd het de familie Hof te veel. Het moest nu maar worden toegegeven: hun emigratie naar Su riname was geen succes geworden. Jan Hof was weer zonder werk komen te zitten, geld was er niet, en de huisbaas dreigde hen uit hun huis te sturen. Willy Hof stuurde een wanhopige brief naar de familie in Groningen. Of ze niet 6000 gulden konden lenen, zodat Jan en Willy en hun kin deren op het vliegtuig naar Nederland kon den stappen. De brief die terugkwam, was even duidelijk als onbegrijpelijk hard: „Kom nou, we zijn hier geen filantropische instel ling." Sim zo als uitvoerder begin nen, en op 26 oktober 1976 stapte hij als eerste in de grote zilveren vogel, richting Zan derij. Willy en de kinderen vertrokken ook, zogenaamd dan. Familie en kennissen wisten niet beter, of de hele familie zat al in de bush. Willy: „Het was zo, dat de emi- gratiedienst een vergoeding zou geven voor de overtocht, maar dan moest ik op een verblijfsvergunning wachten. Toen ben ik zogenaamd naar Suriname ver trokken, maar ik heb in feite met de kinderen gewoond bij een Surinaamse kennis in Eindhoven. Een alleenstaan de man, en dan nog een Suri namer, dat kon natuurlijk helemaal niet, en daarom heb ik het maar niet aan de familie verteld". Nu kwam de verblijfsvergun ning maar niet af, en dus gin gen Willy en haar viertal op 9 februari 1977 zo maar naar Paramaribo. Dan maar zon der vergoeding. Ze moest na tuurlijk wel zelf de tickets kopen, kortom: „Toen ik in Suriname aankwam, had ik, naast zo ongeveer de hele huisraad, maar 250 gulden bij me. De rest was op". Zonder werk Het zag er aanvankelijk best wel gunstig uit. Jan verdiende bij Tjon Kie Sim 1000 gulden per maand, en later werd dat 1250. „Dat is naar Surinaamse be grippen veel geld, hoor". De eerste grote klap kwam toen Jan zonder werk kwam te zit ten. Drie maanden duurde dat - Willy: „Hij ging iedereen af, hij smeekte gewoon om werk" - en in die drie maan den werd er niets ver diend. Sterker, over het geld dat de familie Hof op de bank had staan, kon ook niet beschikt worden. Daar was beslag op gelegd, omdat er bij Jan's laatste bouwklus fraude was vastgesteld. En dus was er niets. Willy zet de gebeurte nissen van die maanden eerst in het frame waarin ze thuis horen. „We woonden in die tijd in de wijk Meerzorg, en dat viel niet mee. Daar wonen alleen maar Hindoestanen, en daar kun je als Hollandse niet tussen le ven. Die hebben nog hun In diase cultuur, en die is voor ons niet te begrijpen. Afge zien daarvan houd ik ook niet van Hindoestanen: ze doen alles met een bijbedoeling. Mijn erf komen ze niet op". Geen eten In die voor hen unheimische omgeving raakten Willy en Jan door hun eten heen. Wil ly: „Dagenlang hadden we niets. De kinderen moesten het twee, drie dagen zonder eten doen. Ik heb een keer vijf dagen achter elkaar niets ge geten. Als je dan langs een winkel kwam waar ze eten aan het maken waren... Ja, ik weet nu wat honger is...". En ondertussen kwam elke dag de huisbaas langs om te vra gen waar de huur bleef. „Nee, we weiden er niet zomaar uit gezet, want ze dachten: dat kan toch niet, Hollanders die geen geld hebben. Die huis baas was natuurlijk niet te be roerd om het overal rond te vertellen. Dat ging als een lo pend vuurtje rond hier". Op 4 september 1978 - Willy weet de datum nog precies - kwam er een voorlopige red ding in de vorm van het bouwbedrijf Van Kessel. „Er moest op Apoera een brug worden gebouwd, en dat zou vier maanden duren. De op drachtgevers waren Ameri kanen en die wilden geen Su rinamer als uitvoerder. Dus Jan daar naar toe. Tot die brug in december klaar was. Toen was er weer geen werk". Daar zaten ze dus weer. Jan, Willy en de vijf kinderen. Want Mariska was inmiddels met de kleine Edwin komen aanlopen. Het jongetje woon de achter hen, was elf maan den oud en woog 10 pond. „Het was een verwaarloosd, vervuild en zwaar ondervoed mannetje. Een schatje vond ik. Dus ik zei, zo'n beetje voor de grap, tegen m'n dochter vraag eens of ik 'm mag ko pen.' Honderd gulden Dat liet de moeder van Edwin zich geen twee keer zeggen. Ja hoor, voor 100 gulden mochten de „bakra's" hem hebben. Willy naar Jan. Die zei: maar we hebben zelf al zo'n moeite om rond te ko men. Willv: maar zo'n kleintje er bij, dat kost toch niks. Ze waren er nog over aan het bakkeleien toen er een briefje voor de deur lag: mevrouw mag 'm houden. Ik hoef 'm niet meer terug. Maak er maar een arts of prins van. Klein of niet, er was een mondje te voeden bijgekomen, en net nu Jan wèer zonder werk zat. De familie liet weten geen fi lantropische instelling te zijn, en dus ging Willy naar de Ne derlandse ambassade. Daar konden ze wel helpen. Zo bij voorbeeld: de Hof s moesten alles verkopen, het geld af dragen, paspoorten inleveren en „in onze blote billen", zoals

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 25