Pleidooi voor vaarbewijs
Bellenbaan maakt
korte metten met
de uitlaatgassen
Vaarbelasting komt er aan
Watersport is
spaarzaam
met energie
VEILIG BOEK
WOENSDAG 12 MAART 1980
EXTRA
PAGINA II
Beroepsschippers
als de dood voor
kruisende jachtjes
en surfplanken
14 tlm 23 maart '80
amsterdam raa
ROTTERDAM - „De
schippers staan met het
water in de handen als
ze met hun grote sche
pen door vaarwater
gaan waar al die jacht
jes aan het kruisen
zijn". Aan het woord is
de voorzitter van de
Koninklijke Schip
persvereniging Schut-
tevaer, J. C. van Dam.
Een vaarbewijs is vol
gens hem „hard nodig"
en de zeilplank moet uit
wateren waar beroeps
vaart is, worden ge
weerd.
Van Dam is zelf pleziervaarder.
Hij heeft viermaal aan de be
roemde en inmiddels ook be
ruchte Fastnet-zeilrace mee
gedaan en hij kent de knel
punten tussen beroeps- en
pleziervaart op zijn duimpje.
„Het is het oude liedje. Het
ergste is het op de grote vaar
wegen waar veel pleziervaart
is of waar verbindingen lopen
tusen pleziervaartgebieden,
zoals de vaarweg tussen
Lemmer en Groningen".
Schuttevaer hamert al jaren op
het instellen van een vaarbe
wijs voor beroeps- en plezier
vaart. „Nu staat er dus een
binnenschepenwet op stapel
die zegt dat een schipper op
een boot van meer dan 15 me
ter lang een vaarbewijs moet
hebben. De rest, die hele ple-
ziervaarttroep die kleiner is
hoeft het dan niet te hebben".
Een dergelijk vaarbewijs
heeft volgens Van Dam wei
nig zin.
„In principe moet iedereen het
hebben. Niet op de Loos-
drechtse plassen of zo. Daar
varen ze met elkaar en zitten
ze elkaar te hinderen, dat is
onze zaak niet. Maar op de
plaatsen waar beroepsvaart
en pleziervaart elkaar ont
moeten, willen wij dat ze alle
bei een vaarbewijs heb
ben'.
Getoeter
Er is volgens de voorzitter van
de Schuttevaer veel onkunde
bij de pleziervaarders. „Dat
zijn vooral de mensen die een
Windsurfen: een machtige sport r
motorboot kopen en daarmee
het water op gaan. Met een
zeilboot doe je dat niet zo ge
makkelijk. Dan moet je na
melijk écht kunnen varen".
Veel watersporters weten
volgens Van Dam niet wat de
beroepsvaarders met hun ge
toeter bedoelen.
„Als zo'n schipper twee korte
en drie lange geeft denkt zo'n
pleziervaarder misschien dat
hij naar een meisje zit te toete
ren. Als zo'n man echter op
het Amsterdam-Rijnkanaal
vaart, zal hij donders goed
moeten weten wat die signa
len betekenen".
Het wordt op de Nederlandse
wateren steeds bedrijviger
volgens Van Dam. „Er is de
laatste jaren een ontzettende
toename geweest van plezier
vaart. Daar zitten veel men
sen tussen die nog nooit eer
r niet in de buurt van de beroepsvaart
der op het water hebben geze
ten. Dat mooie gelakte bootje
is voor veel mensen ook een
soort statussymbool. Maar de
beroepsvaart wordt ook
steeds sneller en groter. Er
worden ook vaak gevaarlijke
ladingen vervoerd en dan kun
je het als schipper niet maken
datje uitje koers moet lopen
voor een of ander jacht, waar
door je ik weet niet wat voor
ongelukken maakt".
Vooral het kruisen of laveren op
vaarwegen is volgens Van
Dam levensgevaarlijk. De
ANWB staat achter Schutte
vaer om dit op al het beroeps
vaarwater te verbieden.
„Kijk, je vaart zo'n 24 kilome
ter per uur, en dat met zo'n
1500 ton aan lading. Je moet
het niet onderschatten als dat
geweld in beweging komt.
Dan moet je niet denken dat
je daar nog even voor langs
moet gaan. Dat risico is veel te
groot". Het is volgens Van
Dam raadzamer om op be
roepsvaarwegen alleen op de
motor te varen zodat kruisen
niet meer nodig is.
Verschrikking
Windsurfen vindt de voorzitter
van Schuttevaer een machti
ge sport die hij iedereen kan
aanraden. Maar de surfers
moeten niet in de buurt van
de beroepsvaart komen. „We
willen niet dat die dingen
worden verboden, maar laat
ze niet in ons vaarwater zitten.
Het is een verschrikking.
Zo'n plank krijgt de ene keer
wind en even later weer niet
en dan valt hij in het water. De
schippers kunnen hem niet
ontwijken. Die staan hoog op
hun schip en dat kleine ding
in het water zien ze vrijwel
niet".
Het levert volgens Van Dam
geen problemen op om de
zeilplank op de beroepsvaar
wegen te verbieden. „Je hebt
voor het surfen water nodig
dat minstens 50 centimeter
diep is. En er is genoeg van
dat ondiepe water in Neder
land".
De contacten tussen water
sportverenigingen en Schut
tevaer zijn volgens Van Dam
goed. „We praten veel met el
kaar en we zijn het meestal
met elkaar eens. In het alge
meen zijn de leden van water
sportverenigingen behoorlijk
opgevoed. Maar een derde
van de mensen die op het wa
ter zitten zijn georganiseerd.
Die anderen zijn volkomen
ongrijpbaar".
Het energieverbruik in de watersport is betrekkelijk ge
ring. Vooral springt de diesel-binnenboordmotor zeer
spaarzaam om met de kostbare brandstof. Voor een mo
torjacht van tien meter en met een waterverplaatsing van
zes en een halve ton is bij een vaarsnelheid van tegen de
elf kilometer per uur 3,75 liter dieselolie per uur nodig.
Het jacht moet dan met een snelheid varen, die tachtig procent van zijn
ximum-snelheid bedraagt. In dit voorbeeld heeft het jacht een motor
22 kW ofwel dertig paardekrachten.
Wordt in een seizoen honderd uur gevaren, exclusief het wachten voor
bruggen en sluizen met draaiende motor, dan kan zo'n schip toe met
ongeveer driehonderd liter brandstof per seizoen. Dat is minder dan een
auto verbruikt op één vakantietrip naar Spanje en terug. Hulpmotoren
in zeiljachten kunnen uiteraard met veel minder brandstof toe. Deze
motoren worden veelal slechts gebruikt om een haven in en uit te ko
men. Veel eigenaars van zeiljachten hebben aan vijftig liter per jaar meer
dan genoeg.
Van de buitenboordmotor is bekend dat deze nog geen kwart procent van
alle benzine verbruikt. Dat is dan niet alleen te danken aan het hoge
rendement van deze motoren. Een belangrijke rol speelt ook het feit dat
verreweg de meeste buitenboords zeer lichte machientjes zijn. Hon
derdduizenden visbootjes in geheel Europa worden er mee aangedre
ven. De fabrikanten hebben al het mogelijke gedaan dat het verbruik
laag wordt gehouden. De watersporter zelf kan op dit punt ook het
nodige doen. Hij moet voor een goed onderhoud van zijn motor zorgen
en de juiste oliën gebruiken. Heel belangrijk is dat hij niet te snel vaart.
Snelheid kost namelijk veel brandstof en dus veel geld. Het genoemde
motorjacht van tien meter heeft bij zijn maximum-snelheid tweemaal
zoveel brandstof nodig. En dan ligt die maximum-snelheid slechts 1,7
kilometer per uur hoger.
Veiligheid aan boord is de titel delt. In het veiligheidstechni-
van een bij Elsevier uitgeko- sche gedeelte komen noodsig-
men boek. Zowel technische nalen, reddingsvlotten en
als medische veiligheidsas- brand- en explosiepreventie
pecten komen in het boek aan uitvoerig aan de orde. De a ti
de orde. teur, Rob Voorberg, is assis
tent-chirurg van beroep en in
Ziektebeelden aan boord, ver- zijn vrije tijd een ervaren zee-
bandleer, het toedienen van zeiler. Een gebonden uityoe-
medicijnen en zeilen met kin- r,ng van het 160 bladzijden
deren zijn zaken waar het tellende boek kost U vijfen-
medische gedeelte over han- twintig gulden bijftig.
DEN HAAG - De fabrikanten van
motoren voor de watersport heb
ben de laatste jaren winst geboekt
op drie belangrijke onderdelen.
De motoren van nu zijn zuiniger,
milieu-vriendelijker en stiller
dan die van zo'n tien jaar gele
den. In de autowereld zijn de ac
centen sterk verschoven na de eer
ste energiecrisis in 1973. In de wa
tersportbranche werd bij het
ontwikkelen van de motoren ech
ter al langer rekening gehouden
met zuinigheid, weinig lawaaien
milieuvriendelijkheid.
Om te beginnen is zuinigheid voor
jachtmotoren altijd al belangrijk
geweest. Zeker bij zeegaande
jachten is een grote actieradius
van veel belang, van levensbe
lang soms. Aan boord van een
zeiljacht wordt bij voorkeur zo
weinig mogelijk extra gewicht
meegenomen. Uit een beperkte
hoeveelheid brandstof moet dus
een zo groot mogelijk aantal zee
mijlen kunnen worden ge
haald.
De rustzoekende watersporter
moest ook al in het verleden niets
hebben van lawaai en de stank
van uitlaatgassen. Het is begrij
pelijk dus dat de fabrikanten ook
al jarenlang aan deze aspecten
veel aandacht besteden. Zij wa
ren er vooral ook op uit de moto
ren zo betrouwbaar mogelijk te
maken. Per slot van rekening
hangen soms mensenlevens af
van de betrouwbaarheid van de
motor.
Dat alles neemt niet weg dat de wa
tersport zeer heeft geprofiteerd
van de ontwikkelingen in de veel
grotere auto-industrie. De op
komst van de dieselmotor in de
personenauto heeft moderne die-
Dit is een van de vele boordmoto-
ren.die op de Hiswa worden gepre
senteerd. "Machientjes" als deze
zijn tegenwoordig zeer betrouw
baar, zuinig in gebruik, lawaai-
arm en bovendien milieuvriende
lijk.
selmotoren opgeleverd, die als
basis dienen voor jachtmotoren.
Er werden op dit punt grote tech
nische verbeteringen bereikt.
Het rendement werd aanmerke
lijk vergroot en het gewieht van
de motoren kon aanzienlijk wor
den beperkt. Men slaagde er in tot
een betere verbranding te komen
en als gevolg daarvan schonere
uitlaatgassen. Ook bij de benzi
nemotoren zijn belangrijke ver
beteringen geboekt. Deze moto
ren worden als binnenboords
voor het overige in de watersport
nog maar weinig gebruikt.
De ontwikkelingen in de buiten
boordmotoren zijn in feite nog
veel interessanter en spectacu
lairder dan die bij de binnen
boordmotoren. De fabrikanten
van de buitenboords hebben be
wezen dat de tweetakt beter is
dan ooit. Zij slaagden er in een
technische zeer eenvoudige „ma-
thinetje" te bouwen, dat voor
honderd procent betrouwbaar,
zuinig en milieuvriendelijk is. Er
werd op dit gebied een groot aan
tal verbeteringen tot stand ge
bracht. De vroeger zo beruchte
„vette bougie" is historie gewor
den. De smeersystemen zijn zo
danig geperfectioneerd dat kan
worden volstaan met mengver-
houdingen van één op vijftig tot
zelfs één op honderd.
Enkele oliemaatschappijen ont
wikkelen zelfs speciale oliën, die
het rendement verbeteren en tot
gevolg hebben dat er minder
schadelijke stoffen in de uitlaat
gassen terecht komen. De uitla
ten van de moderne buiten
boordmotoren zijn trouwens
exact afgestemd op de motor zelf.
Zij fungeren nu als een compres
sor zodat het rendement groter
wordt. Bovendien worden de
uitlaatgassen meer en meer door
de schroefas onder water afge
voerd. Die gassen komen dan dus
terecht in de bellenbaan van de
schroef. Daarbij wordt een gun
stige afbrekende werking van de
schadelijke bestanddelen be
reikt. Die bellenbaan is te verge
lijken met een rioolwaterzuive
ringsinstallatie in het klein. Het
effect is zo groot dat sommige
deskundigen al van mening zijn
dat een buitenboordmotor een
grotere reinigende dan een ver
vuilende werking heeft.
DEN HAAG - De vaarbelasting komt eraan.
Maar de verwachting is dat het nog wel
twee jaar zal duren voordat de waterspor
ter met deze nieuwe belastingvorm zal
worden geconfronteerd. Wel werpt de
vaarbelasting zijn schaduw nu al vooruit.
De handel vreest dat die belasting voor ve
len de druppel is die de bekende emmer doet
overlopen. De lasten (het hoge btw-tarief
van 18 procent op liggelden en de vaarbe
lasting) zouden voor veel watersportlief
hebbers niet meer te dragen zijn, zo wordt
in de watersportwereld gezegd.
Een ambtelijke werkgroep met vertegen
woordigers van verschillende ministeries
heeft inmiddels een eerste rapport over de
problematiek van de vaarbelasting afge
rond. De rapportage is voorgelegd aan in
stanties als de Consumentenbond, ANWB,
HISWA, Vereniging van Nederlandse Ge
meenten en Unie van Waterschappen. Deze
organisaties krijgen de gelegenheid een
oordeel te geven over het document. Begin
juni moet de werkgroep een eindrapport
presenteren.
Minister-president Van Agt liet medio vorig
jaar weten dat de belastingheffing afhanke
lijk is gesteld van het ambtelijk onderzoek.
De werkgroep vindt dat die belasting er
moet komen, hoewel op talloze praktische
problemen wordt gewezen. Volgens Van
Agt is het redelijk dat de watersporter een
eigen bijdrage levert in de kosten die de
overheid ten behoeve van die sport moet
maken. Naar zijn mening is het ook van
groot belang dat de registratie van boten
een feit wordt om zodoende een beter toe
zicht te houden op het gedrag van de water
sporter op de steeds voller wordende wate-
De ambtelijke werkgroep meent ook dat de
opbrengsten uit de vaarbelasting direct ten
goede moeten komen aan de watersport.
Dat betekent dat provinciale overheden het
geld zouden moeten kunnen gebruiken om
voorzieningen te verbeteren en vooral het
milieu te beschermen. De meeste belangen
organisaties in de watersport /iin van mi
ning dat met de invoering van de vaarbelas
ting, overige belastingen (toeristenbelas
ting, brug- en sluisgelden) dienen te ver
dwijnen. Wanneer het geld uit de vaarbe-
lastingpot inderdaad rechtstreeks naar de
provincies gaat, zullen gemeenten niet snel
bereid zijn hun toeristenbelasting te laten
vallen. Die gemeenten zullen ook mee il-
len profiteren van de belastingopbrengst.
De ambtelijke werkgroep zoekt nog naar
een oplossing voor dit probleem.
Over de hoogte van de belasting is nog niets te
zeggen. Er zal in elk geval gekozen worden
voor een ysteem dat ook bij de wegenbe
lasting geldt. De duurste schepen worden
het zwaarst belast. Er zal een onderscheid
worden gemaakt tussen zeil- en motorbo
ten. De ANWB heeft de ambtelijke werk
groep laten weten dat de tariefstelling to
danig moet zijn, dat deelname aan de wa
tersport voor iedereen mogelijk blijft. De
ANWB vindt dat de zelfwerkzaamheid niet
met een zware belasting mag worden ge
straft. Wanneer iemand veel vrije tijd
steekt in het bouwen van een eigen boot, zou
een speciaal belastingtarief moeten worden
gehanteerd.
Verschil moet er zijn. Ook
waar het om de aankoop van
een jacht gaat. Voor wie erg
goed in de slappe was zit
ontwierp jachtbouwer De
Vries uit Aalsmeer een zes
tien miljoen kostende drij
vende super-bungalow. Ne
venstaande foto geeft een
impressie van een van de
luxe salons.
Het droomjacht, te groot om
op de Hiswa te worden ge
plaatst (48 meter lang en 9
meter breed), is onder meer
voorzien van een centraal
muzieksysteem, dat tot in de
badkamers toe vertakkingen
heeft. Er is een dozijn slaap
hutten aan boordeen geslo
ten tr-ci rcuit en salellict-na-
vigatie-apparatuurOp het
jacht kunnen ook helicopters
landen.
De verkoop loopt nog niet
Eén exemplaar heeft men
inmiddels van de hand kun
nen doen. De opdrachtgever:
een oliesjeik uit Koeweit.