Carel
Willink
wordt
tachtig
w- n
bmm
Door
Hennie v.d. Louw
per handtekening betaald,
omdat ik de prenten signeer.
Zijn er bladen bij, waarvan ik
de kleuren niet goed vind
overgebracht, dan onderte
ken ik die niet. Het is in het
internationale kunstbedrijf
heel gebruikelijk om dit soort
mappen op de markt te bren
gen, wie drukt die dingen nou
zelf?"
De G.I.N. Gallery: „Technisch
is vrijwel alles mogelijk, elk
kunstwerk is te reproduce
ren. Ook beelden of aquarel
len. We willen proberen of we
een vroege collage als multi
pel kunnen uitbrengen, als
we het materiaal kunnen vin
den dan is aanmaak van méér
exemplaren mogelijk, die dan
toch allemaal uniek zijn. We
zijn ook bezig met een procé
dé om olieverfschilderijen te
vermenigvuldigen, dat kan
met een oorspronkelijke ver
nislaag, die alle authenticiteit
waarborgt. Het is voorlopig
nog te duur, want het kost ze
ker twee jaar, dus dat is eco
nomisch nog niet verant
woord".
Zo, een inzichtgevend kijkje in
de kunstkeuken, waar dus
een échte replica voorzien
van krasjes en kreuk vervaar
digd kan worden. Moderne
tijden. Het werk van Willink
staat er gelukkig nog even
buiten, want in het Stedelijk
Museum Amsterdam is een
tentoonstelling begonnen
van 43 échte schilderijen
Een hommage aan de mees
ter, geen compleet retrospec
tief, maar wel representatieve
stukken uit alle perioden.
Stille hoop
Willink: „Die tentoonstelling
nu in het Stedelijk voel ik ook
wel als een eerbetoon, er is
werk overal vandaan gehaald,
uit particuliere collecties en
uit musea. Maar ik heb steeds
nog die stille hoop gehad, dat
ik een eigen zaal in het Stede
lijk zou krijgen, onder Roèll
dacht ik: het komt er nog wel
van, maar het is nooit doorge
gaan. Sandberg werd direc
teur en ik had tentoonstellin
gen in 1956 en 1961, maar een
eigen zaal nog steeds niet. In
Rotterdam (Boymans) en
Eindhoven (Van Abbe) zijn er
ook die overzichten geweest...
maar dat beetje méér mis ik
toch, je moet dan zeker eerst
dood zijn voor ze dat zelf ook
beseffen".
We gaan de trap op via het
gangportaal op weg naar het
atelier. Als we langs een dak
raampje komen, zegt Willink:
„Dat is daar een soort dak
tuin, mijn vrouw kan er 's zo
mers met lekker weer onbe
spied zonnen. Het is wel een
troep met al die antennes, we
hebben nu kabel-tv en dan zie
je op Duitsland al die nage
synchroniseerde films, ik
snap het dan helemaal niet
meer... Je schijntje oude an
tenne te moeten opruimen,
staat in zo'n contract, hoe
vind je nou zo iemand die dat
doet, want ze stellen je wel
verantwoordelijk voor scha
de die kan ontstaan, nou, dat
moeten we dan maar eens uit
zoeken".
Op het atelier „Het staat hier
nou weer wat vol, dat komt
omdat ik wat spullen had op
geslagen bij een buurman
hier op zolder. Die is net ver
huisd, dus ik weet nog niet of
de nieuwe bewoner het wel
goed vindt of ik al die meubel
tjes daar maar laat staan, heb
het nou maar weer hier. Die
ramen geven me veel licht,
maar het is toch het belang
rijkste dat ik overdag werk,
als het donker wordt kan ik
niet meer".
„Die pop in de stoel is zo groot
als een mens en die gebruik ik
om de lichaamshouding te
bepalen, dat is makkelijk
voor de mensen, want dan
hoeven ze niet zo vaak te ko
men poseren. Ik vraag ze wat
kleren en doe dat dan om die
pop heen, in de houding zoals
ze geschilderd willen worden.
Het Rijksmuseum is aan de
overkant en daarnaast het
Zuiderbad. Er is van alles mee
aan de hand, of het nou wordt
opgeheven of niet. Ik heb er
indertijd mijn zwemdiploma
gehaald, ik ging er met mijn
vader heen. Er was een.zen
der, de eerste radio-uitzen
dingen kwamen er vandaan,
dat was heel spannend".
„Ik geloof dat ik hier thuis hoor,
hier werk ik. Mijn bood
schappen doe ik in de PC (PC
is Hooftstraat), dat is aan de
andere kant en dat loop ik nog
„Daar op mijn ezel. die me
neer... hij is een rijk persoon".
„Dan hoor je wel eens zeggen,
dat dat niet goed is... zouden
we dan allemaal gelijk moe
ten zijn? Als ik in de arme
buurten ben, weet ik best dat
het zo niet hoort, kom je dan
in villawijken en je ziet al die
mooie huizen... moet het dan
Misschien zijn de verschillen
tussen de mensen wel hel ing-
njk. dat de een rijker is dan de
ander... misschien moet het
zo zijn...".
„Als we allemaal gelijk waren,
zou dat dan interessant zijn?
Ik zou dan nooit opdrachten
voor portretten krijgen?'
"Vluchtende Nonnen" (1967). waarop Mathilde Willink t
„Ik ben in dit huis gelukkig,
maar niets is zeker, ik woon
hier vanaf 1935, maar het is
een huurhuis, ik wil in dit
huis sterven, maar als iemand
het koopt, zou ik emit moe
ten... Ik ben nu bijna tachtig,
werk nog, doe dat met plezier,
maar het moet ook wel, het
geld is nodig, ik schilder por
tretten van mensen die dat
graag willen - uit ijdelheid
misschien - en omdat ze het
kunnen betalen. Zoiets is ook
niet in een dag klaar, daar gaat
tijd in zitten en veel moeite.
De wereld is zo groot... groter
dan u of ik... ik ben een schil
der, ik geloof dat ik goed kan
schilderen, mensen apprecië
ren dat. Meer kan ik niet
doen".
„Ik maak portretten voor men
sen en geef ze wat ze willen,
het is voor hen bestemd en
toch is het tevens mijn werk.
Als ze het na verloop van ja
ren veranderd willen, dan kan
dat, ik ben de bediende. Ik zal
het portret van vader op dat
van de zoon laten lijken, ik zal
de toegekende onderschei
ding aanbrengen, ik werk
voor een opdrachtgever. Als
die nou absoluut niet tevre
den is, dan niet, dan hou ik
het".
„Een voorbeeld van de facilitei
ten die mensen je bieden als
kunstenaar voor een indus
trieel in Tilburg heb ik een
portret gemaakt. Ik werd elke
ochtend gehaald door een au
to met chauffeur, 's avonds
weer teruggebracht en zo elke
dag tot het werk klaar was,
een boterham voor tussen de
middag, je blijft de uitvoe
rende kunstenaar die zijn
werk doet..."
Tarief
-Stel dat ik u vraag een portret
van mij te maken, wat kost
me dat?
„Zeventigduizend gulden vraag
ik voor een portret. Dat is wel
mijn tarief minder kan ei
genlijk met. Ik wil wel eens
zakken hoor als je nou minder
wil, zeg tien mille eraf als het
alleen om je hoofd gaat, dan
wordt het natuurlijk anders.
Ik kan tot het schouderstuk
gaan, een arm links of rechts
wat minder aandikken of ver
antwoord weglaten, dat
scheelt allemaal, maar onder
de 40 mille kom ik absoluut
Er komt iemand langs, die een
bankie van de huiskamer
naar het atelier boven gaat
verhuizen. Willink: „Dat moet
voor het portret dat ik nu aan
het maken ben van een man,
die al eerder zijn vrouw heeft
laten schilderen. Zij zat op dat
bankje en nu wil hij dat ook
zo, nou, dat kan dus, ik schil
der hem dan op dat bankje
met op de achtergrond een
Afrikaans landschap, waar ik
een afbeelding van heb. Die
meneer doet daar zaken".
Het is Willinks vormgeving
avant-la-lettre van het „fan
tastische realisme": een per
fect uitgevoerd portret, gesi
tueerd in een ongewone en
tourage.
De persoon die met het meubel
stuk gaat sjouwen, is van een
kunsthandel in Amsterdam.
Daar wordt tot 6 april een ten
toonstelling gehouden met
onder meer interessant werk
uit de (vroege) abstracte pe
riode. De kunsthandel heeft
een map met zes gezeefdrukte
foto-reprodukties van Wil
link-schilderijen uitgebracht,
die te koop is voor f 6500.
Zakcentje
- Is dat niet wat veel voor der
gelijke luxe-posters?
Willink: „Het is voor mij een
welkom zakcentje, ik word
Het doek, voorstellende Carels huidige
(3de) vrouw, is het enige dat door een glas
plaat wordt beschermd. Mathilde heeft het
ooit eens met een mes zware schade toege
bracht.
AMSTERDAM - Carel Wil
link - de man, die wel onze
grootste nog levende
schilder wordt genoemd -
stelt het nadrukkelijk niet
op prijs, dat een groot deel
van het publiek zijn naam
nog steeds in één adem
noemt met die van Ma
thilde, zijn exotische
vrouw, die jaren geleden
zo tragisch om het leven
kwam. Nog erger vindt hij
het als vrouwen de bron
van zijn inspiratie worden
genoemd.
„Dan denk ik, dat is toch on
zin! Vrouwen begeleiden
me in het leven, ze zijn
mijn partners, modellen...
Maar de vrouw, met wie ik
bijna 30 jaar was ge
trouwd, wordt nooit ge
noemd".
(dl©
V(s)[jt) rnrDÖJfïï)
te(p)aff©tfD(fi717
Carel Willink.
Carel Willink is daarom blij, dat bij gelegenheid van zijn aanstaande 80e verjaar
dag (op vrijdag 7 maart) de aandacht geheel gericht wordt op zijn werk. Tot en
met 6 april is in het Stedelijk Museum van zijn woonplaats Amsterdam een
grote tentoonstelling, die is bedoeld als een hommage. Bovendien verschijnt
tegelijkertijd een uitgebreide catalogus, met een tekst van prof. Hans Jaffé, die
ook de bijdragen schreef voor een boekwerk, waarin al het werk van Willink zal
worden afgedrukt.
„Het wordt een heel circus",
spot Willink er zelf mee.
Wat trouwens bijna niemand
weet, is dat Carel Willink,
wiens achternaam zo
duidelijk herinnert aan zijn
Achterhoekse voorouders,
bijna als schrijver is begon-
A1 in 1925 publiceerde hij een
boekje, dat heette „Het weten
komt langzaam", waarom ik
erg heb moeten lachen, toen
ik het vlak voor dit gesprek
nog eens las.
Willink: „Ik vond het zelf ook
erg leuk. Het gekke is, dat ik
het indertijd op De Kring (de
Amsterdamse kunstenaars
sociëteit) heb voorgelezen en
daar lachte er niemand om. Ik
heb het geschreven op ver
zoek van Eddy du Perron,
met wie ik in 1924 bevriend
raakte. Hij gaf het blad De
Driehoek uit. Hij zei: "Hou
toch eens op met dat schilde
ren en ga schrijven, maar ja, ik
wilde nu juist schilderen, ook
ondanks het feit, dat ik
bouwkunde had gestu
deerd".
Fantastisch
„Van 1920 tot 1923 ben ik in
Berlijn geweest. Hoewel
Duitsland oer-conseivatief
was, bruiste het in die stad
van leven. De avant-garde.
Dada. Kurt Schwitters. Dat.
was fantastisch".
„In 1926 onderging ik de in
vloed van Le Fauconier in Pa
rijs. Bepaalde periodes van
Léger en De Chirico hebben
me ook wel geïnspireerd, hun
vroege werken méérMet
Dali voel ik me zeker verwant,
hoewel hij duidelijk echt sur
realistisch is; ik maak gebruik
van reële werkelijkheidsele
menten allerlei gewone zaken
die ik niet anders toon dan ze
zijn".
„Ik creëer een nieuwe situatie,
door alledaagse zaken in een
andere omgeving te plaatsen,
vaak waar ze volgens een
rechtlijnig denken niet thuis
horen. Zoals beesten op de
trappen van Versailles, oude
en nieuwe gebouwen door el
kaar heen, een huis in een
woestijn, dat is een "ver
vreemdingseffect"'. Ik heb
Dali in 1951 kunnen'ontmoe
ten toen hij hier een tentoon
stelling had. Paul Delvaux
heb ik in Rotterdam gespro
ken, toen hij was overgeko
men voor zijn grote over
zichtstentoonstelling in
Boymans. Ik was eregast en
er werd een ontmoeting voor
ons gearrangeerd, maar we
bleken elkaar niet zoveel te
zeggen te hebben: schilders
kunnen misschien beter
zwijgzaam met elkaar com
municeren, in bééldenge
dachten die je van elkaar
voelt. Schilders hebben na
tuurlijk ook geheimen voor
elkaar, en ach, mijn Frans is
ook niet zo goed...".
Technisch
„René Magritte is meer een
man van „de vondst", geniale
trouvailles hoor, ik wou dat ik
ze had, maar ik denk dat ik
technisch beter ben. In Ne
derland is Moesman mis
schien onderschat, er is veel
kwaliteit. Ook het werk van
Pyke Koch is niet gering,
maar bijzondere vrienden zijn
we niet... Hij is nogal „rechts"
georiënteerd in politiek op
zicht. Niet dat ik zo „links"
ben, maar zijn denkbeelden
grenzen toch aan het nazisme,
nee, dat maakt de band niet
intenser. Ik heb ook- helemaal
niet zoveel contact met de an
deren. Kees Verwey? Ach, we
kennen elkaar geloof ik wel.
maar om nou te zeggen dat je
elkaar regelmatig ontmoet...
nee... dat niet, kunstenaars
zijn toch individualisten? Ik
ben ook niet meer zo
jong..."
We kijken met Willink vele
boekwerken en catalogi door.
Zijn vrouw Sylvia (36) draagt
alle spullen aan, ze moet af en
toe bijspringen als de meester
zegt „Ach, mijn geheugen is
niet meer zo goed, er is ook
zoveel gebeurd in al die ja
ren". Onstuitbaar enthousiast
en geestig is hij desondanks,
zit en loopt dan weer naar de
schoorsteen, lyrisch komen
zijn herinneringen boven.
Poes Loki komt binnen. De
telefoon gaat. Willink, die niet
meer zo goed hoort, heeft er
wat moeite mee.
Een galerie vraagt of hij een ten
toonstelling wil komen ope
nen. „Nee, het is attent van u
me dat te vragen, maar dat
doe ik voortaan niet meer. Ik
voel me te oud voor dat soort
drukke gelegenheden, ik heb
ook niet meer die „flux de
bouche" van vroeger, ik leef
wat kalmer aan nu".
Glamourpers
Willink trouwde zijn eerste
vrouw in 1933, ze overleed in
1960. Jaren later is ér de affai
re met Mathilde geweest, een
liaison voor de glamourpers,
tot Mathilde na de breuk met
Willink op een tragische ma
nier aan haar eind kwam.
„Ach, misschien een vergissing,
het doet er niet meer toe. Ik
heb altijd wel genoeg kunnen
verdienen, maar het geld ging
in die tijd ook wat te vlug op,
japonnen van méér dan een
ton, dat kan ik niet betalen,
alles is op. Zulke dingen kun
nen gebeuren..." Willink en
Sylvia stralen een zekere
harmonie uit, een rust voor
een man die „sadder and wi
ser" is, zij portretteert hem en
zegt: „Dat is niet zo belangrijk
wat ik schilder". Willinks por
tret - door Sylvia geschilderd
- hangt in de kamer.
Willink over de hedendaagse
kunst: „Ik kan het natuurlijk
niet allemaal meer volgen, ik
rijd geen auto en kan dus niet
overal heen. Soms denk ik
ook wel eens: het is zo leeg op
die doeken, wat gebeurt er
nou? Er zijn ook wel grappige
dingen, al kan ik het niet he
lemaal begrijpen, dat was
toch Pieter Engels die dingen
diep onder de grond begroef?
Of die man van helemaal zo'n
blauw doek, één kleur, vrou
wen met verf er tegenaan la
ten lopen... nou ja... zo gaat
dat, Yves Klein. Ja, nou schiet
het me te binnen".
Cynisch
„Wat ik echt heel goed vond,
was van die Amerikaan, Ed
ward Kienholz, dat was een
grote tentoonstelling in het
Stedelijk. De overwin-
ningsvlag op Iwojama, de
oorlog, cynisch hoor, en zo'n
paartje wat dan in een auto
met elkaar naar bed gaat. Het
Stedelijk heeft van hem ge
kocht die „Beanery", een bar
met dronken mensen met
klokken in hun gezicht, ik
vind dat heel bijzonder...
Niets ligt meer vast, alles is
discutabel. Ik ben hier toch
ook nooit echt zeker?"
Beambten van het Stedelijk Museum dra
gen het doek "schilder en vrouw" een van de
zalen binnen. Het schilderij stelt Willink zelf
voor met zijn eerste vrouw ('34).