Reuzenmeteorieten storten op aarde Dtfüütof) V<a]frü [hütf [U)öM®fV®!ni v©ifü (dfa®§<s)W(y)§I) ZATERDAG 23 FEBRUARI 1980 Foto links: Het ontstaan van de wereld volgens de Evangelische Omroep: geen evolutie doch schep ping. Foto rechts: De krater Copernicus op de maan is waarschijnlijk (geo logisch gezien) vrij recent gevormd tengevolge van de inslag van een meteoriet. De Amsterdamse geoloog drs. Jan Smit kwam in ja nuari in het nieuws met een verhaal over de inslag van een reuzenmeteo- riet in de prehisto rie. Bij die inslag zou de dinosaurus zijn uitgestorven. Inmiddels is in de Nederlandse bio scopen een film in première gegaan, die zo'n kosmische ramp tot onder werp heeft: Meteor! Jan Smit beweert dat de evolutie door die inslag een sprong heeft ge maakt, maar intus sen zendt de Evan gelische Omroep een tiendelige tele visieserie uit onder de titel „Het ont staan van de aarde", waarin wordt afge rekend met de evolutieleer. Wat valt er uit de hemel op aarde en hoe beïnvloed dat de evolutie? Een heeld uit de film Meteor. Chaotische toestanden nadat een meteoriet op New York is gevallen. Begrippen In de sterrenkunde wordt het woord meteoriet gebruikt voor de steentjes die, uit de ruimte komend, de aarde bereiken. Een groot deel van zo'n steen zal eenvoudig verdampen tengevolge van de grote hitte die wordt ontwikkeld als de steen uit de ruimte de atmosfeer van de aarde binnendringt. De steen botst met de deel tjes die in de luchtlaag om de aarde zitten. Door die botsing wordt hij afgeremd. Hetzelfde zien we bij een ruimtecapsule, die terugkomt van een reis naar de maan. De onderkant van de capsule botst met de lucht deeltjes en gaat daardoor gloeien. De onderkant dient als hitte schild. Ook een satelliet of een raket die terugvalt op aarde botst met de luchtdeeltjes en wordt witheet. De val van Sky lab op aarde was daarom volledig te vergelijken met de val van een flinke meteoriet. Als zo'n steentje 's nachts, uit de ruimte komend, de atmosfeer van de aarde treft, zien we heel mooi de lichte streep die het veroor zaakt. We noemen die lichtstreep meestal „vallende ster", doch met een ster heeft het in feite niets te makenDe officiële naam voor het lichtverschijnsel is meteoor. De sterrenkundigen hebben nog een derde naam bedacht voor de in de ruimte rondzwevende steen die nog niet in botsing is gekomen met de aarde: de meteoroide. Als we het heel prècies wiUen zeggen, veroorzaakt dus een meteo roide, die botst met de atmosfeer van de aarde, een meteoor (licht verschijnsel). Vaak zal de hele meteoroide verbranden voordat de steen het aard oppervlak heeft bereikt. Als dat niét het geval is, worden de bui tenste lagen bij het doorklieven van de atmosfeer afgepeld en bereikt het restant als een meteoriet de aarde. Jan Smit is van huis uit geoloog. De afgelopen jaren heeft hij veel veldwerk verricht in Spanje. Dat wil zeggen dat hij in Spanje bodemmonsters nam, die hij vervolgens in Nederland onderzocht of liet onderzoeken. Smit had een boeiende plaats gevonden om zijn werk te doen. Een rivier had een stuk'bodem uitgesle pen en zo een aantal vroeger gevormde lagen blootge legd. In de rivierdoorsnijding van de sedimentatie (afzettingsla gen) ging Smit zijn bodem monsters verzamelen. Hij bracht bij elkaar zo'n 5000 bodemmonsters in plastic zakken uit Spanje naar Ne derland. Wat Smit vooral in teresseerde, was een kleilaag van ongeveer 10 centimeter dikte. Hij kon makkelijk laten zien dat die kleilaag was ge vormd tussen twee bekende geologische tijdvakken: het Krijt en het Tertiair. De bodemmonsters werden op twee manieren onderzocht de samenstelling werd beke ken en er werd, met een elek tronenmicroscoop, gezocht naar allerlei levensvormen (vooral soorten plankton). Voor de bepaling van de sa menstelling werden de bo demmonsters naar de univer siteit van Gent gebracht. Het onderzoek daar leverde een nauwkeurige bepaling op, waarvan de resultaten zorg den voor een grote schok van verbazing. Onder in de klei laag bevond zich een héél dun laagje, niet meer dan 1 milli meter dik, dat een heel andere samenstelling had dan de la gen erboven of eronder. Het eerste dat opviel, was dat dat dunne laagje abnormaal hoge concentraties van het element iridium bevatte. Toen Jan Smit die afwijkende samenstelling had geconsta teerd, ging hij verder speuren. Vervolgens ontdekte hij dat er ook bepaalde elementen in dat dunne laagje onderverte genwoordigd waren. Welke elementen dat precies zijn, wil Smit nu nog niet kwijt, want hij wil in september van dit jaar tot doctor in de geolo gie promoveren op een proef schrift over dit onder werp. Ook in de wetenschap zijn pri meurs van belang en Smit is bang dat een voortijdige publikatie van zijn gegevens collega's tot publikatie van deze zaken kan aanzetten vóór zijn onderzoek is afge rond. In Amsterdam had ik de gelegenheid om samen met Smit alle metingen te bekij ken en om alle resultaten op een rijtje te zetten. Eén ding werd me erg duidelijk: de on derste millimeter van de kleilaag gedraagt zich niet erg normaal. Evolutie Op zich zou niemand wakker liggen vah deze afwijkende samenstelling van zo'n laagje. Maar Smit ging verder. Hij bekeek met een gewone mi croscoop en met een elektro nenmicroscoop alle fossielen in de lagen boven en onder zijn „eigen" laagje. Daarbij deed hij opnieuw een schok kende ontdekking. Het bleek namelijk dat een heleboel soorten levensvormen wel voorkwamen voordat zijn onderzoekslaagje was ge vormd, maar niet erna. Bovendien bleek dat zijn laagje was gevormd in de tijd dat, door tot nu toe onopgehel derde oorzaken, grote levens vormen van de aarde waren verdwenen. De vraag werd nu: wat kan er 65 miljoen jaar geleden zijn gebeurd, waar door hele levensvormen wer den weggevaagd en dat merkwaardige laagje ont stond. Een extra complicatie was dat alles zich in een heel korte tijd moest hebben afge speeld, dat bleek namelijk uit het feit dat het laagje zo vre selijk dun was. Een geologisch proces kon moeilijk verantwoordelijk worden gesteld, daarvoor was de beschikbare tijd te kort en een „aardse" verklaring kon het hoge iridiumgehalte niet verklaren. Geoloog Smit ging iDoor drs. Chriet Titulaer op bezoek bij zijn astronomi sche collega's aan de univer siteit van Amsterdam en be sprak de mogelijkheden van kosmische rampen: een su pernova en een meteoriete ninslag. Kosmische rampen Een supernova is een plotselin ge uitbarsting van een ster. De ster wordt dan gedurende korte tijd heel helder. Wat er in feite gebeurt, is dat zo'n ster aan het einde van haar le ven is gekomen en dan, in een laatste krachtsinspanning, de buitenste lagen afstoot. We weten intussen dat zo'n su pernova-explosie betrekke lijk vaak voorkomt, alleen al in onze eigen melkweg om de 50 jaar. Zo'n supernova-explosie kan echter alleen maar grote ge volgen hebben voor het leven op aarde als de explosie vlak bij de aarde plaatsvindt. Er waren een heleboel redenen om. een supernova uit te slui ten en dus bleef een giganti sche meteoriet over. Heel grote inslagen komen ge lukkig niet zo vaak voor. Als we naar de maan kijken, zien we een oppervlak dat hele maal is gevormd door insla gen van meteorieten. Uit het Apollo-onderzoek hebben we geleerd dat de meeste maan- kraters meer dan vier miljard jaar geleden zijn ontstaan. De ouderdom van de maan is 4,6 miljard jaar. De maankraters zijn dus ontstaan gedurende de eerste 600 miljoen jaar van het bestaan van de maan. In die tijd moet een hevig bom bardement de maan hebben getroffen. In de miljard jaar die daarop volgden (3 tot 4 miljard jaar geleden dus), werden de grote vlakke ge bieden op de maan, de maria, gevormd. Daarna werd het rustig. De laatste 3 miljard jaar is er op de maan niet zo heel veel meer veranderd, hoewel er nog wel een enkele flinke krater, zoals Coperni cus en Tycho, bij kwam. Om die enkele flinke krater gaat het nu. Als de veel kleinere maan nog af en toe door een flinke steen wordt getroffen, zal de veel grotere aarde ook niet onbe roerd blijven. Het zal dus een heel enkele keer voorkomen dat een gigantische steen uit de ruimte op de aarde af koerst. Omdat dit het gegeven is uit de spektakelfilm „Me teor", maken we hier een kleine zijsprong naar die film. De film Meteor Meteoor geeft, afgezien van de onjuiste titel (die Meteorite zou moeten luiden), een heel aardig beeld van wat er zou kunnen gebeuren als een gro te meteoriet op de aarde af stormt. Het is inderdaad mo gelijk dat er kleine stukjes van zo'n grote steen afbreken en eerder de aarde bereiken. Die kleine schilfertjes kun nen alleen maar een soort vuurwerk veroorzaken, of, als ze niet helemaal verbranden, de aarde treffen. Als een me teoriet de aarde treft, zal dat meestal in een onbewoond gebied gebeuren, domweg omdat de hele aardbevolking in enkele kleine gebiedjes is geconcentreerd. De film Meteor is dan ook on waarschijnlijk in het opzicht, dat alle kleine schilfertjes in grote en bekende wooncon- centraties terecht komen. Overigens is het heel goed mo gelijk dat een komeet de aar de treft. In principe is er geen verschil tussen een heel grote meteoroide of een komeet die met de aarde botst. In beide gevallen praten we over een middellijn van 10 tot 50 kilo meter. Ook de film Meteor gaat uit van een brok van die grootte en Jan Smit denkt dat „zijn" meteoroide 8 tot 10 ki lometer was toen hij botste met de atmosfeer van de aar de. De botsing Interessant is de vraag wat er bij zo'n botsing precies gebeurt. In het algemeen zal een grote meteoroide of komeet zo heet worden, dat hij in stukken valt. Die stukken zullen gro tendeels verdampen en wat fragmenten zullen verspreid over een groot gebied worden gevonden. Deze situatie heeft zich bijvoorbeeld voorgedaan in Siberië, toen op 30 juni 1908 de Toengoeska meteoriet viel. Van deze meteoriet zijn nooit fragmenten, in het moeras achtige gebied waar de inslag plaatsvond, teruggevonden. Expedities naar de plaats des onheils hebben wel aange toond dat zich een kosmische ramp van de eerste orde heeft afgespeeld. Bij de beroemde inslagkrater in Arizona (ook onjuist Meteor- krater genoemd) denkt men dat een 100.000 ton zware me teoriet de krater heeft gesla gen. Die meteoriet zal niet meer dan 100 meter groot zijn geweest. Zowel Jan Smit als de film Meteor praten over een veel grotere meteoriet. Als een steen 10 kilometer groot is als hij de dampkring raakt, wordt hij nauwelijks door de atmosfeer afge remd. Bij het doorklieven van de at mosfeer zal er wel wat mate riaal van de buitenkant ver dampen, maar het grootste deel zal de aarde treffen. Er volgt een ongekend hevige inslag. Net als bij heel grote vulkanische uitbarstingen het geval is, zal er bij zo'n in slag veel stof en ander fijn ma teriaal worden uitgeworpen en in de atmosfeer gaan zwe ven. Er gebeuren dan twee dingen. In de eerste plaats is de hoe veelheid rondzwervende stof zo groot, dat de zon wordt verduisterd. Volgens Jan Smit is er een zonsverduiste ring van twee jaar nodig om het verdwijnen van planten leven, zoals hij dat in zijn bo demmonsters heeft geconsta teerd, te kunnen verklaren. De metingen die er intussen zijn gedaan aan vulkanische uitbarstingen laten zien, dat het best mogelijk is dat zo'n inslag voldoende stof produ ceert om de zon twee jaar of langer te verduisteren. Het tweede dat er gebeurt, is dat het stof langzaam terug „re gent" op aarde. Dat stof vormt dan een dun afzettingslaagje en het is juist dat laagje dat geoloog Smit heeft gevonden. Het opmerkelijke is nu dat de samenstelling van dat laagje wel heel sterk afwijkt van de geologische lagen die erbo ven en eronder zitten, maar dat diezelfde samenstelling heel sterk overeenkomt met de samenstelling van een soort meteorieten, de zoge naamde chondrieten. Versneld Jan Smit gaat nog wat verder bij het trekken van conclusies. Volgens hem kan deze inslag de verdwijning van de dino saurus verklaren. De kosmi sche ramp heeft in zekere zin de evolutie versneld. Door de ramp stierf een aantal soorten leven in enkele jaren tijd uit. Alleen de sterkste soorten konden zich handhaven en werd op die manier de evolu tie wat versneld. De grote meteorieten, die ove rigens hoogstens een keer in de tientallen miljoenen jaren de aarde treffen, kunnen der halve een schoksgewijze ver snelde evolutie tot gevolg hebben. Jan Smit zegt dat wij als mens er zonder die ver snelling in de evolutie nog niet zouden zijn. Wij hebben, als deze theorie juist is, dus ons bestaan als mens te dan ken aun die kosmische ramp! De Evangelische Omroep zal niet zo heel gelukkig zijn met al deze uitspraken. In de thans lopende tiendelige te levisieserie „Het ontstaan van de wereld" kauwt de EO ons voor de zoveelste keer voor dat de aarde in zeven dagen is geschapen. Geen evolutie, doch creatie. Op een geraffi neerde manier wordt het feit dat de wetenschap per defini tie altijd vragen stelt uitge buit om twijfels te zaaien. Ik zal niet uitgebreid ingaan op de serie, doch volstaan met de opmerking dat de serie mooi gemaakt, maar wetenschap pelijk volstrekt waardeloos is. Kenmerkend is dat de EO in Nederland geen enkele we tenschapper kon vinden die het extreme en uitzonderlijke EO-standpunt wilde verkon digen gn daarom weer uit week naar de bekende bui tenlandse EO-coryfeeën. Onderzoek Toen ik het verhaal van drs. Jan Smit hoorde, was ik vrij scep tisch, mede omdat ikzelf vele jaren bezig ben geweest met wetenschappelijk onderzoek op het gebied van inslagen op aarde. Een kennismaking met zijn onderzoeksmateriaal heeft me niet alleen overtuigd van het feit dat hij echt een heel afwijkend laagje heeft ontdekt, maar ook dat zijn verklaring, hoe fantastisch ook, best juist zou kun nen. Inmiddels werken meerdere geologen op het instituut aan de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam aan dit project. De geologen willen samen nagaan of er meer van deze inslagen zijn te traceren. De meteoriet van Jan Smit zal ergens in de oceaan zijn te rechtgekomen, maar er is ook nog nooit een fragment ge vonden van bijvoorbeeld de meteoriet, die de inslag van de Duitse Rieskrater heeft veroorzaakt. Smit en zijn collega's willen gaan zoeken naar meer dunne laagjes om sprongen in de evolutie te verklaren. Ze heb ben daarbij de financiële steun van de Stichting ZWO (Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek) gevraagd. Voetnoot Lezers die op een boeiende en verantwoorde wijze nader kennis willen maken met de ze zaken, wordt lezing van het boek „Kosmische rampen" door Gerrit Verschuur (Scor- pius Press, Meppel 1979) aan bevolen. In dat boek behan delt de auteur de kosmische ramp eerst in een science-fic- tionverhaal en vervolgens in een populair-wetenschappe- üjk informatie hoofdstuk. Een van de science-fiction- verhalen laat zien hoe Los Angeles van de kaart wordt geveegd door een reuzenme- teoriet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 35