ZZi
Dieren-EHBO Alphen
verdient navolging
llll
JWv,
Theo Roest weet waarom
en waartoe hij hier is
DINSDAG 5 FEBRUARI 1980
Terwijl twee tafeltjes
verderop enige
mensen over
koetjes en kalfjes
zitten te keuvelen,
praten Theo Roest
en ik over zo moge
lijk nog luchtiger
zaken als de eigen
bewustzijnsont-
wikkeling, dezelfde
themaproblema-
tiek en de geheime
leer van Helena Pe-
trovna Blavatski.
Theo Roest is Leidenaar,
verdiept zich al zo'n jaar
of vier in de esoterische
(geheime) wijsbegeerte
en geeft 's woensdags
avonds een cursus astro
logie in het Gesprekscen-
trum aan de Leidse
Vrouwenkerkkoorsteeg.
Tot hem heb ik me dan ook met
gezwinde spoed gewend toen
ik me vorige week opeens
realiseerde tijdens de 3 okto-
ber-kermis straal de waar
zegster te zijn voorbijgelopen.
En als ik ergens bevreesd
voor ben, is het wel rond te
dobberen in het ongewisse.
Op naar Theo Roest dus. Be
nieuwd wat z'n glazen bol mij
te voorspellen had.
Boerenbedrog
Maar pakte dat eventjes anders
uit. Niks geen glazen bol, laat
staan doorzichtige prietpraat
als 'Ik zie, ik zie'. Theo Roest
waagt zich niet aan dergelijk
boerenbedrog. „Een horo
scoop kan niet persoonlijk
zijn", verklaart hij. „Het is
niets meer dan een uitbeel
ding van een bepaald tijds
beeld."
Theo Roest, in het dagelijks le
ven monteur te Den Haag,
slikt de talloze horoscopen
niet voor zoete koek. „Menige
samensteller van die horo
scopen kent niet eens de basis
van de feitelijke leer", merkt
hij op.
Anderzijds laten horoscopen
hem betrekkelijk koud omdat
Theo Roest bij de twaalf tekens van de dierenriem
ze hem lang niet zo boeien als
verscheidene andere aspec
ten van de esoterische wijs
begeerte, waartoe de astrolo
gie behoort.
Waarom
Vier jaar geleden nam hij van
die geheime wijsbegeerte
kennis. Sedertdien heeft
Theo Roest de antwoorden
kunnen vinden op een hele
serie vragen, welke tot dan
toe voor hem onoplosbaar
waren. „Ik heb inzicht gekre
gen in de eigen aanwezigheid
in het leven", legt hij uit.
Dankzij de esoterische wijsbe-
geerte zegt hij nu het ant
woord te weten op fundamen
tele vragen als: 'Waarom ben
ik hier, waartoe ben ik hier en
wat kunnen daarvan de ge
volgen zijn?'
Weten dus waar je mee bezig
bent en waarom j e ergens mee
bezig bent. Op al dat soort
vragen geeft de esoterische
wijsbegeerte een oplossing.
Echt denken
Als je je in die wijsbegeerte ver
diept, blijkt ook het antwoord
op de vraag waarom je op
school zit," in feite voor de
hand te liggen. Of om met
Theo Roest te spreken: „Het
ligt allemaal in het hele ont
wikkelingsproces van je be
wustzijn."
„En wanneer je de levens
problematiek inderdaad als
leerstof gaat zien. moet ie Hie
problemen kunnen hanteren.
Zo kom je in een fase waarvan
de leerstof nog moeilijker is
en op den duur ga je echt
denken. Want esoterische
wijsbegeerte is in wezen echt
denken."
„Zo heb ik onderscheidings
vermogen gekregen", ver
volgt Theo Roest. „En zo kan
ik de aard van de levens
problematiek zonder moeite
verdelen onder de twaalf te
kens van de dierenriem."
Bewustzijnsaspect
Dat bepaalde bewustzijnsas
pect moet je volgens Theo
Roest leren beheersen. En die
kennis probeert hij aan de
cursisten in het Gesprekscen-
trum over te dragen.
Er gaat geen doordeweekse dag voorbij, of ik ben in
de stad en regio wel op zoek naar mensen en dingen
voor deze rubriek. Tips en wensen voor 'Publiek' kunt
u 's middags tussen één en twee uur aan mij kwijt, tel.
071-144941, toestel 215, Schrijven mag natuurlijk
ook.
„Een gebroken poot - of die nu van een hond. kat of
kanarie is - blijft een gebroken poot natuurlijk. En
spalken is spalken. Dus zo gedetailleerd is de in
formatie niet", zegt dierenarts G. J. Lette.
Ook morgenavond (de tweede van in totaal drie les-
avonden) leidt hij de door de Alphense Volksuni
versiteit op touw gezette cursus dieren-EHBO in
de Opstandingskerk in Alphen aan den Rijn. Lette
zal het dan voornamelijk hebben over breuken en
bloedingen bij dieren.
De cursus dieren-EHBO in Alphen heet voor ons
land uniek te zijn. Het verdient naar Lettes over
tuiging in andere steden beslist navolging want er
wordt vandaag de dag nogal niet wat aangereden
met al dat snelverkeer.
Niet schools
Lette pakt de materie zuiver theoretisch aan. Maar
probeert de toehoordemet hun vragen er wel in
te betrekken want hij zegt een afkeer te hebben van
alles wat schools is.
Zuiver theorie dus. Volgens Lette is dat echter geen
beletsel. Wonden kun je niet nabootsen", weet hij.
,fiovendien heeft men een goed voorstellingsver
mogen Dus als de mond op neusbeademing aan de
orde komt, heb ik daar heus geen dier bij nodig.
Dat zou alleen maar zielig voor dat dier zijn."
Niet sjorren
,JBij mond op neusbeademing trekje gewoon de bek
open. Alles wat er niet in thuishoorthaal je eruit.
Dan doe je de bek weer dicht en blaas je twintig
keer per minuut de adem in de neus."
Volgens Lette is het bij dieren die aangereden zijn
zaak snel die dingen te doen, die gedaan moeten
worden maar vooral die dingen te laten die gela
ten moeten worden. ,Wiet gaan sjorren aan zo'n
dier. Vaak weet het instinctmatig hoe het moet
liggen", zo adviseert Lette.
„Gewoon aan de binnenkant van de lies voelen of er
een hartslag is. En als het dier onredelijk agressief
is, hem een bandje om de snuit doen en een lus om
de neus."
Geen jodium.
„Op wondjes die moeten worden ghecht nooit jo
dium doen", waarschuwt Lette. En zijn advies
wanneer de hond onverhoeds een rubberen bal
letje of knikker in de keel mocht schieten: Het dier
bij kop en kont pakken, met de buik en de kop naar
beneden over een stoel leggen, dan een tik op de
borst geven en maar hopen dat het balletje er uit
schiet.
Morgenavond vanaf acht uur meer tips. Wat bij
voorbeeld te doen met een kat die uit het raam
valt?
DEN HAAG - ,Je zou haast denken dat koningin Juliana
niet verwacht dat het kabinet Van Agt de komende drie
maanden nog zal worden getroffen door politiek onfor-
tuin. Want drie maanden zijn in dit land bepaald niet
voldoende om een politieke crisis op te lossen en een
troonswisseling tijdens een kabinetsformatie lijkt mij zeer
ongewenst."
Prof. mr. W.F. de Gaay Fortman,
senator, oud-minister van bin
nenlandse zaken en veelvuldig
adviseur van koningin Juliana, is
net als - bijna - iedereen in Ne
derland volslagen verrast door de
aankondiging die koningin
Juliana donderdagavond
deed.
In de CDA-fractiekamer in het ge
bouw van de Eerste Kamer aan
het Binnenhof, een ruim vertrek
met eiken panelen en wanden vol
boeken (de Handelingen van
ruim anderhalve eeuw), met uit- Tijdstip
zicht op de Ridderzaal, spreken
wij over koningschap, konings
huis, politiek en romantiek, mo
narchie en republiek.
maar onze koningin heeft toch
bepaald ook wel het een en andei Uü {rCLd-Y
meegemaakt."
„Ik kan u verzekeren dat er heel bij
zondere vermoeienissen verbon
den zijn aan het koningschap.
Alleen al het feit dat je dag en
nacht bereikbaar moet zijn. Tij
dens de gijzelingen bijvoorbeeld,
heb ik haar herhaaldelijk 's
nachts opgebeld, om haar van de
situatie op.de hoogte te stellen.
Dat wilde ze zelf."
Fortman
voorziet
anders
„Er is in het land toch wel sprake
van een schok, een bewijs yan de
verbondenheid die de mensen
voelen met het koningshuis.
Maar een schok in staatkundige,
staatsrechtelijke zin - nee. Als
een koning aftreedt op zijn 45e,
dan kun je aannemen dut er iets
aan de hand is. Maar nu is hel al
leen maar knap dat ze het
ogenblik zo kiest, dat ze als het
ware weggaat terwijl het leest
nog aan de gang is."
Als regelmatig bezoeker van paleis
Soestdijk heeft prof. De Gaay
Fortman toch helemaal niets ge
merkt van een op handen zijnde
troonsafstand. „Helemaal nie
mand wist ervan. Ik hoorde dal
de ministers-behalve Van Agten
Wiegel - die er ook buiten waren
gehouden, grommend van onge
noegen donderdagmiddag naai
het Catshuis gingen, zonder op
gave van redenen uit hun werk
gehaald. „Het lijkt wel of Den Uyl
weer terug is", werd er ge
klaagd."
„Ik neem aan dat de Koningin in
derdaad vindt dat de fysieke
vermoeienissen van het koning
schap te veel van haar gaan ver
gen. Maar ik moet zeggen, ik heb
er nooit iets van gemerkt, dat het
niet zo vlot meer zou gaan. Maai
het is een heel vermoeiend werk
Een ambulante functie, je bent
veel onderweg, openingen ver
richten... En altijd op je qui vive
zijn. Niet zozeer omdat je wordt
belaagd, maar omdat de omstan
digheden dat met zich meebren
gen, omdat je nu eenmaal niet al
les kunt zeggen."
„Maar ik meen dat de oude konin
gin Wilhelmina tegen het eind
veel minder fit was dan onze ko
ningin nu. Dan kun je zeggen:
maar die had ook twee wereld
oorlogen op de troon gezeten.
m oeilijk-
troons
afstand
Het tijdstip van terugtreden. Al ja
ren werd erover gespeculeerd. De
65ste verjaardag, de afloop van de
Lockheed-affaire, steeds zijn er
„geschikte momenten" geweest.
Maar, afgezien natuurlijk van een
overlijden van het staatshoofd, is
het eigen gevoel van de Konin-
gin: ik voel dat mijn krachten be-
ginnen tekort te schieten, het iKftlVTl
enige passende moment voor een -
troonswisseling.
„Dok nu al hoor je zeggen: het gaat
teveel lijken op een baantje. Dat
zijn de mensen die vinden dat een
koningschap alleen door de dood
kan worden beëindigd Dat vind
ik dwaasheid. Dat zou je kunnen
zeggen als de Koningin bijvoor
beeld op haar 65ste verjaardag
was afgetreden; dat het op een
gewoon baantje gaat lijken. Nee,
ik vind dat in deze jachtige tijd
een wisseling door iets anders
dan de dood geen afbreuk doet
aan het koningschap."
Geen baantje dus, het koning
schap, maar een functie die. ook
al wisselt de persoon die de troon
bekleedt, de continuïteit in het
staatsbestel belichaamt.
Politiek speelt de vorst in het Ne
derlandse openbare leven wel
degelijk een rol: de Koning on
dertekent staatsstukken, met
name wetsontwerpen, die zonder
die handtekening geen rechts
kracht hebben: de Koning kan de
ministers adviseren; tijdens ka
binetsformaties wijst de Koning
de formateur aan en omschrijft
de formatieopdracht.
Koningin Juliana bleef steeds
„angstvallig" binnen die advie
zen, maar bekend is dat zij, toe
het kabinet-Van Agt al bijna was
gevormd, Van Agt nog eens vroeg
in zijn eigen CDA-fractie zeker
heid te verkrijgen van de steun
van de „loyalisten". In het andere
geval was, zo meende kennelijk
de koningin, een nieuwe poging
tot een centrum-linkse coalitie te
prefere geweest.
Tijdens het „bewind" van Juliana is
het koningschap vermenselijkt,
dichter bij het volk gekomen.
Zoiets komt tot uitdrukking in de
wijze waarop de Koningin zich
laat ontvangen door gemeenten,
instellingen, waar zij officieel op
bezoek komt. De plichtplegingen
zijn de afgelopen dertig jaar dui
delijk minder geworden.
Dat is, meent prof. De Gaay Fort
man, een ontwikkeling die de
Koningin zelf, heel voorzichtig en
vrij langzaam, heeft gestuurd.
Zou die ontwikkeling onder ko
ningin Beatrix verder gaan, of
worden teruggedraaid?
„Daar valt weinig van te zeggen. Ik
denk wel dat prinses Beatrix be
paalde opvattingen heeft over
hoé zij wil worden ontvangen, en
dat zij eventuele veranderingen
heel wat sneller zal doorvoeren
dan koningin Juliana heeft ge
daan. Ik denk dat de nieuwe Ko
ningin minder moeite zal hebben
met te zeggen: vanaf morgen ge
beurt het zó".
Terwijl enerzijds het koningschap
dichter bij het volk komt - daarin
verschilt de Nederlandse monar
chie bepaald van de Britse en ook
van dc Belgische - blijft er ander
zijds toch een afstand bestaan,
noodzakelijk vanwege de
grondwet die de Koning, hoe
De Gaay Fortman
- koningin dag en nacht bereik
baar
men daarover ook moge denken,
toch tot een overal boven en naast
staande functionaris maakt.
Moet men daaruit concluderen, zo
als goedmenende republikeinen
wel doen, dat de monarchie
„dus" een staatsvorm is die on
menselijke eisen stelt aan de mo
narch?
Prof. de Gaay Fortman vindt van
niet. „Ach, een president doe je
het toch ook aan-' Men moet ook
niet vergeten dat in koninklijke
geslachten in de regel een traditie
bestaat van plichtsbetrachting.
De oudste weet van jongs af aan
wat hem te wachten staat. Dat
heeft niets te maken met erfelijk
heid, maar met wat men in het
gezin meemaakt. Zo zie je ook
vaak kinderen van rechters, die
rechter worden."
„Rationeel is de enige regerings
vorm het democratische presi
dentschap. Als er niets tussen
was gekomen hadden we hier
nog steeds dc Republiek, prima.
Maar nu hebben we een uitste
kend functionerende constitu
tionele monarchie. Die is alleen
aanvaardbaar in verbondenheid
met het volk, Als het werkelijk
democratisch functioneert. In
dat opzicht is onze Koniningin
voorbeeldig."
Een erfelijk koningschap bevestigt
de maatschappelijke ongelijk
heid, zegt een republikeins den
ker als de Rotterdamse jurist
prof. Van Maarseveen. De Gaay
Fortman: „Ongelijkheid, natuur
lijk, er is ongelijkheid. De een
heeft hersens, de ander niet, de
een heeft een handicap, de ander
niet. Maar we zijn gelijkwaardig
als mensen, de Koningin laat dat
ook altijd merken, dat zij er zo
over denkt."
Afstand
„Maar het is wel zo, dat bij bepaalde
functies enige afstand past. Het
smaakt mij ook niet, dat men over
ministers schrijft met hun voor
naam, de joviale manier waarop
sommigen omgaan met minis
ters, wethouders, kamerleden.
Een achterhoeegevecht? Nee, ik
ben ervan overtuigd dat ook hier
de slinger van de klok wel weer
zal teruggaan. Tenzij de vulgari
satie doorgaat, totdat we in een
absolute anarchie leven."
Onmenselijk is, in veler ogen, voor
al ook de positie van de prins
gemaal. Echtgenoot van het
staatshoofd, met wel alle plichten
en beperkingen van dien, maar
zonder de bevrediging verschaf
fende verantwoordelijkheden,
taken en rechten. Tragisch voor
beeld, de laatste maanden nogal
eens aangehaald, was prins Hen
drik, de echtgenoot van koningin
Wilhelmina.
„Dat is een grote fout geweest, met
prins Hendrik. Men heeft die man
geer zinnige bezigheden toege
wezen. De belangstelling van
prins Bernhard lag in de econo
mische sfeer. Men heeft hem des
tijds een aantal commissariaten
laten hebben, waar hij trouwens
geen cent voor kreeg. Je kunt niet
tegenspreken dat daar toch geva
ren aan bleken te zijn verbonden.
Maar of iemand daaraan bezwijkt
- men kan niet alles afwentelen
op de omstandigheden, op wat
van buiten komt. Je doet er zelf
ook iets aan."
Ik herinner mij, toen prinses Bea
trix zou gaan trouwen, toen is er
een stelletje mensen bij elkaar
gehaald, om te overleggen over
de positie van prins Claus: wat
kan hij doen en wat niet." „Ik was
er toen voor hem zo veel mogelijk
ruimte te laten, zo lang je hem
niets laat doen waar hij slecht van
wordt. Beel wilde helemaal niets.
Ik heb toen gezegd: laat hem iets
doen waarin hij nuttig kan zijn.
De ruimtelijke ordening, daar
weet hij veel van, heeft hij be
langstelling voor. Beel vond: stu
deren is best, maar een werkelij
ke taak, het adviseren van een
minister, dat kan niet, dat geeft
scheve verhoudineen."
„Hij zit nu in het presidium van de
Raad voor de Ruimtelijke Orde
ning er ik hoor ciat hij daar hele
maal geen last is voor de mensen,
integendeel. MEN moet ten aan
zien van prinsen en prinsen-ge
maal zekere risico's durven ne
men. Men moet ze zinnige bezig
heden, zo enigszins mogelijk, niet
verbieden."
FRED SANDERS