Bazen doen moeite voor vrouwenkansen Kamerplanten zelf zaaien Meer dan een „avondje babysitten IH I^IPp H f W vip Vrouwen en vervroegd ouderdoms pensioen Oppascentrales gehandicapte kinderen: r ^'«ni PAGINA 22 EXTRA VRIJDAG 1 FEBRUARI 1980 Iedere plantenliefhebber heeft wel eens een kamerplant uit stek vermeerderd, zoals dat zo mooi gezegd wordt in vakkringen. De allereenvoudigste methode voor de leek is dan ook het bekende stekje op water. Als u de juiste plant voor deze methode uitzoekt is de kans op succes ook redelijk groot. Toch zal de ware liefheb ber z'n planten liever helemaal zelf opkweken, dus uit zaad. Dit biedt ons bovendien de moge lijkheid om een groter scala van kamerplanten zelf te kunnen op kweken. En ook al bent u mis schien niet zo'n echte 'planten- gek' dat is toch best eens ieuk om eens eep gok in deze richting te wagen. Hoe zaaien we Deze maand zult u ongetwijfeld weer een prijscourant door de brievenbus gekregen hebben en daarin zult u ook zaden van ka merplanten tegenkomen. Maar ook bij een goede bloemist of een tuincentrum in de buurt zult u diverse soorten zaad kunnen krijgen. Er worden eveneens kant-en-k'are setjes aangeboden die de laatste jaren steeds meer aftrek vinden. Dat houdt in dat zowel de zaden als een zaaibakje en het zaaimedium in één ver pakking aangeboden wordt. U kunt direct aan de slag zonder al te veel poespas te moeten ma ken. Zoals hier al uit blijkt moet u in ie der geval binnenshuis zaaien en het liefst in een al dan niet een voudige kweekkas. Aangezien de meeste van onze kamerplanten uit een tropisch gebied afkomstig zijn, moeten de zaden op een warme plaats en met een hoge luchtvochtigheid kiemen. In de winkel kunt u allerlei kweek- kasjes kopen met of zonder bo demverwarming en met of zon der ventilatiemogelijkheid. Maar natuurlijk kunt u ook in een bloempot of een ander bakje of kistje zaaien. U moet dan echter wel zorgen voor een goede wate rafvoer onder in de pot. Ook is het verstandig de bodem eerst te be dekken met bijv. potscherven of kleikorrels en pas daarop het zaaimedium. Gewone potgrond is niet geschikt om als zaaime dium te dienen, het is te voedsel rijk. U kunt het echter wel ge schikt maken door het te mengen met scherp zand in een verhou ding van 1:1. Ook kunt u er nog wat turfmolm aan toevoegen. Voor het kiemen van het zaad is het belangrijk dat dit minstens bij kamertemperatuur gebeurt. Eventueel kunt u het bakje op de radiator van de verwarming plaatsen, maar dan moet u wel goed beschermen tegen de zon. Directe zonnestraling is beslist verkeerd, de temperatuur loopt dan al gauw te hoog op en de grond droogt snel uit. Als u het zaad mooi over het bakje verdeeld hebt (Erg klein zaad kunt u het beste eerst vermengen met wat scherp zand voor een be tere verdeling) strooit u er nog een laagje zand overheen. Als vaste regel kunt u aanhouden dat dit laagje net zo dik moet zijn als het zaad zelf is. Tenslotte dekt u Seljes om zelf kamerplanten en balconplajiten Lr kweken. houdt in dat u ze voorzichtig uit elkaar haalt, de sterkste plantjes eruit zoekt en deze iets ruimer weer uitzet in potgrond die nog iets verschraald is met zand. Nu kunnen ze gedrongen opgroeien tot volwaardige planten, daar voor moet u ze op een lichte maar niet te warme plaats zetten. De eerste tijd nog even onder glas, maar langzaam aan laat u ze wen nen aan de gewone kamertempe ratuur, totdat het glas er helemaal af kan blijven. Natuurlijk be schermt u de plantjes nog steeds goed tegen direct zonlicht. Als de plantjes elkaar weer gaan ver dringen, pot u ze op in aparte bloempotten. Welke planten het geheel af met een glasplaat of Zoals al eerder gezegd zijn er heel doorzichtig plastic. Controleer regelmatig of het zaaimedium niet te droog of te vochtig is en verwijder condens van het glas of plastic. Als de eerste kiemblaad- jes verschenen zijn, moeten de plantjes verspeend worden. Dat wat planten geschikt om zelf te zaaien. Allereerst noemen we en kele bloeiende planten: abutilon, knol- of bolbegonia's, browallia met blauwe bloemetjes, pantof feltje in gemengde kleuren, sier- pepers, cineraria in div. kleuren, crossandra of rosientje met oranje bloemen, cyclamen in div. kleuren, bitterblad (exacum) met violetblauwe bloemen, gloxinia, pijpje lak met mooie rode bloe men, hibiscus of Chinese roos met witte en donkerroze bloe men, kruidje-roer-me-niet met lila bloempjes, mannetrouw (plumbago) met blauwe bloempjes, primula of sleu telbloem, Kaaps viooltje in div. kleuren, streptocarpus of Kaapse primula in div. kleuren, vinca ro sea met witte, roze en rode bloe men. Bladplanten Vingerplant (fatisa japonica), sie- rasperge, bladbegonia's, diverse soorten cactussen, koffïeplant, siernetel (coleus), parapluutje (cyperus), Australische zilvereik (grevillea), hypoestes met gevlekt blad, katoenplant, jacaranda, philodendron bipinnatifidum, pindaplant, bananenboom, schefflera en kamerlinde. Keus genoeg om eens te proberen! TERNEUZEN, DEN HAAG, AM STERDAM - Een man die zijn baan met een gezinsleven wil combineren zet een foto van vrouw en kinderen op zijn bu reau: daarmee is de integratie voor de meeste vaders wel vol tooid. Voor moeders ligt dat an ders: hun opmars op de arbeids markt is te vergelijken met het voortbewegen van een slak: ze sjouwen hun huis op hun rug met zich mee. Een korter en raker typering van het verschil tussen vaders en moeders in hun werksituatie is nauwelijks te geven. De toene mende emancipatiegevoeligheid in brede lagen van bevolking (zo als twee jaar geleden een onder zoek van het vrouwenblad Mar griet uitwees) garandeert nog niet de keuzemogelijkheid van be roepsarbeid voor vrouwen met kinderen. Integendeel: de com binatie van werktijden en het ge brek aan kinderopvang vormt voor veel vrouwen een onover komelijke hindernis. Een aantal grote werkgevers werkt op duidelijk zichtbare wijze aan vergroting van kansen voor vrouwelijke werknemers. De re- „De zorg rondom gehandicapte kinderen is tot nu toe te veel gericht op de uithuisplaatsing van het kind, en te weinig op de ondersteuning van de ouders thuis, die vooral behoefte hebben aan echte praktische hulp". Dit was, alweer een paar jaar ge:e- den, een belangrijk uitgangspunt bij het opzetten van een project „oppascentrales voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen". De Landelijke Stich ting Werkwinkel in Utrecht (een welzijnsorganisatie die vrijwilli gerswerk wil bevorderen en on dersteunen) kon dit project des tijds opbouwen dank zij een sub sidie van het Nederlands comité voor kinderpostzegels. In de af gelopen twee jaar is het aantal oppascentrales voor gehandicap ten snel gegroeid. Verspreid over het hele land zijn er nu ongeveer veertig centrales, die elkaar in middels gevonden hebben in de dezer dagen opgerichte „lande lijke vereniging van oppascen trales voor gehandicapten". Praktische hulp Ouders van gehandicapte kinderen zitten met een groot aantal ge meenschappelijke problemen. Een „gewone" babysitcentrale biedt maar zelden uitkomst als de ouders een keer samen willen uitgaan, of eens iets buitenshuis willen doen met de andere kinde ren in het gezin. Hulp van fami lieleden, vrienden en buren vraagt men liever niet, uit angst voor een te zware belasting van mensen die niet geroutineerd zijn in het opvangen en verzorgen van een gehandicapt kind. Vakantieperioden en vrije week einden worden ingrijpend be paald door de zorg die het kind jaar na jaar nodig heeft. Als et- meer kinderen in het gezin zijn ligt, noodgedwongen, het zwaar tepunt van de aandacht toch meestal bij het gehandicapte kind. De komst van een vrijwilli ger van de oppascentrale kan het begin van een klein stukje vrij heid voor de ouders betekenen. Maar ook (en dat blijken veel ou ders als een groot lichtpunt te zien) een doorbraak van een iso lement dat soms jaren heeft ge duurd, en de eerste stap op weg naar contacten met andere ou ders. Van het begin af is het dan ook de bedoeling geweest, dat de oppas centrales voor gehandicapte kin deren uitgroeien tot instituten die meer te bieden hebben dan uitsluitend oppasmogelijkheid. Het aan huis gebonden zijn is niet het enige probleem van ouders van gehandicapte kinderen. In de praktijk krijgen ze allemaal te maken met een reeks praktische problemen die samenhangen met de verzorging van het kind. Het begint met het wassen en voeden van een gehandicapt kindje, wat later komt vaak de noodzaak van speciale kleding, van aangepast speelgoed en meubilair. Op al die punten kunnen ouders elkaar vaak op weg helpen door een uitwisseling van ervaringen en praktische vondsten. Door Leens Macaré Een bestuurslid van de nieuwe lan delijke vereniging zegt daarover: „De oppascentrales hebben aan het licht gebracht hoe weinig praktische steun ouders krijgen, als ze hun lichamelijk of geeste lijk gehandicapt kind thuis wil len of moeteA verzorgen. Als een oppascentrale eenmaal draait, komt die behoefte aan veel meer praktische steun al snel naar vo ren. Men heeft bijvoorbeeld be hoefte aan iemand die gericht met het kind komt spelen, of eens wat kan helpen bij het maken van aangepaste kleren. Je ziet het werk u itgroeien tot veel meer dan oppassen". Vaste kracht De „formule" voor het werk van de oppascentrales is, dat ouders kunnen rekenen op een vaste ver trouwde oppas, die zonodig ver vangen kan worden door een eveneens vaste, vertrouwde re serve-oppas. Daarmee nemen de vrijwilligers van een oppascen trale een niet geringe taak op de schouders, iets dat veel zwaarder weegt dan „zomaar een stukje vrijwilligerswerk". Van hen wordt weliswaar geen specifieke deskundigheid op het gebiede van verzorging van een gehandi capt kind gevraagd, maar wel een groot inlevingsvermogen. Ze gaan (als „gemotiveerd helper", en bij voorkeur pas na een uitge breide kennismaking met ouders en kind) meedraaien in een on- a Oppascentrale uitkomst voor ouders van gehandicapte kind gewone gezinssituatie met veel praktische struikelblokken, in een vertrouwensrelatie die niet na een tijdje weer kan worden gekapt als ze de medewerking niet meer zo zien zitten. „De ou ders hebben het toch al moeilijk met het zetten van de eerste stap naar deze hulpverlening", aldus de ervaring van initiatiefnemers, die bij de oprichting van de eerste oppascentrales betrokken zijn geweest. 1 In de praktijk kan zo'n oppascen trale op verschillende manieren van de grond komen. De basis kan worden gelegd door ouders die gezamenlijk iets organiseren als oplossing voor hun specifieke oppasproblemen. Maar even goed kan het initiatief komen van vrijwilligers die door het idee worden gegrepen. Ook zijn op pascentrales ontstaan doordat instellingen voor gehandicapten zorg samen met Ouders iets pro beerden te doen aan het probleem van de begeleiding van gezinnen met een thuiswonend gehandicapt kind. In principe is het oppaswerk niet uitsluitend bedoeld voor ouders van kleine en opgroeiende ge handicapte kinderen. De oppas centrales willen ook openstaan voor de problemen van ouders die thuis een volwassen gehandi capt kind hebben. In de praktijk is het een enkele keer ook moge lijk gebleken om hulp te verlenen aan een echtpaar, waarvan een van beide partners ernstig ge handicapt is. Taak van de nieuwe landelijke ver eniging van oppascentrales voor gehandicapten: het ondersteu nen van het werk van de plaatse lijke centrales. Daarnaast wil de LVOG de overheid erop wijzen dat ouders van gehandicapte kinderen tot nu toe nauwelijks enige praktische of therapeuti sche ondersteuning konden krij gen. „De geldstroomdie nu hoofdzakelijk naar de inrichtin gen en professionele instellingen voor hulpverlening gaat, moet worden omgebogen in de rich ting van de ouders", vindt de ver eniging. Voor informatie is de LVOG be reikbaar via de Landelijke Stich ting Werkwinkel in Utrecht, Tel.: 030-910286. "Prikken, zo nodig hard schoppen en aan de kaak stellen". Dat is de taak die het (in 1962 opgerichte) Vrouwenactiecomité voor ver vroegd AOW of pensioen op zich heeft genomen. Ter gelegenheid van de jaarwisseling heeft het comité opnieuw aan Tweede Kamer en regering een schrifte lijke "Kroniek van de lopende gebeurtenissen" gezonden. In dit overzicht vraagt het actiecomité (voor de zoveelste maal) in felle en soms bittere bewoordingen aandacht voor de overbelasting en financiële discriminatie van de oudere ongehuwde werkende vrouwen in Nederland die al ja ren lang, zonder resultaat, vech ten voor verbetering van hun "noodsituatie". se onderzoeken naar de gezond heidstoestand van de oudere werkende vrouw die in de afge lopen kwart eeuw zijn verricht. Volgens het bekende onderzoek Kloosterhuis-Duinker is de ge zondheid van de ongehuwde werkende vrouw op haar zestig ste vaak al onherstelbaar bescha digd, terwijl de gezondheid van de werkende vrouwen tussen vijfenvijftig en negenenvijftig jaar "grote reden tot bezorgd heid" geeft. Cijfers van 1977 zeggen dat tachtig procent van deze vrouwen tusser zestig en vijfenzestig jaar chro nisch ziek of invalide is. En al ir 1968 stelde een bedrijfsarts (naai aanleiding van een onderzoet onder oudere werknemers) vas' dat de werkende vrouw die paf op haar vijfenzestigste wordt ge pensioneerd of AOW krijgt, in hel Europa van vandaag tot de uit zonderingen behoort. Het correspondentie-adres van het Vrouwenactiecomité voor ver vroegd AOW-pensioen is Michel Angelostraat 91hs. Amsterdam- Zuid. sultaten zijn tot nog toe niet overweldigend, maar de pogin gen op zijn minst interessant. Opvallend is dat het vooral Ameri kaanse bedrijven zijn die een duidelijk 'vrouwenbeleid' heb ben. Dat is niet toevallig. Ameri ka heeft sinds het begin van de jaren zestig een Antidiscrimina tiewet. Het wetsvoorstel richtte zich voornamelijk op rassendis criminatie. Een senator, die het voorstel volstrekt belachelijk vond, diende geheel onserieus een amendement in waardoor ook discriminatie tegen vrouwen onder de wet zou vallen. Zijn be doeling was hiermee het hele voorstel te torpederen, maar het resultaat was averechts: de wet werd - compleet met het 'vrou wenamendement' - aangenomen. Een van de gevolgen was dat per bedrijfstak en per gebied werd vastgesteld welk percentage vrouwen minimaal in dienst dient te worden genomen. Deze Amerikaanse tendens blijkt door te werken bij Europese onder delen van de bedrijven. Hoog geschoold Dat is echter niet het enige. Zo ver telt mevrouw M.C. Endert-Baylé van de Koninklijke Shell Groep, dat dit bedrijf zijn vrouwenbeleid te danken heeft aan de behoefte aan aanvulling van het hoog ge schoolde personeel. „In de ogen van Shell zou het slechts mana gement zijn om de talenten van vrouwen niet te gebruiken voor banen die traditioneel niet door vrouwen bezet werden", zegt zij. Mevrouw Endert-Baylé werkt sinds 1972 bij Shell om te bevor deren dat er meer hoge posten door vrouwen bekleed gaan wor den. Zij heeft daarbij een advise rende, stimulerende en waak hondfunctie. Afgesproken is dat bij sollicitaties vrouwen voor rang krijgen op mannen in ge vallen van gelijke kwaliteiten. Andere concrete maatregelen zijn: nieuwe teksten voor bro chures en advertenties, een spe ciaal op meisjes gerichte brochu re, en special aandacht voor vrouwelijke studenten in de con tacten tussen Shell en de univer siteiten. De activiteiten van mevrouw En dert-Baylé hebben inmiddels enige vrucht afgeworpen. Vol gens een meting in het voorjaar van 1978 was het aantal vrouwen verboden). Volgens Esta vormen ploegenfuncties een goede basis om naar een beter betaalde baan door te stromen. Dan richt Dow Chemical zich met informatie speciaal tot vrouwen op universiteiten en op middel bare scholen en middelbaar be roepsonderwijs. Momenteel wordt zelfs gewerkt aan informa tieverstrekking op lagere scho len, maar zo ver is het nog niet. Voor vrouwen binnen het bedrijf zijn er sociale vaardigheidstrai ningen opgezet (die inmiddels zijn uitgebreid voor alle werk nemers in lagere functies), en ook gespreks- en discussiegroepen voor vrouwen uit alle lagen van het bedrijf. Ten slotte zijn de ad vertentieteksten aangepast. De effecten van de maatregelen zijn moeilijk te meten. Esta Lochter constateert wel dat van de 136 vrouwelijke werknemers er nog al wat doorgestroomd zijn. Hoe veel van deze vrouwen kinderen hebben, weet zij niet. Wel is gebleken dat een aantal bij Dow Chemical werkzame moeders behoefte aan kinderopvang in hun woonplaats hebben. Daarom is het bedrijf ook betrokken bij een grpep die in Terneuzen naar de oprichting van een kinder dagverblijf streeft. De heer Schouten laat weten geen voorstander van een bedrijfscrè- che te zijn. "Dat zou alleen zin hebben voor de heel kleine kin deren. Bovendien vinden wij, als de bevolking van Zeeuws-Vlaan deren de eventuele lasten van Dow Chemical moet dragen, moet ze ook in de lusten kunnen delen, zoals in de kinderopvang". Zelf doen Een ander - ook al Amerikaans - bedrijf dat naam maakt met een vrouwenbeleid is IBM. Ook hier geen bedrijfscrèche. "Aan de kinderen van onze werknemers hebben wij als bedrijf geen bood schap. Dat moeten de mensen zelf oplossen. Dat betekent ook dat het bedrijf bij sollicitaties niet mag infomeren naar de oplossing die moeders voor hun kinderen hebben gevonden, of naar plan ning tot gezinsuitbreiding bij pas getrouwde vrouwen", zegt de heer J.F. Popma, personnel pro grams manager bij IBM. Dit bedrijf heeft sinds vier jaar spe ciaal aandacht voor de vrouwe lijke werknemers. Dit blijkt on der meer uit de advertentietek sten: er worden geen verkopers of verkoopsters meer gevraagd, maar "mannen en vrouwen voor de verkoop" om een voorbeeld te noemen. topfuncties van 1972 toegeno- Uitgangspunt voor het personeels- men van 5 tot 14. Inmiddels had men bij Shell de hoop geuit dat een toename van topvrouwen au tomatisch een toename van vrouwen op minder hoge posten met zich mee zou brengen. Dit is echter maar zeer gedeeltelijk het geval gebleken: terwijl in 1972 14,6 procent van de Shell-vrou- wen in de middenfuncties werk te, was dit in 1978 19,1 procent. Mannen Bij het petro-chemische bedrijf Dow Chemical in Terneuzen heeft men een andere aanpak. Ook hier een functionaresse die belast is met het vrouwenperso- neelsbeleid - wat hier nadrukke lijk een geïntegreerd onderdeel van het totale personeelsbeleid wordt genoemd: mevrouw Esta Lochter. Ook bij Dow Chemical werkte de Amerikaanse wetgeving in de Europese vestigingen door. In 1972 besloot een Europese top functionaris dat ook hier ernst gemaakt moest worden met de kansen voor vrouwen in het be drijf. Esta Locher benadrukt dat dat besluit niets te maken had met een tekort aan arbeidskrach ten: dat speelde in 1972 niet. Aan vankelijk was het Europese vrouwenpersoneelsbeleid even als bij Shell op de hogere functies gericht. Vanaf 1977 werd dit beleid gede centraliseerd; toen kwam Esta Lochter in dienst voor de Bene lux. Op dat moment werd in Ne derland besloten ook voor vrou wen op lagere functies de kansen te vergroten. Esta Lochter had verschillende redenen voor die keuze: "Als je vanaf de basis be gint, kunnen mannen het ge makkelijker accepteren dan wanneer er plotseling een vrou welijke bedrijfsleider verschijnt. Het is sowieso beter om met de mannen samen te werken, dan plaatsen op hen te bevechten: in het eerste geval laten ze je de ruimte. Daarnaast benutten heel veel vrouwen in lagere functies hun capaciteiten niet, en kunnen ze heel goed doorgroeien naar hogere banen". Esta Lochter noemt een aantal con crete actiepunten. Om te begin nen heeft het bedrijf toestem ming gevraagd om vrouwelijke werknemers mee te laten draaien in de ploegendienst (nachtarbeid in fabrieken en werkplaatsen is in de Arbeidswet voor vrouwen beleid is: gelijke kansen voor ie dere werknemer. Zo wordt er na drukkelijk op toegezien dat vrouwen evenzeer de gelegen heid krijgen cursussen te volgen als mannen, en dat hun begelei ding en beloning even goed zijn. Vrouwen komen moeilijker aan een baan dan mannen. Dat blijkt elke maand weer als de arbeids bureaus de werkloosheidscij fers bekend maken. Om meer vrouwen binnen de poort te krijgen hebben een aantal grote werkgevers een speciaal "vrouwenpersoneelsbeleid" op gezet. De heer Popma constateert na vier jaar dat praktijk en theorie nog ver uiteenlopen en dat mannen er nog niet erg aan willen. Ook de overheid (Nederlands grootste werkgeefster) neemt haar maatregelen. Op het minis terie van binnenlandse zaken (verantwoordelijk voor de over- heidwerkgeefstersrol) heeft de speciaal hiervoor ingestelde werkgroep EDO vier adviezen uitgebracht over emancipatie en deeltijdwerk. Op andere plaatsen zijn al concrete maatregelen genomen. Bekend zijn de advertenties van het mi nisterie van onderwijs, waarin vrouwen met nadruk gevraagd wordt te solliciteren. Ook de Leidse Universiteit wil dit procé dé gaan toepassen. Een andere opmerkelijke stap: het Gewestelijk Arbeidsbureau in Utrecht neemt volgend jaar (aan gemoedigd door de actiegroepen Vrouw en Werk en Vrouwen in Technische Beroepen) een func tionaresse in dienst die moet be vorderen dat de arbeidsmarkt voor vrouwen verder openge broken wordt. Onder andere moeten vrouwen makkelijker een "mannenbaan" kunnen krij gen. Er is dus volop beweging aan het werkgeversfront. Maar er komt nog steeds weinig schot in de re sultaten. Er zijn in verhouding meer vrouwen dan mannen werkloos. Zolang vrouwen - als slakken - hun huis(houden) met zich mee moeten blijven dragen en mannen volstaan met een foto van vrouw en kinderen op hun bureau, valt ook niet veel voort gang te verwachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 22