Bazen doen
moeite voor
vrouwenkansen
Kamerplanten
zelf zaaien
Meer dan een „avondje babysitten
IH I^IPp
H
f W vip
Vrouwen en
vervroegd
ouderdoms
pensioen
Oppascentrales gehandicapte kinderen:
r
^'«ni
PAGINA 22
EXTRA
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1980
Iedere plantenliefhebber heeft wel
eens een kamerplant uit stek
vermeerderd, zoals dat zo mooi
gezegd wordt in vakkringen. De
allereenvoudigste methode voor
de leek is dan ook het bekende
stekje op water. Als u de juiste
plant voor deze methode uitzoekt
is de kans op succes ook redelijk
groot. Toch zal de ware liefheb
ber z'n planten liever helemaal
zelf opkweken, dus uit zaad. Dit
biedt ons bovendien de moge
lijkheid om een groter scala van
kamerplanten zelf te kunnen op
kweken. En ook al bent u mis
schien niet zo'n echte 'planten-
gek' dat is toch best eens ieuk om
eens eep gok in deze richting te
wagen.
Hoe zaaien we
Deze maand zult u ongetwijfeld
weer een prijscourant door de
brievenbus gekregen hebben en
daarin zult u ook zaden van ka
merplanten tegenkomen. Maar
ook bij een goede bloemist of een
tuincentrum in de buurt zult u
diverse soorten zaad kunnen
krijgen. Er worden eveneens
kant-en-k'are setjes aangeboden
die de laatste jaren steeds meer
aftrek vinden. Dat houdt in dat
zowel de zaden als een zaaibakje
en het zaaimedium in één ver
pakking aangeboden wordt. U
kunt direct aan de slag zonder al
te veel poespas te moeten ma
ken.
Zoals hier al uit blijkt moet u in ie
der geval binnenshuis zaaien en
het liefst in een al dan niet een
voudige kweekkas. Aangezien de
meeste van onze kamerplanten
uit een tropisch gebied afkomstig
zijn, moeten de zaden op een
warme plaats en met een hoge
luchtvochtigheid kiemen. In de
winkel kunt u allerlei kweek-
kasjes kopen met of zonder bo
demverwarming en met of zon
der ventilatiemogelijkheid. Maar
natuurlijk kunt u ook in een
bloempot of een ander bakje of
kistje zaaien. U moet dan echter
wel zorgen voor een goede wate
rafvoer onder in de pot. Ook is het
verstandig de bodem eerst te be
dekken met bijv. potscherven of
kleikorrels en pas daarop het
zaaimedium. Gewone potgrond
is niet geschikt om als zaaime
dium te dienen, het is te voedsel
rijk. U kunt het echter wel ge
schikt maken door het te mengen
met scherp zand in een verhou
ding van 1:1. Ook kunt u er nog
wat turfmolm aan toevoegen.
Voor het kiemen van het zaad is
het belangrijk dat dit minstens
bij kamertemperatuur gebeurt.
Eventueel kunt u het bakje op de
radiator van de verwarming
plaatsen, maar dan moet u wel
goed beschermen tegen de zon.
Directe zonnestraling is beslist
verkeerd, de temperatuur loopt
dan al gauw te hoog op en de
grond droogt snel uit.
Als u het zaad mooi over het bakje
verdeeld hebt (Erg klein zaad
kunt u het beste eerst vermengen
met wat scherp zand voor een be
tere verdeling) strooit u er nog
een laagje zand overheen. Als
vaste regel kunt u aanhouden dat
dit laagje net zo dik moet zijn als
het zaad zelf is. Tenslotte dekt u
Seljes om zelf kamerplanten en balconplajiten Lr kweken.
houdt in dat u ze voorzichtig uit
elkaar haalt, de sterkste plantjes
eruit zoekt en deze iets ruimer
weer uitzet in potgrond die nog
iets verschraald is met zand. Nu
kunnen ze gedrongen opgroeien
tot volwaardige planten, daar
voor moet u ze op een lichte maar
niet te warme plaats zetten. De
eerste tijd nog even onder glas,
maar langzaam aan laat u ze wen
nen aan de gewone kamertempe
ratuur, totdat het glas er helemaal
af kan blijven. Natuurlijk be
schermt u de plantjes nog steeds
goed tegen direct zonlicht. Als de
plantjes elkaar weer gaan ver
dringen, pot u ze op in aparte
bloempotten.
Welke planten
het geheel af met een glasplaat of Zoals al eerder gezegd zijn er heel
doorzichtig plastic. Controleer
regelmatig of het zaaimedium
niet te droog of te vochtig is en
verwijder condens van het glas of
plastic. Als de eerste kiemblaad-
jes verschenen zijn, moeten de
plantjes verspeend worden. Dat
wat planten geschikt om zelf te
zaaien. Allereerst noemen we en
kele bloeiende planten: abutilon,
knol- of bolbegonia's, browallia
met blauwe bloemetjes, pantof
feltje in gemengde kleuren, sier-
pepers, cineraria in div. kleuren,
crossandra of rosientje met
oranje bloemen, cyclamen in div.
kleuren, bitterblad (exacum) met
violetblauwe bloemen, gloxinia,
pijpje lak met mooie rode bloe
men, hibiscus of Chinese roos
met witte en donkerroze bloe
men, kruidje-roer-me-niet met
lila bloempjes, mannetrouw
(plumbago) met blauwe
bloempjes, primula of sleu
telbloem, Kaaps viooltje in div.
kleuren, streptocarpus of Kaapse
primula in div. kleuren, vinca ro
sea met witte, roze en rode bloe
men.
Bladplanten
Vingerplant (fatisa japonica), sie-
rasperge, bladbegonia's, diverse
soorten cactussen, koffïeplant,
siernetel (coleus), parapluutje
(cyperus), Australische zilvereik
(grevillea), hypoestes met gevlekt
blad, katoenplant, jacaranda,
philodendron bipinnatifidum,
pindaplant, bananenboom,
schefflera en kamerlinde. Keus
genoeg om eens te proberen!
TERNEUZEN, DEN HAAG, AM
STERDAM - Een man die zijn
baan met een gezinsleven wil
combineren zet een foto van
vrouw en kinderen op zijn bu
reau: daarmee is de integratie
voor de meeste vaders wel vol
tooid. Voor moeders ligt dat an
ders: hun opmars op de arbeids
markt is te vergelijken met het
voortbewegen van een slak: ze
sjouwen hun huis op hun rug met
zich mee.
Een korter en raker typering van
het verschil tussen vaders en
moeders in hun werksituatie is
nauwelijks te geven. De toene
mende emancipatiegevoeligheid
in brede lagen van bevolking (zo
als twee jaar geleden een onder
zoek van het vrouwenblad Mar
griet uitwees) garandeert nog niet
de keuzemogelijkheid van be
roepsarbeid voor vrouwen met
kinderen. Integendeel: de com
binatie van werktijden en het ge
brek aan kinderopvang vormt
voor veel vrouwen een onover
komelijke hindernis.
Een aantal grote werkgevers werkt
op duidelijk zichtbare wijze aan
vergroting van kansen voor
vrouwelijke werknemers. De re-
„De zorg rondom gehandicapte kinderen is tot nu toe te
veel gericht op de uithuisplaatsing van het kind, en te
weinig op de ondersteuning van de ouders thuis, die
vooral behoefte hebben aan echte praktische hulp".
Dit was, alweer een paar jaar ge:e-
den, een belangrijk uitgangspunt
bij het opzetten van een project
„oppascentrales voor ouders van
thuiswonende gehandicapte
kinderen". De Landelijke Stich
ting Werkwinkel in Utrecht (een
welzijnsorganisatie die vrijwilli
gerswerk wil bevorderen en on
dersteunen) kon dit project des
tijds opbouwen dank zij een sub
sidie van het Nederlands comité
voor kinderpostzegels. In de af
gelopen twee jaar is het aantal
oppascentrales voor gehandicap
ten snel gegroeid. Verspreid over
het hele land zijn er nu ongeveer
veertig centrales, die elkaar in
middels gevonden hebben in de
dezer dagen opgerichte „lande
lijke vereniging van oppascen
trales voor gehandicapten".
Praktische hulp
Ouders van gehandicapte kinderen
zitten met een groot aantal ge
meenschappelijke problemen.
Een „gewone" babysitcentrale
biedt maar zelden uitkomst als de
ouders een keer samen willen
uitgaan, of eens iets buitenshuis
willen doen met de andere kinde
ren in het gezin. Hulp van fami
lieleden, vrienden en buren
vraagt men liever niet, uit angst
voor een te zware belasting van
mensen die niet geroutineerd zijn
in het opvangen en verzorgen van
een gehandicapt kind.
Vakantieperioden en vrije week
einden worden ingrijpend be
paald door de zorg die het kind
jaar na jaar nodig heeft. Als et-
meer kinderen in het gezin zijn
ligt, noodgedwongen, het zwaar
tepunt van de aandacht toch
meestal bij het gehandicapte
kind. De komst van een vrijwilli
ger van de oppascentrale kan het
begin van een klein stukje vrij
heid voor de ouders betekenen.
Maar ook (en dat blijken veel ou
ders als een groot lichtpunt te
zien) een doorbraak van een iso
lement dat soms jaren heeft ge
duurd, en de eerste stap op weg
naar contacten met andere ou
ders.
Van het begin af is het dan ook de
bedoeling geweest, dat de oppas
centrales voor gehandicapte kin
deren uitgroeien tot instituten
die meer te bieden hebben dan
uitsluitend oppasmogelijkheid.
Het aan huis gebonden zijn is niet
het enige probleem van ouders
van gehandicapte kinderen. In de
praktijk krijgen ze allemaal te
maken met een reeks praktische
problemen die samenhangen met
de verzorging van het kind. Het
begint met het wassen en voeden
van een gehandicapt kindje, wat
later komt vaak de noodzaak van
speciale kleding, van aangepast
speelgoed en meubilair. Op al die
punten kunnen ouders elkaar
vaak op weg helpen door een
uitwisseling van ervaringen en
praktische vondsten.
Door
Leens Macaré
Een bestuurslid van de nieuwe lan
delijke vereniging zegt daarover:
„De oppascentrales hebben aan
het licht gebracht hoe weinig
praktische steun ouders krijgen,
als ze hun lichamelijk of geeste
lijk gehandicapt kind thuis wil
len of moeteA verzorgen. Als een
oppascentrale eenmaal draait,
komt die behoefte aan veel meer
praktische steun al snel naar vo
ren. Men heeft bijvoorbeeld be
hoefte aan iemand die gericht
met het kind komt spelen, of eens
wat kan helpen bij het maken van
aangepaste kleren. Je ziet het
werk u itgroeien tot veel meer dan
oppassen".
Vaste kracht
De „formule" voor het werk van de
oppascentrales is, dat ouders
kunnen rekenen op een vaste ver
trouwde oppas, die zonodig ver
vangen kan worden door een
eveneens vaste, vertrouwde re
serve-oppas. Daarmee nemen de
vrijwilligers van een oppascen
trale een niet geringe taak op de
schouders, iets dat veel zwaarder
weegt dan „zomaar een stukje
vrijwilligerswerk". Van hen
wordt weliswaar geen specifieke
deskundigheid op het gebiede
van verzorging van een gehandi
capt kind gevraagd, maar wel een
groot inlevingsvermogen. Ze
gaan (als „gemotiveerd helper",
en bij voorkeur pas na een uitge
breide kennismaking met ouders
en kind) meedraaien in een on-
a
Oppascentrale uitkomst voor ouders van gehandicapte kind
gewone gezinssituatie met veel
praktische struikelblokken, in
een vertrouwensrelatie die niet
na een tijdje weer kan worden
gekapt als ze de medewerking
niet meer zo zien zitten. „De ou
ders hebben het toch al moeilijk
met het zetten van de eerste stap
naar deze hulpverlening", aldus
de ervaring van initiatiefnemers,
die bij de oprichting van de eerste
oppascentrales betrokken zijn
geweest. 1
In de praktijk kan zo'n oppascen
trale op verschillende manieren
van de grond komen. De basis
kan worden gelegd door ouders
die gezamenlijk iets organiseren
als oplossing voor hun specifieke
oppasproblemen. Maar even
goed kan het initiatief komen van
vrijwilligers die door het idee
worden gegrepen. Ook zijn op
pascentrales ontstaan doordat
instellingen voor gehandicapten
zorg samen met Ouders iets pro
beerden te doen aan het
probleem van de begeleiding van
gezinnen met een thuiswonend
gehandicapt kind.
In principe is het oppaswerk niet
uitsluitend bedoeld voor ouders
van kleine en opgroeiende ge
handicapte kinderen. De oppas
centrales willen ook openstaan
voor de problemen van ouders
die thuis een volwassen gehandi
capt kind hebben. In de praktijk
is het een enkele keer ook moge
lijk gebleken om hulp te verlenen
aan een echtpaar, waarvan een
van beide partners ernstig ge
handicapt is.
Taak van de nieuwe landelijke ver
eniging van oppascentrales voor
gehandicapten: het ondersteu
nen van het werk van de plaatse
lijke centrales. Daarnaast wil de
LVOG de overheid erop wijzen
dat ouders van gehandicapte
kinderen tot nu toe nauwelijks
enige praktische of therapeuti
sche ondersteuning konden krij
gen. „De geldstroomdie nu
hoofdzakelijk naar de inrichtin
gen en professionele instellingen
voor hulpverlening gaat, moet
worden omgebogen in de rich
ting van de ouders", vindt de ver
eniging.
Voor informatie is de LVOG be
reikbaar via de Landelijke Stich
ting Werkwinkel in Utrecht, Tel.:
030-910286.
"Prikken, zo nodig hard schoppen
en aan de kaak stellen". Dat is de
taak die het (in 1962 opgerichte)
Vrouwenactiecomité voor ver
vroegd AOW of pensioen op zich
heeft genomen. Ter gelegenheid
van de jaarwisseling heeft het
comité opnieuw aan Tweede
Kamer en regering een schrifte
lijke "Kroniek van de lopende
gebeurtenissen" gezonden. In dit
overzicht vraagt het actiecomité
(voor de zoveelste maal) in felle
en soms bittere bewoordingen
aandacht voor de overbelasting
en financiële discriminatie van
de oudere ongehuwde werkende
vrouwen in Nederland die al ja
ren lang, zonder resultaat, vech
ten voor verbetering van hun
"noodsituatie".
se onderzoeken naar de gezond
heidstoestand van de oudere
werkende vrouw die in de afge
lopen kwart eeuw zijn verricht.
Volgens het bekende onderzoek
Kloosterhuis-Duinker is de ge
zondheid van de ongehuwde
werkende vrouw op haar zestig
ste vaak al onherstelbaar bescha
digd, terwijl de gezondheid van
de werkende vrouwen tussen
vijfenvijftig en negenenvijftig
jaar "grote reden tot bezorgd
heid" geeft.
Cijfers van 1977 zeggen dat tachtig
procent van deze vrouwen tusser
zestig en vijfenzestig jaar chro
nisch ziek of invalide is. En al ir
1968 stelde een bedrijfsarts (naai
aanleiding van een onderzoet
onder oudere werknemers) vas'
dat de werkende vrouw die paf
op haar vijfenzestigste wordt ge
pensioneerd of AOW krijgt, in hel
Europa van vandaag tot de uit
zonderingen behoort.
Het correspondentie-adres van het
Vrouwenactiecomité voor ver
vroegd AOW-pensioen is Michel
Angelostraat 91hs. Amsterdam-
Zuid.
sultaten zijn tot nog toe niet
overweldigend, maar de pogin
gen op zijn minst interessant.
Opvallend is dat het vooral Ameri
kaanse bedrijven zijn die een
duidelijk 'vrouwenbeleid' heb
ben. Dat is niet toevallig. Ameri
ka heeft sinds het begin van de
jaren zestig een Antidiscrimina
tiewet. Het wetsvoorstel richtte
zich voornamelijk op rassendis
criminatie. Een senator, die het
voorstel volstrekt belachelijk
vond, diende geheel onserieus
een amendement in waardoor
ook discriminatie tegen vrouwen
onder de wet zou vallen. Zijn be
doeling was hiermee het hele
voorstel te torpederen, maar het
resultaat was averechts: de wet
werd - compleet met het 'vrou
wenamendement' - aangenomen.
Een van de gevolgen was dat per
bedrijfstak en per gebied werd
vastgesteld welk percentage
vrouwen minimaal in dienst
dient te worden genomen. Deze
Amerikaanse tendens blijkt door
te werken bij Europese onder
delen van de bedrijven.
Hoog geschoold
Dat is echter niet het enige. Zo ver
telt mevrouw M.C. Endert-Baylé
van de Koninklijke Shell Groep,
dat dit bedrijf zijn vrouwenbeleid
te danken heeft aan de behoefte
aan aanvulling van het hoog ge
schoolde personeel. „In de ogen
van Shell zou het slechts mana
gement zijn om de talenten van
vrouwen niet te gebruiken voor
banen die traditioneel niet door
vrouwen bezet werden", zegt zij.
Mevrouw Endert-Baylé werkt
sinds 1972 bij Shell om te bevor
deren dat er meer hoge posten
door vrouwen bekleed gaan wor
den. Zij heeft daarbij een advise
rende, stimulerende en waak
hondfunctie. Afgesproken is dat
bij sollicitaties vrouwen voor
rang krijgen op mannen in ge
vallen van gelijke kwaliteiten.
Andere concrete maatregelen
zijn: nieuwe teksten voor bro
chures en advertenties, een spe
ciaal op meisjes gerichte brochu
re, en special aandacht voor
vrouwelijke studenten in de con
tacten tussen Shell en de univer
siteiten.
De activiteiten van mevrouw En
dert-Baylé hebben inmiddels
enige vrucht afgeworpen. Vol
gens een meting in het voorjaar
van 1978 was het aantal vrouwen
verboden). Volgens Esta vormen
ploegenfuncties een goede basis
om naar een beter betaalde baan
door te stromen.
Dan richt Dow Chemical zich met
informatie speciaal tot vrouwen
op universiteiten en op middel
bare scholen en middelbaar be
roepsonderwijs. Momenteel
wordt zelfs gewerkt aan informa
tieverstrekking op lagere scho
len, maar zo ver is het nog niet.
Voor vrouwen binnen het bedrijf
zijn er sociale vaardigheidstrai
ningen opgezet (die inmiddels
zijn uitgebreid voor alle werk
nemers in lagere functies), en ook
gespreks- en discussiegroepen
voor vrouwen uit alle lagen van
het bedrijf. Ten slotte zijn de ad
vertentieteksten aangepast.
De effecten van de maatregelen zijn
moeilijk te meten. Esta Lochter
constateert wel dat van de 136
vrouwelijke werknemers er nog
al wat doorgestroomd zijn. Hoe
veel van deze vrouwen kinderen
hebben, weet zij niet. Wel is
gebleken dat een aantal bij Dow
Chemical werkzame moeders
behoefte aan kinderopvang in
hun woonplaats hebben. Daarom
is het bedrijf ook betrokken bij
een grpep die in Terneuzen naar
de oprichting van een kinder
dagverblijf streeft.
De heer Schouten laat weten geen
voorstander van een bedrijfscrè-
che te zijn. "Dat zou alleen zin
hebben voor de heel kleine kin
deren. Bovendien vinden wij, als
de bevolking van Zeeuws-Vlaan
deren de eventuele lasten van
Dow Chemical moet dragen,
moet ze ook in de lusten kunnen
delen, zoals in de kinderopvang".
Zelf doen
Een ander - ook al Amerikaans -
bedrijf dat naam maakt met een
vrouwenbeleid is IBM. Ook hier
geen bedrijfscrèche. "Aan de
kinderen van onze werknemers
hebben wij als bedrijf geen bood
schap. Dat moeten de mensen
zelf oplossen. Dat betekent ook
dat het bedrijf bij sollicitaties niet
mag infomeren naar de oplossing
die moeders voor hun kinderen
hebben gevonden, of naar plan
ning tot gezinsuitbreiding bij pas
getrouwde vrouwen", zegt de
heer J.F. Popma, personnel pro
grams manager bij IBM.
Dit bedrijf heeft sinds vier jaar spe
ciaal aandacht voor de vrouwe
lijke werknemers. Dit blijkt on
der meer uit de advertentietek
sten: er worden geen verkopers
of verkoopsters meer gevraagd,
maar "mannen en vrouwen voor
de verkoop" om een voorbeeld te
noemen.
topfuncties van 1972 toegeno- Uitgangspunt voor het personeels-
men van 5 tot 14. Inmiddels had
men bij Shell de hoop geuit dat
een toename van topvrouwen au
tomatisch een toename van
vrouwen op minder hoge posten
met zich mee zou brengen. Dit is
echter maar zeer gedeeltelijk het
geval gebleken: terwijl in 1972
14,6 procent van de Shell-vrou-
wen in de middenfuncties werk
te, was dit in 1978 19,1 procent.
Mannen
Bij het petro-chemische bedrijf
Dow Chemical in Terneuzen
heeft men een andere aanpak.
Ook hier een functionaresse die
belast is met het vrouwenperso-
neelsbeleid - wat hier nadrukke
lijk een geïntegreerd onderdeel
van het totale personeelsbeleid
wordt genoemd: mevrouw Esta
Lochter.
Ook bij Dow Chemical werkte de
Amerikaanse wetgeving in de
Europese vestigingen door. In
1972 besloot een Europese top
functionaris dat ook hier ernst
gemaakt moest worden met de
kansen voor vrouwen in het be
drijf. Esta Locher benadrukt dat
dat besluit niets te maken had
met een tekort aan arbeidskrach
ten: dat speelde in 1972 niet. Aan
vankelijk was het Europese
vrouwenpersoneelsbeleid even
als bij Shell op de hogere functies
gericht.
Vanaf 1977 werd dit beleid gede
centraliseerd; toen kwam Esta
Lochter in dienst voor de Bene
lux. Op dat moment werd in Ne
derland besloten ook voor vrou
wen op lagere functies de kansen
te vergroten. Esta Lochter had
verschillende redenen voor die
keuze: "Als je vanaf de basis be
gint, kunnen mannen het ge
makkelijker accepteren dan
wanneer er plotseling een vrou
welijke bedrijfsleider verschijnt.
Het is sowieso beter om met de
mannen samen te werken, dan
plaatsen op hen te bevechten: in
het eerste geval laten ze je de
ruimte. Daarnaast benutten heel
veel vrouwen in lagere functies
hun capaciteiten niet, en kunnen
ze heel goed doorgroeien naar
hogere banen".
Esta Lochter noemt een aantal con
crete actiepunten. Om te begin
nen heeft het bedrijf toestem
ming gevraagd om vrouwelijke
werknemers mee te laten draaien
in de ploegendienst (nachtarbeid
in fabrieken en werkplaatsen is in
de Arbeidswet voor vrouwen
beleid is: gelijke kansen voor ie
dere werknemer. Zo wordt er na
drukkelijk op toegezien dat
vrouwen evenzeer de gelegen
heid krijgen cursussen te volgen
als mannen, en dat hun begelei
ding en beloning even goed zijn.
Vrouwen komen moeilijker aan
een baan dan mannen. Dat blijkt
elke maand weer als de arbeids
bureaus de werkloosheidscij
fers bekend maken. Om meer
vrouwen binnen de poort te
krijgen hebben een aantal grote
werkgevers een speciaal
"vrouwenpersoneelsbeleid" op
gezet.
De heer Popma constateert na vier
jaar dat praktijk en theorie nog
ver uiteenlopen en dat mannen er
nog niet erg aan willen.
Ook de overheid (Nederlands
grootste werkgeefster) neemt
haar maatregelen. Op het minis
terie van binnenlandse zaken
(verantwoordelijk voor de over-
heidwerkgeefstersrol) heeft de
speciaal hiervoor ingestelde
werkgroep EDO vier adviezen
uitgebracht over emancipatie en
deeltijdwerk.
Op andere plaatsen zijn al concrete
maatregelen genomen. Bekend
zijn de advertenties van het mi
nisterie van onderwijs, waarin
vrouwen met nadruk gevraagd
wordt te solliciteren. Ook de
Leidse Universiteit wil dit procé
dé gaan toepassen.
Een andere opmerkelijke stap: het
Gewestelijk Arbeidsbureau in
Utrecht neemt volgend jaar (aan
gemoedigd door de actiegroepen
Vrouw en Werk en Vrouwen in
Technische Beroepen) een func
tionaresse in dienst die moet be
vorderen dat de arbeidsmarkt
voor vrouwen verder openge
broken wordt. Onder andere
moeten vrouwen makkelijker
een "mannenbaan" kunnen krij
gen.
Er is dus volop beweging aan het
werkgeversfront. Maar er komt
nog steeds weinig schot in de re
sultaten. Er zijn in verhouding
meer vrouwen dan mannen
werkloos. Zolang vrouwen - als
slakken - hun huis(houden) met
zich mee moeten blijven dragen
en mannen volstaan met een foto
van vrouw en kinderen op hun
bureau, valt ook niet veel voort
gang te verwachten.