Dr. L. Meinsma: 'Veilige sigaretten bestaan niet' "Soms wordt er aan mijn verstand getwijfeld" hier ZATERDAG 19 JANUARI 1980 PAGINA 33 Door Rob Hirdes Het duidelijk gemis van asbakken of wat daar zelfs maar voor door kan gaan in de exotisch ingerichte doorzonka mer van CAN-voorzit- ter Bongers doet ons laatste restje hoop defi nitief vervagen. Niet in het minst geremd door onze verwoede, innerlijke strijd, vergast de gastheer ons op de ene anecdote na de an dere. Alle één onderwerp ge meen hebbend: zijn niet afla tende strijd tegen rokers in aanwezigheid van uitgespro- kén niet-rokers. Hoewel gehard in zijn principes is Wim Bongers er de man niet naar met harde acties tot zijn doel en dat van de CAN- aanhangers te komen. Hij streeft ernaar zijn doel op subtiele, doch niet minder duidelijke wijze te bereiken. Met behulp van een kwink slag of een practical joke op zijn tijd. Veter „Zo zat ik eens in een vergade ring waar de ene na de andere sigaar tot as werd gedegra deerd, terwijl niemand reke ning hield met andersge- stemden. In een opwelling stak ik daarom op mijn beurt maar een van mijn veters aan. Het resultaat was even ver bluffend als onthullend, want even later stonk het in de ver gaderzaal dat het een lieve lust was. Iedereen begon ijve rig te snuffelen en aanmer kingen te maken op de ver peste atmosfeer. Totdat ik als boosdoener werd ontmas kerd. Hoewel dat niet zo dui delijk werd uitgesproken, twijfelde menigeen plotseling aan mijn verstandelijke ver mogens. Tot op het moment dat ik simpel opmerkte: ik ben net zo goed gedwongen in de door uw sigaren geprodu ceerde stank te zitten...". Wim Bongers, die er nog steeds om kan grinniken, heeft een tweede schoolvoorbeeld bij de hand van hoe hij zijn grote ongenoegen demonstreerde. „Zit ik nog niet zo lang gele den in een restaurant, gehuld in smaakvernietigende wol ken van rook en nicotine-be standdelen, de menukaart te bestuderen. Ik verzeker u: dan is de eetlust al spoedig over. Maar ik had van tevoren een plan de campagne opge steld en me voorzien van en kele wierookstokjes. Die stak ik dus doodgemoedereerd aan. Het effect ervan bleef Dr. L. Meinsma: "Tegen de verdrukking in heb ik me staande kunnen houden". Meinsma wil daarom een totaal reclameverbod. „Als je een kind vraagt drie si garettenmerken te noemen doet-ie dat blindelings. Maar als je hem hetzelfde over pruimtabak vraagt zal hij je het antwoord schuldig blij ven. Want daarvoor wordt geen reclame gemaakt". Geen reclame betekent dat pro grammeren en indoctrineren achterwege blijven. Het ge volg zal zijn dat roken ver mindert, zij het niet wordt Door Pieter v.d. Vliet uitgebannen omdat de ge woonte voorlopig nog blijft. Vandaar Meinsma's actieplan voor de jeugd dat hij binnen kort hoopt te lanceren. Nau welijks gepensioneerd bij het KWF popelt hij om daarmee te beginnen „M n vingers tin telen", zegt hij. „Niet roken is óók een manier van leven. Het moeten roken om er bij te horen, wil ik bij de jeugd doorbreken, niét roken moet stoer worden". Het andere, het nieuwe ima ge. „Maar onderschat die tabaks industrie niet. Die machtige multinationals zijn zeer actief en vindingrijk. Ze bereiden zich al voor op een eventueel reclameverbod. Slinkse ge AMSTERDAM - Een toenemend aantal zelfmoorden en leververgiftiging en wacht de maatschappij die het aandurft het roken dwingend te verminderen. Het Bureau voorlichting sigarettenindustrie meent dit in een persbericht te moeten meedelen. Wie stopt met roken ontsnapt misschien aan een akelige dood door kanker, maar ontkomt niet aan de wur gende greep van de stress, die ook te vaak tot een voortijdig verscheiden leidt. Tenminste, dat willen de niet geheel waardevrije voorlichters doen gelo ven. Dr. L. Meinsma bekijkt het be richt vluchtig, met koele blik. Is dat nu de vurige strijder te gen het roken? De man die er zo'n tien jaar geleden niet voor terugdeinsde op een reclamespot een begrafenis stoet door een pakje sigaret ten te laten schrijden met als begeleidende tekst: „Hij rookte twintig sigaretten per dag. Steek daar iets van op". Meinsma wond zich in alle toonaarden op toen de STER het filmpje in strijd vond met de goede smaak; het zou te veel op een reclame voor be grafenisondernemers lijken, terwijl toch eerder het tegen overgestelde het geval „Dat was de tijd van de harde aanpak. Net lekker gegeten, onderuit gezakt in de luie stoel een sigaret opgestoken,, de televisie aan en dan: pats, boem. Dat was nodig. Toen was namelijk niet iedereen overtuigd dat roken schade lijk is. Nu wel. Een agressieve benadering is nu zinloos. Je moet juist vriendelijk zijn voor rokers. Maar onvriende lijk voor de tabaksindustrie en voor degenen die het haar makkelijk maken". Meinsma, sinds 1968 directeur van het Koningin Wilhelmina Fonds (KWF), heeft die func tie onlangs neergelegd. Wat niet betekent dat hij de strijd tegen het roken staakt. Die gaat door; niet meer met het zwaard, maar met het papier. Met in het achterhoofd de we tenschap dat ondanks de be tere genezingsmogelijkheden voor sommige vormen van kanker het aantal doden niet daalt. En dat is volgens hem uitsluitend te wijten aan longkanker. Voor de meest recente op schudding rond het roken zorgde Johan Cruijff. Het voetbalidool wekte de woede door in een reclamebood schap voor een nicotine-arme sigaret te zeggen dat dit „ge zond roken" was. Meinsma snapt nog steeds niet dat alle woede zich op Cruijff richtte, terwijl volgens hem minister Ginjaar de boosdoe ner is. „Hij wekt de indruk dat de sigarettenindustrie goed op ons past en de regering op de sigarettenindustrie door de zogenaamde veilige sigaret te sanctioneren. Terwijl ie dereen kan weten dat veilige sigaretten niet bgstaan. De nicotine-arme sigaret bevor dert het roken juist. De ver slaafde wil namelijk zijn por tie nicotine naar binnen krij gen, dus rookt hij meer siga retten naarmate ze minder ni cotine bevatten. Zo kweek je consumptiedrift in plaats van het roken terug te drin gen". combineerde reclame; denk aan het sherrymerk Caballe- ro. En dan de autorensport; een merk als John Player Special is zelfs terug te vin den op de autootjes voor de kinder-racebaan". Meinsma neemt de roker niets kwalijk. Hij ziet hem als het slachtoffer van de industrie. En vooral van de overheid die de industrie te veel armslag geeft. „Daarom zie ik ook niets in de Club van Actieve Niet-rokers (CAN). Die zetten zich te een zijdig af tegen mensen die ro ken, overtrekken het schade lijke van in andermans rook zitten. En de Stichting volks gezondheid en roken is niet verder gekomen dan een zie lige weddenschapsregeling, een kaartje dat je rond de feestdagen bij de boekhandel kon krijgen, waarop je schrif telijk aan elkaar belooft niet meer te roken". Toch is Meinsma niet teleurge steld. „Ik ken de beperkingen die aan een maatschappijher vormer worden opgelegd". Hij is zelfs optimistisch. Niet omdat op sommige scholen, in enkele openbare gebou wen en in een niet onaanzien lijk deel van de treinen niet meer wordt gerookt. Maar omdat hij gelooft dat tabak zijn langste tijd heeft ge had. „Hoe lang kunnen we ons nog veroorloven zo ongebreideld tabak te gebruiken; die grond gaat ten koste van eten voor arme mensen. Door te roken benadelen we hongerende - Hongerende mensen roken ook. Als wjj hier de markt be derven voor de tabaksindus trie zal ze haar markt juist naar die landen verplaatsen, in landen waai zo veel men sen van de honger sterven vallen die paar doden meer door longkanker niet eens op. Meinsma vindt dat het roken zo breed mogelijk moet worden bestreden. Reclame zou op internationaal niveau, bij voorbeeld via de wereldge zondheidsorganisatie, verbo den moeten worden. - Injecteren van nicotine? Meinsma: „Als medicus zou ik dat niet graag voor mijn reke ning willen nemen. Boven dien, onderschat de betekenis van nicotine niet. Dat is be paald zeer slecht voor het hart- en vaatstelsel. En be denk wel dat de hart- en vaat ziekten een vreselijk goede tweede plaats innemen na kanker. Er is een tijdje nicoti- ne-kauwgum op de markt geweest; de nicotine-prikkel via het slijmvlies. Dat is niet aangeslagen. Want de recla me is op het roken van siga retten en niet op kauwgum gericht. En die reclame is zo venijnig goed aan het worden, onderschat dat vooral - De surrogaat-sigaret? Meinsma: „Er is nog nooit een goede gevonden. Houtpulp met chemicaliën. Slaplanten. Het is allemaal niks zonder - De accijnsopbrengst van siga retten. Meinsma: „Dat is een fiks be drag. maar een fractie verge leken met de ziektekosten die roken met zich meebrengt, al kan je dat niet kristalhelder uitrekenen. En de ellende, het leed van het vroegtijdig over lijden, is helemaal niet in geld uit te drukken. Dat is on meetbaar". - Hij is vaak belachelijk ge maakt, veel aangevallen en uiteindelijk tcch geaccep teerd. Meinsma: „Tegen de verdruk king in heb ik me staande kunnen houden. Dank zij mijn Friese stijfkoppigheid. Of liever dank zij mijn kennis van zaken. Ik kon agressief zijn omdat ik gelijk had". Last van rook? Zeg het ook! Met deze lijfspreuk in het vaandel onderneemt de Ne derlandse niet-rokersver- eniging CAN al vijf jaar een zowel eer- als eenzame kruis tocht tegen het roken in ge zelschap van de niet-rokende medemens. De doelstellin gen van de CAN - de afkor ting staat voor Club Actieve Niet-rokers - zijn even sim pel als moeilijk uitvoerbaar: het nalaten van roken be vorderen voorzover dit hin der of schade voor anderen kan veroorzaken en het beïnvloeden van de publieke opinie, opdat roken niet lan ger wordt geaccepteerd als „normaal" gedrag. Een alleszins nobel streven, waarvoor de tweeduizend leden zich permanent inzet ten. Zeker als men weet, dat rokers binnenshuis een ho gere concentratie vuil de lucht inblazen dan industrie en verkeer samen in de bui tenlucht doen. Metingen hebben dat onbetwistbaar aangetoond. Bovendien heeft wetenschap pelijk onderzoek uitgewe zen, dat bij zeven procent van kinderen in het eerste levensjaar, van wie geen der ouders rookt, longontste king en bronchitis ook nu niet uit. Even later verzocht de ober me dringend „die stinkstokken weg te doen". Goed, zei ik, maar dan moeten die andere gasten dat ook doen...". Hak zetten CAN-voorzitter Wim Bongers is kennelijk gedachtig het spreekwoord „met dieven vangt men dieven", zelf een fervent aanhanger van de si garet geweest. „Ik heb - en ik mag wel zeggen betrekkelijk veel-gerookt van mijn 18e tot mijn 26e jaar. Ik was op dat gebied een laatbloeier en die kunnen er, is gebleken, weer makkelijker mee stoppen. Mijn besluit met roken op te houden was een puur econo mische aangelegenheid. Dat was toen de prijs van een pakje van 75 naar 85 cent werd verhoogd. Omdat ik zelf een bekeerling ben, kan ik me goed verplaatsen in de men taliteit van de roker en weet ik hoe moeilijk het is van die peuk af te blijven. Ik ben al lang genoeg schoon en kan daarom de roker zijn gedrag niet vergeven". Bongers is eigenlijk zoals hij zelf zegt „uit balorigheid" bij de CAN verzeilt geraakt. „Ik zag het aanvankelijk als een ludieke grap om die rokers komt. Rookt een van de ou ders dan loopt dit percenta ge op tot elf procent en dam pen beide ouders er lustigjes op los, dan stijgt dit percen tage zelfs tot zeventien pro cent. Reden te over, zou je zeggen, zich te bezinnen op ons aller rookgedrag. Desondanks overvalt de CAN-leden bij tijd en wijle het gevoel tegen de spreekwoordelijke windmolens te vechten. CAN-voorzitter en tevens mede-oprichter dr. Wim Bongers (47) uit Wageningen: „Als je mensen vraagt het roken in jouw aanwezigheid eventjes uit te stellen, krijg je de meest uiteenlopende reacties. Variërend van: ok, via, wat een flauwekul, tot hou je bek". Om de rokers niet alleen per soonlijk te hoeven aanspre ken bedient de CAN zich met name van stickers en poster tjes, met als teksten: „Bin nen zonder roken", „Uw lust... mijn last", „Niet op mijn longen alsjeblieft" en „Passief roken - adembene mend". Adembenemend is ook het „vurig" verlangen van voor zitter Wim Bongers. „We zouden als CAN eigenlijk tien miljoen leden moeten eens een hak te zetten. Het maatschappelijk probleem achter de materie pakte me eerst niet". Maar dat is inmid dels wel veranderd, want Bongers blijkt een vurig pleitbezorger te zijn het roken in aanwezigheid van niet-ro kers na te laten. „Roken ver oorzaakt bij anderen hinder of schade. En alleen de on dervonden hinder betekent in dit geval al schade genoeg", verduidelijkt hij. Gedurende de afgelopen vijf jaar heeft de CAN-voorzitter, ondanks zijn aanvankelijke onnozelheid op dit gebied, de maatschappelijke problemen van de niet-rokers duidelijk ontdekt. „Kijk, we zijn als CAN niet tegen het roken op zich. Dat moet iedereen maar voor zichzelf uitmaken. Dat is een kwestie van eigen ver antwoordelijkheid. Wij als stichting houden ons met de andere kant van de medaille bezig. De sociale aspec ten". Doorademen En dan volgen de verhalen die het terrein moeten afbake nen, waar binnen de CAN opereert. Wim Bongers: „Er was een man die last van zijn luchtwegen had en voor on derzoek naar het ziekenhuis Wim Bongers, voorzitter van de Club Actieve Niet-rokers. hebben want er zijn in ons land „slechts" vier miljoen rokers. Maar met één mil joen aangeslotenen zijn we voorlopig al tevreden...". Een illusie, die vooralsnog i rook op zal gaan. moest. In de wachtkamer van de longafdeling werd ge rookt... De directie van het ziekenhuis liet later weten, dat zij niet alles bij kon hou den. Maar zo'n man zit er maar mee. Hij kan moeilijk zeggen: goed, dan adem ik maar eventjes niet". „Of dat meisje dat op kantoor te midden van dampende colle ga's moest werken. Zet dat kind een bordje op haar bu reau met „gelieve niet te ro ken". Ze mocht kiezen: bordje weg of zelf weg. Of de vanzelfsprekendheid van mensen die in de trein roken in niet-rookcoupé Als je er wat van zegt, kan je een grote mond krijgen of de stupide opmerking van: ik blijf toch maar eventjes. Volgende stop moet ik eruit". „Of die vrouw die werd ge plaagd door hevige hoofdpij nen als haar familie op bezoek was geweest. De huisarts kon haar niet van haar kwaal af helpen. De familie echter wel. Want wat bleek: tijdens de huiselijke samenzijns werd er flink op los gepaft door de gasten en daar kon de vrouw des huizes niet tegen. Nadat ze had verzocht niet meer bij haar thuis te roken, was het euvel voorbij De familie kwam gewoon niet meer". Wim Bongers kan dit laatste uit eigen ervaring onderstrepen. „Ik heb kennissen die toege ven het niet fijn te vinden bij ons op bezoek te komen door van het rokertje af te moeten blijven. Ik heb er vrienden door verloren, maar dat ac cepteer ik". Inhaalverbod Praten over roken of in dit geval over niet-roken schijnt de lust in een tijdelijk verboden siga ret extra te stimuleren. Maar zo gaat dat nu eenmaal met „verboden vruchten". Broe dend op een goede smoes één enkel sigaretje in huize Bon gers op te mogen steken - per slot van rekening bestaat er nog zoiets als wederzijds res pect met de nadruk op weder zijds - schiet ons het systeem te binnen dat wel eens tijdens vergaderingen wordt gehan teerd. Om iedereen aan zijn „trekken" te laten komen wordt afgesproken niet en na de pauze wel roken toe te staan. Maar Bongers slaat ons dit ar gument - en daarmee tevens dat ene sigaretje - bij voor baat uit handen. „Dat sys teem berust op een onaan vaardbaar compromis. Een enkele sigaret na de pauze verpest al direct de atmosfeer, die voor de schorsing van de bijeenkomst nog zo helder was. Bovendien blijkt dat ro kers na de pauze de geleden schade dubbel en dwars gaan zitten inhalen. Eigenlijk zou je een inhaalverbod moeten instellen". Beschaamd knikken we als ni- cotine-slaven. Want uit erva ring weten we dat hij gelijk heeft. Maar Wim Bongers is nog niet uitgesproken. „Waar ik me met name aan erger, is de mentaliteit van de roker. De vanzelfsprekendheid waarmee hij in het bijzijn van anderen zich overgeeft aan zijn gewoonte of zo je wilt verslaving. Vroeger was het nog zo dat vriendelijk werd verzocht of het gepermitteerd was. Maar nu is het juist an dersom". „Er is nog eens een tijd geweest, dat mannen zich terugtrok ken in de rooksalon wanneer ze een rokertje wilden opste ken. Ze trokken er zelfs ande re kleren voor aan. Een rok- kostuum, dat oorspronkelijk dan ook rookkostuum heette. Vandaar de Eng?lse bena ming „smoking Maar nu is het zo dat de niet-roker zich na afloop van een rokerige ontmoeting moet verkleden. Om de rook uit zijn kleding te laten trekken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 33