Wat moeten we met
de torenflats: slopen
of vrijgezellen erin?
M
t -
Hoogbouw
steeds meer
opberg
plaats voor
sociaal
zwakkeren
ZATERDAG 19 JANUARI 1980
EXTRA
PAGINA 29
mm®****
s* mm
£bh!"£
r^jyL
WgmM
DEN HAAG - Liverpool
is voor het ministerie
van volkshuisvesting
het beangstigende
voorbeeld van hoe het
in ons land niet: moet
met onze bestaande
twintigste-eeuwse
woonkastelen. Daar in
Engeland zijn redelijk
jonge torenflats al tegen
de grond gegaan bij ge
brek aan belangstelling
voor deze vorm van
huisvesting. Ook in ons
land hebben de pro-
dukten van de revolu
tiebouw uit de jaren '60
voor de meeste wo
ningzoekende gezinnen
afgedaan.
Staatssecretaris Brokx van
volkshuisvesting heeft Qn-
langs zijn vrees geuit over ënn
dreigende sloopgolf van flats,
maar zijn devies is pas in het
uiterste geval tot sloop over te
gaan. Brokx vindt dat met alje
macht moet worden gepro
beerd de met sloop bedreigde
hoogbouw geschikt te maken
voor een- en twee-persoons
huishoudens.
Gemeenten en woningcorpora
ties zitten met tienduizenden
inschrijvingen van mensen
die op hun aanvraagformulier
hebben vermeld: „Beslist
geen hoogbouw". Een
woordvoerder <^an een wo
ningcorporatie zegt „Het
lijkt wel of je tegenwoordig
niet meer volwaardig bent,
wanneer je in een flat
woont".
In vele delen van het land staan
flats al geruime tijd, leeg. De
hoogbouw heeft vooVal bij ge
zinnen afgedaan. In die re
gio's waar de spanning op de
woningmarkt het geringst is
en waar de mensen dus rela
tief gemakkelijk aan de zo
pupulaire een-gezinswoning
kunnen komen, is de leeg
stand het grootst.
Naast de leegstand doet zich
een ander probleem voor. De
hoogbouw blijkt steeds meer
een opbergplaats te worden
voor de sociaal zwakkeren.
Met name in de Randstad,
waar de woningnood het
grootst is, kunnen de wp-
ningverdelers (gemeenten) de
ergste krepeergevallen dol
gelukkig maken met een eta
ge op tien of meer hoog. Het
gevolg is wel dat er in die flats
geen sprake kan zijn van de
door velen zo verlangde
evenwichtige samen'stelling
van bewonersgroepen. Grote
flatcomplexen (voorbeelden
in De Bijlmer en in Zoeter-
meer) zijn langzamerhand tot
getto's geworden waar de so
ciaal zwakkeren opeenge
hoopt zitten. Dat de verpau
pering van die flats toeneemt,
is een logisch gevolg van het
huidige distributiesys
teem.
In de Randstad lijkt de kans
vooralsnog gering dat minder
populaire betonnen blok
kendozen moeten worden ge
sloopt. De woningnood in het
westen is nog zo groot en het
aanbod aan nieuwe woningen
relatief zo gering, dat velen
noodgedwongen nog vele ja
ren een flatdak boven hun
hoofd moeten hebben.
Leegstand
De huidige en dreigende leeg
stand van flatgebouwen wil
het ministerie van volkshuis
vesting opvangen door die
hoogbouw geschikt te maken
voor de een- en twee-per
soons huishoudens. Niet voor
niets luidde staatssecretaris
Brokx de alarmbel („drei
gende hoogbouwsloopgolf')
bij de oplevering van een
complex gesplitste flats (in
Stadskanaal) ten behoeve van
de een- en twee-persoons
huishoudens.
Brokx is ervan overtuigd dat
flats gered kunnen worden
wanneer ze maar tijdig omge
bouwd worden voor de hon
derdduizend een- en twee
persoons huishoudens die
hoogbouwwoningen nog niet
verafschuwen. Op het minis
terie is het besef gegroeid dat
de hoogbouw voor gezinnen
op zijn zachtst gezegd vaak
een minder goede woonvorm
is. In de jaren '60 werden de
flats neergezet (in 1967 be
stond meer dan de helft van
het totale bouwprogramma
uit hoogbouw) om de grote
woningnood (volksvijand
nummer één) sneller te lijf te
kunnen gaan. Pas in het begin
van de jaren '70 zijn de meeste
bij de woningbouw betrok
ken partners het erover eens
geworden dat die hoogbouw
als oplossing voor de wo
ningnood als een miskleun
moet worden be
schouwd.
Maar we zitten nu met hon
derdduizenden flatwoningen.
De afnemende belangstelling
voor deze woonvorm is in
dubbel opzicht een bedrei
ging voor het voeren van een
volkshuisvestingsbeleid.
Naast de reeds genoemde
leegstand, die erg vervelend
is bij een nog steeds heersen
de woningnood, loopt ook de
zo gewenste doorstroming in
de soep. Immers, mensen die
vroeger geen andere keus
hadden dan het accepteren
van een flat, zullen nu wach
ten tot een voor hen meer aan
trekkelijke woning beschik
baar komt. Daar komt nog bij
dat de huur van een flat mo
menteel bijna net zo hoog is
.als die van een een-gezinswo-
"hing. Voor veel mensen een
reden om hun huidige huis
nog niet te verlaten.
Ongenuanceerd
De Nationale Woningraad
(NWR, overkoepelend orgaan
van woningbouwverenigin
gen) is helemaal niet blij met
de uitlatingen van Brokx over
de dreigende sloop van flats.
De directeur van de NWR,
drs. J. van Velzen, noemt de
opmerkingen van Brokx on
genuanceerd, ondoordacht
en voorbarig. „De mensen
gaan zich nu nog meer tegen
flats afzetten". De bestaande
hoogbouw kan volgens Van
Velzen zeer functioneel zijn
als er verstandig mee wordt
omgesprongen.
„Er is nog veel te weinig ge
sproken en nagedacht over
wat we met onze bestaande
woningvoorraad aan moeten.
En daarom is het gevaarlijk
om nu ineens, zoals Brokx
doet, met een schreeuwerige
opmerking over sloop te ko
men. Immers, je praat bij
sloop over een stuk kapitaal
vernietiging", aldus Van Vel
zen. Er hoeft volgens hem
geen flat tegen de grond, een
kwalitatief slecht huizenblok
daargelaten, wanneer Brokx
allereerst de gemeenten en
woningcorporaties de nodige
financiën geeft om bestaande
flats geschikt te maken voor
een- en twee-persoons huis
houdens. „Dit is ook veel
goedkoper dan subsidies te
verstrekken voor nieuwbouw
voor deze categorie woning
zoekenden", meent de direc
teur van de Nationale Wo
ningraad.
De hoogbouwhuizen die in het
begin van de jaren '60 zijn ge
bouwd, doen in het algemeen
lage huren, en de verbetering
en-of splitsing zal die huur
weliswaar opdrijven, maar de
uiteindelijke maandelijkse
huur zal op een redelijk ni
veau blijven. Vooral voor de
jonge flats dreigen exploita
tieproblemen, en deze hoog
bouw lijkt eerder rijp voor de
sloop dan de wat oudere flat
woningen. De huren van deze
laatste categorie huizen lig
gen nu al vaak rond de 400 a
500 gulden, en splitsing en
verbetering levert/'dan ^een
onaanvaardbare hoge huur
last op. De enige oplossing
voor deze dure flats zou zijn,
ze te verhuren aan groepjes
alleenstaanden. Een
probleem hierbij is echter, dat
de hoogbouwwoningen vol
gens de traditionele patronen
(één grote huiskamer, rede
lijke grote slaapkamer en
twee kleine slaapkamertjes
met dunne scheidingswan
den) zijn gebouwd en dat het
derhalve moeilijk is het ge
heel in verschillende woon
eenheden te verdelen.
Veel flats zitten ook zodanig in
elkaar, dat splitsing te veel
technische ingrepen vergt.
Nieuwbouw zou dan goedko
per zijn. Hoewel Brokx nog
weinig concreets he^ft ge
zegd over de manier waarop
die hoogbouw nieuw leven
kan worden ingeblazen, zeg
gen ambtenaren op zijn de
partement dat zeker niet en
masse gesplitst moet worden
voor de een- en twee-per
soons huishoudens, omdat
anders een ongewenst
woonmilieu, een soort getto
vorming van een- en twee
persoons huishoudens, zou
ontstaan.
Programma's
Het streven van Brokx zal er in
ieder geval op gericht zijn, zo
veel mogelijk te trachten de
exploitatieperiode <}ié voor
flats staat (50 jaar) te^realise-,
ren. De bewindsmam hoopt
dat verhuurders (gemeenten
en woningcorporaties) met
afgeronde programma's zul
len komen voor verbetering
en splitsing van flats. Nu
worden vaak met een hoop
investeringen maar een paar
flats gesplitst. Efficiency is
ver te zoeken.
Wanneer mocht blijken dat er
onvoldoende initiatieven tot
splitsing van hoogbouw ko
men en dat de leegstand
alarmerend toeneemt, zal de
rijksoverheid zeker ingrijpen
door gemeenten in bepaalde
gevallen geen subsidies te
verstrekken voor de bouw
van bijvoorbeeld eengezins
woningen. Op die manier zou
voorkomen kunnen .worden
dat overheidsgeld alleen ge
bruikt wordt om nieuwe hui
zen te bouwen voor huidige
flatbewoners.
hoogbouw meer dan voor
heen te bestemmen voor de
een- en twee-persoons huis
houdens. Ook de verhuurders
erkennen dat de hoogbouw
niet meer gewild is, vooral bij
gezinnen met kinderen. Maar
de kritiek op flats'-is niet altijd
terecht, zeggen vele bestuur
ders van woningbouwvereni
gingen. „De algemene ten
dens is een hetze tegen hoog
bouw", zegt F. M. Mxran Eijk,
directeur van de grote Haagse
woningbouwvereniging
„Verbetering zij ons streven".
„Hoogbouw is zeker nog ge
wild", vertelt Van Eijk.
Het huidige toewijzingsbeleid
dat gemeenten voeren, is er
volgens de woningcorpora
ties voor een deel schuldig
aan dat de publieke opinie
zich afzet tegen flats. „Nu
wordt een woning vaak aan
iemand geweigerd in veroancj
met een gehanteerde leef
tijdsgrens, of er worden
strenge voorwaarden gesteld
ten aanzien van het aantal
kamers in verhouding tot de
gezinssamenstelling", - e't
Van Velzen van de Natio. Ve
Woningraad. Hij licht oe:
„Een flat heeft naast de w< on-
en slaapkamer vaak nog twee
heel kleine slaapkamertjes.
Het moet niet altijd een re^el
zijn dat in die huizen alleen
mensen met grote gezinnen
mogen wonen. Het huidige
verdelingssysteem zorgt
ervoor dat mensen die die flat
krijgen toegewezen, al zeer
snel weer naar een andere
woning omzien. De samen
stelling van de bewóners-
groep moet evenwichtig
zijn".
Woningbouwverenigingen
spreken over een cultuur
probleem, wanneer zij het
hebben over het leefpatroon
van veel flatbewoners. Van
Velzen: „Het is logisch dat
mensen van hun leven niet in
een flat willen wanneer als -
gevolg van het ontbreken van
een evenwichtige bewoners
samenstelling het leefklimaat
niet best is. Dan ligt er een
galerijdeur uit, dan weer zijn
ruiten kapot of zijn kelder
boxen opengebroken. Zaken
die het verblijf in een flat niet
aangenaam maken". Van Eijk
van de Haagse woningcorpo
ratie: „Het maatschappelijk
verkeeqrin die flats is veel te
intensief. Conflicten liggen
dan voor de hand".
Onderzoek
Wanneer in de jaren '60 meer
geld was uitgegeven voor on
derzoek in de volkshuisves
ting („wat willen de mensen
eigenlijk") had een dreigende
sloopgolf van hoogbouw mis
schien voorkomen kunnen
worden. Dit is het oordeel van
het PvdA-Tweede-Kamerlid
Marcel van Dam. Alle fracties
in de Tweede Kamer zijn het
erover eens dat de ontwikke
lingen in de volkshuisvesting
\^a onderzoekingen nauwlet
tend gevolgd dienen te wor
den, omdat anders het gevaar
bestaat dat een regeringsbe
leid achter de feiten aan
loopt.
Er is in de laatste decennia
nauwelijks sprake geweest
van onderzoek naar woon
wensen. Op het ministerie
van volkshuisvesting wordt
momenteel de laatste hand
gelegd aan een regionaal wo
ningbehoefteonderzoek. De
uitkomsten van dit onder
zoek moeten niet alleen dui
delijk maken hoeveel wonin
gen er nog nodig zijr^ in de
verschillende regio's, maar
moeten vooral aangeven naar
wat voor soort wonmgen de
voorkeur uitgaat.
De woningcorporaties zeggen:
„Jaar in, jaar uit is alleen ge
bouwd op de behoefte in aan
tallen woningen. Eerst de
kwantiteit en pas op de aller
laatste plaats werd de kwali
teit bekeken". Opmerkelijk is
dat enkele weken geleden pas
voor het eerst in de geschie
denis in het parlement werd
gesproken over het onder
zoekbeleid van het ministerie
van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening.
Op het departement wordt het
gebrek aan wetenschappelijk
woningonderzoek erkend.
Tot nu toe werd alleen geke
ken naar de kwaliteit en prijs
van een woningproject. De
vraag of er wel behoefte was
aan een bepaald type wonin
gen, werd bijna niet gesteld.
Een analyse van de wbpihg-
markt ontbrak veelal. Het
ministerie is al een tijdje bezig
daar verandering in ie bren
gen. De voor subsidies inge
diende bouwplannen zullen
veel kritischer dan voorheen
worden bekeken. Het inleve
ren 'van een gedegen bouw-
planning voor een langere pe
riode zal als voorwaanie wor
den gesteld voor het geven
van een ministerieel flat aar«
een woningbouwproject.
„Wetenschappelijk onder
zoek, vooral het op de voat
volgen van alle maatschap
pelijke veranderingen in onze
samenleving, kan dan voor
komen dat we in de woning
bouw een tweede grote mii-
kleun maken", aldus een be
leidsambtenaar van het mi
nisterie van volkshuisves
ting.