Roerige belevenissen
rond het Oranjehuis
Kinder
boeken
Pohier ontkent
kern rk-geloof
Amsterdam in 20e eeuw: 'Dat zoeken we op'
Seizoenopruiming
Van der Zee
wandelt in
de tuin van
Lou de Jong
Nieuw op de
boekenplank
(2) Door
Boudewijn Blich
VRIJDAG 11 JANUARI 1980
Richter Roegholt: "Amster
dam in de 20e eeuw" (deel 2,
1945-1970); uitg. Het Spec
trum. Utrecht, geïll., prijs
ingenaaid: 35,-.
De historicus Richter Roeg-
holt voltooit met het tweede
deel van zijn hedendaagse
geschiedenis van Amster
dam een ambitieus project
van Het Spectrum. Eerder al
waren de vier delen "Ge
schiedenis van Amsterdam",
het klassieke werk van prof.
B rugmans, grondig door zijn
zoon herzien, opnieuw uit
gekomen. Zo is dan de ge
schiedenis van de hoofdstad
weer tegen betaalbare prijs
voor een groot publiek be
reikbaar.
Het boek van Roegholt moet
uiteraard zo verschrikkelijk
veel overhoop halen dat heel
veel ontwikkelingen of ver
schijnselen hoogstens even
kunnen worden aangetipt.
Dat streven naar volledig
heid - en wie de index over
ziet, moet erkennen dat wei
nig is overgeslagen - geeft
het boek een opsommerig
karakter. Het is dan ook
meer een boek geworden om
te raadplegen ("dat zoeken
we op") dan om te lezen.
En bovendien lijkt het erop of
de auteur meer belangstelt
in allerlei deels omstreden
ontwikkelingen in het Am
sterdamse cultuurleven (So-
nia Gaskell, het Concertge
bouworkest) dan in het be
staan van de doorsnee-
hoofdstedeling, dat in de af
gelopen kwart eeuw ingrij
pend veranderde.
Een historicus die nog zo dicht
leeft op de gebeurtenissen
die hij in perspectief moet
beschrijven, steekt uiter
aard extra zijn nek uit, want
de mensen die hem lezen
dragen ook uit eigen erva
ringen kennis van het tijd
perk en hebben er hun eigen
interpretatie van. Dit in
aanmerking genomen, ver
dient Richter Roegholt ge
prezen te worden voor zijn
moed.
Zelfs al is het resultaat heel
vaak dat van een beklede
compilatie, dan nog maakt
het bij de lezer een hardnek
kig soort emotie los: hoe kort
is dat allemaal nog geleden
en hoe onherstelbaar ver te
gelijkertijd?
HAN MULDER
"Alexander, de vergeten kroonprins" door Fred J. Lam-
mers, uitgegeven door Hollandia, Baarn. Prijs f 39.50.
"Nederland, Oranje en de doofpot" door Jacqueline Doorn.
Uitgegeven door Europese Bibliotheek, Zaltbommel.
Prijs f 45.
Over de Oranjes, zo nauw met de
historie van dit land verweven,
bestaan maar weinig betrouwba
re geschriften. Dat is nogal
merkwaardig, want er zijn door
de jaren heen héél wat liters inkt
en riemen papier aan hen gewijd.
Veruit de meeste werken echter
bevatten een dusdanig gefemel of
kritiekloze ophemelarij dat het
lijkt of je met wezens van een an
dere planeet van doen hebt. Met
dat soort weeïg makende klets
praat is nu werkelijk niemand
gediend de Oranjes niet, het
volk niet en zeker de waarheid
niet.
De laatste tijd gaat het wel iets be
ter, maar bij de Nederlandse af
takking Van de Lockheed-affaire
bleek weer eens dat nog altijd de
handen gaan beven en de stem
hees wordt als er over het vor
stenhuis anders dan in de ge
bruikelijke hoera-termen moet
worden gesproken en geschre-
Rookgordijn
Hoezeer de Oranjes, als
met deugden en gebreken, ook
aan het zicht worden onttrokken
Henri van der Zee: "De Hongerwin
ter" (uitg. H.J.W. Becht, Amster
dam, geïll., prijs f 29,50).
Wie in de tuin durft te wandelen
waarin dr. Lou de Jong door
gaans het onkruid wiedt en de
wortels trekt, kan om te beginnen
moed niet worden ontzegd. Altijd
weer lijkt de paus van de Neder
landse oorlogsges'chiedschrij-
ving over de schouder mee te kij
ken. Dat stukje beeldspraak kan
nog verder worden uitgebouwd:
als De Jong over het écn of ande
re onderwerp zijn licht heeft laten
schijnen dan lijken zijn uitspra-
De journalist Henri van der Zee,
Londens correspondent van "De
Telegraaf', is zo'n man die des
ondanks de schoffel ter hand
heeft genomen. Zijn penne-
vrucht is een zeer lezenswaardige
kroniek van de Hongerwinter, de
periode van honger en ontbering
in West-Nederland die de bevrij
ding in het voorjaar van mei 1945
inluidt.
Van der Zee, die het boek in het
Engels schreef, heeft een goed
oog voor het karakteristieke de
tail. Bovendien vlecht hij soms
eigen ervaringen door het relaas
Zelfwas hij in dat hongerjaar een
tienjarige knaap in Hilversum.
Het historische raamwerk, waarin
hij de hongerwinter plaatst, is op
zich wat de grote lijnen betreft,
wat stereotiep: de figuur van Wil-
helmina is bijvoorbeeld recht
streeks ir. de traditie van sterke
vrouw, de enige "man" in Lon
den. Over haar merkwaardige au
toritaire trekken geen woord.
Maar het gebeuren in het verkom
merde West-Nederland, de ge
ruchten, de valse hoop. het lange
wachten, treft Van der Zee in
drukwekkend. Hij is er boven
dien in geslaagd om bij zijn tekst
grijpende foto's te vinden.
Ouders en grootouders die meestal
op hoongelach kunnen rekenen,
wanneer ze de zinsnede hante
ren: "in de hongerwinter had je
ernaar gesnakt". moesten het
boek van Van der Zee maar aan
hun opgroeiend nageslacht ca
deau doen. Zij het dat, de gebeur
tenissen meer tot lering dan tot
vermaak strekken.
HAN MULDER
door dat rookgordijn van pluim
strijkerijen, verdichtsels en
geflatteerd gekeutel, voor wie er
zijn hoofd er een beetje bij hield,
moet het duidelijk zijn geweest
dat het binnen de vier muren van
het Oranjehuis menigmaal heeft
gespookt. Om niet te zeggen: ge
stormd. De bovengenoemde
boeken geven daar enig zicht op.
Ik zeg met opzet "enig zicht",
want compleet is het beeld nog
lang niet.
Van Alexander (1851 - 1884) leerde
je öp school alleen dat het één van
de zoons van koning Willem III
en koningin Sophie was. "een
zwakke man die jong stierf' (ja,
zo stond het er letterlijk). Meer
niet.
Nou zwak was hij zeker. Zijn ge
zondheid liet weinig of niets toe
Hij was gevoelig bij het neuroti
sche af, verder melancholiek en
depressief. ("Indien het geluk
hier op aarde bestaat, zoo is het
niet voor mij weggelegd").
Dagen, soms wekenlang, kwam hij
zijn huis niet uit. Vaak zeer lang
bleef hij te bed. Het is wel voor
gekomen dat hij zeer hoge bezoe
kers in nachtkledij ontving.
Maar ondanks dat zwakke gestel,
die zwaarmoedigheid had hij zijn
aardige kanten. Zo verdedigde
hij zich openlijk in een dagblad
artikel tegen de kritiek die op
hem was uitgeoefend omdat hij
in 1879 niet bij de opening van de
Staten-Generaal aanwezig was
geweest. De argumenten die hij
daarbij aanvoerde (met grote
helderheid naar voren gebracht)
waren niet erg sterk, maar het
ironische daarvan is dat uitgere
kend de zwakste Oranje-telg in
elk geval het lef heeft gehad zich
te verdedigen, waar door anderen
altijd wordt geroepen dat het ko
ningshuis zich niet kan verweren
Uitgesponnen
)ie kwestie en
nier waarop Alexander groot
meester werd van de Orde van
Vrijmetselaren vormen de
hoofdbestanddelen van het boek
van Lammers. Hij heeft het wel
erg uitgesponnen. Eindeloos zijn
de citaten uit de verschillende
kranten over Alexanders afwe
zigheid bij de opening van de Sta
ten-Generaal. Dat had best wat
bondiger gekund.
De dood van zijn moeder, koningin
Sophie ("aan wie hij zich had ge
hecht als een klimop aan den
eik") en van zijn broer, de bitter
gestemde in Parijs wonende
Willem, grepen de gevoelige
Alexander hevig aan. Zoals hij
geleefd had, stierf hij: in een
zaamheid. Zijn vader, Willem III,
had zich maar weinig aan hem
gelegen laten liggen. De Tijd
spiegel schreef na het overlijden:
"Stond Alexander bij Willem
weinig achter in verstandelijke
vermogens, hij had geen van de
ongelukkige neigingen die zijn
broeder zedelijk deden veron
gelukken. Zijn ingetogenheid
was zo groot dat zij aan andere
onnatuur deed denken"
Lammers constateert dat het
Oranjehuis weinig piéteit voor de
overleden kroonprins in acht
nam. Zijn bezittingen werden in
het openbaar verkocht. De auteur
suggereert dat koningin Wilhel-
mina in de jaren twintig voor een
fors bedrag brieven van Alexan
der opkocht en die vervolgens
liet verbranden.
Het boek van Lammers is stellig
nuttig als tijdsbeeld, maar nog
maals: hij had het wel wat com
pacter kunnen schrijven.
Aanpak
Evenals Fred Lammers heeft Jac
queline Doorn al het nodige over
het Oranjehuis gepubliceerd.
Eerder verschenen o.a. van haar
hand: "Rusland en Oranje" en
"Willem III, Emma en Sophie"
Jacqueline Doorn heeft het vor
stenhuis ongetwijfeld zeer hoog
staan, dat merk je aan haar hele
aanpak, maar dat verhindert haar
niet een keur van onplezierige
voorvallen rond de Oranjes uit de
doeken te doen. Ze schrijft be
heerst, zonder opsmuk en tiere
lantijnen en ze pluist alles zo goed
mogelijk uit. Je kunt haar zeker
niet betrappen op losse, op niets
berustende beweringen. Haar
boeken lezen snel en aangenaam
weg, zoals dat heet.
"Nederland. Oranje en de doofpot"
gaat over "raadsels rond Oranje
in de negentiende eeuw" Veel
zaken zijn overigens in het geheel
geen raadsels, maar dat doet niets
af aan het feit dat Jacqueline
weer heel aardig bezig is.
Hoogtepunt van het boek is naar
mijn smaak de overigens beken
de affaire rondom prinses Ma
rianne (1810 - 1883), door de
schrijfster "een onrustige zwerf
ster" genoemd. Zij trouwde met
prins Frederik van Pruisen, een
huwelijk dat spaak liep. Tot
schrik van alles en iedereen be-
loewel ik meer dan alleen maar moeite heb rr
die de kern van het geloof ontkent; toch zou
van kunnen nemen ware het niet. dat hij
opmerkingen als "wat de Christenen de vei
gen
en katholiek theoloog
schamper uitlaat mei
?nis van Jezus hebber
ii staan natuurlijk ook goede dingen in het boc k, waarin een christelijk/
katholieke visie op bepaalde zaken doordringt. Maar Pohier formuleert
zo ingewikkeld. Wat moet ik meteen schrijver, voor wie God niet alles is,
"maar God", om daarmee de belangrijkheid van de mens te benadruk
ken'.' En wat kan hij nu toch bedoelen met: "De wereldsheid van de
wereld cn de menselijkheid van de mens zijn een komen van God: God is
er in aanwezig omdat hij er komt?"
>orry, ik begrijp het niet. En voor mij hoeft Pohier ook niet.
THEO KROON
"Thuis Indisch Eten". Sarina A wang cn
Jesmina Hartley. Uitg. Zomer cn
Kcuning. Prijs f34,50.
Een Indisch kookboek om met hoofdlet
ters te schrijven. Elk van de 151 recep
ten gaat vergezeld van een fraaie kleu
renfoto. terwijl de samenstellers een
register hebben opgenomen met de
Nederlandse benamingen van de In
dische ingrediënten, wat byzonder
handig is.
"Losse opmerkingen". Ludwig Witt
genstein. Uitg. Wereldvenster. Prijs
29,50.
Aantekeningen uit de nalatenschap van
de filosoof Ludwig Wittgenstein, ge
redigeerd door George Hendrik von
Wright
"Modelbouw van schepen". Rolf Hoec-
kel. Uitg. Van Kampen en Zn. Prijs
35.-.
Informatie voor de op historisch gebied
werkende scheepsmodelbouwer, in
het bijzonder de scheepsbouw in de
16de en 17de eeuw.
Een groot aantal (85) kruissteekpatronen
in kleur met teltekeningen van Ondo-
n. Een doeboek voor de beginnende
zowel als de gevorderde naaldkunste-
Prins Alexander
gon zij een verhouding met haar
koetsier, wat in de negentiende
eeuw natuurlijk helemaal niet
Een roerige dame. inderdaad. Op
een dag was Marianne (toen al te
gen de zestig) in huize De Paauw
in Wassenaar. Daar wandelde ze
"tot algemeene ergernis" de hele
middag met een jonge palfrenier
die ze ontdekt had. Kort daarop
bezocht ze in Wassenaar de kerk.
maar de predikant, ds. L.J. van
Rhijn, riep haar toen met stem
verheffing toe: "Koninklijke
hoogheid. Uw ergerlijke levens
wandel verbiedt mij U toe te
staan de tafel des Heeren te nade
ren". Waarna de prinses poogde
de predikant op zijn gezicht te
slaan. Men leidde haar weg, maar
buiten de gesloten deur bleef zij
"Thuiswereld". Harry Harrison. Uitg.
Rostrum. Prijs 16,90.
Science-fiction roman. In de "thuiswe
reld" van ir. Kulozic dient de compu
ter mens en maatschappij.
Een Pnsma-thnller. die m de laatste aa-
gen van de tweede wereldoorlog be
gint en dertig jaar later in Ierland ein
digt
Een analyse van het Weinreb-rapport
"Donderdag zei de rabbi nee". Harry
Kemelman. Uitg. West-Friesland.
Prijs 25,-.
Kleine, beminnelijke rabbijn ontraad
selt op zijn eigen wijze een moord
zaak. door toepassing van joodse wet
ten. joods inzicht en joodse humor.
"Ramses Shaffy". Uitg. Tiebosch. Prijs
16,50.
In dit boek zijn de ruim negentig teksten
verzameld van liederen, die Ramses
Shaffy in de loop van zijn kleinkun
stenaarschap heeft geschreven en ge
zongen.
"Neem nou dierentuindieren
Hanne en Andries van Foreest Uitg.
Tiebosch. Prijs 11,50.
Gezellige verhalen over dieren, verge-*
zeld door praktische informatie en
tips. Dierenarts (o.a. van Ouwehand)
Andries van Foreest hanteerde de
pen, zijn vrouw Hanne leverde de te-
"Mijn lievelingsmoord". Ambrose
Bierce. Uitg. Pranger. Prijs 19,50.
Korte verhalen vol wrange humor van de
Amerikaanse journalist Ambrose
Bierce (1842-1914) De eerste druk van
deze bundel verscheen in 1963 bij Van
Bij uitgevers-maatschappij West Fries
land bv is een grote reeks jeugdboe
ken van de persen gerold.
De titels:
"Luister of je ze hoort zingen". Jean
Little. Prijs 18.90
"Grommelgrom en Heks Hommeles"
Barbara Sleigh. Pnjs 7.90
"Mensen in de pot". Ynskje Ferwerde.
Prijs 15,90.
'Toen de panter sliep". Jo Pestum. Deel
6 inde Commissaris Lucas-sene. Prijs
13,50.
"Het geheim van de kriebelige krab
bels". E W. Hildick. Prijs 11,50.
'Toele Tiptops avontuurlijke reis". Her-
bert Kaufman. Pnjs 14.90
"Meneer Simsalo goochelt alleen op z
RUUD PAAUW
'Als ik God zen Jacques Pohier. Gooi en Sticht, f23,90.
Jezus Christus is niet verrezen en er bestaat geen leven nu de dood. Dit
vormt de kern van het laatste boek van de beroemde Franse r.k. theoloog
Jacques Pohier, getiteld: "Als ik God zeg". Een boek, dat alleen om deze
reden meer aandacht kreeg dan het verdiende. Schillebeeckx ligt in de
clinch met "Rome" over interpretatieverschillen; Kung heeft moeite
met de pauselijke onfeilbaarheid; Pohier echter ontkent de kern van het
christelijk/katholiek geloof; de verrijzenis en het eeuwig leven.
In het voorwoord van zijn boek vraagt de auteur zich af: "Wat zal er
gebeuren?" Hij voelde kennelijk al aan dat hij veel te ver was gegaan. Hij
werd op zijn wenken bediend. "Rome" noemde onmiddellijk na ver
schijning van het boek zijn theologische opvattingen "gevaarlijk" en
"verwarrend". Merkwaardig soepele omschrijving voor een dergelijke
"theologie'Rome moest wel ingrijpen en verbood hem deswege de
eucharistie te vieren, te preken en college - hij is professor - te geven.
Als „verontschuldiging voert de schrijver aan. dat hij dit boek alleen
maar voor zijn plezier had geschreven en dat hij ditmaal over God wilde
zeggen, waar hij zin in had. Een op zijn minst toch merkwaardig excuus,
zeker in aanmerking genomen het resultaat waartoe het leidde.
De laatste keer dat ik in deze
krant schreef hield ik oprui
ming in mijn kastje te be
spreken boeken. De meest
verschrikkelijke dichteres
sen heb ik toen op een rijtje
gezet. Déze opruimingsafle
vering zal voornamelijk de
heren-dichters van het twee
de garnituur tot onderwerp
hebben.
Tsjonge, wat een ellende! Zo
kunnen Dante en Petrarca de
poëzie toch nooit bedoeld
hebben! Neem nou zo'n Bère
Miesen. Deze komt in de Per-
roenreeks nummer 1 aanzet
ten met zijn gewrocht Op
Huis Aan. De Perroenreeks
wordt bekostigd door „De
Commissie ter Behartiging
van de Culturele Belangen
Maastricht". Dat geeft mij de
snelle gevolgtrekking in dat
Maastricht géén cultuur
heeft. Als wij Op Huis Aan le
zen en vooral ook letten op de
'biografische schets' op de
achterzijde van het boekje,
weten wij al hoe laat het is:
Bère Miesen dichtte eerder
onder het pseudoniem Bert S.
A. Peto. Zijn prachtwerk So
lidair en Passant verscheen
met die naam in 1965.
Het bespreken van Mieseri's
verzen is gauw gebeurd. Wie
haalt het vandaag immers nog
in zijn hoofd om in één vers
voorden, wortels.
vard,
,'ind.
ioed,
gegaan' te gebruiken (in een
vers van 12 regels op pagina
10) Niemand, behalve een
zot uit Limburg die overigens
(achterflap) "thans in Pijnac-
ker woont".
Peter L. L. van der Mark komt
uit zijn hoekje met de bundel
Wie vraagt weet het ant
woord zelf wel (De Beuk,
Amsterdam 1979). Hij draagt
zijn verzen op aan Mary, He-
leen, Miek, Femike en nog
wat los goed. En ik maar den
ken dat veelwijverij verboden
is! Beeldspraak (wanneer
worden we daar in de poëzie
toch eens van verlost!) is Van
der Mark's hobby, let maar
eens op: 'de hangmat van de
taal', 'de vilten mantel der
liefde', 'kleine klanken als
gebrandschilderd glas' en
nog zo veel meer van dit soort
poëtische smerigheid. Van
der Mark mag voor straf twee
jaar niet dichten. Afgelopen,
uit.
De poezie van Leonard Nolens
(Alle tijd-van de wereld, een
poëtica, Elsevier Manteau
1979) is ook weer zo iets geks.
Nolens rampestampt tachtig
bladzijden vol met kometen,
lichtjaren, 'gewassen klossen
van ons lees' en 'sterrebeel-
den, spetterend onder ons
vel'. Laat ik er maar dit van
zeggen: over dit soort puber-
poëzie schrijf ik van af nu
geen enkele letter meer. No-
lens krijgt een schrijfverbod
voor tien jaar en daarna tien
jaar voorwaardelijk.
Omdat de probeerseltjes van J.
H. van Dijk van het zelfde la
ken een pak zijn (Fall-out, De
Windroos, uitgeverij Holland-
Haarlem, 1979) worden ze niet
verder besproken dan tot de
nu komende punt.
We doen er even een meisje tus
sendoor, voor de variatie. Uit
Belgie bestormt Boccarossa
(een schuilnaam) de poëti
sche hemel.
schrijven, dan nam ik ook een
schuilnaam! Ik rijd uit met
een zweep (De Windroos,
1979) behoort tot de 'sadisti
sche Belgenmop'.
Deze Boccarossa is een zottin.
Ze heeft op een Vlaanderense
achternamiddag een beetje
geloerd in het werk van Isido
re Lucien Ducasse, comte
Lautreamont en dacht dat
kan ik ook. Maar ze kan het
niet. 'Zijn lichaam wordt lan
ger/onder mijn strelende
handen/als brooddeeg'; gad
verdamme. dat hoef je als le
zer toch niet te nemen! Vies
peukerij - Boccarossa gaat
haar gang maar - als ze haar
rommel maar thuis houdt! Als
maatregel stel ik voor. een le
venslang publicatieverbod in
Nederland én in België.
Frans Kuipers' Van A tot en
met Z (ook al bij de Windroos,
daar kotsen ze geloof ik vers
jes') schreef 26 gedichten
omdat ons alfabet zoveel let
ters heeft. Als ik de lmt v.er-
tel dat hij onder de 'S' een
gloeilamp 'geel boterlicht'
toedicht, dan wordt toch dui
delijk dat ook deze zoge
naamde dichter er niks van
kan. Als straf krijgt Kuipers
1000 gedichten te maken op
de getalletjes tussen éen en
duizend. Opleveren: medio
maart. Zoniet, dan publica
tieverbod!
Maartje Zand, gut. weer een
meisje, schreef Het Land. Dat
rijmt, de titel is bij wijze van
spreken al een gedichtje!
Maartje heeft er zelf tekenin
getjes bij gemaakt. De verzen
heeft ze laten zetten in haar
eigen, precieze handschrift.
En dat alles werd gedrukt,
een beetje biblioftelerig, door
de Stol hoeve-pers te Enkhui
zen 1979. Er zijn maar 400
exemplaren van gemaakt. En
dat is dus 400 te veel.
In het colofon staat 'Maartje
Zand's „Het Land" werd door
Han Bakker uit het Duits ver
taald'. Wat moet ik daar nu
mee? Heeft Maartje het oor
spronkelijk in het Duits ge
schreven, of is het van een
Duitse auteur en heeft Maar
tje er alleen maar tekenin
getjes bij gemaakt. Ik weet
het niet hoor! Een tekst van
Goethe is het in ieder geval
niet want die schreef nog niet
zo irntant-kinderlijk zelfs als
h(j ladderzat was.
Jan Vanriet, 'een der belang
rijkste schilders en illustra
tors van Vlaanderen' (het Ma-
durodam van Bnlfif) m ib m
op de, voorflap staat, waagt
zich aan de poezie. Bij Else-
viers-Manteau verscheen
onlangs zijn Staat van Beleg.
'De tijd kogelt zich neer', 'po
liepen van politiek', het zal
allemaal wel weer links we
zen maar met zulke dichters
wordt de klassenstrijd nooit
Va
ie dat nou toch niet,
met die gedichten probeer je
de lezer op te lichten. Ziezo.
Vanriet twee jaar in de straf
bank. Hoewel het natuurlijk
ook wel weer leuk is dat die
Belgen teg. nw<>«.rdig hun ei
gen moppen maken. Maar een
op is i
i poez
olgende keer houden we
opruiming in het proza. En
daar is ook veel narigheid. De