Samen wonen,nog problemen voorongehuwden „Positie van gehele AR niet koppelen aan onlust gevoelens van dissidenten" De cursusmarkt blijft groeien SBBSEBïBB ZATERDAG 29 DECEMBER 1979 PAGINA 27 DRACHTEN - dc ARP losge koppeld van het CDA? „Een dergelijke nederlaag voor de CDA-linkervleugel heeft vrijwel zeker ook grote gevol gen voor de politieke verhou dingen", schreef Jan Joost Lindner in de Volkskrant van 22 december. „De afloop van het moderniseringsdebat in de Tweede Kamer kan het CDA nog wel eens voor grote problemen plaatsen", schreef Sytze Faber enkele dagen la ter in het Friesch Dagblad. De voorzitter van de ARP pakte deze draad reeds op en achtte volgens Trouw van 22 de cember de tijd aangebroken dat anti-revolutionairen el kaar eerlijk in de ogen gaan kijken en dat er derhalve dringend politiek beraad no dig is. En tenslotte, en in onze kring niet als minst belangrijk, formuleerde Bob Goud zwaard de probleemstelling voor een dergelijk beraad reeds als hij zegt, eveneens volgens Trouw van 22 de cember, dat de relatie van de ARP tot het CDA aan de orde dient te wórden gesteld met als kernvraag: Kan de ARP onder deze omstandigheden nog wel instemmen met de fusie? Op het CD A-congres van 15 de cember in Dronten riep prof. Steenkamp verheugd en on der daverend applaus dat nog slechts tien maanden ons scheiden van de formele be zegeling van de christen-de- moratische broederschap. Dat zal ook wel gebeuren, maar reken nog wel op een laatste diepgaande discussie in onze AR-gelederen. Deze jongste ontwikkeling in de ARP was voorspelbaar. De groep dissidenten is namelijk op een verdwaalde KVP'er na, die groep AR-kamerleden die in overwegende mate vanaf den beginne grote be denkingen heeft gehad tegen het opgaan van de AR in het CDA. Zelf heb ik sa Koning als Ai voorzitter v nen met Jan de ice-voorzitter en de AR de strijd tussen de beide stromingen in alle hevigheid meegemaakt, culminerend in de heftige discussies over grondslag en karakter van de nieuwe partij. Op vrijwel iedere partijraad van de AR vanaf 1972 werden resoluties ter tafel gebracht waarin de uiteindelijke sa menwerking binnen één par tij telkens opnieuw aan voor waarden werd verbonden, het werd soms zelfs bescha mend. Dat uiteindelijk de voorstan ders van de samepwerking, uitmondend in een gezamen lijke CDA-kandidatenlijst, zegevierden, was meer te danken aan de politieke reali teit dat de AR-achterban in overgrote meerderheid hier achter stond, dan dat de te genstanders overtuigd waren geraakt. De enige AR-politi- cus die toen de uiterste con sequentie hieruit heeft ge trokken is Ad Schouten ge weest, die zich voor de ge meenschappelijke CDA-lijst niet beschikbaar heeft willen stellen. Welnu, thans zal, naar het zich laat aanzien, nog eenmaal diezelfde worsteling zich vol trekken. Opnieuw durf ik, evenals in het verleden, te voorspellen dat de uitkomst al vaststaat. De politieke rea liteiten hebben zich al veel verder ontwikkeld dan de formaliteiten. In gemeente raden en provincies is de ARP al niet meer afzonderlijk te herkennen. De samenwer king die hier is opgebouwd wordt, een enkele uitzonde ring daargelaten, .als zinvol en \Tuchtbaar beschouwd. Ik blijf van mening dat het overgrote deel van de ARP zich niet meer van deze weg zal laten afdwingen. Een be stuursbesluit of een partij- raadsresolutie die, gemoti veerd door het jongste ka merdebat of gefundeerd in de opvattingen van sommige dissidente loyalisten, ertoe zou moeten leiden dat de ARP afkoppelt, of dat de fusie zal moeten worden uitge steld, zal tot splijting van de ARP leiden en zal opnieuw duidelijk maken hoezeer en hoever een belangrijke groep leidinggevende politici in on ze partij van haar achterban verwijderd is geraakt. Ik acht het derhalve niet alleen uiterst riskant, maar politiek ook onjuist om de positie van de gehele ARP te koppelen aan de onlustgevoelens van „beschadigde dissidenten" zoals opnieuw Trouw hun gemoedstoestand weergeeft. De ruimte die men terecht claimt voor eigen opvattin gen, dient ook aan anderen gelaten te worden. Het beste vind ik dit nog onder woor den gebracht door een van de zogenaamde dissidenten, namelijk Marten Beinema, die in een artikel „Dissident en consequent" schrijft „Wij zullen elkaar vanuit de engte van de begonnen onderlinge verkettering moeten brengen in dé ruimte van.de solidari teit waarin met elkaar wordt beseft dat Gods woord wel eenduidig is in de veroorde ling van de onmenselijke kernwapens, maar zwijgend over dc middelen om tot uit banning daarvan te ko- Het is duidelijk geworden dat de ARP over deze middelen verdeeld is. maar het is in de ARP nooit anders geweest. De geesten hebben zich in het verleden nooit gescheiden zolang en voor zover eensge zindheid ontstond en bestond over grondslag en doelstel lingen. Het is lang zo geweest dat Fedde Schurer en Fran sen in de PvdA de atoompaci- fistische stroming represen teerden zonder dat binnen de PvdA de behoefte ontstond de geesten te scheiden, al mag de PSP als een poging daar toe worden beschouwd. Niet alleen de ARP staat op dit punt voor een dilemma. Ook PvdA en WD hebben gepro beerd dit probleem in eigen gelederen op te lossen. Een scheiding der geesten langs de breuklijn van opvattingen op dit punt zal een gans ande re scheidslijn betekenen dan die tussen de zo net genoem de partijen. De diep ploegen de discussie die in de ARP ongetwijfeld opnieuw komt, kan zeker wel een scheiding der geesten opleveren. Maar als deze scheidslijn getrok ken wordt, zegt deze niets omtrent de positie van de ARP ten opzichte van KVP en CHU, maar alles ten opzichte van de zeer beslissende vraag of partijvorming uitsluitend langs programmatische lij nen dient te geschieden. En hoe paradoxaal het ook klinkt, degenen die „om des gewetens wil" kiezen voor een zelfstandig blijven van de ARP op grond van wat in de afgelopen weken gepasseerd is, hebben in wezen voor een programpartij gekozen. Hiermee wil ik velen van de genen die het erg moeilijk hebben gehad en nog hebben, met de conclusie van het de bat niet diskwalificeren. Dan zou ik mensen als Goud zwaard en De Boer ten diep ste raken. En ik ken hen te goed om dat te willen beogen. Zij staan voor een dilemma dat zij zelf zullen moeten overwinnen. De ARP als geheel wil, kan en mag niet meer losgekoppeld worden van een partijpolitie ke ontwikkeling, die inhou delijk en formeel al zo ver en met zoveel enthousiasme op gang is gekomen. Als dit zou gebeuren zou dit een isole ment van een groep beteke nen, waarvan de kracht in het CDA niet mag worden ge mist. M. Faassen; directeur AMERSFOORT - Het aanbod van schriftelij ke en mondelinge cur sussen blijft gestaag groeien. Oorzaken: de stagnatie in de econo mische ontwikkeling, de veranderde positie van de vrouw in de maatschappij en de gro ter wordende maat schappelijke proble men. Drie gegronde re denen voor de moderne mens om zijn algemene ontwikkeling van tijd tot tijd op te vijze len. Directeur M. Faassen (44) van de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU) heeft zijn woorden welover wogen uitgesproken. Maar is niettemin zeker van zijn zaak. Als topman in de onderwijs instelling die steeds meer ter rein begint te winnen, zit hij dicht bij het vuur. „Nog een oorzaak van de groeiende cursusmarkt Ouder worden was vroeger niet zo'n probleem. De werknemer werd - het klinkt cru - ge bruikt als een lege melkdoos, was op z'n vijfenzestigse uit gelubberd en de verpakking werd gewoon wegge gooid" „Maar tegenwoordig is een werknemer anders gemoti veerd. Ook na zijn pensione ring wil hij actief blijven en zo goed en zo kwaad als moge lijk meedraaien in de maat schappij. Die kans wordt hem geboden als hij zich vroegtij dig realiseert wat hij na de pensioengerechtigde leeftijd kan gaan doen. Dat kan alleen als hij zich op gezette tijden educatief laat „bijspijke- Pittige uitspraken van Faassen Maar wel tekenend voor de ontwikkelingen op educatief gebied in ons land. Viervijfde deel van zijn werktijd houdt Faassen zich daadwerkelijk bezig met de stimulering van die ontwikkeling. De overige twintig procent besteedt hij aan activiteiten in het kader van de Radio Volksuniversi teit. Oprichting De Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten is in 1913 opgericht door de toenmalige besturen van de volksuniver siteiten in Groningen, En schede, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Den Haag, Rotter dam en Leiden. Aanzet tot de ze oprichting was het feit dat de toenmalige minister van onderwijs en wetenschappen alleen via een bond of een soortgelijke overkoepelend orgaan gelden voor de volks universiteiten beschikbaar wilde stellen. Die bond dien de de verdeling van de finan- cién op zich te nemen. ..Te genwoordig zou zo n finan ciële kwestie natuurlijk geen argument meer zijn om een bond op te richten", meent Faassen. „Het werk van de BNVU anno 1979 richt zich derhalve op heel andere as pecten in het werk van de volksuniversiteiten". Vlak voor de economische cri sis. in 1932, werd de rijkssub sidie aan de bond stopgezet Op dat moment waren er al twintig volksuniversiteiten in ons land actief. Tijden- de Tweede Wereldoorlog heeft de ontwikkeling van de volksuniversiteiten in Ne derland stilgestaan, maar na 1945 werd de draad met groot enthousiasme weer opge pakt. Het jeugd- en jongerenwerk werd aangepakt en de club huizen schoten als paddes toelen uit de grond. Al snel ging het rijk ook de sociaal- culturele activiteiten subsi diëren. De instandhouding van het bondsbureau van de BNVU deelde voor een deel in die subsidie mee". De decentralisatie van het bondswerk werd in de jaren T50 bewerkstelligd door de aanstelling van provinciale consulenten. Nog meer aan dacht kreeg het „ontwikke lingswerk' van de volksuni versiteiten en het overkoe pelend orgaan toen in 1977 een rijkssubsidie beschik baar werd gesteld voor lan delijke organisaties die zich met vormingswerk bezig hielden Service De bond, gevestigd in Den Haag, is op dit moment een dicnstverlene nde instelling. Een belangrijke rol is voor de bondsemployes weggelegd in het kader van de uitwisseling van cursusprogramma's. Pu re service aan de besturen van de honderdtwintig volksuni versiteiten. Faassen „Een flink stuk propaganda. Heel begrijpelijk laten veel men sen zich afschrikken door de naam „volksuniversiteit" Nog steeds is er het idee dat op een volksuniversiteit „ge zeten heren en dames" by een zijn voor het aanhoren van een lezing. Dat is natuurlijk niet waar. Zo'n illusie zou en kele tientallen jaren geleden nog zijn opgegaan, genwoordig ligt het accent op de cursussen. Niet voor in tellectuelen. maar ook voor mensen zonder een voorop leiding. En uiteraard zou de naam „volksuniversiteit" wel veranderd kunnen worden om de mensen gemakkelijker over de denkbeeldige drem pel heen te helpen, maar beter is het ons inziens publiciteit te wijden aan het werk van de VU's. De nadruk moet liggen op de „openheid" van het in stituut" Concurrentie De illusie dat de volksuniversi teiten een geduchte concur rentieslag moeten leveren met het dag-avondonderwijs en de schriftelijke cursussen, wijst Faassen onmiddellijk van de hand. „Absoluut niet. Er zijn talloze factoren op te noemen die het verschil aan tonen tussen de educatie van de VU's en die van het dag- avondonderwijs en de schrif telijke onderwijsinstellin gen". vindt Faassen. „Zo is er bijvoorbeeld een groot ver schil in motivatie. In het dag- avondonderwijs wordt ge werkt voor een diploma. De traditionele klassikale manier van lesgeven vind je niet t1 de volksuniversiteit en de schriftelijke cursussen of het dag-avondonder.|j| hult nauwelijks appecatiemoge- lijkheden. Juist omdat de vtTi met diplomagericht werken, kunnen de docenten anders inspelen op de cursis ten en er is geen noodzaak op een bepaald punt te zijn be land na elk cursusjaar. „Toch is er in zekere zin wel een soort samenwerking tussen de volksuniversiteiten en de leiding van het dag-avondon- derwijs. Een voorbeeld van deze coöperatie is het zogehe ten opstapjaar", dat een ge weldige hulp kan zijn voor cursisten die in het eerste jaar van het dag-avondonderwijs niet goed mee kunnen komen en eerst een ondergrond no dig hebben. Erg belang rijk CARL LUNENBERG Mevrouw A. woont al tien jaar samen met meneer B. Deze is destijds bij haar ingetrokken. Ze zijn niet getrouwd, maar dat is in deze tijd nauwelijks nog een probleem. Dat dach ten ze tenminste. Want wat gebeurde? Mevr. A en meneer B wilden graag dat het huurcontract van de woning ook op naam van meneer kwam te staan. Ze vonden het namelijk on juist dat de woningbouwver eniging formeel nog steeds niets met de heer B. te maken had. Dus klopten ze aan bij de woningbouwvereniging. Ze schreven verscheidene brie ven waarop nooit antwoord kwam. Ze waren niet zo ver baasd, want deze woning bouwvereniging liet wel meer brieven onbeantwoord. Na ongeveer een jaar kwamen ze bij ons. We hebben de wo ningbouwvereniging eerst vriendelijk per telefoon ge vraagd om spoedige beant woording. Toen daarop alles nog steeds stil bleef, hebben we een brief geschreven, waarin we ook hebben gewe zen op een richtlijn van de Federatie van woningbouw verenigingen (wa,arbij ook deze woningbouwvereniging is aangesloten) dat degene die met de huurder samenwoont na twee jaar medehuurder mag worden. Toen kwam het antwoord in derdaad. De woningbouw vereniging zag geen aanlei ding om op het verzoek i B. i te gaan. Huurwetgeving Dat was het dan. Maar gelukkig is daarmee het laatste woord niet gezegd. Op 1 juli 1979 is de huurwetgeving namelijk op verschillende punten aan gepast. Daarbij is het voor mensen die ongehuwd sa menwonen onder bepaalde voorwaarden mogelijk ge worden om het huurcontract op naam van beiden te krij gen. Die voorwaarden zi jn dat zij een "duurzame gemeenschappe lijke huishouding" vormen en dat zij minimaal twee jaar op het adres van dat moment De huurder en zijn of haar part ner moeten natuurlijk eerst aan de verhuurder vragen of het. huurcontract ook op naam van de partner kan ko- Ze kunnen dat het best doen per aangetekende brief met be richt van ontvangst. Als de verhuurder dan niet binnen drie maanden schriftelijk met hun verzoek heeft ingestemd, kunnen zij naar de kanton rechter. De procedure daar voor is eenvoudig en er hoe ven geen griffierechten te worden betaald. Inschakeling van een advocaat is niet per se nodig, maar het is wel ver standig eerst juridisch advies De kantonrechter zal het ver zoek altijd toewijzen, behalve wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de partner van de huurder de huur niet Instituut Burgerraadslie den, 2311 EK Leiden. Koorn- brugsteeg 7. Tel. 071-143171. kunnen opbrengen of neer hij vindt dat er ken nelijk misbruik van de rege ling wordt gemaakt. Naar kantonrechter zij hun verzoek aan de wo ningbouwvereniging nog eens herhaald, ditmaal met verwijzing naar de nieuwe wettelijke regeling. De drie maanden zyn nu ruimschoots voorbij en ook ditmaal is het stil gebleven Maar mevrouw en meneer hebben zich niet laten ontmoedigen. Hoe treu rig rut ...ik ia dat het zo vei moest komen, zij schakelen nu de kantonrechter in. Wc verwachten dat de kanton rechter weinig moeite met hun verzoek zal hebben, zo dat de heer B. zich binnen af zienbare tijd mede-huurder Heeft hij daarbij nu ook werke lijk belang, zult u zich mis schien afvragen. Al gaat het mevrouw en meneer in de eerste plaats om het pnncipe. meneer B. heeft er ook inder daad belang by n>ede-huur- der te worden. Als het huurcontract tussen woningbouwvereniging en mevr. A. eindigt, wordt me neer B. namelijk automatic h' van mede-huurder tot huur der. Dat is vooral van belang voor het geval dat mevr. A. de huur ooit nog eens zou opzeg gen. Immers, huwelijken en samenlevingsverbanden hebben tegenwoordig niet meer steeds het eeuwige le ven. dus je weet maai nooit In dat geval mag de heer B blijven. Wel moet hy dan binnen twee maanden nogmaals een ver zoek tot de kantonrechter richten. Deze zal dat verzoek alleen afwyzen als de heer B van de gemeente geen woon vergunning kan knjgen Daarom is het verstandig dat hij. zodra de kantonrechter hem tot mede-huurder heeft gemaakt, direct al aan de ge meente vraagt of ook de Overlijden Voor het geval mevr. A. zou komen to overlijden, is doze hele regeling van veel minder belang Ook als de heer B. dan namelijk nog niet tot medi- huurder is goworden, kan hy de kantonrechter daarom alsnog, binnen zes maanden na het overlijden van de part ner. verzoeken. De kantonrechter zou dat ver zoek weer alleen dan afwyzen wanneer meneer B. niet in staat zou worden geacht de huur te betalen of wanneer hy geen woonvergunning zou kunnen krijgen. U ziet dat met de nieuwe huur wetgeving weer een stapje is gezet m do richting van een golyko behandeling van ge huwd en ongehuwd samenle vende mensen Maar het wordt de ongehuwden wel erg moeilijk gemaakt en jc kunt je afvragen waarom Wat zou er eigenlijk tegen zyn als de samenwonende partner na bijvoorbeeld twee jaar "van rechtswege de positie van mede-huurder zou krijgen, zoals ook de echtgenoot (al di reet) mede-huurder is?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27