Henk Jukkema
doorstond de
kwalificatie
PLYMOUTH-NEWPORT
0STAR1980/VICT0RIA
Solozeiler bereidt zich voor
op transatlantische oversteek
ZATERDAG 8 DECEMBER 1979
EXTRA
PAGINA 33
De wind blaast ons snel door het drukke scheepvaartgebied voor de
Nieuwe Waterweglangs het lichtplatform Goeree dal een eind uit
de kust midden in zee staat. Als de zon naar de westelijke horizon
zinkt, draait de wind allengs meer tegen naar het zuidwesten,
terwijl hij tegelijkertijd in sterkte toeneemt. De nacht is stikdon
ker, koud en ruw. soms schuiven de lichten van een schip voorbij
en de zwaaiende bundel van het lichtschip Noord Hinder is ons
enige houvast. Dik in de kleren en oliegoed draaien we om beurten
onze wacht. In het eerste grauwe morgenlicht verwissel ik de
genua 2 voor een kleinere smalle hoge fok. Zo stampt en helt het
schip iets minder, terwijl de snelheid zelfs wal toeneemt.
Als we het lichtschip Falls gepasseerd zijn, mindert de wind einde
lijk. Tegen het einde van de middag varen we langs Dover en
Folkestone. We moeten goed uitkijken voor de talrijke af en aan
jagende veerboten en Hovercrafts.
In de vroege morgen van de volgende dag varen we Weymouth
binnen. De dag daarop gaat het verder naar het mooie, maar
drukke DartmouthHier gaat Wim Slothouber van boord. Hij wil
meer zien van het binnenland.
Op 8 juli is het zover. Alle
voorbereidingen zijn
achter de rug. De voor
raden en uitrusting zijn
zeevast verstouwd, de
tanks zijn vol en we
hebben zelfs onze zee-
ziektepillen ingeno
men. de bemanning be
staat uit Wim Slothou
ber, Kim Stabin en on
dergetekende. We va
ren de "Victoria" op de
motor de haven van
Scheveningen uit en in
de beschutting van de
havenhoofden hijsen
we de zeilen. Zodra we
om de zuidelijke pier
heen zijn, krijgt de dei
ning ons te pakken. De
wind is westnoordwest,
precies wat we nodig
hebben. We zijn niet
van plan eerder een ha
ven aan te doen dan
voorbij het eiland
Wight.
ALKMAAR - Solozieler Henk Jukkema wil
in 1980 aan de start verschijnen van de
transatlantische solörace van Engeland
naar Amerika. Met de Victoria, een 9,33 me
ter lang polyester zeiljacht, waarmee hij in
deze race hoopt uit te komen, heeft hij nu
de benodigde kwalificatietochten gevaren.
Om geen onbeproefde schepen en beman
ningen aan de start te krijgen, heeft de wed
strijdorganisatie namelijk iedere deelne
mer verplicht om 1000 mijl met bemanning
en 500 mijl solo te zeilen met het jacht
waarmee men wil deelnemen. In onder
staand verhaal vertelt Jukkema over zijn
ervaringen tijdens deze kwalificatietoch
ten.
Van Dartmouth naar Salcomde
en Plymouth, waar we een
bezoek brengen aan de Royal
Western Yacht Club, die de
solorace organiseert. Van
daar verder naar Heiford Ri
ver, dat nog altijd even mooi
en groen is als in onze herin
nering. Penzance is de laatste
Engelse haven die we aan
doen. Hier vullen we de tanks
en kopen vers fruit, brood en
groenten.
Het wordt een fantastische zeil-
dag. De "Victoria" snijdt on
vermoeibaar door de glinste
rende golven. Sturen doen we
natuurlijk niet, dat doet de
Sailomat zelfstuurinrichting,
het meest onmisbare uitrus
tingsstuk van de solozeiler.
Als we sinds ons vertrek bij
elkaar drie uur gestuurd heb
ben, dan is het veel.
Booreiland
De volgende morgen doemt er
voor ons iets op dat niet op de
kaart staat: een gigantisch
booreiland. We varen er vlak
langs, het is een zoemend
stalen gevaarte, vol lichten,
waar een smerige geur vanaf
waait. Een helikopter komt
uit de grijze lucht vallen en
landt op het dek. Ik markeer
de positie van booreiland Al-
ladin op de kaart.
Een paar dagen later varen we
verder westwaarts langs de
prachtige Ierse rotskust met
z'n eeuwige wolken boven de
groene hoogten. De Ierse vis
sers klagen over makreel-
schaarste, maar er zijn genoeg
zeevogels. Diverse soorten
meeuwen, sterntjes, zeekoe
ten, Noordse stormvogels en
vooral de grote Jan van Gen
ten, die op spectaculaire wijze
van aanzienlijke hoogte in zee
duiken op jacht naar vis. Op
weg van Kinsale naar Castle-
townshend komt er vanuit
zee een dichte mist opzetten,
die het zicht beperkt tot am
per 150 meter.
Onder klein zeil naderen we
voorzichtig de baai waarin
zich de haveningang bevindt.
We zitten goed en varen voor
zichtig te haven in. We kun
nen een paar jachten voor an
ker ontwaren en op de wal
zien we wat huisjes. We zijn
er. De volgende dagen zijn de
laatste die Kim en ik samen
doorbrengen. We wandelen
door de groene omgeving,
drinken en eten in één van de
twee pubs die het kleine, stille
Castletownshend rijk is. Aan
het einde van deze zonnige
dag vertrekt Kim, haar vakan
tie zit er helaas op en morgen
vliegt ze terug naar Neder
land. Ik maak het schip klaar
voor de 500 mijls solotocht en
omdat ik nu alleen ben, wil ik
ook het liefst zo gauw moge
lijk vertrekken.
Blauw
De morgen is blauw met hier en
daar een slordige witte veeg
op grote hoogte. Er staat een
stijve bries. Ik hijs het gereef
de grootzeil en leg de hoge,
smalle fok klaar, die veel
wind kan hebhen. Dan het
anker omhoog en op de motor
de haven uit.
Weldra is Castletownshend uit
zicht en een paar uur later zijn
we dwars van de beroemde
Fastnet Rock met vuurtoren,
waar de golven woest tegen
aan beuken, 's Avonds be
staat de Ierse kust nog maar
uit de pinkelende lichten van
twee vuurtorens. De volgen
de dag is er alleen nog maar de
grauwe Atlantic waarin de
wind z'n sporen groeft. Mijn
leven speelt zich voorname
lijk binnen en onder een hel
ling en 25 graden af. Wat navi
geren, eten, lezen en slapen.
Maar nooit langer dan een
half uur achter elkaar, dan
kruip ik weer in m'n uitkijk-
koepel en speur de zee af naar
eventuele scheepvaart.
Foto
Tegen de avond van de derde
dag komt er vanuit het oosten
een vrachtschip op me af. Ik
roep het schip op met de ma
rifoon en weldra Komt er ant
woord. Het is het Griekse
schip "Captain John" uit Pi
raeus, op weg van Cork naar
Mexico. I k vraag of ze een foto
van de "Victoria" willen ma
ken.
De volgende morgen heb ik het
keerpunt bereikt en draai de
boot 180 graden, weer terug
De "Victoria" voor Den Helder. De helmstok is opgeklapt en de boot zeilt op de zelfstuurinrichting Op
de foto rechts boven is Jukkema bezig met het instellen van die zelfstuurinrichting op de juiste koers.
Boven zijn hoofd de antenne van de radardetektor.
naar Ierland. Ik heb de wind
nu iets meer mee en het gaat
erg hard. Vreemd eigenlijk
zomaar midden op zee om te
keren, terwijl je even te voren
nog zoveel moeite deed om
westwaarts te komen.
Anderhalve dag later kan ik een
radiopeiling maken en
's avonds zijn de Ierse vuurto
rens weer in zicht. De wind is
aangewakkerd tot storm
kracht, het regent hard en on
afgebroken. Het zicht loopt
sterk terug en de vuurtoren
van Mizenhead wordt pas
zichtbaar als ik er ook vlakbij
ben. De hoge rotskust kaatst
de golven terug en de zee is
hoog, steil en verward. De
"Victoria" maakt spectacu
laire schuivers, zonder dat het
echter ook maar een moment
onveilig wordt. Zo dansen en
surfen we langs de vaag
zichtbare kust. Een rood licht
wordt zichtbaar aan bak
boord. Later verandert dat in
wit, de vuurtoren van Crook-
haven. Nu kan ik veilig de
baai insteken zonder op de
stenen te lopen. Nog een laat
ste golf, dan zijn we om de
rotsen.
Thuis
De 500 mijl is achter de rug. en
ondanks het ruwe weer gedu
rende de tocht is alles
probleemloos verlopen. Ik
voel me thuis op de "Victo
ria". De manier waarop het
schip zich in zeegang ge
draagt, het gemak waarmee
ze zich laat sturen en de zeil
eigenschappen hebben me
enthousiast gemaakt.
De morgen na mijn aankomst
speur ik met de kijker de wal
af. Lang hoef ik niet te zoeken
naar mijn eerste beman
ningslid. Wim Slothouber
steekt duidelijk uit boven de
mensen die zich op de kant
hebben verzameld. Ik pomp
de rubberboot op en roei naar
de wal. Het is goed om elkaar
weer te zien, en voor het eerst
sinds het vertrek vijf dagen
geleden, praat ik weer met
iemand.
We vertrekken naar Castle
townshend. Hadden we op de
heenreis voortdurend de
wind tegen, nu hebben we
hem mee op het eerste stuk.
Onderweg trekt de lucht
dicht en begint het te rege
nen. De barre rotsen waarvan
de toppen in de mist vervagen
en het gedonder van de bran
ding samen met de krijsende
meeuwen, maken indruk op
me. Het lijkt alsof we in een
oerwereld zeilen. Halverwege
de middag varen we Castle
townshend binnen, laten het
anker vallen en strijken de
zeilen.
Regen
De middag daarop liften we in
de stromende regen naar
Skibbereen, de plaats waar
ons laatste bemanningslid.
Herman Hoogstraten, per bus
aankomt. In een pub tegen
over de bushalte vieren we
zijn aankomst. Herman heeft
sigaren bij zich: dikke rook
wolken uitpaffend en grote
slokken Iers bier nemend,
vertellen we elkaar de sterk
ste verhalen. Daarna nemen
we een taxi terug naar Castle
townshend.
Als we de volgende morgen
naar de kant willen roeien,
blijken de roeiriemen
's nachts uit de rubberboot
"geleend" te zijn. We be
schouwen dat maar als een
goede reden om te vertrekken
naar Cork. De verwachting is
windkracht 7, maar voorlopig
lijkt het er nog niet op. Mocht
het toch hevig gaan waaien,
dan kunnen we altijd halver
wege Cork Kinsale nog bin
nenlopen. Buitengaats hijsen
we een zeil. dat tot dusverre
nog niet aan bod is geweest;
een zogenaamde dubbele
Bollejan. Het is een zeil dat
eigenlijk bestaat uit twee zei
len die elkaar precies over
lappen, maar die ook openge
vouwen kunnen worden, zo
dat het zeiloppervlak zich
voor de mast verdubbelt.
Tegen het einde van de middag
varen we de rede van Cork
binnen en meren af in Cross
haven, gelegen aan een zijarm
voor de stad Cork. Een dag
provianderen en dan verder,
terug naar Engeland. Op onze
koers ligt voor de straat tus
sen Land's End en de Scillies
het lichtschip Seven Stones,
en dat zullen we op een gege
ven moment moeten gaan ho-
We zitten scherp te luisteren
naar schepen, drie roerloze
gestalten dik in de druipende
oliekleding. Zo af en toe piept
de radardetector en kunnen
we aan opflitsende lampjes
zien waar het schip zich on
geveer bevindt en in welke
richting het zich verplaatst.
Opeens horen we heel duide
lijk de hoorn van het licht
schip; het klinkt dichterbij
dan we verwacht hadden.
Eerst een hoge toon waarop je
de richting kunt bepalen en
daarna een lage die heel ver
draagt. Langzaam wordt het
geluid oorverdovend, maar
hoe we ook in de golvende
mist turen, er is niets te zien.
Pas als we het idee hebben er
tegenop te varen, zien we een
licht voor ons in de mist zwe
ven. Dan doemt het schip er
onder op, we zyn er minder
dan honderd meter vandaan.
Waarde
Slechts een kort ogenblik is het
te zien en dan is er alleen nog
maar het geluid, dat we nog
lang horen. Nu moeten we
door de scheepvaartroutes
heen, eerst die van noord naar
zuid en dan de tegengestelde.
De radardetector bewijst hier
zijn grote waarde en de mari
foon, waarmee we een even
tueel naderend schip kunnen
oproepen, staat aan.
Wim zit op het voordek en
blaast om de minuut een
waarschuwingssein op de
hoorn. Herman en ik kijken
uit naar stuur- en bakboord.
De positie wordt zo nauwkeu
rig mogelijk bijgehouden zo
dat we, wanneer het nodig is,
een naderend schip snel een
goede positie, koers en snel
heid kunnen doorgeven.
Slechts één schip vaart voor
ons langs, en dan zijn we er
doorheen.
Zo scharrelen we verder in onze
kleine witte wereld, langs de
Engelse zuidkust, gesteund
door geluiden van brulboeien
en de misthoorns van vuurto
rens. Als we tegen het einde
van de middag Lizard Point
kunnen horen, gebeurt er iets
vreemds. De mist trekt een
paar meter boven zee op en
blyft daar hangen. Om ons
heen worden enkele zeiljach
ten zichtbaar, waarvan de
toppen van de zeilen in de
mist verdwijnen. Als spook
schepen glijden ze voort, op
weg naar het westen.
Tot diep in de nacht zien we nog
allerlei lichtjes van jachten.
De mist verdwijnt, het begint
te waaien en te regenen. De
nieuwe dag is grauw, re
genvlagen en zware windsto
ten teisteren zee en schip. We
mogen blij zijn dat we zo dicht
bij ons reisdoel Dartmouth
zijn. Weldra varen we tussen
de steile rotswanden de nvier
de Dart op en vinden een
plekje in een van de bomvolle
jachthavens, waar kennelijk
veel schepen schuilen voor de
voorspelde windkracht 8.
Storm
In de loop van de nacht begint
het echter zwaar te stormen
en is er geen sprake meer van
8 Beaufort, het moet minstens
9 zijn. Ik lig in mijn kooi en
luister naar het krankzinnige
gehuil van de wind door al die
masten en stagen De anderen
slapen, ik voel hoe Victoria
aan haar meerlynen rukt. Als
onze roeiriemen niet gestolen
waren in Castletownshend,
zouden we een dag later ver
trokken zyn en was de kans
groot geweest dat we nu op
zee hadden gezeten.
Ik scharrel een trui op in het
donker en ga aan dek. Het
geloei van de wind is angst
aanjagend Veiligheidshalve
controleer ik d«- meerlynen.
Voor een havenloods hangt
een dolgeworden lamp te
slingeren, het koude schijnsel
zwiept langs de rammelende
zinken deuren. Een re
genvlaag jaagt over de haven
en ik duik snel naar benden,
terug in de warme slaapzak
De volgende morgen waait het
nog even hard. Een paar jach
ten. die op de rivier liggen
hebben last gekregen van een
krabbend anker en men is
met man en macht bezig extra
ankers uit te brengen om aan
varingen te voorkomen. We
besteden de dag aan provian
deren en knappen wat kleine
klusjes op. Eindelijk wordt de
wind minder en de weerbe
richten zijn beter geworden.
Na nog een goede nacht ver
trekken we bij stralend weer
en met een frisse bries in de
rug. De dubbele Bollejan gaat
weer omhoog; we stuiven
oostwaarts en hopen niet eer
der te stoppen dan in Scheve
ningen. Over de Engelse radio
horen we nog berichten over
de storm van de laatste dagen.
Er zijn nogal wat schepen in
moeilijkheden geraakt.
Niet vaak
Toch stormt het niet zo vaak als
velen denken, al wekt dit ver
haal wel die indruk. Als ik alle
oversteken langer dan 24 uur
tot en met een tocht van 42
dagen nonstop by elkaar op
tel. kom ik op 220 gezeilde da
gen. Daarvan zyn misschien
acht met meer dan wind
kracht 8 geweest, twee met
meer dan 9 en nog geen 24 uur
met windkracht 10. Dat is on
geveer één op twintig dagen.
Dit percentage is nog ongun
stig hoog, omdat een deel van
onze tochten in het vroege
voorjaar en in de herfst ge
zeild zyn, buiten het seizoen.
Verder zeil ik vaak lange af
standen en dan loop je meer
risico De meeste zeilers be
vinden zich echter dicht ge
noeg bij een haven om tijdig
binnen te lopen. Dat gebeurt
ons nu ook. Een paar uur voor
Dover horen we dat het weer
bericht 9 Beaufort voorspelt.
Dus ondei breken we de tocht
en lopen met een swarte lui hl
achter ons Dover binnen.
Vierentwintig uur later na de
storm zyn we weer op zee.
Door het drukke Kanaal, met 's
nachts om ons heen de pin
kelende lichtjes van boeien,
passerende schepen en af en
toe de zwaaiende bundel van
een lichtschip. De nachten op
zee kunnen prachtig zyn. zo
als deze, en hy die op wacht
zit heeft genoeg aan zichzelf
en de ruisende zee. Geleide
lijk wordt het lichter, de zon
vn<t on .li. Lil t li. hl-
schip Noord Hinder op een
vredige zee en 's middags in
het drukke scheepvaartge
bied voor de Europoort, ter-
wyl de wind toeneemt. Om
tien uur zyn we in de luwte
tussen de havenhoofden van
Scheveningen I)e kwiUAca-
tietochten zitten erop We
hebben byna tweeduizend
mijl gezeild, ik ken Victoria
nu beter en heb het volste ver
trouwen in volgend jaar.
wanneer de race werkelijk
begint.
In een volgend artikel hoop ik
wat meer te vertellen over de
Victoria en wat een solozeiler
ertoe beweegt aan dit soort
races mee te doen.