P® fë®[p)lb(9)fl Wi(n) IPSinrQ P®d>g[b)tyi[ff
'Ik leerde keepen tussen twee jassen'
MAANDAG 19 NOVEMBER 1979
SPORT
Pim Doesburg:
"Bert Jansen?
Een klasse-goser.
Die gaat net als
ik door tot aan
het gaatje.."
ROTTERDAM - Het begon
allemaal in die grauwe
westwijk van Rotterdam.
Daar lagen de wortels van
Pim Doesburgs eminente
voetbalcarrière. Tussen 2
jassen leerde hij in één van
die onooglijke, recht-toe-
recht-aan straten van die
typisch Rotterdamse
volksbuurt de eerste begin-
coiAn "°n bet keepersvak.
"Ik
is toen al helemaal maf
van het keepen. Ik heb ook
later nooit iets anders wil
len doen. Nadat ik bij Spar
ta als 8-jarig ventje onder
dak had gevonden is die be
zetenheid voor het vak al
leen maar gegroeid. Ik
speel nu zo'n 20 jaar be
taald voetbal en heb nog al
tijd diezelfde drang om te
presterén. Ik ken de risico's
van het vak, ik ken ook de
leuke dingen. De kans op
blessures is voor een doel
man niet groter dan voor
een veldspeler. Wel krijgen
wij keepers vaak schoppen
op andere plaatsen. Je
krijgt vaak tikken tegen je
handen, wordt soms in de
lenden getroffen. Maar al
die narigheden kunnen de
aantrekkelijke kanten van
het vak niet wegnemen. Er
is voor een keeper geen gro
tere voldoening dan dat hij
zijn elftal door een periode
sleept, waarin alles com
pleet vast zit. Als je op die
manier een feitelijk onver
diend punt voor de ploeg
weet te redden, dan kan je
vrije zondagavond niet
meer stuk".
ROTTERDAM - Zijn woedeuitbarstingen worden steeds schaarser; ook 'mister
Explosie' lijkt de strijd tegen de verpaupering van 'zijn' club te hebben opgege
ven. Niet langer foetert Pim Doesburg en pleih public een medespeler uit na wéér
een flater, die Sparta's zoveelste seizoendeceptie inluidt. Slechts een vluchtig
schouderophalen geeft een indicatie van zijn onvrede met de huidige toestand op
Spangen. Nu Sparta niet meer 'vlamt', het ooit hoogoplaaiende verenigingsvuur
nog slechts smeult door een trots verleden, laat 'Does' zijn emotierijke, maar
vanwege het clubbelang immer positief bedoelde erupties achter in het binnenste
van zijn ziel. Hij, die in netelige situaties zijn ploegmaten altijd voorging in de
strijd, twee jaar geleden in de confrontatie met FC Twente bij een 1-2 achterstand
naar het front stormde en prompt geschiedenis schreef toen hij de bal tegen de
paal kopte, houdt tegenwoordig zwijgend pas op de plaats in zijn eigen territo
rium.
'Does' knapt zijn werk nog steeds naar behoren op, maar houdt zich heden ten dage
verre van expedities, die feitelijk niet tot zijn competentie behoren.
In de slotfase van het duel met
het veredelde C-elftal van
PSV, drie weken terug, had
het er even schijn van dat hij
de ontkenning van zijn 'eigen
ik' tijdelijk wilde opgeven. Op
het moment, dat bij een 1-2
stand de onverbiddelijk
voortkruipende wijzers van
de klok de Spartanen nog cir
ca 5 minuten spèelruimte bo
den voor een desperate solli
citatie naar de gelijkmaker,
raakte Doesburg zichtbaar
even met zichzelf in conflict.
"Zal ik nu wel of niet", kon
het publiek hem toen zien
denken. De doelverdediger
deed enkele passen in voor
waartse richting, leek zijn
teamgenoten te willen gaan
steunen in het alles-of-niets
offensief. Vlak voor de mid
denlijn stokte zijn aanvanke
lijk zo vastberaden bewe
gingsritme echter. Hij wacht
te een ogenblik en begon ver
volgens mismoedig aan de te
rugtocht.
Een op het oog even plotselinge
als merkwaardige verande
ring van koers, waarvoor de
36-jarige Sparta-sluitpost
een simpele verklaring aan
reikt. "Gebrek aan ambitie
van een aantal ploeggeno
ten", weerhield hem uitein
delijk van een missie in de
richting van het heiligdom
van collega Jan van Beveren.
"Moet ik", zo vraagt hij zich
af, "net als indertijd tegen
Twente als een gek naar voren
rennen, als ik constateer dat
verschillende gasten pas te
gen het einde bereid zijn te
gaan werken?" "Kijk",
beantwoordt hij de zichzelf
gestelde vraag, "als ze dan pas
willen gaan vechten tegen de
dreiging van een nederlaag
hoeft het voor Doesburg niet
meer. Dan denkt Doesburg
'val maar dood met je zooitje'
en berust hij in het lot".
Oordeel
De inmiddels op leeftijd ge
raakte doelverdediger vertikt
het om de oorzaken van Spar
ta's neergang publiekelijk uit
te stallen. "Dat moet maar aan
Petescu worden gevraagd",
zegt hij slechts. Wèl geeft hij
als algemeen oordeel "dat er
niet meer wordt getraind, zo
als het eigenlijk zou moeten",
ventileert ook zijn onbegrip
over de levenswijze van het
door Sparta-trainer Mircea
Petescu hooggeprezen talent
René van der Gijp. "Ik kan
mij niet voorstellen dat een
jongen met zoveel mogelijk
heden zo weinig voor zijn
sport over heeft. Hij en Jo van
Zoest zijn typische voorbeel
den van spelers, die tevreden
zijn met de prestatie die ze le
veren. Het trieste is alleen dat
ze feitelijk niéts presteren. In
tern spreken we vaak over dit
soort zaken. Zo'n Van Zoest
zegt dan vaak 'ja, Does, maar
jij leeft op een ander niveau.
Dat kan best zijn, geef ik dan
als antwoord, maar we zijn
ondanks dat mogelijke ni
veauverschil wèl met dezelf
de zaak bezig. De Sparta-
zaak". "Het is" onderstreept
hij zijn bet'og, "toch onge
looflijk dat een bepaalde
speler zich 10 weken heeft
verstopt, waarna hij tegen
MVV ineens wèl in staat bleek
de sterren van de hemel tc
spelen. In het amateurvoetbal
kan je misschien op de goede
dag van zo'n vent wachten,
maar in de eredivisie ont
breekt daarvoor nu eenmaal
de tijd".
Voorbeeld
"Gelukkig", verzucht hij, "zijn
er ook nu nog voetballers die
net als ik bezeten van het vak
zijn. Neem bijvoorbeeld Bert
Jansen. Die leeft voor het
voetbal, daarom kan ik op
hem niet kwaad worden. Die
jongen gaat ook tot aan het
gaatje. Die knaap heeft de
juiste instelling, doet op be
scheiden wyze zijn werk.
Daarom vind ik Jansen een
klasse-goser. Zoals hij er elke
wedstrijd ingaat, daar kun
nen vele anderen een voor
beeld aan nemen".
De monoloog wordt abrupt al-
gebroken. Doesburg zegt er
verder de voorkeur aan te ge
ven in dit stadium van de
competitie niet meer n
en paarden te
Spartaan, die onlangs de aan
voerdersband aan Luuk Bal-
kestein overdroeg omdat hij
van oordeel was dat het lei
derschap te nadrukkelijk zijn
spel beïnvloedde, meldt er
geen behoefte aan te hebben
de krant als discussiepodium
te gebruiken. "Je kwetst ie
mand zo gauw", is zijn argu
ment. Hij weigert daarom
dieper in te gaan op een on
langs door hem (na het duel
met NEC) geslaakte kreet
"deze trainer kan mij niet in
spireren".
Evenmin wil hij uit de school
klappen over de wel degelijk
binnen de spelersgroep le
vende bezwaren tegen de
trainingsopvattingen van Pe
tescu. Heimelijk door colle
ga's gedane uitlatingen als
"Petescu benadert het voet
bal te theoretisch", "hij past
zich teveel aan de tegenstan
der aan" en "hij kan geen
sfeer scheppen" gaat de ge
louterde Maasstedeling dan
ook uit de weg. "Ik zeg ie
mand liever iets in zijn ge
zicht", is zijn motto. "Je geeft
hem dan in ieder geval de ge
legenheid tot weerwoord. Het
bestuur heeft die man gecon
tracteerd en daarna zijn con
tract met een jaar verlengd.
Die keuze heb je als betaald
voetballer maar te accepte
ren. Zoals je je als speler ook
maar hebt neer te leggen bij
de verkoop van een Michel
Valke. Sparta had enorm veel
geld nodig om de tekorten
aan te zuiveren. Ik speel nu
eenmaal bij een club, waar 'de
trek uit is', waar per wedstrijd
maar drie tot vierduizend toe
schouwers komen. Dan kan je
als bestuur zo'n jongen als
Valke wel voor de club trach
ten te behouden, maar dat
heeft in principe weinig zin,
want op den duur moet je
hem toch laten gaan. Want je
kunt als arme vereniging niet
blijven opbieden tegen de rij
kere clubs".
Pim Doesburg lijkt het aldus
ontstane afkalvingsproces
van Sparta gelaten aan zich
voorbij te laten gaan. Het
blijkt evenwel schijn, als de
goalie bekent dat hij bij tijd en
wijle naar "iets anders" ver
langt. "Het bestuur zegt dan
wel 'die Does, die hoort bij
Sparta', maar dat kunnen die
gasten van achter de groene
tafel makkelijk zeggen. Voor
alles moet ik uitkijken dat ik
niet in slaap sukkel. Want ik
bevind me bij Sparta wel op
een dood punt. Ik zit daarom
ook echt aan te hikken tegen
de drie jaar, die ik hier nog
heb te gaan".
Overstapje
In zijn hart betreurt de in alle
opzichten nerveus gesneden
Rotterdammer het dan ook,
dat hij afgelopen zomer een
door hem begeerd overstapje
naar de Kuip misliep. "Al
vroeg wist ik dat Treytel bij
Feyenoord weg zou gaan",
laat hy weten. "Ik heb nog
even contact gehad met
Feyenoord, maar uiteindelijk
liep de zaak vast. Ze wilden
bij Feyenoord niet al te veel
betalen voor een vent van 36
jaar. Begrijpelijk toch. Kijk,
als er sprake was geweest van
een vrije transfer, dan zou ik
nu misschien in de Kuip heb
ben gespeeld. Maar ik had bij
Sparta een contract getekend.
Vanwege mijn hang naar ze
kerheid. In het veld neem ik
dikwijls de meest waanzinni
ge risico's, erbuiten vermijd
ik die juist".
Dat laatste komt die middag
ook in zijn sportzaak, daar in
het 'oude Noorden', tot uiting.
Een dame vraagt of Doesburg
Ajax-sjaals te koop heeft. Hij
blijkt de gewenste das niet in
voorraad te hebben, maar
zegt er wel voor te kunnen
zorgen als mevrouw een tien
tje vooruit wil betalen. De
dame haalt haar portemon-
naie te voorschijn en legt het
bankbiljet zonder morren op
tafel. "Ik zit hier op een ge
weldig punt", verklapt de
winkelier. "Ik heb die zaak nu
7 jaar. Die loopt prima. In de
ze buurt wonen voornamelijk
huis, tuin en keukenmensen.
Je hoeft hier niet eerst drie
kwartier te lullen, voordat ze
iets kopen. Nee, ze gooien lie
ver een meier op de toonbank
en vervolgens is het inpakken
en wegwezen geblazen. Deze
zaak is de basis van mijn toe
komst. Omdat ik die winkel
heb én bij de selectie van het
Nederlands elftal zit knap ik
niet af'.
Platform
Sinds de voorbereidingsperio
de voor het WK in Argentinië
is hij terug op het internatio
nale platform, dat hij een de
cennium geleden noodge
dwongen had moeten verla
ten. Nadat wijlen Tpnnie van
Leeuwen aan het eind van de
turbulente zestiger jaren door
'kenners' als zondebok was
aangewezen voor het feit, dat
in Leipzig het cornerfestival
tegen de DDR (uitslag 4-3) uit
de hand liep, werd Doesburg
in de daaropvolgende inter
land tegen België tot Oranje-
portier gepromoveerd. "Dat
elftal van ons was een bijeen
geraapt zooitje en ik mocht
ook meedoen", duikt hij niet
zonder ironie in het verleden.
"We verloren met 1-0, mij
werd verweten dat ik in die
wedstrijd te nerveus was.
Niettemin mocht ik tegen
Hongarije nog een helft mee
spelen. Dat ging goed, maar ik
werd desondanks niet meer
geselecteerd. En daar was
mijn overgang naar PSV niet
vreemd aan. Want ik keepte in
dat eerste jaar in Eindhoven
ronduit slecht. Ik begreep
toen zelf dat ik mijn plaats in
het Nederlands elftal wel kon
vergeten. Dit temeer, omdat
Jan van Beveren in die tijd 'in
de picture' kwam".
Die laatste was er min of meer
ook de oorzaak van dat Does
burg toentertijd tegen wil en
dank ("Ik vond het bepaald
niet leuk dat ik naar PSV
moest, al was die transfer in
financieel opzicht niet onaan
trekkelijk") voetballend
werknemer werd bij het Bra
bantse gloeilampenconcern.
Jan van Beveren werd door
de toenmalige Sparta-coach
Wiel Coerver ("Hij wordt de
tweede Yashin") als een gro
ter talent dan 'Does' be
schouwd. Aangezien Van Be
veren als aankomend vedette
een minder grote aanslag
pleegde op het Sparta-budge*
dan de 'gevestigde' Does
burg, kwam de belangstelling
van PSV-zijde de Kas
teelclub niet slecht uit.
Laatstgenoemde ondernam
met frisse tegenzin de reis
naar de Lichtstad. Waar hij
zijn salaris ("Ik kampte met
aanpassingsproblemen") in
eerste instantie allerminst
waarmaakte. Bovendien had
Doesburg de handicap dat hij
werd ingeplant in een uit
gebluste spelersgroep. Een
verzameling voetballers, die
in een mum van tijd werd ge
confronteerd met drie, elkaar
opvolgende oefenmeesters.
"De eerste met wie ik te ma
ken kreeg was een Joegoslaaf.
Ene Nikolic. Die man gaf zelfs
roeitraining. Nadat die vent
was ontslagen kwam een ze
kere Blokland opdraven. Die
kerel dacht met een kleu
terklas van doen te hebben en
werkte volgens sterk verou
derde methodes. 'Doesburg
kan niet keepen, zei ie altijd.
Ik heb geen nacnt van die uit
spraak wakker gelegen. Ik
had me die kreet wèl aange
trokken als een kenner die
had geslaakt. Blokland ging
weg, waarna Kurt Linder bij
PSV zijn intrede deed. Onder
zijn leiding ging ik gaande
weg steeds beter keepen. Ik
had het op het laatst best naar
mijn zin in Eindhoven, zou er
misschien nu nog hebben ge
zeten als die ruil met Van Be
veren niet 'im frage' was ge
komen. Ik heb in ieder geval
geleerd van die transfer, heb
daardoor andere lucht kun
nen opsnuiven. Als ik die
twee jaar bij PSV niet mee
zou hebben gemaakt, was ik
nu by Sparta helemaal een
stuk van het meubilair ge
weest".
Na zijn terugkeer op Spangen
bereikte Pim Doesburg gedu
rende vele seizoenen een con
stant hoog niveau, maar raak
te op het internationale vlak
nooit in beeld. De concurren
tie van coryfeeën als Van Be
veren en in later stadium Jan
Jongbloed, Piet Schrijvers en
Eddy Treytel stond hem een
doorbraak naar Oranje in de
weg. Pas vorig jaar, toen het
duo Happel/Zwartkruis met
de voorbereidingen voor Ar
gentinië begon, kreeg Does
burg de uitnodiging waar hij
jaren op had zitten wachten.
"De mogelijkheid werd daar
door voor mij geopend om
mijn blikken te verruimen.
Vroeger had ik de pech dat
vooral keepers van topclubs
werden geselecteerd. Daarbij
heette het in Zeist, dat ik erg
nerveus was. Dat was ik in
derdaad en dat ben ik nu nog.
Alleen zegt Zwartkruis nu,
dat hoort bij Pim en dat is
voor mij pure winst".
Trip
Doesburg mocht derhalve, zij
het als derde doelman achter
Jongbloed en Schrijvers, de
trip naar Argentinië meema
ken. Zijn rol bleef in het land
van dictator Videla beperkt
tot die van toeschouwer. Een
bezigheid, die door vele voet
ballers tijdens de recente
WK-toernooien als een fru
strerende werd ervaren. Niet
echter door Doesburg, die
zegt ook vanaf de kant "met
volle teugen" van het mon
diale voetbalgebeuren te
hebben genoten. "Ik heb mijn
huidige selectie aan Argenti
nië te danken en heb daar ook
het nodige opgestoken. Ik
hoop die verworven kennis
later als trainer in praktijk te
kunnen brengen.".
Vooralsnog dient de bezitter
van het B-diploma ("Meer zit
er voor mij denk ik niet in, al
zou ik ooit graag een betaalde
voetbalclub willen trainen")
zijn aandacht echter vooral te
bepalen tot Sparta. De interne
problemen, zegt hij, moeten
daar zo snel mogelijk uit de
wereld worden geholpen.
"Het water staat ons nog niet
aan de lippen, maar we moe
ten oppassen dat het niet
zover komt", is zijn plastische
kijk op de gang van zaken bij
zijn club. "We moeten zelf alle
narigheden zien op te lossen,
het moet van ons spelers zelf
uitgaan. De mouwen moeten
worden opgestroopt. Dat
hebben we jaren geleden ook
gedaan, toen Elek Schwartz
hier nog trainer was. Die man
vond dat we minder moesten
gaan trainen. Anders wordt
de kans op blessures ver
groot, zei ie altijd. Elek was
een topcoach m de tijd dat hij
de supervisie had ov*er het
Nederlands elftal. Maar daar
na verloor hij het contact met
het topvoetbal, stond daarna
lange tijd stil en had daardoor
de nieuwe ontwikkelingen in
de sport niet bij kunnen hou
den. Dat kregen wij al spoedig
in de gaten, daarom zyn we in
plaats van minder juist meer
gaan trainen. En we werden
in dat seizoen wel derde,
waarmee ik maar wil zeggen
dat de inbreng van een trainer
niet allesbepalend is voor de
prestatie van een elftal. Het
moet, ik zeg dat nogmaals,
vooral van de spelers uitgaan.
Het gaat niet aan om allerlei
trucs uit te halen ont uit de
impasse te geraken. Er zijn
van die oud-voetballers die
nu roepen 'haal in vredes
naam Dennis Neville terug'.
Ach, die man wil graag nog
iets voor Sparta doen. Maar
hoe lang is het niet geleden
dat die Neville Sparta trainde.
Die oud-voetballers menen
het allemaal zo goed te weten,
maar zij worden niet dagelijks
met de toestand, waarin de
club momenteel verkeert, ge
confronteerd. Wij wel en ik
kan die mensen verzekeren
dat wy nóg meer met de zaak
zijn begaan dan zij. Toen die
gasten zelf nog actief waren,
lag de situatie by Sparta iets
t anders. In hun tijd bestond
het team grotendeels uit rou
tiniers en moest ik, op het
moment dat ik als snotneus
tot het eerste doordrong, ze
by wijze van spreken met
'meneer' aanspreken. Maar
nu, nu bestaat de ploeg voor
80 uit jongeren. De routi
niers zijn de greep op de jeugd
kwijt. De verhouding routi
niers/jeugd ligt bij ons scheef.
Vroeger was het zo dat ik als
jongere een eenling was te
midden van de ouderen. Die
gaven me pas krediet toen ze
zagen dat ik iets presteerde.
Tegenwoordig hebben ze
eerst een grote bek en dan pas
gaan ze eens aan voetballen
denken. En die mentaliteit
móét worden veranderd. Ze
zullen hun vak intenser, ge
concentreerder moeten uitoe
fenen. Als dat niét gebeurt zie
ik de toekomst voor Sparta
somber in".
Het mag duidelijk zijn, 'mister
Explosie' heeft de strijd tegen
Sparta s verpaupering toch
nog niet helemaal opgege-