Magere balans van een jaar zigeuner-opvang Monteur Michele: lie werd afgewezen om mijn vrouw-zijn' MAANDAG 19 NOVEMBER 1979 PAGINA 11 NIEUWEGEIN - November '78. Een miezerige namiddag. In het huis van Milan Duric zitten acht of tien mannen rond een royaal van schalen en schotels voorziene tafel. Donkere mannen met zware snorren. Ze praten luid en eten hoorbaar. Glimmende kippebouten. De wisselwo ning is doortrokken van vet en rook. Ze drinken wijn of bier, onder de tafel staat een krat. Door Jaap Otten In november vorig jaar bood Nieuwegein on derdak aan een groep van 90 zigeuners uit Laren. Dat was een ui terst menselijke daad, want in Laren was het creperen. In Nieuwe gein kwamen ze in een kamp met keurige wis selwoningen, maar volgend jaar krijgen ze een „echt" huis, ergens in de groeikern. De in tegratie moet voort. Hoe is het de zigeuners vergaan sinds hun ver trek uit Laren? Hoe zit het met de scholing? En werk? De balans van een jaar zigeune- ropvang. „Wat we nu doen, doen we in feite voor komende genera ties". „Piels?" - Ja, pils, graag. „Essen, Fleisch?" - Nein, danke, danke, hab schon gegessen. „Komm, komm, nimm, essen gut, ja gut". Driftige gebaren. Het blijft toch bij pils, zo uit de fles. Kurk er af en opklokken. Alles kon die middag - eten, drin ken, hun sigaretten oproken, maar verder? Journaliest? Zei- tung? Reportage? Kein reporta ge. Geen denken aan. Had ooit een j ournalist iets voor ze kunnen bereiken? Waren ze ooit opge schoten met al die verhalen? Kein reportage. Contactman Huub de Vries, aan een homp vlees kluivend: „Ze willen rust, jongen. In Laren hadden ze ie dere dag verslaggevers over de vloer. Ze zijn het zat. Hier, neem een kippepoot". Onbeschrij felij k In het voorjaar van '78 besluit het gemeentebestuur van Nieuwe gein een groep zigeuners uit La ren op te vangen. Daar, in Laren, houden de zigeuners al maan denlang een dagcamping bezet. Er heersen onbeschrijflijke toe standen: één kraan en één toilet voor 190 mensen, geen elektrici teit, overwinteren in gammele, tochtige caravans. Kinderen lo pen longontsteking op en de in specteur van volksgezondheid in Noord-Holland laat weten dat het gevaar van paratyfus „niet denk beeldig" is. Zigeuners doen hun behoefte in het bos, het barst van de ratten in het kamp. Er ligt vuilnis en bloed, darmen en mest van illegaal geslachte var kens. Rond '75 moeten de families Duric, Jovanovic, Lewakowic en Mar- kovic Nederland binnengeko men zijn, na omzwervingen door heel Europa. De eerste jaren staan ze op woonwagenkampen in Assen en Hardenberg. In dat laatste kamp gaat het mis. Het is zomer '77, er ontstaan hevige spanningen tussen de woonwa genbewoners en de zigeuners. Justitie geeft de zigeuners de schuld en op een avond in augus tus grijpt de politie in: hun cara vans worden op vrachtwagens geladen, vrouwen en kinderen in bussen gestopt en in het holst van de nacht gaat het richting Franse grens. Maar de gendarmerie is bruut en meedogenloos. „Man nen werden met gummielatten op de geslachtsdelen geslagen en vrouwen die melk kookten kre gen de hete pan over hun voeten gegooid", zou zigeunerkoning Koko Petaio later in een krant verklaren. De hele groep wordt linea recta weer naar Nederland teruggestuurd. Via Amsterdam komt ze uiteindelijk terecht in Almere. Het begin van een oplossing komt dan. In oktober '77 worden alle op dat moment illegaal hier verblij vende zigeuners geregistreerd en vervolgens gaat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de boer op om standplaatsen te vin den voor de diverse groepen. Dat blijkt een hele toer, maar tenslot te melden zich toch nog acht ge meenten waaronder Utrecht, Veendam, Ede en Nieuwegein. De laatste drie blijken bereid de gr oep van 190 die intussen op de Larense camping is neergestre ken, onder te brengen. Half no vember '78 verhuizen de zigeu ners en krijgen een verblijfsver gunning. Weggestopt „Het Smellekenhofheet het zi geunerkamp. Het ligt aan de weg naar IJsselstein, behoorlijk weg gestopt in het weiland, al komt de nieuwbouw van „De Doorslag" steeds dichterbij. De wisselwo ningen staan in een ordentelijk carré, op het pleintje heeft de ge meente wat speeltuig voor de kinderen neergezet en een hou ten lokaal dat tegelijk als trefcen trum en school dienst doet. Op het Smellekenhof wonen de families Duric en Jovanovic, in oorsprong afkomstig uit Joego slavië, 16 gezinnen met in totaal 90 mensen. Eén gezin is tussen tijds vertrokken na moeilijkhe den met de rest van de fami lie. De opvang van zigeuners kost Nieuwegein geen cent. CRM be taalt. Het komt op iets van een dikke zes ton per jaar, all in. Dat wil zeggen: huisvesting, perso neelslasten, uitkeringen, alles. „Je bent er niet mee om een huis voor ze neer te zetten", zegt Hein Bos aan de vooravond van de gro te verhuizing uit Laren. Nee, Nieuwegein wil meer. De zigeu ners, allen analfabeet, moeten na verloop van tijd worden opge nomen in de Nieuwegeinse ge meenschap - een huis, een baan, kinderen naar school, het bestaan van de burgerman dus. Op 7 juni van dit jaar brengt het vier man sterke begeleidingsteam dat de zigeuners moet helpen inte greren, verslag uit aan de com missie welzijn uit de Nieuwe geinse raad. Het is een wat som ber beeld dat daar wordt ge schetst. Het lukt allemaal niet zo erg. Onderwijs voor volwasse nen? De belangstelling is nihil. Werk? Nog geen enkele zigeuner heeft een baan. Contacten met Nieuwegeiners? Nauwelijks. Ei genlijk is er maar één ding om erg tevreden over te zijn: het onder wijs aan de kinderen. Trouw De opkomst is trouw stelt onder wijs-begeleider Bert Lubbinge vast, de kinderen zijn enthousiast en leergierig. De problemen be ginnen waar het voortgezet on derwijs in zicht komt: bij de groep van tien tot twaalf jaar. Een zigeunermeisje van tien wordt dagelijks voorbereid op het hu welijk, ze trouwt als ze veertien is. Ze blijft thuis dus, ze leert het huishouden. „We proberen ze nu duidelijk te maken dat dat ook op school kan gebeuren, maar dat gaat moeizaam. Dat is logisch ook, ze moeten een heel stuk tra ditie overboord zetten". Bij de jongens van deze leeftijd ligt de zaak al even moeilijk. „Ze willen vaak automonteur worden of zoiets dergelijks", zegt Lubbinge, „maar zolang je geen Nederlands beheerst kan daar niks van ko men". Terug nu naar het onderwijs voor volwassenen waarvoor de ge meente op het Smellekenhof zelf een lokaal heeft ingericht. De zi geuners zijn analfabeet. Ze kun nen lezen noch schrijven. Ze spreken Romani, hun eigen zi geunertaal. Een enkeling kan zich redden met een beetje Duits, maar dat is alles. Vandaar dat klaslokaal, opgetrokken boven dien vanuit de filosofie: leer de zigeuners Nederlands en hij heeft straks tenminste een kans op werk. Maar het is al vastgesteld: de klas is leeggebleven tot dus ver. Coby Kroon, projectleidster van de gemeente voor de zigeunerop- vang „Het gaat om de koppeling onderwijs-werk, dat is ze moeilijk uit te leggen. Als je het er over hebt vragen ze meteen: ja, maar word ik er financieel ook beter van? Levert het geld op? Ja, die garantie kan niemand ze geven. Nou dan geloven ze het wel". Hoe gaat het nu met Milian Duric? Het gaat niet goed en het gaat niet slecht. Zeker, hij wil best praten nu, we zijn een jaar verder, de so res van de verhuizing zijn achter de rug. „Ik was een beetje boos toen", weet hij nog. Hij is nog al tijd gastvrij - eten, drinken, hij staat erop. „Ik heb liever zelf niks dan dat ik niks voor anderen heb". Hij haspelt met Duits en Neder lands, maar het gaat hem goed af. Z'n problemen dus. Z'n huis? 't Is krap maar 't kan. Nieuwegeiners? Nauwelijks ontmoet nog. Nee, 't gaat om geld vooral. Hij leeft van een bijstandsuitkering - een dubbele in dit geval omdat ook zijn vrouw een uitkering krijgt - en, uiteraard, van de kinderbij slag. Dat laatste is een fors be drag, maar het komt achteraf en ineens. En dan blijkt het gauw op. „Hier", hij pakt een grondig ver sleten kinderschoen, „de kinde ren moeten schoenen hebben en laarzen voor de winter. Ze moe ten dikke jassen hebben en hand schoenen. Dat is allemaal duur hier, veel te duur". Hij is mismoedig, maar het blijkt dan ook een dag vol rampspoed: z'n vijf jaar oude Chrysler is ka pot gegaan, zijn tweedehands tv heeft het begeven en het vrijwel nieuwe cassette-deck in de hoek werkt ook al niet meer. Vroeger, zegt hij, deed hij in tapij ten. Hij kon er aardig van leven, maar in Nederland kan dat niet. Hij denkt nu in de richting van vrachtwagenchauffeur, iets in die sector in ieder geval, „want een man moet niet altijd maar thuis zijn, dan gaat-ie piekeren, dat is niet goed voor hem". Even later, als projectleidster Coby Kroon binnenstapt „Coby, ik kan zo niet verder. Ik wil gaan werken". Coby: „Maar dan moetje eerst naar school, dat weet je, je moet Ne derlands leren". Hij: „Ja, ja. maar ik wil het nu". Coby later „Het is afwachten. Het kan een impuls zijn, misschien ook niet. Het moet toch uit de mensen zelf ko men, denk ik. Anders mislukt het toch". OPHEUSDEN - „Als klein kind al vond ik auto's mooi. Daarom dacht ik na de lagere school direct naar de lts te kunnen, 't Ging mooi niet door. Mijn ouders waren er op tegen. Mijn andere broers en zusters hadden mavo, zelfs academie. Wat moest ik dan in vredesnaam op een technische schóól zoe ken. Het werd de huishoudschool". „Achteraf bekeken had ik moe ten luisteren. Maar ja, die be langstelling voor technische dingen is me aangeboren. Ik ben gek op motoren. Verple ging of mode zag ik helemaal niet zitten. Na drie jaar huis houdschool gingen mijn ou ders eindelijk toch overstag. Ik mocht voor automonteur gaan leren". „Je kunt je niet voorstellen wat zoiets in een plattelandsdorp teweegbrengt. Eerst geroddel in de buurt. Later in het hele dorp. Daar heb je dat man wijf, zeiden ze dan. Niet dat ik daarvan wakker lag hoor. O jee, nee. Ik mocht leren wat ik wilde. Dat was voor mij ge noeg. Al die kletspraat inte resseerde me niet. Op de technische school was ik het enige meisje van de klas. Ruim twee jaar heb ik er over gedaan. Door de huishoud school mocht ik het eerste jaar overslaan. Die school- consulent kwam vaak naar me toe. „Leuk meid, datje dit beroep gekozen hebt", zei hij dan. „Goed je best doen. Wij zullen je begeleiden, ook later als je aan de slag wil". Nou dan groeide ik". „Ik was geen lieverdje op school hoor. 't Sleutelen trok me veel meer aan dan de theo rie. Met lassen en plaatwer ken was ik een uitblinker. Geen man die me dat verbe terde. Toch is het stom van me geweest, dat ik de theorie verwaarloosde. Die klap kwam met het examen. Het getuigschrift voor het prakti sche gedeelte haalde ik met vlag en wimpel. De theorie had ik verpest. Op zich niet zo heel erg, want het gaat erom dat je handen niet verkeerd staan. Je moet van aanpakken weten. Ik was 19 toen ik kon gaan werken. Ik had er echt zin in. Fijn in een garage wer ken en dan ook wat geld ver dienen". „Als ik aan alles terug denk, kan ik zó wel gaan janken. Ik weet niet meer hoeveel garages ik afgesjouwd ben. Tussendoor ben ik de VAM-opleiding gaan volgen voor tweede monteur. Dat is weer iets ho ger. Normaliter ga je dan een dag naar school. De rest werk je bij een bedrijf. Maar ik had geen baas. Zelfs pogingen van de school slaagden niet. Zo doende kon ik aan het eind van de opleiding geen exa- Technisch onderwijs voor vrouwen. In onze maat schappij een vaker voorko mend verschijnsel. Er gaan zelfs stemmen op om dit be roepsonderwijs voor vol wassenen mogelijk te ma ken. De opzet van dit alles is: vooral meer vrouwen bij het arbeidsproces betrekken. Hoe staat het echter met de opvang van deze vrouwelij ke werkkrachten? Kunnen ze overal terecht? Worden ze door het bedrijfsleven geac cepteerd? Een even veelzeg gend als triest voorbeeld vormt de 23-jarige Michèle Pattiata uit het Betuwse Opheusden. Zij leerde voor automonteur, maar is al vier jaar bezig om een baan te krijgen. Tot nu toe nul op het rekest. men doen. Stomweg omdat ik geen werkgever had. Hoe dat allemaal kan snap ik ook niet. Maar goed, ik had er weer een heel stuk bij geleerd. Zoiets is nooit weg". Vrouw zijn „Zoals ik al zei, ik heb me rot gesolliciteerd. In het dorp ik i de v omgeving. In al die vier jaar geen poot aan de grond. Ner gens. Waarom niet? Eerst dit er werd nooit getwijfeld aan mijn kennis of bekwaamheid. Dat is eigenlijk het meest fru strerende bij de hele gang van zaken. Ik werd afgewezen „Ik vanwege mijn vrouw zijn". en boek kunnen schrijven over de smoesjes die daarbij in het geding ge bracht worden. Op een nette manier hoor. Zo van: Goh, leuk meid datje in dit vak zit, maar in ons bedrijf zien we het niet zitten. Bij sommige garages lieten ze me dne of vier keer terug komen. Dan was de directeur net ziek of met vakantie. Je weet w«TV „Van mijn kant ben ik altijd beleefd gebleven. Dat hoort by mijn Ambonese opvoe ding. Zelfs toen ze me in Tiel en Ede afwezen met de me dedeling dat er in het betrok ken bedrijf geen kleurlingen getolereerd werden. Dat was één van de weinige keren dat ze eerlijk waren". „Bij een andere garage speel den ze trouwens ook open kaart. Ze legden me uit dat e vak i be paalde taal uitgeslagen wordt. Welnu, als ik daar als vrouw zou komen werken moest ie dereen op zijn taalgebruik gaan letten. Bovendien zou ik als vrije vrouw een gevaar kunnen vormen voor ge trouwde mannen. „Aan ver houdingen hebben we niets, zeiden ze". „Van alles heb ik geprobeerd. Zelfs aangeboden om voor een bepaalde proeftijd voor niets te werken. Ik werd ziek van dat thuiszitten, plus het feit dat ik een minimum-uit- kering heb. Bijstand. want recht op een ww-uitkenng heb ik niet, omdat ik nog nooit heb gewerkt". „Vler jaar zit ik al in dit schuitje. Als ik dat allemaal van tevo ren had geweten, was ik er nooit aan begonnen. Ze pra ten zoveel over emancipatie maar lap dat maar aan je laars. De maatschappij is niet eer- lgk". „Tegen vrouwen die beroeps onderwijs kiezen durf ik te zeggen: Bezint eer ge begint. Ik heb tot nog toe zes jaar ver speeld. Dat zal nog wel meer worden. Mijn enige hoop is nog de grote t.,d I g., ik het nu proberen. Als ik maar automonteur kan zijn".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 11