Politie stond erbij en 1" I keek ernaar Ook met kleine stapjes kom je heel eind Gemeente negeert (nog) uitspraak Raad van State Huurder op straat gezet Door mr. R. Lever, medewerker bureau rechtshulp Leiden Door Jaap van der Doef, Tweede-Kamer-lid voor de PvdA procedures. Hij kan gewoon op staande voet ontruimen.Maat- schappelijk gezien is deze situa tie onaanvaardbaar. Enerzijds wordt hiermee het Nederlandse rechtsstelsel gekrenkt, en in het bijzonder de bedoeling van de wetgever om de 'bewijslast' bij ontruiming bij de verhuurder te leggen. Anderzijds wordt het woonrecht, zoals dit ook wordt beschermd door artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht (huisvredebreuk) met voeten ge treden. De discussie hierover in de raads commissie voor politionele aan gelegenheden (25 oktober) lijkt te zijn geluwd. De politie heeft de commissieleden om de tuin we ten te leiden door de vraag op te werpen of zij wel bevoegd was de op straat gezette spullen weer in Op 1 juli van dit jaar zijn er belangrijke wijzigingen in werking getreden wat de huur en verhuur van woonruim te betreft. De nieuwe bepalingen bieden de huurder belangrijke waarborgen tegenover de verhuurder. Uitgangspunt van de regeling is dat het woonrecht sterker moet worden gemaakt dan het eigendomsrecht. Boze tongen beweren al dat het voor beleggers niet meer interessant is om huurwoningen te bouwen. Zeker niet wanneer de huur der ook nog een voorkeursrecht van koop krijgt. Particu liere verhuurders zouden door de nieuwe regeling minder snel geneigd zijn om te verhuren. Wat hier ook van waar moge zijn, in Leiden blijken er nog mogelijkheden genoeg te zijn voor verhuurders om zich op eenvoudige wijze te ontdoen van niet gewenste bewoners. Ik doel op het vol gende. Vorige maand werd een bewoon ster van een etage in Leiden op geschrikt door de mededeling van de verhuurder dat hij tot daadwerkelijke ontruiming zou overgaan. Eenvoudigweg door de hele inboedel op straat te zetten. Bemiddeling door zowel de poli tie als het bureau voor rechtshulp bleek niets meer uit te halen. De verhuurder bleek niet ontvanke lijk voor het argument dat 'eigen richting', het recht in eigen hand nemen, in het Nederlandse rechtsstelsel niet thuishoort Ontruiming is slechts toegestaan na een uitspraak van de rechter, tenzij de huurder akkoord gaat met een huuropzegging of zelf de huur opzegt. De verhuurder wist dit uiteraard maar al te goed en paste daarom het recht van de sterkste toe. Hij voegde de daad bij het woord en met succes! Dit optreden heeft namelijk, zoals naderhand is gebleken, geen enkele nadelige consequentie voor de verhuurder met zich meegebracht. Noch strafrechtelijk, noch civielrech telijk is de verhuurder met deze daad een strobreed in de weg ge legd. De politie stond erbij en keek ernaar. Zij meent zich ervan te kunnen distantiëren door het argument dat er sprake is van een zuiver 'private' aangelegenheid. Dat het tegendeel waar is en dat aan een dergelijke ontruiming wel degelijk strafrechtelijke as pecten zitten, wordt ook betoogd door mr. H. C. Grootveld in het Leidsch Dagblad van 20 oktober Overweging De rechter bij het kort geding, waar de ex-bewoonster haar kamer te rugeiste, wees de vordering af met de overweging dat de be woonster geen huurster was en ook krachtens de nieuwe wette lijke bepalingen geen aanspraak kon maken op mede-huurder schap omdat ze nog geen twee jaar samenwooncfe. Hoewel dit vonnis zeker aanvechtbaar is omdat de president van de recht bank hiermee in feite 'eigenrich ting' sanctioneert, acht ik het passieve optreden van de politie in deze kwestie ernstiger. Voor de verhuurders (althans in Leiden) betekent dit dat zij er een nieuw 'recht' hebben bijgekre- gen: de ontruiming 'op staande voet'. Voor zover het tenminste samenwoners betreft die nog geen twee jaar hebben samenge woond en van wie de 'officiële' huurder is vertrokken. Ook bij krakers hoeft een verhuurder niet meer moeilijk te doen met Eén ding is mij de laatste dagen wel duide lijk geworden. Van het harde en emotio nele verzet tegen de regeringsplannen met betrekking tot de sociale uitkerin gen wordt niet veel begrepen. De persreacties zijn in het algemeen mild van toon, en de meeste kranten prijzen de regering dat voor de mensen met uit keringen nog een koopkrachtgarantie kon worden afgegeven. Commentatoren melden eensgezind dat toch „systeemfouten" moeten worden verwijderd en dat daarom „correcties" moeten kunnen worden aangebracht Bovendien gaat het daarbij om maatre gelen die in 1980 slechts beperkte bete kenis hebben voor de mensen, meestal niet meer dan een paar gulden per maand. Wat valt er eigenlijk te kla gen? Van „een dreun voor de sociale uitkerin gen" zoals de FNV beweerde, lijkt geen sprake en de reactie van de PvdA-fractie „onrechtvaardig" en „fundamentele be zwaren" lijkt overtrokken en typisch oppositioneel. Hoe valt dat te verkla- Allereerst valt mij op dat naarmate kran ten een journalist aan het werk hebben die enigszins thuis is op het moeilijke terrein van de sociale verzekeringen, een beschouwing wordt geleverd die al veel meer genuanceerd is dan in andere bla den, die zich sterk bepalen tot het over nemen van de stukken die het ministerie var. sociale zaken heeft gemaakt Belangrijker lijkt mij echter het verschijn sel van een héél bepaald woordgebruik dat de problemen versluiert, de werke lijkheid verhult en vriendelijk maakt. Zo gaat het steeds om „kleine stapjes" en dat is heel wat anders dan „een dreun". Het gaat om „minder méér", en dat kan toch niet onredelijk zijn. De mensen blijven toch vooruitgaan, alleen ietse pietsie minder. En niet te vergeten, er zijn kennelijk „systeemfouten" geslo pen in de sociale verzekeringen, en wie kan er nu tegen zijn dat die eruit worden gehaald. Dat zijn niet alleen „fouten", maar ook nog fouten die „systematisch" zijn, dus wel buitengewoon ernstig. Albeda is bovendien een aardige baas, en staatssecretaris De Graaf komt uit het CNV, dus heel erg kunnen hun plannen niet zijn. Buiten beschouwing laat ik nu maar even dat een niet gering aantal mensen in Ne derland het juist vindt als de niveaus van sociale uitkeringen worden verlaagd. Die mensen menen dat de uitkeringen te hoog zijn, en vooral een belemmering vormen om werk te zoeken, althans te aanvaarden. Er is de laatste twee jaar heel effectief stemming gemaakt tegen de hoogte van sociale uitkeringen, zodat een regering die daaraan wat doet al snel bewondering oogst. Ik ga achtereenvolgens in op de begrippen „minder meer" en „systeemfouten". Het begrip „minder meer" is bedacht door mijn WD-collega in de Tweede Kamer Rudolf de Korte. Hij is psycholoog van zijn vak en werkte daarna jaren in de verkoop en marketing bij Unilever. Hij weet dus hoe je zaken moet verpakken om ze aantrekkelijk te maken, en het be grip „minder méér" is een uitstekende reclamevondst. Net niet on-waar, en met een suggestie - en daar gaat het om in de reclame - dat het toch heel redelijk is, misschien zelfs wel noodzakelijk. Mensen met sociale uitkeringen krijgen dus met kleine beetjes „minder méér" geld per maand. In de wet ligt vast dat hun uitkering de ontwikkeling van de lonen zal volgen, en op die halfjaarlijkse verhogingen wordt nu een stukje gekort. Dat zijn per 1 januari 1980 inderdaad verminderingen van enkele guldens en helemaal waar is dat hun uitkering des ondanks nog omhoog gaat. Wordt deze stap geheel geisoleerd van an dere stappen en stapjes bekeken, dan lijkt deze heel niet onredelijk. Toch moet natuurlijk wel worden gekeken naar het geheel van stapjes en stappen dat in de regeringsplannen moet worden gezet. Alleen met inzicht in het geheel van plannen kan over de uivoering van het eerste stukje worden geoordeeld. Welnu, die plannen gaan veel verder en houden in dat voor een zeer groot deel van de huidige uitkeringen nog jaren lang ieder halfjaar een stuk van de wet telijk toekomende aanpassing van de uitkering wordt gekort. De hoogste sociale uitkeringen hebben in 1979 al een korting van dertig gulden ondergaan. Per 1 januari 1980 wordt nog negen gulden gekort, zodat nog over blijft een bedrag van honderdtwintig gulden, dat in de komende tijd zal wor den afgetrokken van de verhogingen die wettelijk zijn voorgeschreven. Heel concreet wil het voorstel van de rege ring zeggen, dat als de lonen van de wer kenden omhoog gaan, diezelfde verho ging voor de sociale uitkeringen niet geldt, maar zal worden verminderd. Met hoeveel per 1 juli 1980 en de volgende halfjaarlijkse bijstellingen is niet be kend, en vormt een factor van extra on- zekerheid. Dankzij het gebruik van het woordje "minder méér" lijkt het alle maal wel mee te vallen. Maar mensen die zien dat er nog heel veel stapjes zullen volgen, en er zelfs vrij grote stappen bij kunnen zijn, vragen zich wel af waarom zij in koopkrachtontwikkelingen achter moeten blijven bij hen die werken. Dan het begrip "systeemfouten". Stel dat er een systeemfout is die daarin bestaat dat de netto-uitkering jaarlijks een tik keltje gunstiger wordt ten opzichte van de lonen, doordat op de uitkering geen sociale verzekeringspremie wordt inge houden. Zo'n systeemfout kan dan wor den weggenomen door in de wet te leg gen dat in het vervolg de sociale uitke ringen de netto-ontwikkeling van het loon volgen. Gaat de sociale verzeke ringspremie dus omhoog, dan geldt die verhoging zowel voor werkenden als mensen met een sociale uitkering. Daar is in beginsel best iets voor te zeggen. Maar het is helemaal niet logisch en nood zakelijk om alle verschillen dié in het verleden zijn gegroeid met terugwer kende kracht te gaan inhouden op so ciale uitkeringen en dat is precies wat gaat gebeuren. Bestek '81 voorzag in de ze mogelijkheid, al was de opbrengst niet precies berekend. Het CDA, dat echter bij eerdere Bestek- voorstellen in de Tweede Kamer steeds iets afknabbelde van de voorstellen, moest voor gelijke bedragen andere voorstellen indienen en wel tot een be drag dat zou oplopen tot 375 miljoen in 1981. Het kabinet zal hebben gedacht "wie breekt, betaalt" en het CDA moest betalen. Daarvoor is het begrip "premie-solidari- teit" bedacht. De niet-werkenden moeten, heeft VNO- voorzitter Van Veen gezegd, maar eens meer solidair zijn met de werkenden. Het CDA heeft gemeend dat dat niet be ter tot uitdrukking kon komen dan voor hen dezelfde premies te laten betalen als de werkenden. Daarmee is een idee uit Bestek '81, waarvan niemand aannam dat het zou worden uitgevoerd, nu toch in een wetsontwerp verwerkt. Dankzij de CDA-fractie, die niet wilde onder doen voor de WD en ook een begrip invoerde dat de werkelijkheid in een mist verhult premiesolidariteit. Minister Albeda kan dan ook in de toelich ting op het wetsontwerp trots vermelden dat een globale berekening had uitgewe zen dat het huidige pakket evenveel be sparingen teweeg brengt als het aanvan kelijk in Bestek '81 gepresenteerde pak ket. Het CDA, dat enkele malen aan opstand in eigen kring ontsnapte door wat af te din gen op de Bestek-plannen, heeft zichzelf nu een nieuwe strop om de hals gelegd door volledige premie-inhouding moge lijk te maken. Het feit dat het voor de lopende gevallen niet in eén keer wordt doorgevoerd en een tijdelijke gewen- ningstoeslag wordt gegeven, doet niet af aan de betekenis die het heeft voor men sen met een langlopende uitkering. de woning terug te plaatsen. Niet of nauwelijks is aan de orde ge komen waarom de politie niet heeft ingegrepen tegen de ont- ruimers op grond van artikel 138. De politie had op grond van haar bevoegdheden de ontruimers kunnen aanhouden en voor ver hoor meenemen naar het politie bureau. Zonder problemen had de bewoonster haar spullen dan weer kunnen terugplaatsen. Deze zaak is te ernstig om te worden doodgezwegen. Om te voorko men dat deze gevallen zich her halen dient de gemeenteraad de politie en daarmee de burge meester ter verantwoording te roepen. Doet ze dat niet of mis kent ze de ernst van de- situatie, dan zal zij politiek verantwoor delijk zijn voor een falend beleid van de politie. Regels De nieuwe wettelijke bepalingen zijn zowel van toepassing voor huurders van zelfstandige woon ruimte als voor huurders van kamers. Door de wijziging is de Ontruimingen vinden in Leiden regelmatig plaats.Op de foto de ontruiming - met assistentie van de politie-van een gastarbeiders pension aan de Langebrug. opzegging van huur aan bepaalde regels gebonden. Neemt de ver huurder die regels niet in acht, dan is de opzegging nietig. Ook huurovereenkomsten die voor een bepaalde tijd zijn aangegaan moeten volgens diezelfde bepa lingen worden opgezegd. Stemt de huurder niet in met de opzeg ging, dan kan hij in de woning blijven zitten. De verhuurder kan in bepaalde gevallen dan een ver zoek aan de kantonrechter doen om het tijdstip van de beëindi ging van de huurovereenkomst vast te stellen. Nieuw in de wet is dat de echtge noot van de huurder automatisch medehuurder is, al staat het con tract op één naam. Bij echtschei ding zal de rechter de woning aan één van de echtgenoten kunnen toewijzen. Iets minder ver gaat het recht van de samenwoner. Om in de positie van medehuur der te worden geplaatst zal hij bepaalde handelingen moeten verrichten. Allereerst moet hij samen met de huurder de ver huurder vragen ermee in te stemmen dat hij medehuurder wordt. Uiteraard kan de ver huurder zeggen dat hij daar zijn toestemming niet voor geeft. In dat geval kunnen huurder en sa menwoner zich tot de kanton rechter wenden met dezelfde vraag. Belangrijkste voorwaarde is dat ze minstens twee jaar sa menwonen. Pas dan krijgt de sa menwoner van de kantonrechter het 'brevet' van medehuurder schap. Ook wanneer de samenwoning nog geen twee jaar heeft geduurd is het van belang alvast een verzoek aan de verhuurder te doen. Als dat is gebeurd zal de verhuurder geen stappen meer kunnen on dernemen tegen de huurder op grond van het feit dat in het huur contract staat dat de huurder niemand anders in huis mag ha len.Huurders, die een dergelijke bepaling in hun contract hebben staan en toch samenwonen doen er dus verstandig aan zo snel mo gelijk een verzoek te richten tot de verhuurder om de samenwo ner medehuurder te laten wor- Positie Het verschil tussen zelfstandige en onzelfstandige woonruimte is bij onderhuur wel van belang voor de positie van de onderhuurder. Onder een zelfstandige woning verstaat de wet een woning die een eigen toegang heeft en die alle wezenlijke voorzieningen herbergt. Alles dat hier niet onder valt (b.v. kamers, etages zonder afsluitbare opgang) wordt als een onzelfstandige woning be schouwd. Alleen onderhuurders van zelfstandige woningen heb ben rechten bij het vertrek van de hoofdhuurder. Als deze vertrekt dan zet de onderhuurder de huurovereenkomst voort met de hoofdverhuurder. Hij wordt dan van onderhuurder huurder. Deze bepaling lijkt vooruitstre vend. In de praktijk zijn de mees te onderhuurders echter kamer bewoners. Waarom de ene groep onderhuurders wel en de andere groep niet wordt beschermd, is volstrekt onbegrijpelijk en in consequent. ZATERDAG 17 NOVEMBER 1979 Er zijn maar weinig onderwer pen, die sinds de oorlog zo constant de gemoederen hebben bezig gehouden als onze woonruimte. En dan vooral het tekort eraan. Een brandend probleem, altijd gebleven, is de manier, waar op die woonruimte verdeeld wordt. Daarvoor bestaan richtlijnen, die van gemeente tot gemeente verschillen. Onlangs wendde de heer B. zich tot ons. Hij is leraar aan een. scholengemeenschap. Wonen doet hij in Haarlem, maar aan de school in Leiden werkt hij 15 uur per week en wel in een tijdelijk dienstverband. Hij wilde wel verhuizen naar Leiden en vroeg daarom al vast maar registratie als wo ningzoekende in Leiden Maar de gemeente wees zijn verzoek af, omdat hij niet "economisch gebonden" was aan Leiden. Hoe kon dat nu, hij werkte toch in Leiden? Voorwaarden Voordat we verder gaan met het probleem van de heer B., eerst iets over de regeling woonruimteverdeling in Lei den. Iedereen weet wel, dat de gemeente bepaalde voor waarden stelt aan de registra tie als woningzoekende en voor het krijgen van een woonvergunning. In grote lijnen komt het erop neer, dat je "ingezetene" moet zijn van de gemeente Leiden (dat wil zeggen al een bepaalde perio de in Leiden wonen). Als je dat niet bent (zoals dus gold voor de heer B.) kun je toch voor registratie of een woon vergunning in aanmerking komen, als je "economisch gebonden" bent aan Leiden. Natuurlijk moet er ook een geldige reden voor registratie of voor verhuizing zijn. Aan welke voorwaarden vol daan moet worden staat pri ma beschreven in twee fol ders van buro voorlichting van de gemeente ("registratie als woningzoekende" en "het registratiebewijs", te verkrij gen op het stadhuis en het stadsbouwhuis. Vast werk Nu terug naar de heer B. We hebben hem eerst uitgelegd, wat de gemeente precies ver staat onder „economische gebondenheid". Voor de ge meente betekent sche gebondenheid" meer dan dat je in Leiden moet werken. Het betekent ook, dat dat werk tenminste 80% van een volledig dienstver band moet zijn. De meeste part-timers zijn dus niet eco nomisch gebonden. Bovendien vindt de gemeente, dat sprake moet zijn van vast werk. Tenslotte zijn uitzend krachten pas economisch ge bonden, als zij tenminste Instituut Burgerraadslieden, 2311 EK Leiden, Koornbrug- steeg 7, telefoon 071-143171. twee jaar aaneengesloten in Leiden hebben gewerkt. De voornaamste eisen zijn dus: -tenminste 80% van een volle dige dagtaak, -vast werk, -voor uitzendkrachten: 2 jaar onafgebroken in Leiden heb ben gewerkt. De heer B. was dus om twee re denen niet economisch ge bonden. Hij werkte maar 15 uur per week en bovendien had hij geen vaste baan. Toch hebben we hem aangeraden het er niet bij te laten zitten en in beroep te gaan bij de Raad van State (een rechterlijke in stantie). In augustus 1978 heeft de Raad van State namelijk in een soortgelijk geval als dat van de heer B. uitgesproken, dat de gemeente een onjuiste uitleg geeft aan het begrip "economische gebonden heid" uit de Woonruimtewet. De Raad van State vindt - kort en goed - dat ieder, die zijn inkomen in hoofdzaak in Leiden verdient, ook econo misch gebonden is aan Lei den. In elk geval blijkt uit de uit spraak van de Raad van State, dat mensen, die minder dan 80% van een volledige dag taak in Leiden vervullen, economisch gebonden zijn. als ze tenminste in hoofdzaak leven van in Leiden verdiend geld. Verder vond de Raad van State het niet van belang, of er wel of niet een vast dienstverband is. Tenslotte is het ook nog maar de vraag of de Raad van State aanvaardt, dat uitzendkrach ten minimaal twee jaar aan eengesloten bij het uizendbu- reau moeten hebben gewerkt, eer zij economisch gebonden zijn. In beroep Hoe het met de heer B. is afge lopen is ons nog niet bekend. Maar we zouden iedereen, die om een soortgelijke reden niet "economisch gebonden" wordt geacht, in elk geval willen aanraden, in beroep te gaan (eerst bij burgemeester en wethouders, daarna bij de Raad van State). Naar onze mening heeft hij dan een goe de kans van de Raad van State gelijk te krijgen Tenslotte: we hebben de ge meente kort geleden ge schreven. dat naar onze me ning de uitleg van het begrip "economische gebonden heid" zou moeten worden veranderd, zoals de Raad van State bedoeld heeft. Dat gebeutdi Béu aanleiding nieuwe regeling woonruim teverdeling. Zojuist heeft ook de gemeentelijke advies kommissie inzake het huis- vestingsvraagstuk zich over dat ontwerp beraden. Toen daarbij de uitleg van het be grip 'economische gebon denheid" ter sprake kwam, bleek een meerderheid van dat het beleid inderdaad moet worden omgebogen in de richting van de uitspraak van de Raad van State. Of het zover komt, moeten we afwachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27