IF®ffin)(§llÏÏ) Wllfi) Jan Wolkers: "Als ik bir 1 pirlcp 1 pkpnhpl pyhhqppi inenkort in de r noof iLr motoon LulUou LarvGI II Idl ga|JUouU de Middeleeuwse beeldje yetji ik iiitJiGGM )s terug, die ik daar dertig jaar geleden heb gestolen" "Kort Amerikaans? Dat vind ik geen beste film ZATERDAG 17 NOVEMBER 1979 EXTRA PAGINA 19 AMSTERDAM (GPD) - Al weer geruime tijd draait in de Nederland se bioscopen de film waar zo lang naar is uit gezien: "Kort Ameri kaans" naar de be roemde roman van Jan Wolkers. De kritieken liepen nogal uiteen, maar de belangstelling voor de film was groot. Wat vindt de auteur van het boek nu eigenlijk zelf van de filmische uitwerking van zijn boek? Jan Wolkers: "Niet best. Dat de publieke belangstelling voor de film groot is, zegt me wei nig. Er zijn van het boek 400.000 exemplaren verkocht. Je kunt wel zeggen dat een paar miljoen mensen het ge lezen hebben. Nou, of er goed of slecht over die film wordt geschreven, die mensen gaan er toch heen". - Vind je Kort Amerikaans minder dan Turks Fruit? „Veel minder, ja. Terwijl ze dit keer toch over een veel hech ter dramatische structuur be schikten. Kijk, Turks Fruit was helemaal in de indirecte rede geschreven, daar moes ten ze het verhaal helemaal uit peuteren. Wat een beetje oppervlakkig is gedaan, maar toch niet onaardig. Kort Ame rikaans daarentegen is regel recht een verhaal". „Als je een scène krijgt zoals het begin van Kort Amerikaans, bij de ingang van die bio scoop, als je dat van een schrijver cadeau krijgt, dan moet je het wel gebruiken. Ik zag de rushes (de nog niet gemonteerde filmstroken, red.) en ik zei tegen de regis seur, tegen Guido Pieters: „Guido, je moet hierom den ken, je moet daarom den ken". „Daar, in de hal van die bio scoop, dat is voor het eerst dat het publiek de held krijgt te zien, zorg dan dat de jongen die naast hem loopt, die vriend, dat die formaat heeft, want dat is ook de maat van de held. Dat je daar niet zo maar de eerste de beste figu rant voor neemt, want het moet toch een gemis zijn als die jongen wordt opgepakt. Als het de een of andere lui is, denk je: nou, die is gelukkig ook weer weg" Verkeerd beeld „Wat gebeurt? Er loopt toch weer naast Derek de een of andere lui te schmieren of hij op klompen loopt. Dus wat doen ze, ze kunnen zoiets niet gebruiken en ze nemen een ander begin, ze nemen de scène van die jongen die Ansje op haar flikker geeft, waardoor je weer een heel verkeerd beeld van Erik krijgt". „Het is allemaal zo ondoor dacht. Er is voorai op de snij tafel enorm veel verpest. Alle dialoogstukken zijn zo dicht naar elkaar toe gesneden, dat je nergens meer een moment rust hebt. Overal wordt ge kletst. Hoewel de dialogen op zichzelf erg goed zijn". „Het is jammer. Er is veel talent aan verspild. Als je Joop Ad miraal ziet bijvoorbeeld, en Andrea Domburg en Bernard Droog. Maar hèt is in Neder land altijd de regisseur die niet deugt. Het is zo'n tempe- ramentloze film. Ze hebben wel geprobeerd dat op te van gen door een hele snelle mon tage, maar daarmee hebben ze meer kapot gemaakt dan verbeterd. Er zijn dingen in die je niet begrijpt als je het boek niet kent". - Draait Turks Fruit nog er gens? „Ja. In Amerika, op de univer siteiten. Daar behoort hij nu al tot de klassieken. Hij zit met andere films in een cir cuit. Max Havelaar schijnt het daar trouwens ook goed te doen". Echt af - Maar nu De Doodshoofdvlin der. Ik heb gehoord dat je er in september nog aan zat te schrijven. „Tot eind september heb ik er aan gewerkt. Pas toen heb ik Geert Lubberhuizen gebeld, van De Bezige Bij. Ik wou hem niet eerder bellen, want het is bij mijn vorige uitgever wel gebeurd dat ik een boek nog eens wou bekijken, dat ik moest zeggen: het spijt me, het komt een half jaar later. Dus, ik belde ditmaal pas toen het boek echt helemaal af „Hij was erg blii en hij is met een gekomen. Hij heeft het typoscript meegenomen naar België en van daaruit heeft hij mij een kaart gestuurd, met een doodshoofdvlinder erop. Hier, lees maar „Vanuit de Zoeteweij laat ik je weten dat ik zeer tevreden ben over je boek. Ik heb het in één adem uitgelezen, maar zal dat straks nog eens opnieuw doen... Tot maandag". Vandaag verschijnt in een oplaag van 100.000 exemplaren de nieuwe roman van Jan Wolkers, De doodshoofdvlinder. Het is de eerste roman van Wolkers die bij De Bezige Bij uitkomt. Over dit boek, maar ook over de verfilming van zijn eerste roman Kort Amerikaans, die een groot publieksucces dreigt te worden, maar waarover hij niet is te spreken, gaat dit inter view. Jan Wolkers toont het mesje dat zijn vader altijd bij zich had „Nou, dat vond ik erg aardig. Toen ben ik het contract gaan tekenen. Twee jaar geleden, toen ik die herrie had met Meulenhoff, kreeg ik een kaartje van Remco Campert met „Sterkte". Meteen stond het voor mij vast dat ik naar de Bij zou gaan. Remco werkt daar op de redactie. Ik vond het wel aardig, van dat kaar tje" Detail „De doodshoofdvlinder, dat is een heel klein thema in het geheel, maar het staat wel voor het hele boek. Wat bij mij eigenlijk altijd zo is. Je ziet het bij titels als Gesponnen suiker, Turks Fruit, De Walg vogel. Een klein detail, maar dat wel symbolisch is voor het geheel". „De Latijnse naam van de doodshoofdvlinder is Ache- rontia Atropos, dat is een van de schikgodinnen en zij is de gene die de levensdraad doorknipt. Het verhaal gaat over de dood van de vader van de hoofdpersoon. Ik zal niet zeggen dat het mijn vader is, maar sinds ik twee jaar gele den in Vrij Nederland een fragment uit dit boek heb ge publiceerd, is ineens iedereen over de dood van zijn vader gaan schrijven". „Ik heb het een beetje van mij af willen houden. De held is geen ik-figuur, het is een hij, een leraar Engels die op de eerste dag van de herfst vakantie met schrik wakker wordt. Hij denkt dat hij door de wekker is heen geslapen. En dan ineens, als een zekere wellust, vloeit het door hem heen dat het herfstvakantie Aanrijding „Terwijl hij met het ontbijt be zig is, komt er een telefoontje, zijn vader is stervende. Hij rijdt erheen en op een kruis punt in de mist krijgt hij een aanrijding. Een meisje rijdt hem aan op een voorrangs kruising. Ze staan er een half uur, de auto van het meisje wordt weggetakeld, ze gaat naar het ziekenhuis voor haar neus, want die is helemaal in gedeukt. Hij rijdt door naar het huis van zijn ouders en 's middags gaat hij het meisje opzoeken in het zieken huis". „Die man is gescheiden, hij woont alleen en neemt eens in de week een bepaald meisje mee uit de Utrechtsestraat. Dat meisje is de enige aan wie hij vertelt dat zijn vader dood is. Hij zegt „Het is alleen maar vervelend zolang ze nog boven de grond staan". En daar gaat het eigenlijk om, die Door Hans van Straten vijf dagen dat zijn vader bo ven de grond staat". „Elke dag gaat hij eerst naar het huis van zijn ouders, daarna naar het ziekenhuis. Als je het zou moeten omschrijven, zou je kunnen zeggen: het gaat over een man die de hersens van zijn gestorven vader als verse waar aan een hond op voert. En verder is er wat er inwendig met die man ge beurt". Behoefte „Het is wel autobiografisch, maar ik heb het toch bewust wat van mij afgehouden. Je kunt een autobiografisch ge geven verstoppen, dat huis bijvoorbeeld is ergens anders gesitueerd, aan de rand van de stad bij de Kalfjeslaan, ik weet precies welk huis het is. Terwijl ik schreef, ben ik er elke week een keer gaan kij ken, vooral in de herfst, daar had ik echt behoefte aan. Omdat het gegeven zoveel persoonlijke lading had, dat het verhaal wat op een af stand moest blijven". „Ja, je herkent natuurlijk het gezin uit de vroegere boeken, de ouder geworden broers en zusters, maar het zijn geen vaste portretten. Het gegeven van de man die op weg is naar zijn gestorven vader vind je trouwens al in De hond met de blauwe tong". „Een bijzonder thema dat in het boek opduikt, is dat van het mesje. (Hij staat op en komt terug met een bijna totaal ver roest zakmesje). Die man hoort dat zijn vader is gestor ven en gaat naar zijn auto, maar die wil niet starten, door de mist. Dan belt hij de accu- wacht en opeens denkt hij aan dat mesje, dat hij van zijn va der had gestolen toen die hem uit huis had gezet". Mesje „Het was een mesje dat zijn va der altijd bij zich had om snoeren door te snijden als hij aan het vissen was. Hij heeft er een keer een paling mee uit de knoop gesneden, die zich om het snoer had gewonden. Kijk, hier is dat mesje". „Het is natuurlijk een seksueel symbool. Er staat in het boek ook iets over het met huive ring wegkijken van dat mesje. Dat gevoel heb ik altijd ge had". - De castrerende vaderfi guur. „Ik geloof dat je dat wel kunt zeggen. Zulke dingen kun je niet verzinnen. Als je nou vraagt waarom heb je dat mesje van je vader weggeno men, dan zou je bijna kunnen denken... het is om dat vissen, om dat martelen van die pa ling. Ik denk dat ik hem als het ware met dat mesje zijn vaderlijke macht wilde ont nemen. Zoiets moet het ge weest zijn". „Dat mesje is zo'n 25 jaar weg geweest. Het lag hier in een kist, in een oud vies rommel hok, helemaal in het donker. Als ik 's nachts naar de wc ging had ik wel eens het idee- Er zit een deur voor dat hok, maar dan heb ik het idee dat daar ineens iemand uit kan komen". „Wat voor iemand? In het ver haal Dominee met strooien hoed heb je ook al kunnen le zen dat ik in het huis van mijn ouders de trap op ga en dat er dan een lichtende figuur op het portaal staat. Het is na tuurlijk een substituut voor de vader". Familiegraf „Er komen ook dingen in het boek voor die mij hebben ont roerd. Toen dat familiegraf werd opengemaakt - mijn oudste broer ligt daar begra ven, en mijn jongste zusje ook - toen kwamen mijn andere broer en ik daar en we vonden een botje, een stukje sleutel been". „Die kist van mijn broer was helemaal vermolmd. Hele maal weg. Ik vraag dan aan de doodgraver of hij ook een schedel heeft gevonden. Hy zegt, een beetje terughou dend: „Een schedel kun je wel vinden ja". Hij dacht na tuurlijk dat het pijnlijk voor mij was". „Ik zei. „Hebt u die ook gevon den?" Dan zegt hij: „Die heb ik gevonden ja. Die heb ik uit de aarde gehaald en wat diep er in de grond gestopt". In werkelijkheid zei hij het met nog veel voorzichtiger woor den. Dat kon ik in het boek niet gebruiken, dat werd te lang. Maar het is wel gek, als je zoiets meemaakt". Primitief „Iemand heeft eens geschreven over mijn eerste verhaal Het Tillenbeest dat merkwaardi ge boegbeeld waarmee het werk van Wolkers onze lette ren binnenschuift, een primi tief, onbehouwen brok sculp tuur, dat niettemin al het no dige verraadt van de intrige rende lading die in het ruim ligt opgetast. Nou, die lading, daar hoort ook dat mesje bij". „Toen hij dood was, heb ik nog gedacht moet ik dat mesje niet weer bij zijn visspullen leggen, of in de kist gooien? Zulke ideeën komen in je op. Een schuldgevoel, datje hem hebt bestolen. Maar eigenlijk is het gewoon het idee: hij kan er nu toch niets meer mee doen. Zou het niet? Dat denk ik tenminste". ,Weet je wat ook zo goed was? Toen er gebeld werd dat mijn vader dood was, rook ik op eens weer met een vies ge zicht de rooie lak waarmee hij altijd dingen vastmaakte. Je weet, een hengelaar maakt zijn snoer van boven vast en ouderwetse mensen deden dat met lak, zodat het goed dicht zat. Ik róók het gewoon, de geur van die lak. De afkeer die ik daarvan had. Dat is ook de afkeer die je hebt van de seksualiteit van je ou ders". - Wat denk je, zit er een film in dat boek? „Jawel, maar daar heb ik geen moment aan gedacht onder het schrijven. Daar denk ik nooit aan" Zweden - Of is er nog een ander boek van je, dat daarvoor eerder in aanmerking komt? „In Zweden zijn ze erg geïnte resseerd in Een roos van vlees. Dat is natuurlijk ty pisch iets voor die Zweden. Het boek bestaat voor een groot deel uit een nachtelijk gesprek tussen de held en een verpleegster. Als je denkt aan die film van Bergman, Scènes uit een huwelijk, die man en die vrouw die een urenlange confrontatie volhouden. Of aan een film als The Lost Weekend van Billy Wilder, uit 1945". „Tegenwoordig moet er elk moment wat gebeuren. Er moet een lift in brand vliegen, een ouwe grootmoeder moet naar beneden worden geta keld, je kent dat wel, het is allemaal Towering Infer- - Verschijnt er nog een elpee met de filmmuziek uit Kort Amerikaans? „Die is er al. De muziek is van Pim Koopman, die bij Kajak heeft gezeten. Het is wel gê nant, de manier waarop ze dat allemaal naar mij toesnijden. Want moetje nou eens kijken, de voorkant. Kort Ameri kaans - Jan Wolkers. Daar staat niet eens de naam van de componist by. Die staat ach terop in kleine letters! Dat is toch absurd? Daar kan ik niks aan doen. Maar ik zou het niet pikken".. Expositie - Je bent weer aan het schilde ren. Heb je al genoeg voor een tentoonstelling? „Ja, ik wil binnenkort weer gaan exposeren. Het liefst zou ik een tentoonstelling hebben in de Lakenhal in Leiden. Dan kan ik meteen die Mid deleeuwse kruikjes terugge ven, die ik daar 30 jaar gele den heb gestolen". „Ik heb trouwens al kennis ge maakt met de commissaris van politie in Leiden. Een hele aardige man. We kwa men naast elkaar te zitten op het diner bij het begin van de opnamen. Hij wist erg veel van de Leidse musea, daar hebben we een hele tijd over gepraat. Maar van die kruik jes zei hij niets". Door de herfstregen terugrij dend naar de krant hoor ik op de autoradio een quiz. Een quizmaster van de TROS stelt de hoogste eisen aan de lite raire kennis van zijn proef personen. „Wie is", vraagt hij, „de schrij ver van het boek Kort Ameri kaans" Gejuich aan de andere kant van iemand die het weet „Jan Wolkers...!" 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 19