Kdnst met een middelgrote K De eeuwigheid van Maarten 1 Hart Uit de wereld van de sagen „Onkruid" in de berm Fokke Sierksma was tijd ver vooruit NIEUW OP DE BOEKEN PLANK VRIJDAG 26 OKTOBER 1979 EXTRA PAGINA 13 Detectives, stripverhalen, science fiction, kasteel- en andere romannetjes, griezel verhalen, populaire of triviale lectuur, dat mocht niet, vroe ger. Weet u nog? Stiekem een kwartje lenen van je beste vriend en dan naar dat stoffi ge „boek"handeltje in een achterbuurtstraatje om je meest geliefde leesvoer en -voorraad in te slaan of aan te vullen. Flodderige beduimel de boekjes en tijdschriften die van hand tot hand gingen en onder je bed verstopt la gen. Porno voor de geest. Pe dagogisch streng verboden Nog in de zestiger en begin ze ventiger jaren werden ge noemde genres wel aange duid als „underground"-lec- tuur, een omschrijving die men letterlijk moet opvatten. De term wijst ook op de om standigheid dat het meren deel van de verboden waar uit zondige landen, vooral Ame rika, geïmporteerd werden; een land als Nederland dat zijn kinderen opvoedkundig streng in de gaten houdt, be zat geen enkele traditie wat betreft het triviaal-creatieve en weerde krachtig de anti-li teraire genres. En kijk nu eens. De prachtigste stripverhalen liggen open en bloot, in kunstlederen omhulsel bij V&D te kijk en te koop tegen imposante prijzen. Eerder al, sedert Sjöwall Wahlö en vooral onze eigen Jan Willem van de Wetering (Grijpstra De Gier), werd het detective- genre schoorvoetend geac cepteerd en zelfs bedreven door geaccepteerde auteurs. En sinds Tolkien zijn „In de ban van de ring" in giganti sche oplagen over de toon bank zag gaan, dreigt ook de science fiction zich definitief een plaats te verwerven in de Nederlandse letterkundige Cultuur. Gat Ook filmmakers, tv-regisseurs en striptekenaars hebben zich met gretigheid en mas saal in het Gat in de Markt geworpen, daarbij krachtig gesteund door lepe uitgevers. De door literaire en artistieke hoogwaardigheidsbekleders betreurde „vertrossing" van de culturele consument anno 1980. Heerlijk! Eindelijk vrij uit lezen wat je lezen wil met voor de relatief schaarse fijn proevers de relatief weinig leesbare Literatuur (met de ingekankerde Hoofdletter). Het populaire schrift- en illu stratiewerk wordt thans groots aangepakt, zo groots dat de recensent er niet meer omheen kan (en wil). Hier voor mij liggen werkelijk prachtig gebonden, geïllu streerde en gekoesterde boe ken die erom smeken gefas cineerd gelezen, opvallend in de boekenkast gezet of al thans besproken te worden. Zo is er het fraai gekafte en kleurrijk geïllustreerde „Draken" (uitg. Meulenhoff/ Landshoff, Amsterdam 1979, 39,50), met tekst van de op komende Engelse SF-schrij- ver Peter Dickinson en wer kelijk prachtige tekeningen van Wayne Anderson. Het geheel handelt over de discu tabele kwestie of de histori sche draak (vleugeltjes a la Dracula, schubben, klauwen, tanden en goudbelust) echt bestaan heeft. Dickinson probeert deze mythische verwoester verantwoord te reconstrueren, doet dat best wel knap, maar mist (natuur lijk) overtuigingskracht en (vooral) wat relativerende humor. Niettemin: om de te keningen alleen al een pronk stuk! Tolkien Nog schitterender is het lang verbeide „Een Tolkien Be stiarium" (uitg. Rostrum, Haarlem 1979), geschreven door David Day en voorzien van geïnspireerde afbeeldin gen door een keur van teke naars. Het enige boek dat nog ontbrak om ieders Tolkien- kennis te vervolmaken; alle min of meer monster-achtige wezens die Midden-Aarde bevolken worden vaardig in woord en beeld beschouwd, beslist onmisbaar voor Tol- kien-fan èn -verachter, en de bescheidenheid van de sa mensteller gaat beslist te ver als hij meent dat dit „Bestia rium" (letterlijk, een boek over beesten) vooral bedoeld is „als nuttig naslagwerk voor Tolkiens wereld, maar daar naast is dit boek een huldebe toon aan de fantasie van een groot verteller en schepper" Een schitterend naslagwerk. Van de bekende science-fic- tion-schrijver Harry Harrison is een ook al prachtige uitgave verschenen (de auteur is er onlangs speciaal voor over gekomen naar Amsterdam) van "De Reis van de Grospo" (uitg. Rostrum, Haarlem 1979, f27,50), met werkelijk in drukwekkende, gevarieerde illustraties van Jim Burns. Een knap verhaal dat overi gens de gebruikelijke SF-in- grediènten bevat een "ver knipte kolonel Moort," de "koude en ellendige planeet Strabismus," een hoofdper soon die doet alsof-ie "ge woon soldaat "Edeldeel" is, alsmede "de grijze Admiraal Kloj, geassisteerd door de zwoele, mooie, sexy luitenant Polly-Styreen Skuim". De namen van de spelers wijzen overigens altezeer op een iro nische aanpak. Niet alles Natuurlijk is niet alles gejubel wat de klok slaat. "The Fan tastic Art of Boris Vallejo" (Ballantine Books, New York 1978; besteladres: Visions, Slaak 18, Rotterdam, f27,90) is een voorraad SF- en strip- illustraties van een van de meesters in dit genre; mooie prenten, geroutineerd te kenwerk, wondere kleuren, maar Valejo is mij iets te geijkt: zijn werk ondervindt te veel invloeden van een meester als Frank Frazetta, anatomisch correct zijn z'n onaardse wezens en aardlin- gen, maar zonder veel dyna miek. Wat al die "triviale" tekenaars en illustratoren toch nog aan fantastisch werk weten te produceren, kan men be wonderen in het platenboek "The Studio" (Rostrum/Dra gon's Dream, Haarlem/Hen- drik-Ido-Ambacht 1979, f34,50) waarin top-tekenaars als Jeffrey Jones, Michael Kaluta, Barry Windsor-Smith en Berni Wrightson bijeen gebracht zijn, zowel met voorstudies, stripfragmenten als schitterend uitgewerkte illustraties. Summiere tekst begeleidt het geheel, ingeto gen en verhelderend. Resten nos nog twee stripver halen. Van Picaret Tardi, een zeer grote naam in het genre, lazen we de decadente avon turen in een afbrokkelende maatschappij gefantaseerd uiteraard, maar met reminis centies aan het Oude Rome van keizer Nero) van "Polo- nius", een voormalige slaaf die zijn kans om hogerop te komen aangrijpt, maar het verval van de gedoemde stad Ru maar nauwelijks weet te overleven. Een tamelijk zwak verhaal, maar overtuigend door de vage, haast terloops geïnkte tekentrant, (uitg. Yendor, Rotterdam 1979; be steladres: Visions Slaak 18, Rotterdam (f 14,90). Een uitzondering tenslotte op bovenstaande jubel: Gotlib's lange verwachte strip "Rhaa Lovely", deel 1 (uitg. Yendor, Rotterdam 1979, f 14,90; be steladres zie boven), dat het moet hebben van semi- pornografische rollen (Rood kapje Die Het Doet Met De Wolf, etc.) en, tekstueel, vage wijsneuzerij. Voor liefhebbers van sexuelerige en milieubewus te stripverhalen... maar zon der oog voor origineel teken werk of sterke teksten. Toch een wegwerpboekje. Een eerste oogst aan strips en/of science fiction die me niet te genviel en in elk geval een vervolg verdient. Kunst en Letterkunde: het wordt tijd om de gerenom meerde hoofdletters een kopje kleiner te maken. ROB VOOREN „Rondom de woning/Doe het zelf'. H. Th. Jansen. Uitgeverij Hollan- dia. Prijs 39,75. Alweer een nieuw doe-het-zelf- boek: „Rondom de woning/Doe het zelf'. Ditmaal echter geen aandacht voor karweitjes bin nenshuis, zoals schilderen, be hangen, loodgieteren en timme ren, maar voor karweitjes bui tenshuis. Karweitjes in tuin en schuur, zoals de auteur zegt. Een onmisbaar boek voor alle bui- tenklussen. vindt de uitgever. Dat is misschien wat overdreven, maar wie wil weten hoe je een kippenhok degelijk moet bou wen, hoe je moet metselen en hoe je een tuinameublement in elkaar moet zetten bevat dit boek wel nuttige ideeën. 'Zo leefden de Grieken'. Emile Mi- reaux. Uitg. Hollandia. Prijs 15,90 (Derde druk). 'Zo leefden de Babylonièrs en As- syrièrs*. Georges Contenau. Uitg. Hollandia. Prijs 15,90 (Derde druk). 'Wij willen kinderen'. Heieen Crul. Uitg. Hollandia. Voorlichtings- boek voor toekomstige ouders, derde en herziene druk. „Zorg voor jezelf'. Pia van Boven. Uitg. Meijer Pers. 14,95. Niet uitsluitend een pleidooi voor het gebruik van méér cosmetica, maar goede raad voor de per soonlijke verzorging voor elke dag in brede zin. Wij zijn, meen ik, geen volk dat zich gretig voorziet van helden, zeker niet op meer kunstzinnig gebied. Wat dan te doen met een auteur (en stadgenoot) als Maarten 't Hart die zich niet alleen als produktiefste maar ook als een der beste schrijvers van een nieuwe literaire generatie gaat ontpoppen? Afbreken, afkraken, mores leren, dat zijn de wapens die de grootste vijand van de auteur, de recensent, hanteert. Ik moet bekennen dat ik met dit voornemen bezield de strijd aanbond met 't Harts nieuwste roman "De Aansprekers" (uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam 1979, de nu al antiquarische 3e druk, f 19,50). Maassluis, kwam je naar mij toe- gewandeld, terwijl ik je toch elke avond sloeg en schopte." (p. 156). En wéér verloren! Twee uitsteken de boeken binnen één jaar tijd, dat kan niet, dat mag immers niet? Een vlucht regenwulpen ontroerde door de innigheid en gevoeligheid waarmee 't Hart vooral zijn moeder beschrijft, waarbij andere aspecten als na tuur- en dierbeschrijvingen, jeugdherinneringen en -liefdes het centrale thema enkel ver sterkten. In mijn recensie van dat voorlaatste boek herinnerde ik aan mijn getroffenheid-door een bittere passage over de vaderfi guur die ook anderszins niet het soort papa leek dat een kind zich wenst. In "De Aansprekers" heeft de au teur dit verstoorde evenwicht op prachtige wijze hersteld, en niet alleen door ditmaal de vader op gelijksoortige wijze centraal te stellen. De ingrediënten van be schrijvingskunst zijn weliswaar dezelfde - uitbundige natuur beelden, veel citaten en verwij zingen (vooral naar Dickens), jeugdherinneringen - maar het geheel ademt een volmaakt ande re sfeer. Somber Over Een vlucht regenwulpen hing een somber wolkendek, motregen druilde, er was verdriet en rancune. In het nieuwe vader boek zou men vooral het laatst genoemde gevoelen verwachten, omdat de jonge Maarten geens zins zachtzinnig werd opgevoed, zoals ook al in vorig werk door de schrijver werd aangevoerd. Maar nu wordt die hele verstand houding tussen vader en zoon (niet voor niets volgt in de roman regelmatig een verwijzing naar "Karakters" van Bordewijk) in juist perspectief gebracht: een haat- maar vooral ook liefde-ver houding die misschien het fraaist uitkomt aan het einde van het hoofdstuk "De vlucht voor drie oktober" (tevens inleiding tot het voor mij mooiste gedeelte "He noch"); aan het slot van een par tijtje schaak tussen vader Pau en de ik-figuur, zoon Maarten, uit de eerste zijn spijt dat hij uit het tuinbedrijf is weggegaan om grafmaker te worden, en ver volgt "Ik heb er nu geen plezier meer in, ik wou dat ik weer op de tuin werkte en datje weer naar me toe kwam lopen". "Weet je dat nog?'' vroeg ik ver baasd. "Of ik dat nog weet? Natuurlijk weet ik dat nog, je was nog maar zo'n klein ventje, je kon nog niet eens over je klompjes heen pie- sen, en toch kwam je naar mij toegewandeld, helemaal uit Grafmaker Hoog rijst het beeld van de wispel turige, volmaakt bijbelvaste, ru we en soms meedogenloze, maar ook sentimentele en zeker humo ristische, schuldbewuste, zer- kenhatende grafmaker Pau ("Paul" voor zijn baas Quaavers), die - zo blijkt al aan het begin - lijdt aan een gezwel in de alvleesklier en ten dode opge schreven is. De dood en alles wat daarom heen is, van angst- en schuldgevoelens tot meer "aard se" aspecten als grafontruimink- gen, zelfmoord, necrofilie en fi nancieel beluste begrafenison dernemers en bloemisten, staat geheel centraal. Het zijn deze we reldse kanten van de dood, èn van degenen die van de dood hun be roep gemaakt hebben, die "De Aansprekers" een onverwacht montere toon meegeven. Het is haast een geestig boek, niet in het minst door de wonderlijke anecdotes van de vader, door zijn bizarre grappen en giftige discus sies (zoals met de Gelderse agent die door Pau onafgebroken ver slagen wordt met dammen, of met de kuipende begrafenison dernemer met wie hij voorname lijk spreekt in bijbelcitaten). Tegenwicht Het is juist dit aspect dat de roman licht en lucht verschaft, relati veert en volstrekt tegenwicht geeft aan de voortdurende drei ging van de dood. De naderende dood van de grafmaker, en de angst van zoon Maarten om zijn vader daarvan op de hoogte te stellen. Tot het onafwendbare einde toe durft de ik-figuur niet als "aan spreker", iemand die de doods- boodschap verkondigt of "aan zegt", op te treden. Na zijn opera tie vermoedt Pau wel degelijk dat het niet goed met hem gaat, hij vreest te sterven en waarschijn lijk is hem veel bespaard doordat zijn zoon tot het einde toe - vol schuldbesef weliswaar - het vre selijke geheim voor zich weet te houden. Een worsteling die ver gezeld gaat van andere gevoelens als opzettelijke wreedheid en woede: "Het was woede die niets creatiefs had, die alleen maar in spireerde tot scheldwoorden en het geven van knietjes. Het was de woede van mijn vader op zondagmorgen als er gebeld werd en er een Jehova-getuige aan de deur stond. Mijn vader had dan altijd de deur juist zover ge opend dat zo'n man er haast reflexmatig zijn voet tussen zette. En dan had mijn vader met alle kracht die hij tot zijn beschikking had - en dat was verbazend veel - tegen de deur geduwd zodat de Jehova-getuige hinkend heen (p. 92). Verschillen En hoe groot de verschillen tussen vader en zoon ook mogen zijn, hoezeer Pau Maarten slapheid verwijt, deze en dergelijke passa ges tonen vooral hun overeen komst en gelijke geaardheid aan. "De Aansprekers" is, alweer inder daad, een prachtig, gevarieerd en sterk gecomponeerd boek, an dermaal een bewijs van de op gang van de schrijver. Maarten 't Hart op weg naar onster felijkheid? Vooralsnog, stellen we hollands-zuinig, voorbarig - maar met dit doden-boek bewijst hij wel de strijd tegen dat sterven aan te kunnen. ROB VOOREN A t Maarten 't Hart "Parsival of de geschiedenis van de graal", door Chrestien de Troyes, prijs 24,50. "De Keltische Drakenmythe" ver zameld door John F. Campbell, prijs 17,50. Uitgaven van Uitgeverij Christo- foor, Rotterdam. Drie werken uit de wereld van de sagen en legenden. De Kaleva het land waarin de zo nen van de stamvader Kaleva leefden en dat is Finland) is in fei te een verzameling oude liederen, stammend uit de tijd dat er nog geen schrift bestond. Aan Elias Lönrott (1802-1884) letterkundi ge en arts, danken we de tot standkoming van dit werk. Met mierenvlijt heeft hij in de vorige eeuw uit alle streken de liederen, mythen en legenden uit vervlo gen tijden die van vader op zoon en van moeder op dochter gin gen, bijeengesprokkeld en er in versvorm een lopend verhaal gemaakt. De Duitse schrijfster Inge Ott heeft er een prozabe werking van gemaakt. Men vindt van alles in dit Finse heldenepos: mythen over de schepping van de wereld, verhalen over natuur geesten en doldrieste helden. De verhalen van de Kaleva bevat ten de belevenissen van de tove naar en zanger Vainamöinen, de zoon van Ilmatar, de reine doch ter van de lucht, de visser Lem- minkainen ("altijd te vinden od feesten van jonge dochters") en de meestersmid Ilmarinen en de strijd tussen de gebieden Pohjola en Kaleva om de sampo, de "mo len" die geluk en rijkdom aan de bezitter schenkt. De sfeer van het heldenepos is in de vertaling van J.C. Ebbinge Wub- ben zeer goed bewaard gebleven. Veel bekender dan de "Kaleva" is "Parsival" van Chrestien de Troyes, ook al weten we van de schrijver vrijwel niets. Zijn ge boortejaar is vermoedelijk hal verwege de twaalfde eeuw en hij moet verbonden zijn geweest aan diverse vorstelijke hoven. i Keuning, Prijs gebonden In de vijftiger en zestiger jaren waren de beheerders van onze wegen ervan overtuigd dat de wegbermen er netjes en overzichtelijk moesten uitzien. Geen onoverzichtelijk "onkruid" dus langs onze wegen; slechts kortge knipt gras was toegestaan. Gelukkig is de overheid de laatste jaren van dit starre standpunt teruggekomen. De berm bloeit weer. De auteur van het boek "De bonte berm", dr. P. Zonderwijk, geeft aan dat het niet uitsluitend om esthetische redenen is dat de overheid ervan is afgestapt bermen uitsluitend in strak groen uit te voeren. Het is veel minder arbeidsintensief wanneer men op schrale bermgrond de natuur min of meer zijn gang laat gaan, omdat de opbrengst van die grond, de "massa" veel kleiner is dan de vrij grote opbrengst aan gras op vruchtba re grond. En die oogst moet ook weer worden afgevoerd. Ook is men tot het inzicht gekomen dat het uitgangspunt dat wegbermen moeten be staan uit stevige graszoden, opdat het verkeer er overheen kan uitwij ken, niet opgaat. Op schrale grond wortelt "wild" gewas dieper dan gras op rijkere grond, zodat daardoor de berm ook steviger wordt. Door het gewijzigde overheidsbeleid veranderen de stroken langs onze wegen steeds meer in kleurige bloemenlinten. Zonderwijk schrijft in zijn boek over de bevolking van die bermen. Hij beschrijft niet alleen de bermflora, beginnend met de vroegst bloeiende soorten en eindigend in de nazomer, ook het dierlijk leven komt aan bod, in de vorm van insek- ten, amfibieën en reptielen. Aan de hand van het boek kan men gedurende het seizoen de ontwikke lingen in de berm meemaken, want de beschrijving van de bermfiora is gerangschikt naar de bloeitijden van de planten. BAS VAN KLEEF vol minne en riddereer. De kerk is dan op zijn machtigst en dringt in heel het menselijk handelen door. Parsival is jong en onnozel als hij zijn moeder verlaat en komt na enige omzwervingen in contact met de befaamde ridder wereld van Koning Arthur. Hij klimt op tot "de hoogste vorm van het edelste ridderdom" en wordt graalridder. Hij vervult niet alleen op het gebied van het zieleleven de opdracht die aan de Arthurridders wordt gesteld, "maar dringt door tot het hoogste inzicht, het doel van het mense lijk streven, de weg weer te vin den tot de voor hem verloren ge- gane verbinding met Christus". RUUD PAAUW i agressie". Fokke Sierksma. Uitg. Konstapel, "In penis en vagina zijn de polen der menselijkheid uitermate duidelijk belichaamd". Dé kernzin van de ongemeen boeiende studie "Religie, sexualiteit en agressie" van de (overleden) auteur en professor dr. Fokke Sierksma. De studie is een bewerking van zijn in 1962 verschenen boek "De roof van het vrouwengeheim" ln het boek, waaruit duidelijk wordt hoezeer Sierksma in die tijd werd geboeid door de thematiek: geheime mannenbonden, mysterie en vij andschap tussen de sexen en de v raag hoe het aanvoelt om vrouw te zijn, legt hij de spanning bloot die er tussen de sexen in de verschillende culturen bestaat. Zeer interessante verhandelingen met uitgewerkte de tailleringen, waarvan men ze stuk voor stuk als een op zichzelf staande roman leest. De studie vond zijn oorsprong in psychologische belangstelling voor een merkwaardige, zo niet onbekende, dan toch in zijn betekenis niet on derkende mythe, die in verschillende, ver uiteenliggende culturen wordt gevonden. Het thema ervan is eenvoudig: eens hadden de vrou wen de macht in de samenleving, omdat zij in het bezit waren van een geheim, dat hen echter opeen dag door de mannen werd ontroofd, die op deze wijze de macht kregen en tot op de huidige dag hebben weten te behouden door het bezit van datzelfde geheim, dat zij daarom in hun geheime mannengenootschap angstvallig bewaren. De uitvoerige verantwoording van zijn leerling K D Jenner aan het einde van het boek werkt verhelderend. Ik wil daarom deze bespreking beëin digen met de conclusie van Jenner "Wat thema, opzet en conclusie betreft is Sierksma in deze studie zijn tijd ver vooruit. De actieve en passieve rol van de vrouw in ons eigen maatschappelijk-culturele bestel wordt indringend aan de orde gesteld opeen moment dat hier te lande de realisatie van de vrouwenemancipatie nog niet met het "blote oog" zichtbaar was. Er wordt een hartstochtelijk pleidooi gehouden vooreen herwaardering van de functie van de vrouw". THEO KROON

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 13