OVERLEG IN ROME ZAL MOEIZAAM ZIJN Prins Hendrik: niet meer dan entourage Misschien krijgt Nederlandse kerkprovincie een wat menselijker gezicht WOENSDAG 17 OKTOBER 1979 Paus Johannes Paulus II en de Romeinse curie zijn het gekrakeel van de Nederlandse bisschoppen beu. In het belang van de rooms-katholieken in Nederland moet daaraan dringend een eind komen. Vandaar begin vol gend jaar - om precies te zijn: 14 januari - het begin van e$n bijzondere synode, waar in onderling overleg zal wor den gepoogd de partijen met elkaar te verzoènen. Zelfs een kind weet dat het gaat om het zorgenkind van de Nederlandse kerkprovincie: de Roermondse bisschop J.M. Gijsen. Sinds zijn benoeming in 1972 is het homme les in het landje aan de zee Hiermee is niet gezegd, dat deze man in alles ongelijk had en heeft, geenszins. Tevens mag niet onvermeld blijven, dat met de benoeming van zijn vriend dr. A.J. Simonis van Rotterdam ka tholiek Nederland ook op zijn achterste benen stond. Maar met de benoeming van Gijsen is de figuur van de Rotterdamse bis schop naar de achtergrond ge schoven. Hij is wel rechts, maar menselijk. Er valt met hem te pra ten. Hij is een vriendelijke man. En daar gaat nu alles om bij mgr. Gijsen. Hij is niet vriendelijk. Er valt met hem niet te praten. Hij is niet menselijk. Als de Limburgse prelaat na de sy node niet als triomfator uit Rome naar zijn diocees terugkeert, heeft dat alleen met zijn optreden als pastor te maken. Op zijn uit spraken op theologisch gebied is niets aan te merken; die zijn exact conform de katholieke leer. En kerkrechtelijk zit Gijsen ook goed, want hij is net zo als zijn collega's in hun bisdommen au tonoom baas in eigen huis. De Limburgse bisschop zal dus door de paus worden geconfronteerd met die mënselijkheid en met de collegialiteit onder zijn collega's. En Johannes Paulus II mag het zeggen: hij deelt de opvattingen van mgr. Gijsen, maar is een hartverwarmend man, die te recht populair is. Niet eenvoudig Al jaren zitten de Nederlandse bis schoppen elkaar in de haren. De pastorale arbeid van de kerk in Nederland in de huidige situatie is dan ook niet voor niets het thema van de synode. De opvat tingen over geloof en zeden lig gen niet zoveel uit elkaar. Alleen verkoopt de een het beter dan de ander. Het gaat inderdaad om de bisschop als herder, als pastor. Daarmee is natuurlijk niet ge zegd dat de bisschoppen eigen lijk precies hetzelfde denken over het katholieke geloof, maar in grote lijnen toch wel. De lijn loopt van links, van de Bre dase bisschop H. Ernst, de Bos sche bisschop, J. Bluyssen en hun Haarlemse en Groningse collega's. Th. Zwartkruis en J Möller via het midden in de per soon van kardinaal J. Wille- brands naar rechts, naar Simonis en Gijsen. En die op één lijn te krijgen is kennelijk niet eenvou dig. De ingreep van de paus nu komt niet zomaar uit de lucht vallen. Kardinaal en bisschoppen kun nen hun jongste collega uit Lim burg met z'n allen niet aan. En Gijsen weet paus en curie achter zich. Dat is in de loop der jaren wel duidelijk geworden. Niet voor niets werd in de achter ons liggende jaren rectificatie geëist van de Nieuwe Katechis- mus. En ook niet zomaar werd het pastoraal concilie afgeschaft en vervangen door het aftreksel Landelijk Pastoraal Overleg. On danks het geroep van velen prak- tizeerde Rome niet over afschaf fing van het celibaat. De benoe mingen tenslotte in Rotterdam en Roermond waren duidelijke vingerwijzigingen. En voor de gene die nog twijfelde kwam daarop de benoeming van de weinigzeggende curieprelaat Willebrands op de stoel van de grote kardinaal Alfrink Terechtwijzing Telkenmale bleek dat de bisschop pen elkaar niet konden vinden. Eind 1977 was voor Rome de maat vol en moesten ze op het matje komen. "Nederland wijkt nog steeds af van de gebruikelij ke normen op het gebied van ge loof en zeden", zei de paus te rechtwijzend. Daar konden de bisschoppen het mee doen. Hun beleid had ge faald, dat was duidelijk. Terug in Nederland wrongen enkele bis schoppen zich in alle bochten om de pauselijke speech positief te interpreteren. Het mocht niet ba ten. Ze hadden een uitbrander gehad "voor het front van de troep" ofwel hun "dierbare gelo vigen". Anderen waren "behoor lijk aangeslagen", volgens inge wijden. Zij hadden het kennelijk beter begrepen. Thuisgekomen bleek hun verdeel de visie weer op het in januari vo rig jaar gehouden Landelijk Pas toraal Overleg. Volgens de kardi naal was er niets aan de hand. Maar mgr. Simonis was het, ge tuige zijn interview in Elsevier, duidelijk niet met hem eens. "De kerk staat op instorten", aldus de Rotterdamse bisschop. De ver schillen bleven zich aftekenen. Oktober vorig jaar distantieerde op de voorlopig laatste zitting van het LPO mgr. Gijsen zich na drukkelijk van geloofsgenoten die zijn geloofs- en kerkvisie niet delen. "Uw geloof is niet het mij ne. Uw kerk is niet de mijne", zo sprak hij onder doodse stilte. Met deze uitspraak zetten hij zijn col lega's voor het blok en vele gelo vigen voor schut. Maar moedig en zeker duidelijk was het wel. Medio dit jaar bespraken de bis schoppen in strikte beslotenheid hun verschillen van inzicht. Na afloop zei de kardinaal dat door dit gesprek "de bisschoppen veel dieper inzicht hebben gekregen in de motieven van waaruit zij hun beleid bepalen." Hij zei dus niets en vertrok onmiddellijk naar Rome om de paus op de hoogte te stellen. In die tussentijd - het gesprek had dus kennelijk niets uitgehaald - verklaarde mgr. Gijsen in een ge ruchtmakend interview dat de paus onverwijld moest ingrijpen De kardinaal repliceerde hierop dat de paus niet autoritair zou in grijpen. Na hem gingen alle bis schoppen naar Rome om hun zegje te doen. Het resultaat een bijzondere synode. Moeizaam Het zit er dik in dat dit overleg moeizaam zal verlopen. In de eer ste plaats omdat de "beminde gelovigen" op geen enkele wijze van de partij zijn. In de tweede plaats omdat het begin al fout is Dezer dagen immers hebben de bisschoppen hun rapport aan Rome toegestuurd op de beken de ouderwetse wijze nl. degenen om wie het gaat - de gelovigen dus - mogen van de inhoud niets weten. En in de derde plaats om dat velen denken of hopen dat mgr. Gijsen de gele kaart zal krij gen. Zij nu komen van een koude kermis thuis. In dit licht bezien is het niet zo verwonderlijk dat vooraanstaande katholieken in het Bossche bisdom hebben ge zegd dat voor hen de synode al niet meer hoeft. Vraag is wat de bijzondere synode zal opleveren. Gezien het vooraf gaande mag men van mij in deze geen positief geluid verwachten Naar mijn bescheiden mening zal de kardinaal blijven zoals hij is. De vier "linkse" bisschoppen zullen te horen krijgen dat zij de leer van de kerk dienen te ver kondigen, en onverkort. Mgr. Gijsen zal te verstaan worden ge geven dat hij wat menselijker en vriendelijker door het leven moet gaan. Mgr. Simonis tenslotte zal vrijuit gaan. Deze paus heeft het vermogen om wat hij denkt en vindt bij een ie der te laten overkomen. Ik neem dus aan dat de bisschoppen ge sterkt zullen terugkeren. Menselijker Maar al met al sluit ik mij gaarne aan bij de werkgroep Publiciteit van de landelijke beweging "Open Kerk", die nog niet zo lang geleden in een open brief als haar mening ten beste gaf. 'Binnen het huidige Nederlandse bisschoppencollege zijn de ver schillen én in opvatting én in ka- Zo trots als haar kerkgebouwen is de Nederlandse kerkprovincie zélf niet meer. Innerlijke tegenstellingen hebben haar in een crisis gebracht. En het is nog maar de vraag of "Rome" die straks zal kunnen oplossen. De verwachtingen zijn niet hoog gespannen rakter zo groot dat nauwelijks te verwachten valt dat een "verzoe ning" iets zal voorstellen of het vertrouwen in het bisschoppelijk leiderschap kan herstellen" Geen prettig vooruitzicht, maar waarschijnlijk het meest reëel Als de Nederlandse kerkprovincie in haar geheel een wat menselij ker gezicht krijgt na de synode, mogen we blij zijn. Ik bedoel: echt blij. THEO KROON Samenwerking. In een brief aan alle hervormde en gereformeerde plaatselijke gemeenten zullen de synodes van beide kerken een dringend beroep doen om zich, voor zover dit nog niet is gebeurd in te zetten voor het eenwor dingsproces. Beide synodes, die twee dagen in Lunteren bijeen zijn geweest, vinden dat in het proces dat in gang is gezet geen ommekeer meer mogelijk is. Men wil gaan streven naar coördinatie in het beleid van beide synodes en allerlei raden en commissies. Ook de bestudering van ethische vraagstukken, waarop eventueel uitspraken kunnen volgen zoals euthanasie, abortus en homofilie, zal in het vervolg gecoördineerd gebeuren. Doopsgezinden. Mevrouw J.A van Ingen Schenau-Elsen, hotel houdster uit Leiden, is gekozen tot voorzitter van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Dat ge beurde tijdens de najaarsverga dering van de Doopsgezinde Broederschapsvergadering waar o.m. werd besloten alle 144 ge meenten uit te nodigen voor een beraad over de betekenis van het vredesgetuigenis voor het ge meente- en broederschapsbeleid. Dit beraad zal in locaal en regio naal verband gedurende het win terseizoen 1980-1981 plaatsvin den. Overigens is het aantal leden van Doopsgezinde gemeenten in Nederland de laatste jaren ge middeld met 3,24 procent achter uit gegaan. Aan het eind van 1977 waren er 25.062 Doopsgezinden in Nederland. Op basis van deze cijfers zijn er voorstellen gedaan om de gemeenten actiever naar buiten te laten treden (zending). Naar gemeenschap van hoop. Onder dat motto wordt maandag 22 oktober een bijeenkomst ge houden in het kerkcentrum van de Menswordingparochie in de Leiderdorpse Voorhof. Voor deze bijeenkomst, die wordt ingeleid door prof. dr. H.A.M. Fiolet, se cretaris van de Raad van Kerken in Nederland worden alle geïnte resseerden uitgenodigd. Er zal gelegenheid zijn om te reageren op de gevolgen die het geloof voor ieder individu heeft. Zendelingen. De Noordierse dominee Ian Paisley heeft in Bel fast een campagne gelanceerd voor de bekering van de overwe gend katholieke Ierse republiek tot het Christendom. In een reac tie op het overdonderend succes van het bezoek van de Paus ver klaarde hij er nu van overtuigd te zijn dat bekering tot het protes tantisme de enige weg is tot gene zing van "dat arme, achterlijke gebied van Ierland, dat nu dreigt te worden overspoeld door bij geloof en Mariaverering." Paisley deelde mee dat in de komende dagen duizenden lekenpredikers het land zullen overstromen om het evangelie van liefde te pre ken. Hij noemde dit corps een "heilige, niet-gewelddadige een heid" die zich dient te beschou wen als soldaten voor Christus". UTRECHT - Op 7 juli 1934 ke ken dichte'rijen Hagenaars verbaasd naar de witte stoet, die door hun straten trok op weg naar Delft. Acht paar den, geheel gehuld in spier witte sjabrakken, trokken een geheel wit gedrapeerde lijk wagen: het was de begrafenis van prins Hendrik, de echtge noot van koningin Wilhelmi- na, die op 4 juli vrij plotseling was gestorven aan een hart aanval. Dit nogal unieke schouwspel gaf direct aanleiding tot een nieuwe anekdote over prins Hendrik: hij zou tot een witte begrafenis en een eveneens „witte" rouw hebben besloten, omdat deze kleur Wilhelmina zo slecht stond en zij nu ge dwongen werd een jaar lang in het wit gekleed rond te lo pen. Het zou de laatste practi cal joke zijn van de prins en tekenend voor de slechte ver houding tussen hem en de ko ningin. Deze anekdote - zoals trouwens zo veel andere - is niet waar. De prins en de koningin had den, in hun weinig voorko mende intieme% gesprekken, wel overlegd over hun even tuele begrafenis en daar zij beiden de dood beschouwden als een ingang tot nieuw leven hadden zij afgesproken hun begrafenissen niet in zwarte rouw te laten plaatsvinden, maar in het wit, als symbool van het licht. Zo is het gebeurd met de begrafenis van prins Hendrik, en zo met koningin Wilhelmina. Nederland nam in 1934 op die manier afscheid van een prins, die het eigenlijk nooit goed heeft gekend. Prins Hen drik leefde in de schaduw van de koningin en heeft zich, be halve in anekdotes .roddels en scabreuze verhalen, nooit een eigen status kunnen verwer ven. Er is ook nooit een be hoorlijke biografie van hem verschenen na P. de Zeeuws ,JPrins Hendrik", verschenen in 1934.Nu plotseling inde ge schiedschrijving van prof. L. de Jong de figuur van prins Hendrik opduikt in het hoog ste opmerkelijke verhaal over de rol en positie van de ex- hoofdcommissaris van Den Haag, Van 't Sant, vraagt menigeen zich af: wie was toch die prins Hendrik? Wie zijn portret bekijkt als man op rijpere leeftijd, ziet een man van robuust postuur, dat eerder doet denken aan een buitenman dan aan een stadsmens en allerminst aan een diplomaat. Een breed, vierkant gelaat, zeker niet onknap, met vriendelijke en humoristische ogen. Geen kamergeleerde, geen politi cus, maar meer het type van een Twents industrieel. Een man die van een grap hield en een goed vader. Dat klopt met de werkelijkheid. De schrijfster Henriëtte de Beaufort, die prins Hendrik vrij goed heeft gekend, zegt over hem: Prins Hendrik was een oprecht en onopge smukt persoon met een totaal andere belangensfeer dan ko ningin Wilhelmina. Voor re geringszaken interesseerde hij zich niet... De geschiedenis heeft hem volgens mij niet het volle pond gegeven. Prins Hendrik was niet iemand die wilde schitteren, noch grote prestaties leveren; hij behoor de tot de goedhartigen en een- voudigen van geest. Hij was een lieve vader, huiselijkheid en gezelligheid waren voor- hem heel belangrijk...". Hendrik Wladimir Albrecht Ernst, hertog Van Mecklen- burg-Schwerin, geboren 19 april 1876, jongste zoon uit het derde huwelijk van groother tog Frederik Frans II, had in Dresden het gymnasium be zocht, maakte een lange reis door Azië en Amerika, kreeg een militaire opleiding in Metz en trad in dienst bij de Pruisische krijgsmacht. Wil helmina had hem als twaalf jarig meisje ontmoet op een familiefeestje in Duitsland en had ook daarna nog enkele malen contacten met hem. Hij was duidelijk een huwelijks kandidaat voor de jonge ko ningin, maar hij was niet de enige. De hofhouding rond Wilhelmina zou voorkeur hebben gehad voor prins Frederik van Prui sen, een „perfecte gentleman" boven de wat zwijgzame lan dedelman Hendrik, die zij „niet genoegzaam gedistin geerd" zou hebben gevonden. Maar Wilhelmina kiest de laatste en koningin-moeder Emma zegt daarover volgens het dagboek van minister Pierson): ,fiet is een huwelijk uit affectie, waarvan ik mij veel goeds voorstel". Zij trouwden op 7 februari 1901 en hertog Hendrik kreeg de ti tel „prins der Nederlan den". Maar behalve die titel ontving hij niets méér Geen eigen in komen, geen eigen werkkring zelfs geen eigen kamer. In geen van de paleizen had prins Hendrik een eigen ver trek. Hij was een ornament, achtergrond van de koningin. Bij ontvangstenen bijzondere recepties, hoogtepunten in het hofleven, verscheen Wilhelmi na alleen; haar man was in gedeeld bij de gasten. ,JHet is niet aardig als je er al tijd maar voor spek en bonen bij staat", zo citeert dr. L. de Jong een uitspraak van Hen drik. Een hofdignitaris vertelt daarover (aldus F. J. Lam mers in zijn boek Wilhelnii- na"): ,JHet was onvoorstel baar hoe prins Hendrik werd behandeld. Hij had niets an ders te doen dan als entourage te fungeren. Het is heel ver drietig dat niemand van de toenmalige hofhouding ko ningin Wilhelmina dit onder ogen heeft gebracht. Zelfwas zij er blind voor. Zij vond zichzelf zo op eenzame hoogte staan - dat was de haar door God opgelegde taak - dat haar man daaraan niet te pas kwam. Hij was nu eenmaal niet haar gelijke, dat wil zeg gen van andere afkomst, in haar ogen. Mogelijk speelde bij dit alles ook een rol dat zij er voor wilde waken dat in Nederland een situatie zou Prins Hendrik: een goede vader ontstaan als in Engeland tij dens de regering van konin gin Victoria, die sterk onder invloed van haar man, prins Albert, stond". Dat Hendrik zich hier voortdu rend bewust van was, toont de overbekende anekdote aan waarin hij, rondgeleid door ir. Lely, een droogmakerij be zocht. De ingenieur wees hem op een stoomgemaal. ,JEen wat...?", vroeg Hendrik. .Een stoomgemaal. Koninklijke HoogheidJim, veel gemak kelijker dan prins-gemaal" zei de prins snedig. Naar wordt aangenomen is het koningin Wilhelmina geweest die haar schoonzoon Bern- hard heeft behoed voor een rol als prins-gemaal, door te verlangen dat deze een eigen inkomen uit de staatskas zou krijgen en de gelegenheid tot een eigen werkkring. Ook prins Claus bevindt zich in deze positie. Maar de arme Hendrik was totaal afhanke lijk van de koningin, zeker toen na 1918 zijn inkomsten uit Duitsland ophielden, om dat alle Duitse vorsten hun bevoorrechte positie hadden verloren. Alle getuigen uit die tijd beves tigen dat Hendrik een lieve en toegewijde vader was voor Juliana, die in 1909 was gebo ren. De komst van een troon opvolgster, pas acht jaar na het huwelijk, had lang op zich laten wachten. Er bestond po litieke bezorgdheid over, te meer omdat Wilhelmina driemaal een miskraam heeft gehad (F. J. Lammers, „Wil helmina") en in het parlement stelde Van Houten voor om „bij kinderloos overlijden van de koningin de Staten-Gene- raal bevoegdheid te geven over eventuele erf opvolg ingof staatsvorm te beslissen". Het was een voorbarige be zorgdheid, Juliana werd ge boren, vrijwel direct gevolgd door het gewaagde grapje dat - ten rechte of ten onrechte - tot vandaag de dag aan prins Hendrik wordt toegeschreven, namelijk zijn opmerking te gen officieren bij een vlootbe- zoek: Heren, u weet, Juliana is niet van mij"-om in de dan onthutsende stilte daarop te laten volgen: .Hee.zij is nog net van de 30ste april!". Het succes van deze „bon mot" in dit gezelschap was na tuurlijk daverend. Hendrik was in zulke kringen dan ook wel degelijk populair .Hij had zich bovendien naam ge maakt door de leiding te ne men bij een scheepsramp, toen in de nacht van 21 februari 1907 de Harwich-boot in de Nieuwe Waterweg bij vlie gende storm op de keien sloeg en doormidden brak, waarbij velen verdronken. Hendrik heeft sindsdien steeds actief interesse getoond voor het reddingswezenzijn enige werkelijke functie was voor zitter van het Rode Kruis ,De enige plaats in Nederland waar ik een werkkamer heb met een bureau dat ik op slot kan doen") plus wat minder gelukkige bemoeienissen met de padvinderij. Initiatief nam hij ook voor de restaura tie van het kasteeltje Het Oude Loo. Maar dat was natuurlijk lang niet genoeg om een man blij vend bezig te houden en het is niet meer dan logisch dat Hendrik, zo gefrustreerd in zowel zijn openbare als in zijn huiselijk leven, elders com pensatie zoch. Bergbeklim men op langere vakanties buitenshuis ligt dan nog in het onschuldige genre: dat ër ver halen de ronde deden over liaisons, over schulden, over chantage, was vrijwel on vermijdelijk. Natuurlijk was daar een hoop roddel bij; de vrouw van een toenmalige adjudant van de prins vertelde aan Lammers dat zij „woedend werd als mensen over Hendrik een beetje smalend spraken als over de man die zo graag een borreltje lustte. Prins Hen drik dronk heel weinig sterke drank en dat hij vaak dron ken was is totaal niet waar. Ik weet wel hoe die verhalen in omloop kwamen... Prins Hen drik had een afwijking aan een van zijn benen, gevolg van een reuma-aandoening. Naarmate hij ouder werd, werd dat erger en had hij moeite met lopen, vooral als hij een poos had gezeten". Maar niet alles was roddel, zo als het laatste boek van dr. L. de Jong aantoont. Wilhelmina ontving wel degelijk chanta- gebrieven en heeft „aanzien lijke betalingen(De Jong) moeten doen om publieke schandalen te voorkomen. De toenmalige Haagse hoofd commissaris Van 't Sant die voor de koningin dergelijke vertrouwelijke opdrachten opknapte, kreeg over Hendrik „een heel dossier". Behalve nu over de geschiedenis van Elisabeth le Roi en haar zoon Henry - welke De Jong in verband met de zaak-Van 't Sant uit de doeken doet - kun nen we slechts gissen waaruit dat dossier bestondHet is niet onwaarschijnlijk dat verha len, waarin de goedgelovige prins Hendrik door slimme vrouwen in compromitteren de situaties werd gelokt en. na betrapt te zijn, kon worden gechanteerd, kernen van waarheid bevatten. Daarvoor gingen die verhalen in het toenmalige Den Haag te hardnekkig rond, niet zelden met naam en toenaam van de betrokken dames. Het is wei nig zinvol daarop nader in te gaan, te meer omdat er niets meer valt te controleren op juistheid. Laat ons volstaan met te constateren dat wat met prins Hendrik geschied de, niets nieuws is m de ge schiedenis en bovendien ook vandaag de dag schering en inslag is. Prins Hendrik kampte met de grote moeilijkheid dat hij in een tijdperk ran overgang van het klassieke naar het moderne koningschap in een positie werd gehouden die de aansluiting miste met de ont wikkeling in de maatschap pij. Hij bleef een man op de achtergrond, zonder prestige, zonder invloed, een Prins der Nederlanden die als een on bekende de geschiedenis is in gegaan. De Winkler Prins-en cyclopedie wijdt nog geen dertig regels aan hem. J E KOCH

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 19