Zweedse trein wint eerste slag om de reiziger Esperanto is niet moeilijk 'De dames goed bruikbaar' Zevenaar heeft vrouwelijk brandweerkorps DINSDAG 16 OKTOBER 1979 EXTRA PAGINA 11 In Nederland wordt al ja ren gepraat over het te rugdringen van het au togebruik en het sti muleren van het open baar vervoer. En zeker in het kader van de dreigende energie- schaarste is het een brandend onderwerp. Het resultaat van al dat praten is tot nu toe dat de prijzen van het openbaar vervoer in ons land op gezette tij den weer met een paar procenten worden ver hoogd. Zweden heeft enkele maanden geleden defi nitief afgerekend met de mythe dat verlaging van de prijzen van een treinkaartje de regering voor een financiële strop zal plaatsen. De praktijk heeft uitgewe zen dat juist het tegen overgestelde waar is. De Zweedse Spoorwe gen verlaagden hun ta rieven met 15 tot 55 procent. Het resultaat in de afgelopen twee maanden was een groei van het reizigersaanbod met 25 procent. En de rode cijfers van de Zweedse Spoorwegen zijn langzaam aan het verlagen. De Zweedse minister van transport Anitha Bondestam STOCKHOLM - De glimlach wijkt geen moment van zijn gezicht. Gebaren en ge zichtsuitdrukkingen blijken een moeilij ke manier van communiceren voor men sen die gewend zijn zich in woorden uit te drukken. Het woordje Laxo - mijn reis doel - een kleine plaats zo'n 250 kilometer ten zuidwesten van Stockholm, is tot nu toe het enige houvast. Maar hoe moet ik hem nu nog duidelijk maken dat ik een retourtje wil. De conducteur hakt uitein delijk zelf de knoop door. In ruil voor een honderd kronenbiljet (ongeveer 50 gul den) krijg ik het gewenste treinkaartje, waarop bijna demonstratief het hokje „enkel" is aangekruist. Als de ambtenaar van de Zweedse Spoor wegen de coupédeur zorgvuldig achter zich heeft gesloten, blijf ik verbijsterd met het kaartje in mijn handen zitten. Na de juichende verhalen over de tariefverla ging in Zweden had ik gedacht me voor een habbekrats per rail te kunnen laten vervoeren. In mijn gedachtengang is dan ook maar één conclusie mogelijk: enkele maanden geleden moet het voor de Zwe den nog een uiterst kostbare onderne ming zijn geweest per trein te reizen. De Zweedse minister van transport en communicatie Anitha Bondestam lacht hartelijk als ik haar enkele dagen later mijn ervaringen met de Spoorwegen ver tel. „Je had ook een reductiekaart moeten kopen", voegt ze er verklarend aan toe. „En ja, het nieuwe tarievensysteem kent geen retourtjes meer" De Zweden zelf zijn zeer ingenomen met de drastische manier waarop de spoorwegen hun tarieven hebben verlaagd. In de maanden juli en augustus nam het reizi gersaanbod maar liefst met 25 procent toe. De Spoorwegen hebben er dan ook alles aan gedaan om de Zweden van de tarie- venslag op de hoogte te brengen. Nadat in juni het Zweedse parlement volmondig ,ja" had gezegd tegen dit plan, vonden zo'n 3,8 miljoen inwoners een uitgebreide brochure in de brievenbus. Publikatie- borden in het hele land werden behangen met aankondigingen en een minitrein moest in Stockholm één dag de aandacht van het publiek op deze gedurfde maatre gel richten. Prijsverlaging Toch heeft het nieuwe tarievensysteem van de Zweedse Spoorwegen heel wat voeten in de aarde gehad. In 1972 had het ministe rie van transport en communicatie al een commissie in het leven geroepen die zich moest buigen over vraagstukken die met transportpolitiek te maken hebben. En sinds 1975 spitste de aandacht van de commissie, bestaande uit vertegenwoor digers van de politieke partijen, zich toe op de vraag: hoe kan de trein efficiënter worden gebruikt. De oplossing werd maart vorig jaar gepubliceerd: de prijs van een treinkaartje moet omlaag. Anitha Bondestam: „In nauw overleg van de Spoorwegen is toen bekeken hoe het nieuwe tarievensysteem eruit zou moeten zien. We kwamen uiteindelijk uit op een prijsverlaging van 15 procent. De retour kaartjes verdwenen en de prijs daarvan werd in tweeën gehakt en als basis voor een „enkeltje" gebruikt. Tevens werd een reductiekaart ingevoerd, die 75 kronen voor de tweede en 115 voor de éerste klas kost, en waarop met uitzondering van vrijdag en zondag tegen een korting van 40 procent kan worden gereisd. Boven dien werd gezinnen de kans geboden zon der de speciale kaart toch tegen het aller laagste tarief de trein te nemen. Studenten en bejaarden kunnen zonder beperkingen gebruik maken van de nieuwe rege ling" Stimuleren .,De reductiekaart is", volgens de minister, „ingevoerd om de binding tussen de spoorwegen en de reizigers te vergroten. We hopen dat de mensen deze kaart altijd bij zich zullen dragen, zodat ze op elk ge wenst moment tegen de laagste prijs ge bruik kunnen maken van de trein. De re ductiekaart moet een stimulerende factor zijn om de auto vaker te laten staan" Om de Zweedse Spoorwegen de nodige fi nanciële armslag te geven, schold de rege ring de onderneming een schuld van 215 miljoen kronen kwijt, onder andere ach terstallig af te lossen rente, en stelde een garantiebedrag van 18 miljoen kronen be schikbaar. Anitha Bondestam: „We hadden gerekend op een groei van het reizigersverkeer met zo'n tien procent. Maar om helemaal uit de kosten te komen, is een verhoging van tussen de 20 en 22 procent nodig. De 25 procent meer reizigers die we de afgelo pen twee maanden hebben behaald, over treft dan ook de stoutste verwachtin gen". Voor de Zweedse Spoorwegen zit er nog een extra plezierig kantje aan deze positieve ontwikkeling. Het bedrijf, dat al jaren in de rode cijfers zit, zal vermoedelijk winst gaan maken. Of de Spoorwegen daadwer kelijk reden tot grote vreugde hebben, moet de komende wintermaanden blij ken. Die periode moet uitwijzen of de Zweden de trein inderdaad als een aange name manier van vervoeren zijn gaan zien. Praten over de miljoenen die met dit expe riment zijn gemoeid, gaat de minister van transport en communicatie gemakkelijk af. Ze is erg gelukkig met het voorlopige succes, maar zegt zich niet in eerste in stantie druk te hebben gemaakt om de fi nanciële kant van de zaak. jHet project is ook opgezet als een vorm van energiebesparing. Bovendien speelde bij het uitwerken van de plannen de toene mende verkeersonveiligheid een rol. We willen het autogebruik terugdringen en in dat kader past verlaging van de prijzen voor een treinkaartje", aldus Anitha Bon destam. Hoewel de Zweedse Spoorwegen nog geen concrete gegevens hebben, zijn er volgens marketing-manager Carl Fagerskold toch duidelijke aanwijzingen dat de nieuwe reizigers inderdaad vóór de invoering van het nieuwe tarievensysteem de auto ge bruikten. „Vermoedelijk vonden deze mensen de trein te duur. Bovendien blijkt dat steeds meer families het nu aantrek kelijker vinden zich te laten rijden" Het ziet er op dit moment niet naar uit dat het toenemende aantal reizigers ook ge volgen zal hebben voor de werkgelegen heid. Zowel Anitha Bondestam als Carl Fagerskold benadrukken dat de Spoor wegen met het bestaande aantal mensen de extra drukte best kunnen opvangen. „Er zal alleen intern wat worden gescho ven", aldus Carl Fagerskold. Hij voegt er aan toe dat de capaciteit van de Spoorwe gen voor de invoering van het nieuwe prij zensysteem bij lange na niet werd ge bruikt. „De lege plaatsen in de trein wor den nu opgevuld", aldus de marketing manager. Bij de Zweedse Spoorwegen wordt alweer gesleuteld aan nieuwe plannen om het openbaar vervoer een nog belangrijker plaats in de samenleving te laten inne men. Carl Fagerskold: „We willen de trein en de bus beter op elkaar afstemmen. Om dat te bereiken zijn plannen per regio in de maak. Bovendien worden de komende ja ren experimenten uitgevoerd met extra snelle treinen voor de lange afstan den" Trots Hoewel de Zweedse minister van transport en communicatie de invoering van de prijsverlaging onder haar verantwoorde lijkheid niet als een persoonlijk succes ziet, vertelt ze toch een tikkeltje trots over de grote belangstelling die in het buiten land bestaat voor het experiment. „Ik heb het plan enkele maanden geleden tijdens een internationale conferentie in Zweden, waaraan 82 landen deelnamen, gelan ceerd. Verbazing was de algemene reactie. En natuurlijk nieuwsgierigheid. Vooral de Europese landen volgen de ontwikke lingen met belangstelling". Carl Fagerskold beaamt de uitspraak van de minister. Ook hij werd de afgelopen we ken belaagd met telefoontjes en brieven uit het buitenland. „Andere landen zijn nu nog bang om verlies te lijden, maar ik denk zeker dat het Zweedse voorbeeld in het buitenland navolging zal vinden" HAARLEM (GPD) - "Een taal wordt niet universeel door haar zo te noe men". zo sprak negentig jaar geleden de Poolse oogarts Lazaro Zamen- hof. Hij deed deze uitspraak, toen hy najaren van ploeteren in 1887 een wereldtaal - het inmiddels wijdverbreide Esperanto - in elkaar had getimmerd. Zijn uitspraak verried meteen zijn wens: één taal, die door alle mensen gesproken zou kunnen worden. Zamenhof was een idealist. Al op jonge leeftijd dacht hij dat als de mensen elkaar nu maar verstonden en begrepen, er geen oorlog, onderdrukking en discriminatie meer zouden zijn. Want de talloze verschillende talen in de wereld waren naar zijn idee de wortel van het kwaad. Deze gedachte was hem ingegeven door zijn eigen situatie. In zijn geboor teplaats Bjalistok woonde hij tussen joden. Russen, Polen en Litauwers en merkte al snel dat elke groep haar eigen taal had. Zamenhof zag de onderlinge irritaties, die meer dan eens tot gewelddadige confrontaties leidden. Op die manier kwam hij op het idee een internationale taal te creëren, die een ieder naast zijn eigen taal kon gebruiken. Zamenhof- nog op de middelbare school - ging aan de slag, ervan uitgaande, dat het geen bestaande taal mocht worden, want dan zouden er weer ruzies komen over de keuze daarvan. Bovendien, zo vond hij, moest het een gemakkelijk te leren taal worden. Resultaat werd uiteindelijk een taal die was samengesteld uit veel interna tionaal bekende woorden. Zo'n zestig procent bestaat uit Romaanse woorden, zoals sinjoro, wat heer betekent. Ongeveer dertig procent be staat uit Germaanse woorden (jaro: jaar) en zo'n tien procent is uit de Slavische taal overgenomen, zoals vosto, dat staart betekent. Verder zijn er woorden als helpi (helpen) en zorgi (zorgen). Lazaro Zamenhof is enkele jaren bezig geweest met zijn internationale taal. Eén keer moest hij zelfs helemaal opnieuw beginnen, nadat zijn vader zijn werk in de prullenbak deed verdwijnen. Zoonlief diende zich bij zijn oogartsenstudie te houden. In 1887 verscheen de Pool met zijn Lingvo Intenacia (internationale taal) in een brochure, die hij onderte kende met Doktoro Esperanto. Esperanto, dat „de hopende" betekent, werd al snel ook de naam van de nieuwe taal. De Poolse taalschepper die in 1917 overleed, heelt zelf nog mee kunnen maken dat zijn taal aansloeg in de wereld. Tot de eeuwwisseling hielden voornamelijk Russen en Duitsers zich met de nieuwe vondst bezig, maar in 1905 werd het eerste Esperanto-congres gehouden, waaraan door zo'n 700 mensen uit twintig landen werd deelgenomen. In 1914 kwamen er maar liefst 3700 esperantisten naar het jaarlijkse congres. In Nederland zijn ongeveer 1300 bij verenigingen aangesloten Esperanto-spre- kers. Een middel Het uitgangspunt van de esperantisten - één taal om internationale vrede te bewerkstelligen - is enigszins gewijzigd, zo vertelt de 62-jarige Heem- stedenaar G. Duivis, die de voorzittersham er bij Komprenado Faros Pacon, de Haarlemse Esperanto-vereniging, hanteert. „Er zijn ook men sen, die goed Nederlands met elkaar praten en nog ruzie hebben", zo vertelt hij. „Het is niet hét middel, maar een middel" Een van de voordelen van de internationale taal is volgens Duivis dat hij gemakkelijk te leren is. Ook mensen, die geen enkele buitenlandse taal spreken, kunnen het Esperanto vlot onder de knie krijgen. Dat het een toegankelijke taal is, komt onder meer omdat het Esperanto slechts zestien grammaticaregels kent die vastliggen, er is niet één uit zondering. Zo bestaat er maar één (bepaald) lidwoord in plaats van de gebruikelijke drie. In het Esperanto is het altijd „la", ook als woorden in het meervoud worden gebruikt. Verder eindigen alle zelfstandige naamwoorden op een ,no", terwijl er in de meervoudsvorm simpelweg een j" aan vast wordt geplakt. Een voorbeeld: „het kind" is „la infano" „de kinderen" is „la infanoj" Om andere woorden te maken, worden in de internationale taal bijzonder veel voor-, tussen- en achtervoegsels gebruikt. „Als een soort meccano doos", zegt de heer Duivis. Waar in de Nederlandse taal twee woorden moeten worden geleerd, zoals goed en slecht, dik en dur. cn groot en klein, hoeven toekomstige esperantisten er maar één te leren. Zo is het woord „gezond" in het Esperanto „sana", het voorvoegsel „mal-" geeft aan een woord een tegengestelde betekenis, dus malsana is ziek. Het tussenvoegsel „ej" geeft aan waar iets gebeurt. Zo betekent malsanulejo ziekenhuis. Het tussenvoegsel „in" geeft aan wanneer iets vrouwelijk is. Zo staat patro voor vader en patrino voor moeder, de jongen is la knabo en het meisje is la knabino. Ook het feit dat het Esperanto fonetisch (d.w.z. dat je het uitspreekt zoals je het leest) wordt geschreven, maakt deze taal gemak kelijker dan de meeste andere talen. Betere kijk „Je leert enorm veel mensen kennen en je krijgt een betere kijk op de cultuur van andere volkenvertelt Duivis enthousiast over zijn tweede moedertaal. Met hart en ziel geeft hij zich aan zijn hobby. In de loop der jaren verzamelde hij een enorme hoeveelheid boeken en brochures over het Esperanto. Zo heeft hij de in het Esperanto vertaalde bijbel, het rode boekje van Mao en natuurlijk woordenboeken. Een van glas vervaardig de vijfpuntige ster, die Duivis voor het raam heeft hangen, is zijn kost baarste bezit. De ster, waarvan de punten de vijf continenten voorstel len, is het symbool van de internationale taal. Behalve voor het leggen van internationale contacten is het volgens Duivis ook makkelijk om Esperanto te spreken om diverse liefhebberijen, zoals postzegels verzamelen op een breder terrein uit te oefenen. Zo is er een internationale bond van zendamateurs-esperantisten en een internatio nale bond van schakers-esperantisten. Ook vegetarièrs-esperantisten hebben zich internationaal verenigd, evenals blinden. Alhoewel er verscheidene soorten Esperantobonden in Nederland zijn - „Iedere groep gebruikt Esperanto op zijn eigen terrein", legt Duivis uit - geven alle verenigingen samen één blad uit, dat de leden eens per maand in de bus krijgen. ken op school de blits met „mijn moeder zit bij de brandweer" „Schuim" Op de door de vrouwen afge sproken avond dat een ver slaggeefster bij een oefening mag komen kijken, zal met schuim een brandende auto worden geblust. De oefening staat onder leiding van drie mannen, onder wie comman dant Polman; bij afwezigheid van de burgemeester de baas van de brandweer. Door Nel van Bemmel .Schuim" is een nog nieuwe techniek voor de dames en de hele operatie vergt dan ook nogal wat uitleg. Het uitein delijk resultaat is een half uit gebrand Renaultje in een' gi gantische slagroomachtige schuimpartij. Commentaar van plaatselijke politieagen ten die eens een kijkje komen nemen bij het spektakel, ontlokken aan de trotse commandant Polman de reactie dat hij „geen kritiek op zijn harem" wenst. ZEVENAAR - Een vrouwelijk brandweerkorps - dat kom je niet alle dagen tegen. De be volking van het Gelderse stadje Zevenaar kan echter één keer per maand getuige zijn van een met overalls, helmen, laarzen en leren jas sen uitgeruste groep vrouwen die hun bluskunst botvieren op een „brandend object" zo als een auto of een container. Soms op een „nep-object"- een met vlammen beschil derd stuk karton. Het korps boekte de afgelopen zomer flinke successen bij de bluskampioenschappen die onder vrijwillige brandweer korpsen gehouden werden. Nog maar twee jaar na de op richting werd een vijfde prijs gehaald - een hele prestatie, vonden de dames zelf. De groep bestaat uit ongeveer twintig echtgenotes van brandweermannen. Zij na men twee jaar geleden het ini tiatief tot oprichting van hun afdeling omdat ze wel eens wilden weten wat het brand- weerwerk inhield. Voor sommigen leverde het een hele geruststelling op: zo ge vaarlijk bleek het nu ook weer niet wat hun mannen deden! De mannen vonden het een goed idee van hun echtgeno tes en sommige kinderen ma Thuis blijven Wanneer na afloop van de oefe ning al het materiaal in het halfdonker is opgruimd en schoongemaakt, staat er op de bar koffie met gebak klaar er is in de brandweerkringen een kind geboren en dat wordt gevierd. Op de terugweg heeft comman dant Polman al te verstaan gegeven dat de vrouwen een goed team vormen. Niettemin blijken ze er bij een echte brand niet aan te pas te ko men. Dan rukken de mannen uit en blijven de vrouwen thuis om op.de - eventuele - kinderen te passen. Com mandant Polman geeft rond uit toe: „Vrouwen aanstellen in het parate korps; daar be ginnen we nog maar niet aan. Dan zouden de mannen en vrouwen maar ruzie krijgen over wie er mee mag". Op de vraag of de vrouwen er wel voor zouden voelen echt aan het werk te gaan. klinkt van alle kanten een volmon dig ,ja". „Maar we mogen niet", wordt er bijna uitda gend in de richting van de commandant aan toege voegd. „Ze hebben geen be hoefte aan onze hulp". Er klinkt nadrukkelijk spijt door in de stemmen van de vrou wen. Er is een lacherige sfeer ontstaan; kennelijk is het een beladen onderwerp in Zeve- naarse brandweerkrin gen. „De mannen klagen toch al dat ze zo weinig aan de slag kun nen", vindt de commandant. „Als de vrouwen hen nu ook nog eens voor de voeten ko men lopen...". Hij voegt er echter aan toe dat hij „de da mes beloofd en toegezegd heeft dat ze bij een groot geval opgeroepen zullen worden". „De dames zijn heel goed bruikbaar", wordt daar ge ruststellend aan toege voegd. Solliciteren Het parate brandweerkorps in Zevenaar zit ook niet bepaald om aanvulling te springen. De gezelligheid houdt de man nen vast en dus zijn er zelden vacatures. Als er al nieuwe krachten nodig zijn. worden de verschillende liefhebbers geselecteerd op geschiktheid, beschikbaarheid, enzovoort, legt commandant Polman uit. In feite dus een soort van sollici tatieprocedure, die via B en W loopt. Zijn duidelijke uitleg brengt de gniffelende dames op het idee om ook maar eens te gaan solliciteren. „Laten De dames in actie.ook al ishet dan alleen maar een oefening leant hel echte werk moeten ze nog aan de mannen overlaten. we het via de vrouw vein de burgemeester spelen", zegt een van hen. „Ja, die staat helemaal achter ons", voegt ze er aan toe. „Bij de wedstrij den in Winterswijk (waar de finale werd gehouden - red.) kwam ze ook kijken". De vrouwen menen in een solli citatieprocedure een redelij ke kans te moeten krijgen. „Als de mannen eerlijk zijn, moeten ze toegeven dat we net zo goed zijn als zij", vin den ze. „Natuurlijk zijn man nen vaak wat sterker. Dat komt in sommige gevallen van pas. Maar toch: er wordt een voor beeld genoemd van een bran dende boerderij waar de hooiberg uit elkaar geplukt moest worden. „Dat valt toch niet mee voor een vrouw", meent een van hen. „Maar de mannen gebruikten ook een bulldozer", klinkt er rap uit een andere vrouwen mond. Toch houdt commandant Pol man de slagvaardigheid van de dames graag nog even in reserve. Hij noemt voorbeel den van brandende huizen en schuren waar mensen en die ren uit gered moesten wor den. De vrouwen laten zich niet uit het veld slaan: „Als een eigen kind in een brand terecht zou komen, moeten we immers ook snel handelen en niet in paniek raken''". Het laatste woord over de vrouwen bij de brandweer is nog niet gesproken, maar de sfeer heeft daar voorlopig niet onder te lijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 11