'Ik had er niet veel lol meer in' Fatale ongelukken door weer niet altijd te voorkomen VERMOEIDE JAKOB VELLENGA (PVDA) UIT DE KAMER Voorzitterschap had nieuwe impuls gegeven DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1979 LEEUWARDEN (GPD) - „Het werk als kamerlid vraagt dermate veel van je dat je het met het grootst mogelijke plezier en vol overgave moet kunnen doen. Nou, dat was in mijn geval niet meer mogelijk, ik had er niet zoveel lol meer in. En dan ben ik als Fries, of gewoon als Jakob Vellenga, het type van alles of niks" Jakob Tiede Vellenga (58) over rompelde begin augustus de ge westelijk secretaris van de Partij van de Arbeid met een brief, waarin hy deze zonder veel om haal van woorden op de hoogte stelde van zijn voornemen om in het nieuwe parlementaire jaar niet meer in de Tweede Kamer terug te keren. Passages als „Ik heb besloten de knoop door te hakken en ver dwijn" en „Ik ben enige weken niet bereikbaar" lieten er geen misverstand over bestaan dat het Vellenga menens was en dat er na dertien jaar kamerlidmaatschap niet meer op hem kon worden ge rekend. Omdat Anne Vondeling enige maanden eerder al naar het Europese parlement ip Straats burg was verhuisd, was ineens een einde gekomen aan de Friese tandem Vondeling-Vellenga, die jarenlang in politiek Den Haag als een gegeven werd beschouwd en daar moeilijk leek weg te den ken. Vellenga is, een kleine maand later, weer te bereiken. Net terug van zijn „onderduikadres" op Ter schelling, waar hij met zijn vrouw de rust heeft gezocht en in het be gin elk contact met de buitenwe reld heeft vermeden en geen krant heeft ingekeken, is hij graag bereid zijn besluit nader toe te lichten: „Ik heb dat niet eerder gedaan, want eind juli was ik zo moe en afgepeigerd: ik dacht: ik schrijf nu eerst die brie ven (aan gewestelijk secretaris Joop van den Berg en aan fractie voorzitter Joop den Uyl - red.), dan ben ik daar van af' „Het is allemaal puur menselijk of misschien ook wel wat klein- menselijk. Bovendien had ik verwacht dat het gewestelijk be stuur mijn brief en de daarin ge noemde motieven wel in de pers zou brengen, als zij met de opvol ger rond waren. Maar dat is ach teraf dus allemaal wat spijtig verlopen". Sommigen hebben volgens de heer Vellenga die motieven niet goed weergegeven of aangevoeld: „Er is inderdaad een relatie met het kamervoorzitterschap dat ik geambieerd zou hebben, maar anders dan sommigen zich voor stellen. Sommigen zien het rechtstreeks: hij kan niet tegen zijn verlies en nu stapt hij op. Maar zo simpel ligt het niet". Het werd onbegrijpelijk genoemd dat iemand die zo lang in de poli tiek zit en uit tientallen voorbeel den kan weten dat bestuurlijke posities allerminst zeker zijn (Er hoeft maar dit te gebeuren of je ligt eruit), zo'n conclusie zou trekken. Vellenga: „Iedereen die mij kent, weet dat ik zoveel ver kiezingen en beslissingen heb meegemaakt, dat ik mij daar heel goed van bewust ben. Dat neem je, als je in zo'n partij en in zo'n functie zit. „Ook onjuist is, dat men mijn be sluit te veel in verband heeft ge bracht met de toestanden in de partij, met het royement van de „drie van Groningen" bijvoor beeld en van christelijke zijde werd beweerd dat christen-so cialisten als ik hun slinger niet meer zouden hebben in de Partij van de Arbeid. Nou, dat heeft er allemaal niets mee te maken. Het is gewoon een beslissing van deze ene man, die sommigen goed en anderen fout zullen vinden, maar die ik heb genomen nadat ik daar maanden heel sterk mee bezig ben geweest en in juli in verhe vigde mate" Sinterklaas De heer Vellenga ontdekte vorig jaar november voor het eerst dat er zich bij hem verschijnselen van moeheid voordeden, van een zekere mate van verzadiging: ,Een kamerlid uit Friesland heeft meer dan honderd procent ener gie nodig om zijn werk echt goed te kunnen doen. Hij is een halve week van huis in Den Haag en de rest van de week is hij druk bezet, in het bijzonder in Friesland, het Noorden, maar als landelijk wer kend kamerlid eigenlijk in het hele land. Ik merkte de laatste tijd dat ik daarvoor de accu vaker moest opladen dan vroeger" .Je analyseert die zaken misschien later pas, maar als een soort graadmeter beschouwde ik dit: ik was in 1976 en 1977 de Sin terklaas van het Binnenhof ge weest, daar had ik een groot ple zier in en volgens anderen had ik daarmee ook een leuk succes, maar toen men mij daarvoor vo rig jaar weer benaderde, had ik daar helemaal geen zin in, ik was toen eigenlijk al een beetje „down". Dat was dus al een eerste aanwijzing dat ik, los van die kandidatuur voor het kamer- voorzitterschap, gedacht zou hebben aan beëindiging van de periode". Maar toen werd het januari 1979: „Zonder dat ik daar zelf over na gedacht had, kwamen mijn frac tie en ook alle andere fracties in de Kamer bij mij met de sugges- een kandidaat stelt, dan moet je je daarbij neerleggen". „Desondanks waren er nog heel wat kamerleden die op mij wil den stemmen, maar dat heb ik hen ernstig ontraden. Een nieu we voorzitter van je eigen partij moet er toch zo duidelijk moge lijk uit komen. Het is achteraf dan ook jammer daUhij toch nog on der de honderd stemmen is gebleven" Psychologische klap De verkiezing van Dolman bete kende voor Vellenga weer een psychologische klap: „Dat gevoel van onbehagen kwam toen in tie: als Vondeling weggaat, moet jij maar kamervoorzitter worden, daarvoor zou ik in hun ogen be paalde kwaliteiten bezitten. Wel, eerst wuif je dat weg, maar later denk je: hè, dat is zo gek nog niet. als je op die stoel zit, doe je niet meer het werk dat je alle dagen gedaan hebt, maar je blijft in het parlement functioneren. Het geeft je misschien nieuwe impul sen en langzamerhand ga je je daarop instellen en verdring je de gedachte om te stoppen" Zo'n voorzitterschap opende ook perspectieven voor zijn gezinsle ven. Ging hij de laatste tijd vaak met tegenzin dinsdagmorgen in Leeuwarden op de trein om liefst donderdagmiddag al weer terug te keren, de aanwezigheid van een ambtswoning voor de ka mervoorzitter zou zijn vrouw in de gelegenheid stellen ook zo nu en dan over te komen naar Den Haag. De fractie besloot echter met een kleine meerderheid niet Jakob Vellenga, maar Dick Dolman kandidaat te stellen. Een correct en redelijk besluit volgens hem: „Een heleboel mensen uit andere fracties zeiden: je moet va el kan didaat blijven, want we willen je graag hebben, maar ik heb met een gezegd dat je dat natuurlijk niet kunt maken bij de Partij van de Arbeid. Als de fractie officieel verhevigde mate terug, maar het leek mij verstandig om de beslis sing om ermee te kappen, waar ik vorig jaar al mee rondliep, te ne men zolang ik nog in de sfeer van het Binnenhof zat. Ik heb daarom het reces afgewacht en intussen hier en daar advies ingewonnen bij enkele vertrouwelingen. Joop den Uyl heb ik in die tijd ook ge zegd dat hij er ernstig rekening mee moest houden dat ik zou op stappen" De adviezen van intimi varieerden van bijval tot: „zit de rit tot '81 uit en doe het wat kalmer aan" en „wacht tot je zestig wordt": „Dat had dan nog net een jaar kunnen duren, zondag word ik 59. Maar dat vond ik erg kunstmatig. „De gene die mij zou opvolgen, zou echter aan een jaartje kamerlid maatschap niet zoveel hebben, als je vanaf 1981 weer zou mee draaien. Als hij in september erin zou komen, dan heeft hij - tenzij Van Agt ploft - twee jaar om zich in te werken, dat is net genoeg Met als bijkomend voordeel, en daarin schuilt achteraf mijn grote teleurstelling, dat het een vrouw zou worden" 3Klaas Dankert was inmiddels ge deputeerde en na hem kwamen Griet Visscher en Irma van der Wal. En ik herinner mij nog le vendig die gewestelijke vergade ring, waarop de Rooie Vrouwen met man en macht geprobeerd hebben om dat klaarte krijgen. Ik zag dit dus als een leuke oplos sing en een beetje als compensa tie voor mijn eigen gevoel van: je verlaat nu de troep, kan dat ei genlijk wel?". Zoals bekend pakte het anders uit Griet Visscher bedankte voor het kamerlidmaatschap omdat zij zich te oud vond en Irma van der Wal trok zich bij nader inzien te rug, omdat haar Duitse afkomst „gevoeligheden" zou kunnen op roepen. Het werd ten slotte een man: Heine Keuning. Het besluit van Vellenga, zeggen sommigen, zou niet zo elegant zijn tegenover zijn kiezers, die hem voor vier jaar hun vertrou wen hebben geschonken. Bo vendien: iemand van zijn leeftijd die in een fabriek aan de lopende band staat, kan ook niet zomaar de pijp aan Maarten geven. Jakob Vellenga: „Dat is zo, maar het wezenlijke verschil is, dat dit politieke werk zo nauw luistert. Je moet niet alleen je werk daar (in Den Haag) goed doen, maar je moet ook hier steeds je achterban binden en in toespraken de men sen voorlichten en inlichten over alle mogelijke vraagstukken. De laatste tijd kwam ik erg vermoeid terug uit Den Haag, soms op vrij dagmorgen met de eerste trein, dan was ik niet eens naar bed ge weest na een nachtelijke zit ting" „En dan moet je zaterdagmorgen op een gewestelijke vergadering alweer present zijn met een goed en oppeppend verhaal. Wel, daar kon ik niet meer tegenop, dan was ik zaterdagavond volkomen aan het eind van mijn Latijn Vroeger had ik daar geen last van, generatiegenoten als Vondeling en Den Uyl hebben dat nog niet, maar ik denk dat die mentaal en fysiek beter zijn toegerust" Niets op het oog De heer Vellenga kan terugkijken op een zeer werkzaam leven in de politiek. Wat gaat hij nu doen? „Ik hoop dat er over niet te lange tijd weer enkele jobs komen wat dichter bij huis. Nee, ik heb nog niets op het oog en ik heb nog geen speciale aanbiedingen ge had. Het is ook mijn stijl niet om, zoals Jaap Boersma, weg te gaan en dan twee weken later bekend te laten maken dat je bij de OGEM zit; dan zou je inderdaad gaan denken dat het één verband houdt met het ander" Jakob Vellenga - 'Ik i i'n Latijn' - Jacob Vellenga heeft in zijn dertienjarige loopbaan als parlementariër vijf verschillende fracties meegemaakt. Hij behoorde tot de oude garde, waarvan na zijn vertrek en dat van Anne Vondeling alleen Joop den Uyl en Joop Voogd nog zijn overgebleven. De onder invloed van alle ver nieuwingen sterk veranderde sfeer in de Pvd A-fractie heeft geen enkele rol gespeeld bij zijn besluit om op te stappen. Die sfeer is volgens de heer Vellenga altijd goed geweest. Zijn besluit moet uitsluitend worden toe geschreven aan wat zijn VVD-collega Annelien Kappeyne van de Cop- pello eens „metaalmoeheid" heeft genoemd: „En die draait veel korter mee dan ik" De heer Vellenga, wiens enige functie op het ogenblik die van ambtenaar van de burgerlijke stand is, is als kamerlid altijd een onafhankelijke man geweest, die zijn eigen wegen ging en geen enkele behoefte voelde zich aan te sluiten bij bepaalde „kliekjes" binnen de fractie. Hij was de laatste tijd voorzitter van de vaste kamercommissie (en van de fractiecommis sie) voor binnenlandse zaken en lid van de commissies van CRM en Antilliaanse Zaken. Daarvoor heeft hij jarenlang zijn paadje schoonge veegd op het terrein van sociale zaken. Hij was het die indertijd als eerste heeft gepleit voor de koppeling van de aow aan het minimumloon: zijn motie werd verworpen. In een latere fase hebben anderen de zaak weer opgepakt. In 1971 diende VeHenga een motie in waarin hij opkwam voor de rechten van de sollicitant. Naar aanleiding daarvan stelde minister Jaap Boers ma in 1972 een commissie in, die in 1978 een „Code voor sollicitanten" het licht deed zien: „Kijk, daar ben ik trots op" zegt Jakob Vellenga, „net als ik er ook trots op ben dat ik met moties heb meegewerkt aan de gelijkberechtiging van het Fries haast het Nederlands en aan een ver dere subsidiëring van de Fryske Akademy en „it winkeltsje" van Freark Dam, het Fries Letterkundig Museum". De voormalige wethouder van Leeuwarden (twaalf jaar lang) deed zijn intrede in de Kamer ten tijde van het rooms-rode kabinet Cals-Vonde- ling; de PvdA was toen dus regeringsfractie. Het werken in zo'n fractie voldeed hem in het algemeen beter dan dat in de oppositie: „Je loopt dan gauwer binnen bij een ministerie, je kunt makkelijker wat regelen.' Ik herinner mij bijvoorbeeld het postkantoor van Metslawier dat met op heffing werd bedreigd en het stationnetje in Mantgum. Dat zijn maar kleine dingen, maar ik heb altijd gezegd: dat werk moet ook gebeuren, want er zijn een heleboel mensen die juist dat heel erg belangrijk vin den" DEN HAAG - De tropische cycloon David trok onlangs een spoor van vernieling in het Caribisch gebied en in de Amerikaanse staat Florida. David vergde vele honderden Op een kleine schaal werd in het afgelopen weekend ook in ons land tol betaald. Een voetbalwedstrijd werd over vallen door een onweer, één dode en vier gewonden. De vraag is: kunnen we deze fa tale ongelukken voorko- Een tropische cycloon is in feite hetzelfde als een wervelwind of een tornado, maar dan op een veel grotere schaal. In al deze gevallen is er sprake van een draaiende luchtbeweging rond een laag luchtdrukge- bied. De tropische cyclonen zijn veel groter dan de torna do's, daarom duren die cyclo nen ook veel langer. Tropische cyclonen ontstaan boven het zeer warme water in de tropische gebieden. De verwarmde lucht stijgt op bo ven het water. Omdat er lucht wegstroomt ontstaat er een gebied met een luchttekort een gebied met een lage luhchtdruk We gaan spreken van een cycloon als in deze depressie tenminst^wind- kracht 12 (dat is 119 km per uur) wordt gemeten. In de praktijk blijkt, dat het water een temperatuur van min stens 27 graden Celsius moet hebben om een tropische cycloon te laten ontstaan. De cycloon heeft normaal een levensduur van ongeveer ne gen dagen, maar bij uitzonde ring worden wel cyclonen die vier of vijf weken duren gere gistreerd. Een cycloon kan 500 km groot zijn en tijdens de passage van een depressie kunnen windsnelheden tot 360 km per uur worden geme ten. Juist omdat de cycloon een verschijnsel is dat een le vensduur heeft van vele da gen, kan men vaak de bevol king van bedreigde gebieden waarschuwen en evacueren. Zo'n grootscheepse evacuatie is nu in Florida op gang ge komen. In het algemeen wor den cyclonen tijdig ontdekt. Vooral weersatellieten heb ben ertoe bijgedragen dat men een cycloon meteen na zijn ontstaan opmerkte. Als men de bevolking in een bedreigd gebied wil evacue ren, moet men wel over com municatiemogelijkheden in het bedreigde gebied be schikken. Dat laatste was niet het geval bij een van de groot Een angstaanjagend gezicht. De slurf van een wervelwind daalt r oppervlak om daar zijn verwoestende werk te beginnen. ste rampen in de historie die een cycloon op zijn naam schreef. Op 12 november 1970 kwamen naar schatting 300.000 mensen in Bangladesj tengevolge van,een cycloon om het leven. De hele wereld zag enkele dagen tevoren de ramp al aankomen, maar de mensen in het bedreigde ge bied konden niet gewaar schuwd worden. Tropische cyclonen komen, zo als de naam al zegt, alleen in tropische gebieden voor. In de VS worden ze „hurrica nes" genoemd, in Zuidoost- Azië taifoens en in Australië Willy Willy's. Sedert de Tweede Wereldoorlog wor den tropische cyclonen in het Atlantische gebied aange duid met meisjesnamen. Sinds een paar jaar ook met jongensnamen. Men begint elk jaar met een naam die be gint met de letter A en werkt zo het alfabet af. De reeks namen wordt voor het begin van het jaar afgesproken. Omdat weersatellieten ons in staat stellen i schuwen daalt de tol die cyclonen ei sen. Van 1920 tot 1944 stier ven er in de VS gemiddeld 170 personen per jaar ten gevolge van een cycloon. In de jaren '60 was dat nog slechts 50 per jaar. De schade die cyclonen aanrichten wordt jaarlijks groter. In de VS alleen rekent men op 1 miljard gulden schade per jaar. Er worden thans pogingen gedaan de cycloon wat te temmen, bij voorbeeld door het inzaaien van de wolken met zilverjo dide. Deze methode heeft nog geen noemenswaardig succes opgeleverd. Momenteel worden cyclonen intensief bestudeerd bijvoor beeld door een vliegtuig in het centrum van een cycloon, het bizarre 50 km grote oog, een angstig stiltegebied, te la ten vliegen. Er werd ook een wereldomvattend project naar het ontstaan van cyclo nen uitgevoerd. Met bliksem wel. In Neder land sterven nu per jaar ge middeld zes personen ten ge n fotograaf in de Amerikaanse volge van blikseminslag. Merkwaardig genoeg lag dat cijfer vroeger veel hoger. Van 1909 ti it 1918 stierven er in ons land gemiddeld 15 personen per jaar door de bliksem. Deze daling is een gevolg van het feit dat we nu meer in ste den wonen en van de uitvin ding van de bliksemafleider. Tijdens een onweer is het in een huis of stad veiliger dan op het platteland. Als u in het vrije veld wordt overvallen door een onweer, zoek dan geen bescherming onder een boom. Het beste is neerge hurkt het einde van het on weer af te wachten. Vermijd ook het water. Tijdens een onweer is zwemmen zowel als varen in een boot relatief ge vaarlijk. Onweer kan ons echt overval len, omdat onweerswolken heel snel opgebouwd kunnen worden. Er zijn twee soorten ^onweerswolken. De ene soort ontstaat ten gevolge van op stijgende lucht boven een warm oppervlak, de ander on tstaat als bij botsing van warme en koude lucht de warme lucht door de onder- schuivende koude lucht wordt opgetild. Die tweede soort, het onweer dat samen hangt met een front, komt bij ons het meeste voor. Overigens is Nederland met 20 onweersdagen per jaar een „rustig" land. In het Middel- landse-Zeegebied moet men rekenen op 30 onweersdagen per jaar, maar er zijn ook plekjes op aarde in Afrika en Zuid-Amerika waar het bijna de helft van alle dagen on weert. Het ontstaan van on weer hangt samen met opstij gende lucht en met onder koelde druppels water en ijs kristallen in die lucht. Ten gevolg van deze processen vindt er in een half uur tijd eerst een opladen en daarna een ontlading van een wolk plaats. De ontlading kan van de ene wolk naar de andere of van de wolk naar de grond ge schieden. De ontladingsbuis die wij als bliksem zien, is slechts 15 cm breed doch vele honderden meters lang. Een ontladings buis wordt gevormd door een voorontlading gevolgd door een hoofdontladin g in de zelfde buis die slechts 0,001e seconde duurt. In de ontla dingsbuis wordt de tempera tuur 25.000 graden Cd De lucht zet door deze hoge temperatuur uit. Het is de uit zettende lucht die de donder veroorzaakt. De stroom die in de ontladingsbuis wordt ge meten kan oplopen van 10.000 tot 200.000 Ampere. Vaak wordt er niet slechts één cel lucht opgeladen en ontla den maar een groot aantal. Onweer duurt hierdoor vaak langer dan een half uur, tot enkele uren toe. Omdat het hele proces van het ontstaan van onweer zich zo snel af speelt. kunnen we echt wor den overvallen door onweer. Zo komen we aan de spreek woordelijke donderslag by heldere hemel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 13