Macht
en
onmacht
liggen
naast
elkaar
Ah 2© msaM®e sop
telblex^ln) (stotoDiteifi)
©®Si) VOtrü dl©
§<stold) ©v@©l©mi§ o o
PAGINA 14
EXTRA
DINSDAG 28 AUGUSTUS 1979NS
Kees vertelt zijn verhaal wel
overwogen. Aan zijn uiterlijk
is beslist niet te zien dat hij
jarenlang iedere dag dronken
over straat liep. Ondanks het
feit dat hij nu al zes jaar
droog staat.noemt hij zichzelf
nog alcoholist. Hij weet wat
hij kan en wat hij niet kan.
Hij is eindelijk nuchter ge
worden Met beide benen op de
grond is hij gestoken in een
keurig pak. In het maat
schappelijk leven heeft hij het
goed geschoten. Hij heeft een
baan, waar velen jaloers op
zijn. Een ,Jieer", die zijn ont
nuchterend relaas doet aan
agenten-in-spé op de politie
school De Boskamp in Leus
den.
Het gesprek met de alcoholisten
maakt deel uit van de vor-
mingslessen die binnen het
politieonderwijs een steeds
belangrijker rol spelen. De
agenten moeten als zij straks
de praktijk ingaan, weten dat
er vaak meer steekt achter het
uitschrijven van een bon. Of,
zoals de heer Hulsman, vor
mingsleider op de school, het
uitdrukt: ,flet in elkaar
schuiven van de wet en sociale
problemen", zonder dat
daarbij overigens de pet moet
worden afgezet.
Voordat de agenten-in-spé het
lokaal binnenkomen, is het
een lawaai van jewelste.
Drank is meestal de bron voor
leuke grappen. Die slingeren
dan ook over en weer. Opval
lend is ook dat de aspiranten
zich een beeld hebben ge
vormd van de alcoholisten.
Een opgeblazen gezicht, te dik
en onverzorgd. Het bier na
afloop voor na het gesprek,
wordt alvast koud gezet
Bij de binnenkomst van Kees en
Wim en twee vrouwen van de
Alanon, een organisatie van
familieleden van alcoholis
ten, wordt het doodstil in het
lokaal. Op de gezichten staat
het af te lezen: ,^Ziet een alco
holist er zo uit?".Zo hadden ze
hem beslist niet voorgesteld.
Na het relaas van Kees kun je
een speld horen vallen in het
lokaal.Op de gezichten van de
agenten, die nog in de
startblokken van een nieuwe
toekomst staan, is alleen nog
ontroering af te lezen. Ner
gens is meer een spoor van een
glimlach te bespeuren
De agenten worden in de gele
genheid gesteld om vragen af
te vuren op de alcoholisten.
Uit de vragen blijkt een soort
van meevoelen met de situa
tie, maar ook een bepaalde
onzekerheid. Zit dat zo? Maar
wij moeten toch ook optreden.
Als een van de aspiranten
diezelfde nacht nog een bon
had moeten uitschrijven voor
een dronken bestuurder, had
het schrijven van die bekeu
ring lang geduurd. Dan had
hij een sociaal gesprek gehou
den
De onzekerheid komt duidelijk
naar voren in de vraag hoe de
alcoholisten verwachten te
worden behandeld door de
agenten, als zij worden aan
gehouden. Wim: Jk gaf die
jongens gelijk, toen ze me
meenamen naar het hospi
taal. Ik heb het de marechaus
see nooit verweten, want ze
hadden gelijk. Ik had een
straf verdiend. Slinger ze
maar op de bon"
Een brigadier van de politie
geeft het antwoord van poli
tiezijde: ,.Wij als politieman
hebben de taak hem te bekeu
ren en de weg te wijzen. In de
praktijk is dat vaak moeilijk.
Als we er een zien, pakken we
hem. Dat moeten we. We kun
nen niet meteen gaan staan
zwaaien met de AAmaar we
moeten hem wel behandelen
als een mens. Het blijft meneer
of mevrouw. Het publiek ac
cepteert dat optreden ook. We
zijn er niet om boos of opge
wonden te worden, maar die
man of vrouw heeft recht op
een bekeuring".
Na het antwoord van de meer
ervaren politieman, wordt er
opgelucht gelachen. Aan bei
de kanten. Aan die van de
macht en die van de onmacht.
Het gesprek is beëindigd. Op
de gangen wordt nog wat na
gepraat met de mensen van de
AA en de Alanon. Macht en
onmacht begrijpen elkaar. De
agenten-in-spe zijn verrast.
De grappen blijven uit. Ze
hebben allemaal iets te ver
werken. Het besef, dat ook al
coholisten hun problemen
hebben. Dat de pet af en toe
even andersom gezet moet
worden. Van één ding zijn ze
echter wel overtuigd: hun
hulp wordt met de pet op ge
vraagd.
In de bar van de politieschool
wordt nog wat nagepraat.
Onder het genot van bier. De
tafels staan vol. De jongens
heffen het glas. Ze zijn weer
wat wijzer geworden
„Proost" op de gezelligheid.
Het onderwerp „alcoholisme"
wordt onder het genot van een
borrel afgesloten
Door
Marga van Veen
LEUSDEN - „Ik ben alcoholist.
Ik heb gedronken vanaf mijn
16e jaar. Ik weet nu dat ik toen
al aan de drank verslaafd was.
Het begon allemaal met een
pilsje voor de gezelligheid,
maar ik dronk door totdat ik
geen maat meer kon houden.
Voor het werk, dat ik doe, is het
drinken van een „sociale bor
rel" een vanzelfsprekende
zaak. Dat kwam me uitstekend
van pas, want dan had ik altijd
een smoes klaar voor mijn
vrouw. Ik mocht dan wel te
diep in het glaasje hebben ge
keken, maar ik had er steeds
een mooi contract aan overge
houden. Ik kon op een gegeven
ogenblik liegen, dat de honden
er geen brood van lustten"
„In Rotterdam kreeg ik voor de eerste
keer met de politie te maken. Ik werd
aangehouden voor het rijden onder in
vloed. Het ging totaal langs me heen,
wat er gebeurde. Pas toen de agent me
vertelde dat een week daarvoor een
ernstig verkeersongeval in die stad had
plaatsgevonden, met drank als oor
zaak, werd ik even wakker. Dat kon mij
tenslotte ook een keer overko-
„Voor mijn eigen leven vreesde ik toen al
niet eens meer, ik dacht aan het leven
van mijn „onschuldige medemens",
die het wèl zonder drank kon redden.
Ik werd uiteindelijk door de rechter
veroordeeld tot veertien dagen zitten
in de gevangenis in Veenhuizen. Het
kon me niets schelen"
Het hielp
„In de gevangenis kreeg ik voor de eerste
maal te maken met de Anonieme Alco
holisten (AA), een groep van alcoholis
ten. die elkaar een helpende hand toe
steken. Ik ben er naar toegegaan, toen
ik mijn twee weken erop had zitten.
Het leek me weer eens iets anders, dan
alleen maar in de kroegen rondhangen.
Het hielp. Een jaar lang heb ik geen
druppel gedronken. Na dat jaar dacht
ik dat ik het wel weer aan zou kunnen.
Hoe heb ik ooit zo stom kunnen zijn om
te denken dat ik weer maat zou kunnen
houden. Heel trots stapte ik een cale
binnen, maar toen ik het eerste pilsje
achterover had geslagen, wilde ik
meer. Het liep volledig uit de hand en
ik werd als laatste op de stoep van het
café gezet. De ellende begon op-
Enige tijd later werd ik door de politie
gevonden achter het stuur van mijn au
to. Ik was zo dronken, dat ik niet eens
meer besefte waar ik eigenlijk was. Als
ik er nu aan terugdenk, kan ik mezelf
wel voor mijn hoofd slaan. Denk je
eens in, wat er allemaal had kunnen
gebeuren. Op het politiebureau werd
ik opgewacht door vrienden van de
AA. Ik verlangde toen alleen maar naar
een diep gat in de grond. Ik schaamde
me zo diep en voelde me een zwakke
ling. Die jongens hadden het wèl gered
en ik kon de drank maar niet laten
staan. Dat was de eerste keer dat ik de
alcohol wel kon vervloeken. Toch heb
ik de stap naar mijn vrienden toen nog
niet kunnen zetten. Had ik het maar
gedaan, dan was ik niet in de goot te
rechtgekomen"
Veenhuizen
„Er volgde opnieuw een veroordeling. Ik
moest weer twee weken naar Veenhui
zen, waar de meeste „drankklanten"
worden opgeborgen. Met een stel ma
ten heb ik de cel verlaten. Zij gingen
direct naar het eerste het beste café. Ik
niet. Ik ben netjes op de trein gestapt,
omdat mijn vrouw en mijn zoon me
van het station zouden halen. Toen was
ik even trots op mezelf. Ik dacht, dat ik
eroverheen was, dat ik de drank niet
meer nodig had. De volgende morgen
greep ik echter alweer naar de fles. In
mijn eentje dronk ik een hele fles jene
ver leeg. Daarna is het bergafwaarts
gegaan met me. Ik verkeerde constant
in een slaaptoestand. De heel kleine
dingen, die het leven zo mooi kunnen
maken, gingen regelrecht aan me
voorbij. Toen ben ik plotseling van de
ene op de andere dag bij de AA naar
binnen gestapt en vanaf die bewuste
dag, nu zes jaar geleden, heb ik niet
meer gedronken. Ik ben er trots op dat
ik al die jaren al droog sta. Ik weet nu
ook, dat ik nooit meer zal kunnen drin
ken. Eén slok is funest".
huisarts. Die vroeg me hoeveel ik op
een dag dronk. Ik zat gewoon te liegen
tegen die man. Dacht je nu werkelijk
dat je eerlijk durft te vertellen tegen
een niet-alcoholist hoeveel je per dag
achterover slaat. Daarna ben ik bij een
psychiater terechtgekomen, maar ook
dat loste niets op. Die man ging zitten
graven in mijn verleden, maar daar was
ik niet voor gekomen. Ik wilde van de
drank af. Een juist beeld van mezelf
krijgen, interesseerde me op dat mo
ment niets. De reden waarom ik aan de
drank verslaafd raakte, had geen psy
chische oorzaak. Het gebeurde gewoon
zonder aanwijsbare reden. De meeste
artsen kunnen zich niet voorstellen
wat alcoholisme is. Bij de AA ligt het
anders. Daar kon ik er niet omheen
draaien, omdat iedereen in hetzelfde
schuitje zit. Daar kon ik het allemaal
kwijt, omdat ik er echte vrienden vond,
die er niet op uit waren om op mijn
kosten te drinken, maar die me wilden
helpen. Dat was iets, wat ik de laatste
jaren niet meer had ondervonden,
maar waar ik diep in mijn hart naar
verlangde"
Gezelschap
„De Anonieme Alcoholisten vind je in
alle lagen van de bevolking. Ik keek
mijn ogen uit die eerste keer. In het
gezelschap bevonden zich ook een
huisarts, een tandarts en een dominee.
Dat verwacht je niet. Alcoholisme is
een volksziekte, waarvoor de vriend
schap van mede-alcoholisten voor mij
het enige medicijn bleek te zijn. Ik
weet nu, dat als ik het vannacht moei
lijk krijg en ik bel een van mijn vrien
den, dat deze vijf minuten later bij me
op de stoep staat, omdat hij zelf ook die
zwakke momenten kent. Als je op zo'n
moment alleen staat, ga je weer voor de
bijl"
Dertig jaar
Liegen
Ook Wim is jarenlang verslaafd geweest
aan de alcohol. Ook hij is door een
„hel" gegaan, zoals hij het zelf uitdrukt.
„Erg veel mensen stoeien met drank.
Veel van de alcoholisten komen nooit
te voorschijn. Het is erg moeilijk om
voor de buitenwereld te erkennen dat
je aan de drank verslaafd bent. Ik ben
nu weereen droog, normaal mens. Der
tig jaar heb ik gedronken. Het begon
met een borrel voor het slapen gaan of
gewoon voor de gezelligheid, maar van
het een kwam het ander, en op een ge
geven ogenblik kon ik er niet meer bui
ten"
„Ik had meer geluk dan Kees. Ik werd
dronken gevonden achter het stuur
van mijn auto en meteen naar het mili
tair hospitaal overgebracht, waar ik erg
goed werd opgevangen. Met medicy-
nen werd ik weer afgekickt. Een arts
gaf me het advies om contact op te ne
men met de AA, en dat heb ik gedaan.
De vriendschap die ik daar heb gevon
den, heeft me iets gegeven die ik niet
graag meer zou willen verliezen. Toch
moet ik er zelf voor werken. Het is me
gelukt en daar ben ik nog iedere dag
dankbaar voor"
Kees: „Je hersens functioneren niet
meer. Ik heb 35 jaar van mijn leven ver
zopen. Zomaar weggegooid. Ik las
geen boeken en kranten meer. Ik had
nergens zin in. Nu ben ik op 62-jarige
leeftijd samen met mijn vrouw op
dansles gegaan. Ik, dronken Kees, die
in het verleden alleen maar wilde
knokken. Je bent niet normaal meer.
Je leeft in een glazen bol, waar je niet
meer uit kunt stappen. De ramen van
die bol zijn beslagen. Je ziet alles door
een mist. Mijn vrouw heb ik verschrik
kelijk verwaarloosd. Ik heb bewonde
ring voor haar. Ze heeft nooit klaar ge
staan om haar koffers te pakken".
Anneke heeft dertig jaar lang aan de zijde
van een alcoholist moeten leven. Dat is
haar niet in haar kouwe kleren gaan
zitten. Als ze begint te vertellen, moet
ze haar ontroering verbergen. Een paar
komende tranen worden haastig weg
geveegd. „Als vrouw van een alcoholist
raak je totaal in de vernieling. Je ver
trouwt geen mens meer. Mijn man was
ziek. Hij moest leren om weer nuchter
te worden. Net als ik. Het enige wat ik
deed, was de schijn ophouden voor de
buitenwereld".
Al jaren
Ook Petra heeft de meeste jaren van haar
huwelijk gestoeid met de drank. Zelf
raakte ze echter nooit een druppel aan.
Haar man is jaren verslaafd geweest.
„Mijn man dronk al jaren. Ik wist het
niet. Ik dacht dat hij geestelijk of li
chamelijk ziek was. Bij de Alanon heb
ik de verschijnselen van alcoholisten
leren zien. Toen besefte ik ook dat mjn
vader ook een alcoholist is geweest. Ik
wist niet beter dan dat een huwelijk
voornamelijk uit ruziemaken bestond.
Zo ging het vroeger thuis ook".
„Toen ik erachter kwam, dacht ik dat het
wel goed zou komen als hij de borrel
zou laten staan. Een vergissing, want
juist toen hij die drank liet staan, be
gonnen de moeilijkhedenToen wist ik
helemaal niet meer wie ik was. Ik had
altijd geprobeerd mijn man te dekken.
Hij had alles, behalve een drank
probleem. De straat durfde ik niet
meer op, want ik had het gevoel te
worden nagewezen. Dat de buren zou
den zeggen: kijk, daar heb je de vrouw
van die dronkelap. Ik hoorde er niet
meer bij. Zelfs mijn kinderen speelden
mee om het maar onder de tafel te
stoppen. Dat is een onhoudbare situa
tie".
„Bij kennissen en familieleden kon ik
niet aankloppen om raad. Ze reageer
den allemaal hetzelfde. Ik moest die
kerel maar zo snel mogelijk zien te ver
geten en hem verlaten. Ze vergaten
echter, dat ik toevallig van die kerel
hield. En dan laatje hem niet stikken.
Ik dacht dat ik hem hielp met het weg
stoppen van zijn probleem, maar zo is
het niet. Ik weet dat ik machteloos sta
als hij weer naar de fles grijpt. Ik kan
hem niet helpen. Stapje voor stapje
proberen we nog iets van ons huwelijk
te maken".
Zoon
Kees valt haar bij. „Je sleurt niet alleen
jezelf, maar ook je gezin mee de goot in.
Mijn zoon is ook alcoholist. Na zijn
scheiding heeft hij het op een zuipen
gezet. Toen de drank hem geen vol
doening meer gaf, greep hij naar de
hard drugs. Ik heb hem kunnen hel
pen. Hij was al 34 jaar, maar ik zocht
hem op. Nachtenlang hebben we hand
in hand liggen slapen. Twee volwassen
kerels. Dat was het kardinale punt voor
mij. Ik was het voorbeeld geweest.
Toch heb ik door de hulp die ik mijn
zoon heb kunnen bieden, aan mezelf
bewezen dat ik weer een normaal mens
ben geworden".
Wim: „Alcoholisten zijn de meest een
zame figuren". Anneke heeft haar man
nooit dronken gezien. „Hij verzweeg
het. Ik mocht het niet weten, 's Nachts
moest ik mijn bed uit om te praten. De
vrouw krijgt vaak de schuld van het
drankprobleem van haar man. Ik heb
geen wrokgevoelens tegen hem, maar
hij heeft wel mijn leven verpest".