mmi\a WOgtf öfë lfï)D(i1tfC"7 ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1979 PAGINA 25 Door Ab Visscher ,Hé, waar gaan jullie naar toe". Verbazing. Henk en Jaap lopen op de andere steigers. We kijken enigszins ontred derd om ons heen en vragen voorzichtig: „Gaan we niet met deze boot?" De twee agenten staan inmiddels voor een onooglijk klein bootje met het opschrift „Rijkspoli tie". Aarzelend verleggen we ons verwachtingspatroon en we halen alsnog de regenkleding van stal. Touwtjes Zeilboten varen de 38ste Nieuw- Loosdrechtse week. Joviaal kon digt Henk aan eerst het startschip even te bezoeken: „Kunnen jullie wat vragen". De gashandel hele maal open. Met in het achter hoofd het beeld van de riante RP60, zitten we in het bonkende open schuitje. I Geteisterde ingewanden. Vragen stellen bij het startschip hoeft ook niet meer. We gaan op de golven en Jaap zegt „Even oppassen, je wordt nat". Het is al te laat en we voelen nat tigheid. Gas terug, we naderen jachten. Speurende gezichten en een blik van verstandhouding: een touw tje. Op een jacht hangen broer en zus loom over de reling. Op verzoek van de agenten trekken ze aan het touw. Er verschijnt een multi functionele pvc-pijp, ingericht voor het illegaal verschalken van paling. Pa en ma zijn weg, vertel len broer en zus en ze weten echt nergens van. Bovendien stonden ze net op het punt de pijp binnen te halen. „Verboden? Goh, zeg". Het heftige dispuut dat zich ont wikkelt, trekt toeschouwers van omliggende jachten. Henk strekt zich uit over zijn volle lengte en zegt tegen broertje: „Nou moetje de zaak niet bedonderen, hè? Een plotselinge kalmte komt over broer en zus, en Henk en Jaap be ginnen geduldig met de uitleg van de wet. De pijp wordt in be slag genomen en broer en zus rest slechts het opgewonden verhaal aan pa en ma. Dead-slow gaat het verder. We be ginnen er lol in te krijgen. „Kijk, met die grote boot kun je wel mooi varen, maar ergens komen kun je niet. Dus nemen we meestal de kleine boot mee. Zie je die fuut met dat jong op de rug", zegt Henk. Riet en bootjes, af en tóe zwaaien. Een kind ziet vanaf de wal zijn bal op het water weg drijven. Geluk kog een touwtje. We meren af en ja hoor een kruisnet. Een echtpaar uit IJmuiden, de man met een magistrale snor. Hij doet niet moeilijk. Het net was bestemd voor de kinderen. „In beslag ne men? Ik hoop datje d'r gelukkig mee bent. Ik wil alleen wel mijn touwtje terug". Dat kan. Het touwtje wordt losgemaakt en het kruisnet wordt bij de pvc-pijp als strijdtrofee opgeborgen. „Waar we naar kijken? Naar stokjes boven het water - dat kunnen fuiken zijn - naar draden en naar de namen van de boten", legt Henk uit als we verder varen. „Je ziet de namen, en als er iets aan de hand is, dan kun je je zo'n naam herinneren. Zoals die man uit IJmuiden: die moesten we deze week voor de Alarmcentrale op halen. Zo help je de mensen de ene keer goed en ben je de vol gende keer vervelend. Da's soms wel rot, ja", bekent hij. Een Duitser vist met twee hengels. „Haben sie eine Genehmigung?" vraagt Henk in zijn beste Duits. „Ja, die habe ich". De man haalt het papiertje te voorschijn. „Er- ste mal in Holland"? probeert Henk. „Ja, doch", is het ant woord. Stomme verbazing als de man even later in goed Nederlands vertelt woonachtig te zijn in Zuid-Hol land. Schouderophalend varen we verder langs de rijen plezier jachten. „Het is toch eigenlijk armoe om hier de hele zomer te blijven liggen", mijmert Henk. Nudisten Wanneer we in de buurt van het nudisteneiland „De drie Elemen ten" zijn gekomen, verteilen de beide agenten smakelijk van de dertig vrouwelijke nudisten. die in kano's het water op gin gen. LOOSDRECHT - De RP60 ligt uitnodigend te wachten. Het vijftien meter lange vlaggeschip van de Loosdrechtse waterpolitie biedt het vooruitzicht van op z'n minst een droog dagje Loosdrechtse Plassen. Henk Radewalt en Jaap Zantema zijn de mannen die vandaag de patrouilles te water uitvoeren. De telefoonbeantwoorder wordt haas tig ingesproken. We lopen naar de grote grijze boot. Links en rechts is het water met een zijig gekleurde laag olie bedekt. Henk grijpt de mobilofoon. .Alex, is er nog een helikopter in de lucht". Nul op request, dus dan moet het maar vanaf de grond. „Eens kijken of we de da ders Runnen vinden. Kunnen we ze een goeie prent aan de reet smeren. Dit is een heel kwalijke zaak", laat Henk strijdlustig we ten. Rondom ons zijn de vogels, struiken en oevers met de smeri ge olie bedekt. Een schip met een kraan. Drie mannen zijn bezig met het slaan van een damwand. „Zo. heren, da's niet zo best wat er hier ge beurd is", probeert Henk. Een truc die journalisten bekent voorkomt bluffen. De mannen trappen er niet in en wijzen verontwaardigd op de olie die verder stroomopwaarts drijft. „Dan kan het toch niet bij ons vandaan komen". Henk sust, overtuigd van hun gelijk. Wel we ten de mannen te vertellen dat hun zestig stalen platen voor de damwand ontstolen zijn. Het wordt genoteerd. Terug in de boot zegt Henk „Die vinden we terug, zodra die ergens anders in de grond gezet worden". Navraag bij diverse recreanten le vert niets op. Na ruim een half uur varen, praten en spiedend kijken, houden ze het voor ge zien: koers thuisbasis. Moeilijk Nog even langs het waterschap Daar loopt de gigantische snor uit IJmuiden weer rond. Vriende lijk. „Ja, waarom zou ik me druk maken'* Kijk. dat ik dat net niet mocht hebben, dat wist ik echt niet. Maar waarom moeilijk doen? Ze hebben gewoon gelijk Nou en? Ach meneer, ik zit veel op de weg en dan krijg je veel met de politie te maken. Er valt echt wel mee te praten. Van de weck werd ik opgeroepen door de Alarmcentrale. Nou, en ze waren er vlug hoor". Het bootje wordt bij de politiepost afgemeerd Met enige trots tonen de agenten de pvc-pup aan en kele vissers: „Hoe verzinnen /e het". De tassen worden ingepakt. Kwatta gaat naar huis. Nog even kijken hij de RI'GO Een mooie grote boot baar. Een natte broek. Staand in de boot bereiken we de over kant Onder de weg door. Een vader stoeit op de wal met zijn bijna volwassen dochter. Ze heeft er plezier in. Als ze de politie ziet, maakt dat de lol alleen nog maar groter. Hulpeloos kijkend roept ze naar de agenten. Henk en Jaap grijnzen en zwaaien. De vrede is al weer getekend. Tijd We bereiken een natuurgebied: verboden voor motorboten. „Kijk, we kunnen hier wel roeiend in gaan, maar dan ben je weet ik hoeveel tijd kwijt. Dat heb je ook op de plas. Dan zien de mensen ons varen en dan zeggen ze: moet je die nou 'es hard zien gaan. Je moet wel. want anders kun je nooit overal komen. Trouwens, als we de grote boot hadden meegenomen, hadden we hier helemaal niet kunnen komen", laat Henk weten. Mis schien zich onze desillusie van het eerste moment voor de geest halend. Kwatta „Het grote punt hier is, datje jezelf laat zien. Preventief werken, zo dat de mensen zeggen: kijk, daar gaan die dienders. Dat betekent ook dat ze heel nauwkeurig oplet ten wat je doet en laat. Ik zeg al tijd maarzo: alle ogen zijn gericht op Kwatta, maar Kwatta ziet er maar een. Want zo is het. hoor ontvouwt Henk zijn filosifie. De honger gaat nu parten spelen, en alsof hij telepathische gaven heeft, vraagt Henk: „Zullen we even een kop koffie gaan ha len?" Een hartelijke verwelkoming valt Henk en Jaap ten deel bij het etablissement. De voedsellyst vermeldt kroketten, loempia's en frikadellen. Bunkeren. Gezellig keuvelend met de stamgasten verstrijkt de tijd tot Henk laat we ten: „We gaan er maar weer eens vandoor Olie Kronkelend - het kleine bootje heeft inderdaad zijn nut - gaat de patrouille verder door nauwe gaatjes. Vrijwel gelijktijdig staan Henk en Jaap recht overeind: olie op het water. Actie. De pvc-pijp, ingericht voor het illegaal verschalken van paling, wordt in beslag genomen. Toch zijn er nooit problemen op het eiland: „Ze hebben de zaak daar goed onder controle". In het voorbijgaan wordt een bebaarde man gemaand met zijn boot het riet te verlaten. „Een nudisten- vereniging? Dat wist ik niet", zegt hij net iets te onschuldig. Even later een speedboot. De gas handel gaat vol naar voren. Loos alarm: de man heeft een onthef fing. „Die speedboten, ach, die hebben we hier wel in de hand. Je hebt er wel eens een tussendoor. Zo ken ik er een, die verbruikt 120 liter benzine op een dag", zegt Henk. Zijn gezicht spreekt boekde len. Schrijven Vader en zoon zitten te vissen. Even ernaar toe. Pa is het haasje: heeft geen vergunning. Dat wordt schrijven. Zoon kijkt met de hen gel in de hand toe en vraagt in plat Amsterdams verontrust „Ken- nie nou nog visse? Anders sit ik de heeile dag op mijn eentje". Ja hoor, pa mag ook weer mee doen. Als we weer vertrekken, roept Henk het tweetal over het water nog toe: „Niet alles leegvis sen, hé". Uitbundig is de verwel koming bij de volgende boot, waar zowel vader als moeder de hengel hanteren. Jongens, dat is voor de eerste keer dat we jullie zien", giechelt moe der. hè", hoe vind je dat", repli ceert Henk. Het klikt, want de man komt van de zeesleepvaart. Henk van de visserij. „D'r gaat niks boven een lekker stukkie vis", vertrouwt de man hem toe. Zijn gezette vrouw beaamt dat volmondig. Eensgezind nemen politie en recreanten af scheid. Afblijvers „Zeg Jaap, we moeten die 27- mc'ers ook 'es een beetje in de gaten gaan houden", zegt Henk. De daad bij het woord voegend laten ze hun oog even vallen op een jacht met een vreemde an tenne. „Even kijken, maar". Het bootje van de Rijkspolitie glijdt zachtjes tegen het jacht. Henk houdt zich vast aan de reling. Hè, afblijven, niks meenemen hoor". luidt de jolige verwelkoming. De drie mannen laten zich het geest rijke vocht kennelijk goed smaken. Henk kijkt naar binnen en vraagt „Wat is dat voor een kastje?" Proostend met zijn bier laat een veertiger zijn buurman weten: „Nieuwsgierig, hé". De mannen weten zich veilig en een van hen begint omstandig gesti- culeerd uit te leggen, dat het jacht, een metertje of zeven lang, voorzien is van een intercom. Het is nog waar ook. Terwijl het vol gende blikje bier wordt openge trokken, nemen we afscheid. Op naar de andere kant van de plas. Oud-Loosdrecht In het voorbij gaan wordt nog even een zeilboot met jongelui uit het veld van wedstrijdboten gehaald. Gas handel naar voren en bonken maar weer terug. Gas terug. Een snelle blik. Alles wat geen agent is, staat opeens op zijn benen, ik zit voorin. Het water gutst over de voorkant van de boot. Pennen, bloknoot en shag liggen in het water. Gelukkig: nog lees

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 25