Hitchcock, 'meester van
de spanning'tachtig jaar
P Dik VO©(<f [hldtf fe©[]©0§(g[h] ©Dg
fetf wil1 v©© ©©D§if o
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1979
Hitchcock - Dat is die inbreker die over de daken
loopt, uitglijdt en valt, zich op het nippertje met één
hand vastklampt aan de dakgoot. Close-up van die
hand, die het gewicht niet meer houden kan. Hij
valt... nee hij valt niet. Een geheimzinnige andere
hand heeft zijn pols vastgegrepen (To catch a thief).
- Dat is ook de hartverscheurende schreeuw van de dame op de
tiende verdieping van een flatgebouwterwijl in een ander ap
partement James Steivart door zijn verrekijker ziet hoe zij bene
den op de binnenplaats haar hondje vermoord vindt. De schreeuw
is voor Stewart èn de toeschouwer het signaal dat er een mens
vermoord is (Rear Window).
- Dat is die man die van de hoogste trans van een kerktoren geduwd
zal wordenmaar er komen steeds weer storende toeristen langs
(Foreign Correspondent).
- Dat is de paukenslag in een symfonieorkest als exact moment
waarop in de loge van de volle zaal een buitenlandse diplomaat
doodgeschoten moet worden en de toeschouwer wéét dat (The man
who knew too much).
- Dat is Janet Leigh die onder de douche staat, terwijl de c
door het plastic gordijn heen de deur van de badkamer heel zacht
jes ziet opengaan. Even later schuift een hand met een ruk het
gordijn weg en staat daar een donkere figuur met een groot mes in
de hand (Psycho).
Een komiek is in de Eerste
Wereldoorlog gesneuveld.
Aan de rand van zijn graf
komen zijn collega's sa
men voor een laatste af
scheid. Onder hen de oude
Charlie Coburn (niet de
Amerikaanse acteur).
„Hoe oud ben je, Char
lie?", vraagt een van de
aanwezigen. „Negenen
tachtig", antwoordt hij.
Waarop de ander zegt:
„Dan is het nauwelijks de
moeite waard nog naar
huis te gaan, wel?".
Een anekdote van de ci
neast Alfred Hitchcock,
die 14 augustus zelf tach
tig werd. Hij vertelde het
onlangs aan een journalist
van Associated Press in
verband met zijn zoveel
ste onderscheiding, dit
maal van het Amerikaan
se Filminstituut. De anek
dote, geestig maar ook een
beetje wrang, is kenmer
kend voor de levensstijl
van Hitchcock, zoals die
ook achter zijn films te
vinden is. Het is een soort
bezwering van wat hem
benauwt.
Bijna al de films van de
soms zo vrolijke cynicus
zijn een soort bliksem
afleiders van zijn angsten,
die hem van kindsbeen af
hebben vervuld. Hij heeft
in die bezwering zijn ma
nier van leven gevonden
en er zijn roem aan te dan
ken. En aangezien hij nog
op dezelfde manier bezig
is te leven - hij werkt aan
twee nieuwe films - is het
voor hem nog steeds de
moeite waard „naar huis
terug te keren".
„The Short Night" zal zijn
54e film heten: een recht
lijnig melodrama over een
Britse dubbelspion, die
40 van zijn landgenoten
voor de Oostduitsers laat
werken. Het is gebaseerd
op een waar verhaal. De
climax is een achtervol
ging tussen een passa-
gierstrein en een goede
rentrein en sommige scè-
Terwijl zijn geest nog al
tijd helder is. begint zijn
lichaam hem in de steek te
laten. Als gevolg van
aderverkalking kan hij
zich slechts langzaam met
behulp van een stok
voortbewegen. Zijn hart
klopt al jaren met een pa
cemaker en nog steeds is
het hem een grote zorg het
gewicht van zijn kleine,
van jongsaf corpulente li
chaam beneden de 200
pond te houden.
Ondanks die problemen is
hij ook nu vijf dagen in de
week stipt om negen uur
in de studio van Universal
in Hollywood, waar hij in
de buurt woont. Zijn hui
dige contract houdt in dat
hij drie films moet leve
ren. geheel vrij naar keuze
van onderwerp en rolbe
zetting. maar niet duurder
dan 4 miljoen dollar per
film. De eerste - Family
Plot - heeft hij drie jaar ge
leden al afgeleverd (een
groot publiek succes) en
nu werkt hij dus aan The
Short Night en een derde
film, waarvoor hij nog een
verhaal moet zoeken.
ËL
Het zijn momenten die r
zich makkelijk herinneren, óf
uit de bioscoop óf van een tv-
uitzending. Zo op een rijtje
gezet, lijken ze stuk voor stuk
goedkope trucjes om mensen
aan het schrikken te krijgen.
Maar ze maken wel deel uit
van een ontwikkeling naar
een filmvorm die geschiede
nis heeft gemaakt en zelfs
grote invloed had op de ver
nieuwers van de Nouvelle
Vague in de jaren zestig.
Een klare vorm, een hechte
constructie, een logische op
bouw en vooral duidelijk
heid. In zijn eentje gaf Hitch
cock een nieuwe richting aan
de filmtaal, de belichting, het
functioneel gebruik van kleu
ren, de plaatsing van de
beeldkaders, de camera
standpunten en -bewegingen,
het ritme van de film en de
montage.
Met zijn virtuositeit heeft hij
hele nieuwe groepen van de
bevolking weten te bereiken.
Hitchcock is een van de wei
nige regisseurs - zo niet de
enige - wiens naam voldoen
de is om het grote publiek in
de bioscoop te krijgen.
Meestal moeten films het
hebben van de reclame met
grote sterren of met het her
kenbare genre. Maar in de
films van Hitchcock vallen de
naam van de regisseur en het
genre meestal samen:
moordgeschiedenis, spiona
geverhaal, thriller. In deze ca
tegorieën heet hij nog steeds
bij velen de onbetwistbare
meester. Hitchcock betekent
bijna altijd: misdaad, angst en
koude rillingen, - kortom
spanning. Niet om de vraag
„Wie heeft het gedaan?" -
want al gauw wordt de toe
schouwer ingelicht wie de
dader is - maar spanning om
de wanhopig lijkende strijd
van de verdachte die het niét
gedaan heeft.
Dikwijls kan die verdachte zijn
onschuld alleen maar bewij
zen door zelf het gevecht op
leven en dood met de misda
diger aan te gaan om hem te
ontmaskeren. Door zijn voor
kennis zal de toeschouwer
zich gemakkeljk in de benar
de positie van de opgejaagde
jager kunnen inleven en alle
angsten en verschikkingen,
zodanig meebeleven, dat hij
het gevoel krijgt: dat had mij
toch ook zelf kunnen gebeu-
Wreed
Gevangen in de greep van de
filmmaker, lijkt de toe
schouwer helemaal overgele
verd aan diens wrede, soms
bijna sadistische spelletjes
van vermoedens, verdenkin
gen, keelsnoerende situaties
van nu-gaat-het-gebeu-
Wat daarbij echt het patent van
Hitchcock is, dat is de kunst
van het uitstellen om de men
sen in spanning te houden.
Vandaar zijn ere titel „Master
of Suspense". (Suspense be
tekent zoveel als: hangende
houden, opschorten, in het
onzekere laten). Net als je
denkt: het gevaar is geweken,
gebeurt toch wat gevreesd
werd, maar dan op een mo
ment datje het niet meer ver
wacht.
Wat is dat eigenlijk voor een
man, die zijn leven lang films
over misdaad maakt? - die
bijna verrukt eens verklaar
de: „Te horen dat de toe
schouwers het uitschreeu
wen van angst, ik moet be
kennen, dat vind ik ko
misch".
De gegevens over zijn persoon
lijke leven zijn schaars en de
dingen die Hitchcock daar
over zelf vertelt dragen dik
wijls bij tot verdere mystifica
tie van de man achter of in zijn
films. Sommigen zeggen:
Hitchcock IS zijn films.
De verhaaltjes of anekdotes
vertelt hij schijnbaar telkens
weer anders. Zo is er steeds
een andere versie waarom
zijn vader hem als jongetje
van vijf in Londen naar het
politiebureau bracht met het
verzoek hem daar een poosje
op te sluiten, omdat hij katte-
kwaad uithaalde. En de duur
van zijn onvrijwillig verblijf
op het bureau schommelt
tussen een paar minuten en
een hele nacht. Zijn vader
heette eerst een Londense
pluimveehandelaar te zijn,
maar later maakte Alfred er
een poelier van. Dat heeft
waarschijnlijk te maken met
zijn herinneringen aan die.
nacht, die hij als kleine kleu
ter alleen thuis was en bijna
gillend van angst door het
huis dwaalde en tenslotte in
de winkel midden in een plas
bloed van het pluimvee ging
zitten huilen.
Lijfstraffen
Hitchcocks ervaringen op de in-
ternaatschool van de jezuie-
ten hebben hem nieuwe ang
sten bijgebracht, mede door
de zwart-wit leerstellingen
over goed en kwaad, engelen
en duivels, hel en verdoeme
nis, én natuurlijk ook door de
vreselijke tucht van de knoet
waarmee sadistische lijfstraf
fen werden uitgedeeld. Zelf
legt hij ook verband tussen
die tien jaar jezuieten-college
en de voortdurende angsten
die hem beheersen.
In zijn vorig jaar in Londen ver
schenen biografie over
Hitchcock (Faber Faber)
vertelt John Russell Taylor
het verhaal van een reisge
noot van de cineast. Deze was
nog niet zo lang geleden met
„Hitch" in Zwitserland en bij
een autotocht passeerden de
twee een priester die zijn
hand op de schouder van een
jongen had gelegd. Hitch zei
dat hij het verschrikkelijk
vond wat daar gebeurde. Hij
draaide het raampje open en
riep heel hard: „Loop weg
jongen, zo hard je kunt. Ren
voor je leven!"
Bevangen door de gepredikte
boosheid van de mensen
maar ook gewapend met een
goed stel hersens, stapte Al
fred de grote wereld binnen.
Eerst studeerde hij werktuig
bouwkunde, maar al gauw
werkte hij op een reclamebu
reau (omdat hij zo goed teke
nen kon) en nog wat later zat
hij al in de filmbusiness. Het
eerste wat er uit de schuchte
re jongeman op papier kwam
waren tekeningen van baar
lijke duivels met gloeiende
kolen in het hoofd en hoorns
en bokkepoten, brandend in
gefantaseerde braadpannen,
die de hel voorstelden. Het
was nog de tijd van de stom
me film en de jongeman was
belast met het ontwerpen van
titels en tussenteksten voor
de film Adventures in Hell.
Maar hij maakte er zelf illu
straties bij.
Waanzinnig succes
Zijn debuut als zelfstandig re
gisseur maakte hij in 1926 in
Munchen met The Pleasure
Garden, voor de helft een
UFA-project. Maar de echte
„Hitchcock" werd een jaar la
ter geboren met The Lodger:
een film over de legendari
sche vrouwenmoordenaar
Jack the Ripper (later op
nieuw gereïncarneerd in
Frenzy uit 1965). Bloedechte
misdaad dus. Het thema in
spireert de jonge filmer tot de
meest drastische omwente
ling in de gangbare ideeen
over film maken. Alleen al de
aandachtverschuiving van
politie en misdadiger naar
een onschuldige verdachte
leek een aardverschuiving in
de bioscoop. Het publiek
werd gemanipuleerd en min
of meer gedwongen zich te
vereenzelvigen met iemand
die in doodsnood voor z'n le
ven vecht. Tegelijk herkende
het zichzelf in de woedende
menigte, die niet beter wist
dan dat de verdachte de
meisjesmoordenaar was en
hem te lijf wilde gaan.
Alles was baanbrekend aan die
film: camera-techniek, ens
cenering en vooral de monta
ge die Hitchcock zelf had ge
daan, zoals ook de dialogen
van hem waren en de decors
en requisieten. The Lodger
had een waanzinnig succes
bij pers en publiek en zelfs nu
nog. vijftig jaar later, wordt
hij geprezen om zgn enscene
ring en verhaal-opbouw. Het
was tevens Hitchcocks eerste
suspense-film en de basis
voor de meeste van zijn latere
misdaadfilms, waarin steeds
meer de notie opdook van
schuld en boete, zonde en
straf, de neiging tot het kwa
de.
Hitchcocks onschuldigen zijn
nooit helemaal onschuldig
(identificatie: iedereen heeft
wel wat op zijn kerfstok) en
soms profiteren zg zelfs van
de misdaad, zoals in Stran
gers on a train (1951), waarin
een man van zijn lastige
vrouw wordt bevrijd door de
hand van een moordenaar,
zodat hg eindelgk met zgn
nieuwe geliefde kan trouwen.
Het cynisme viert in deze film
hoogtg.
Humor, spot, ironie, karikatuur
en cynisme, zg maken niet
alleen de films van Hitch zo
genietbaar en onderhoudend
(„Entertainment" is het
geadverteerde handelsmerk
van de Hitchcock-produk-
ties), maar zij zijn voor de ma
ker ook de wapens van het in
tellect tegen de al te grote op
dringerigheid van onbehaag
lijke en angstige levensge
voelens.
Hij praat niet over de angst van
anderen, maar zijn films gaan
uit van universele ang
sten.
Burgermannetje
Hitchcock, de wereldwijze en
soms vrolijke cynicus van het
witte doek, heeft zich altijd
verschanst achter de figuur
van het deugdzame burger
mannetje. Hij is tenslotte ook
zo opgevoed en de zedelijke
onschuld van zgn jeugd heeft
hem lang vergezeld. Op zgn
24e was hij nog nooit alleen
met een meisje op stap ge
weest. Twee jaar later sloeg
hg nog een figuur als regis
seur bij het filmen, door niet
te begrijpen waarom een
Duitse actrice, die volgens het
script moest gaan verdrinken,
nu juist die dag niet in het wa
ter kon. Hij was al wel ver
loofd maar had nog nooit van
menstruatie gehoord.
Hij trouwde kort daarop (1925)
met de scriptgirl Alma Revil-
le, thans nog steeds zijn trou
we helpster bij het voorberei
den van films „Ik heb nu
meer dan veertig jaar geen
vrouw meer aangeraaktzei
hg tegen zijn biograaf Tay
lor.
Blondines
Des te pikanter is de constate
ring van Hitches latere voor
keur voor koel lijkende blon
dines als Grace Kelly, Kim
Novak en Tippi Hcdren. En
wat te denken van die kuspar-
tij tussen Gary Grant en In-
grid Bergman in Notorious
int 1946 (onlangs nog in
Skoop door Verstappen gea
nalyseerd), die als de be
roemdste sensuele scène uit
de filmgeschiedenis te boek
staat? Ook in Psvcho 1960)en
Torn Curtain (1966) springen
de vonken soms van het doek.
En de homoseksuele perso
nages in Murder (1930) en
vooral The Rope (1948) vor
men evenzeer een stukje van
de legpuzzel.
Toch heeft de beroemde mees
ter van dé pannende film
zich in zijn privé-leven nooit
van de wijs laten brengen. Hij
leidt onverstoorbaar zijn En
gels getint buitenleventje met
zgn vrouw onder de rook van
het mondaine Hollywood.
Dat is van het begin af (hij
verhuisde m 1940 naar da VS)
zijn enige zekerheid geweest
als bescherming tegen de roe
rige. altijd wroetende cineast
in zijn binnenste