A
We zijn nu de ouwe stompen hier
De scholen kunnen niet
meer om de ouders heen
Een kamer vinden
is pure mazzel
IEDEREEN IS ZENUWACHTIG OVER DE AFLOSSING
PAGINA 4
VARIA
ULWUERLJAb 1U AUUU3IU J 151
door
Sjak
Jansen
De El Cid-week, de introductieweek voor eerstejaars-studenten is in volle gang. Gisteren
was er voor de eerstejaars een lunch georganiseerd in het Van der Werffpark. Collega
Conny Smits en ik zijn hier en daar bij aankomende studenten wezen vragen of men al
een kamer had.
Bij studentenhuisvesting staan momenteel een kleine 800 eerstejaars op de wachtlijst.
Voeg daarbij de ruim 1000 ouderejaars die daar ook nog steeds staan ingeschreven, dan
ziet studentenhuisvesting zich voor de taak gesteld de komende tijd ongeveer 2000
studenten behulpzaam te zijn bij het vinden van passende woonruimte.
Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en
regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze
rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok
slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215.
Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom.
Marike Kerbert uit
Krimpen aan den IJssel
gaat Italiaans studeren.
Een kamer in Leiden
heeft ze nog niet ge
vonden. Moet gezegd
dat ze er ook niet veel
moeite voor heeft ge
daan. Ze weet immers
dat ze gezien de geringe
afstand tussen haar
woonplaats en de sleu
telstad hier weinig kans
maakt op woonruimte
Een urgentiegeval is zij bij
lange na niet. Dat ben je pas
als je ouderlijk huis bij wijze
van spreken in een uithoek
van ons land staat. Pas dan
maak je een goede kans op
voorrang bij het krijgen van
een kamer via studenten
huisvesting.
Fons Cremers uit Heerlen ge
niet dat privilege wel. De
Limburger, die hier Frans
komt studeren, werd wel als
urgentiegeval erkend. Bin
nen twee weken had hij reeds
een kamer.
„Ik heb stinkend geluk gehad",
bekent hij. „Mij is een leuke
kamer toegewezen in de Peli-
kaanhof. Ik ben één van de
weinigen. Er zijn massa's eer
stejaars die nog geen kamer
hebben gevonden."
Fons Cremers heeft zijn kamer
al ingericht en woont er al. Hij
hoeft in tegenstelling tot vele
mede-eerstejaars gedurende
de El Cid-week geen gebruik
te maken van logeeradressen
Gerucht
Hij had dat volgens Karin van
de Ven van het El Cid-comité
overigens wel kunnen doen.
„Iedere eerstejaars hebben
we voor deze introductie
week ergens kunnen onder
brengen. Bij logeeradressen
en voor zover die vol zaten bij
de mentoren zelf."
Karin van de Ven zet dan ook
grote vraagtekens bij het ge
rucht als zouden sommige
eerstejaars bij gebrek aan an
dere slaapgelegenheid deze
week de nacht in de stations
hal en het Van der Werffpark
doorbrengen. „Dat is perti
nent onwaar", zegt ze
Hannie Mol uit Weert logeert
deze week in Rijnsburg. Ze
kan daar blijven tot ze in Lei
den een kamer heeft gevon
den. Het volgen van haar stu
die Indonesisch wordt dus
niet direct belemmerd.
Ook Joke Augustijn uit Slie-
drecht was gistermiddag pre
sent in het Van der Werffpark
Zij woont weliswaar niet
naast de deur, toch weet ze
nauwelijks mee te praten over
het probleem van het vinden
van een kamer. Zij heeft het er
niet voor over om louter voor
haar studie rechten naar Lei
den te verkassen. „Ik blijf
thuis wonen" zegt ze zeer ge
decideerd.
Koste wat kost
Studiegenote Annette Klein
Wassink denkt er anders over
Zij woont in Wassenaar, maar
wil, nu zij hier gaat studeren,
koste wat kost in Leiden op
kamers wonen. Pogingen er
één te bemachtigen zag zij tot
dusverre echter onbeloond
Brigitte van Breugel, die
evenals Joke en Annette in
mentorgroep 48 zit en zich
aanstonds ook op de rech-
Annette Klein Wassink, Joke Augustijn en Brigitte van Breugel (v.l.n.rj.
tenstudie stort, moet het zo
als zoveel eerstejaars ook
zonder kamer doen. Geluk
kig voor haar woont ze in
Zoetermeer.
^Leiden-Zoetermeer is mak
kelijk te doen. Toch hoop ik te
zijner tijd hier ook op kamers
te wonen", zegt ze. „In mijn
groep valt het nogal mee. De
meesten hebben al een ka
mer. Maar ze komen dan ook
bijna allemaal van ver Kerk-
rade, Den Helder, Suriname
en zo. Stuk voor stuk urgen-
tiegevallen."
Stom geluk
Tenslotte Cro Matla uit Arn
hem. Zij komt Arabisch stu
deren en heeft al een kamer
gevonden. „Stom geluk", zegt
ze. „Ik kwam me bij studen
tenhuisvesting laten inschrij
ven en daar liep ik een jongen
tegen het lijf, die toevallig een
kamer kwam aanbieden. Die
zelfde middag had ik 'm. Pure
mazzel, niet?"
Libanon, 9 augustus.
Hier is dan weer een bnelje uit
het zeer zonnige Libanon. Het
weer is nog steeds elke dag
prima en dat valt in Neder
land geloof ik wel wat tegen
Elke avond luisteren we ge
spannen naar het weerpraatje
over Nederland op de We
reldomroep en als ze dan pra
ten over bewolking, regen en
dergelijke, dan breekt hier el
ke dag weer een luid gelach
los, want er is geen beter ver
maak dan leedvermaak.
Vorige week is de A-compagnie
afgelost, dus nu komen wij
aan de beurt. Iedereen is er nu
al helemaal zenuwachtig van
en elke dag wordt er wel tien
keer gevraagd "Hoe lang nog
jongens?" en dan is het ant
woord "nog dagen in de
meur", en zo gaat het dan de
hele dag door. Er heerst hier
nu ook een echte ouwe stom
pen mentaliteit, want wij zijn
nu de oudste Libanonpeuken
hier en dat wordt goed duide
lijk gemaakt aan de Alpha-
bollen (de jongens die hier net
nieuw zijn). Als die jongens
ook maar iets proberen te
zeggen is het gelijk van "he
verse vrucht, hoe lang moetje
nog joh?"
De vuurdoop hebben die jon
gens al gehad. Gisteren is een
van de posten van de A-com
pagnie overvallen door Pale-
stijnen en toen zijn er wat wa
pens gestolen. Er werd ook
nogal wat geschoten, dus die
jongens konden hun lol op.
Hier bij ons (C-compugnie
dus) werd meteen gezegd dat
dat een goede zaak was, want
dan weten die jongens met
een dat het hier geen vakan-
tiekanp is. Meestal is de C-
eompagnie met zulke geintjes
de lui, dus nu er eens anderen
werden gepakt was hier weer
veel leedvermaak. En zoals ik
al zei, er is geen beter ver
maak dan
Op onze post is het de laatste
tijd wel aardig rustig, maar de
Ieren hebben nogal wat
problemen met de Falangis-
ten, die steeds proberen
stukjes grond erbij te pikken.
Men verwacht dat ze dat hier
ook willen gaan proberen
Daarom moeten wij 's nachts
dubbele wachten draaien en
dat is niet zo bevorderlijk
voor de nachtrust. Maar ie
dereen let buitengewoon
goed op, want het is natuur
lijk minder leuk als er plotse
ling een grote Shermantank
je kamp komt binnenrollen
Door
Cor Sohoneveld
vanuit Libanon
Dat is namelijk bij de Ieren
gebeurd. Daar zijn nu de
grootste problemen over en er
wordt voortdurend druk on
derhandeld.
Wij zijn de laatste tijd hard aan
het werk in het kamp, want
als onze aflossing komt (over
49 dagen) moet alles er prima
uitzien en moeten alle spullen
goed in orde zijn. Alles ge
beurt onder de bezielende
leiding van sergeant Kuij-
pers, die een fanatiek vader
lander blijkt te zijn, want al
het schilderwerk moet zo
mogelijk met rood, wit en
blauw gebeuren. Als het aan
hem lag zouden we zelfs met
een rood. wit en blauw ge
schilderd wapen rondlopen.
Israel is volgens mij wel aardig
geschrokken van al die reak-
ties uit Amerika en andere
landen, want de laatste tijd
wordt er niet zo veel meer
heen en weer gevlogen. Maar
misschien is dat allemaal
maar stilte voor de storm, we
zullen zien.
Van de week is hier voor het
eerst in vijfjaar weer examen
gedaan door Libanese scho
lieren. Dat gebeurde onder
leiding van Unifil, dat ook
gastheer was in het hoofd
kwartier in Naqoura. Onge
veer 2000 scholieren hebben
daar onder bescherming van
Unifil examen kunnen doen.
De examinatoren werden
door Unifilhelicopters van
Beiroet naar Naqoura heen en
weer gevlogen. Al met al een
goede zaak en misschien wel
een begin van de opbouw van
Libanon. En dat dan dankzij
Unifil. Het doet je wel goed
als je dat hoort en je raakt dan
het gevoel van nutteloos te
zijn weer kwijt. Het is toch
een bewijs dat Unifil hier
goed werk doet.
Nog wat over dat aflossen: toen
de A-compagnie werd afge
lost, gebeurde er tijdens de rit
naar Beiroet nog een stom
ongeluk. Een van de jongens
die naar huis gingen viel uit
een vrachtwagen en werd
gewond aan zijn heup. Die
jongen had hier dus vier
maanden gezeten zonder ook
maar één keer gewond te ra
ken en op weg naar huis krijgt
hij dan nog even een ongeluk.
Dat lijkt me wel stevig balen
voor die jongen. Zo zie je
maar weer dat een ongeluk in
een klein hoekje zit. Maar ik
vraag me wel al'waar het vei
liger is, hier in het schietgrage
Libanon, of in Nederland met
zijn overvolle verkeerswegen.
Tot nu toe valt het aantal on
gelukken in onze compagnie
nog wel mee. Toen we hier in
het begin zaten verwachtte
iedereen dat er veel meer zou
gebeuren. We hopen dus
maar dat het de laatste 49 da
gen zo rustig blijft, want
daarna gaan wij met de "ne-
ver-come-back-line" naar
huis en dan zoeken ze het hier
maar uit.
DEN HAAG - Leerplichtig
Nederland bereidt zich
voor op een nieuw cur
susjaar. De zomervakantie
is zo goed als verstreken,
de eerste scholen openen
deze week alweer hun
poorten. De eerste school
dag is voor kleuters die de
overstap maken naar de
lagere school vaak een
dramatische gebeurtenis.
De overgang van voorma
lige zesdeklassertjes naar
het voortgezet onderwijs
gaat weliswaar met min
der geweeklaag gepaard,
maar is een even ingrij
pend gebeuren.
Immers, het onderwijs is er al ge
ruime tijd van overtuigd geraakt
dat er breuken bestaan tussen
kleuter- en lager onderwijs en
tussen lagere school en voortge
zet onderwijs. Het grote
probleem schuilt in het gegeven
dat dergelijke overgangen een
logisch gevolg zijn van de leeftijd
van het kind (6, 12 jaar) en niet
gebaseerd zijn op rijpheid voor
de betrokken onderwijs-
Het is de vraag of deze situatie in de
nabije toekomst kan worden ver
anderd. De koppeling tussen
leerstof en jaarklassensysteem
staat ter discussie, maar verande
ringen daarin zijn dermate in
grijpend dat alles voorlopig nog
wel bij het oude zal blijven. Ook
in de jaren '80, als het nieuwe ba
sisonderwijs voor kinderen van
vier tot twaalf jaar de plaats gaat
innemen van het huidige kleuter
en lager onderwijs zullen die leef
tijdsgrenzen gehandhaafd blij-
De benedengrens van vier jaar zou
verder verlaagd moeten worden
om, zeggen voorstanders, mi
lieuachterstanden beter te kun
nen bestrijden. Ook de boven
grens van twaalf jaar komt in dis
cussie. Vrij algemeen bestaat de
indruk dat die grens omhoog
moet naar bijvoorbeeld veertien
jaar, omdat leerlingen van twaalf
grote moeite hebben met het ma
ken van een keus voor algemeen
voortgezet of beroepsgericht on
derwijs.
Ingrijpend
Behalve pleidooien voor een onon
derbroken ontwikkelingsgang
tot 14 jaar kan men ook opvattin
gen beluisteren waarbij wordt
uitgegaan van de gehele leer
plichtige periode (en die omvat
tien jaar, van 6 tot 16). Volgens de
verantwoordelijke staatssecreta
ris voor het basisonderwijs Her
mes zijn de opvattingen over de
grenzen echter nog onvoldoende
uitgekristalliseerd om tot wijzi
ging over te gaan. Het zou ook een
zeer ingrijpende zaak zijn, zowel
organisatorisch als Financieel.
Het gehele onderwijssysteem zou
danig overhoop worden gegooid.
Overigens sluit Hermes niet uit
dat wijzigingen zullen worden
overwogen als uit experimenten
blijkt dat de noodzaak daartoe
aanwezig is.
De schoolgaande jeugd van nu
heeft weinig weet van deze
problemen, maar kan wel profite
ren van kennis die over deze za
ken inmiddels is opgedaan. Want
de school van vroeger, vele jaren
een bastion buiten de maat
schappij, heeft een gedaantewis
seling ondergaan. De meester en
juffrouw zijn vanachter hun tafel
voor in de klas tevoorschijn ge
komen, de krappe tweepersoons
schoolbanken hebben plaatsge
maakt voor uitgekiende tafeltjes
en stoelen, en de leerstof wordt
niet langer als heilige koe be
schouwd.
Met deze veranderingen hebben
ook de ouders van schoolgaande
jeugd hun voordeel kunnen
doen. Ouderparticipatie is van
uitzondering gewoonte gewor
den. Ouders moeten daarbij be
seffen dat de school zoals zij die
hebben gekend niet meer be
staat. Maar meer dan ooit moge
lijk was kunnen zij zich nu bezig
houden met het onderwijs dat
hun kind krijgt. Lees- en reken-
moeders, het lager onderwijs
heeft er een belangrijke steun
aan. En dat alles in het belang van
het kind, dat nu, en dat is lange
tijd anders geweest, de centrale
plaats inneemt in "het sys
teem.
Brugklas
Zoals eerder gezegd verloopt ook
de overgang van lagere school
naar voortgezet onderwijs be
paald niet vlekkeloos. De voor
malige zesdeklassers komen
vanuit een herkenbare omgeving
terecht in een massa met van uur
tot uur andere leerkrachten en
krijgen vakken voorgeschoteld
die volstrekt nieuw zijn. Begelei
ding en opvang zijn een eerste
vereiste, maar kunnen alleen dan
goed tot hun recht komen als de
scholen over en weer goed op de
hoogte zijn van eikaars werkwij
zen en onderwijs. Dat het daaraan
ontbreekt is nog onlangs tot ui
ting gekomen in een enquête on
der scholen voor voortgezet on
derwijs.
Belangrijk is ook dat de lagere
school veel aandacht besteed aan
het keuzeproces. Een hoofdrol
daarin spelen de ouders. Zij moe
ten daarbij worden betrokken.
Het gaat tenslotte om hun kind.
De school echter zal ervoor moe
ten waken dat de keuze van het
type voortgezet onderwijs is ge
baseerd op het systeem „hoe ho
ger hoe beter". De mogelijkhe
den en onmogelijkheden van het
kind in een toekomstig schoolty
pe moeten worden geanalyseerd
om tot een verstandige keuze te
komen.
Voor de volledigheid zij vermeld
dat het hoofd van de lagere
school verplicht is voor de toela
ting tot alle typen van het voort
gezet onderwijs een advies uit te
brengen. Voor toelating tot havo
en voorbereidend wetenschap
pelijk onderwijs is bovendien een
tweede toetsingsmiddel noodza
kelijk, meestal een Citotoets,
soms een psychologische
test.
Omstreeks een jaar geleden consta
teerde de Landelijke Advies
groep Brugklasproject dat het
tweede toetsingsmiddel op vrij
wel geen enkele school voldoet
aan de bepaling uit de wet „Een
onderzoek dat geschiedt op zo
regelmatig mogelijk over de ge
hele periode van onderzoek ver
spreid liggende tijdstippen". In
tegendeel, zegt de LAB. „Ouders
worden vaak in een zeer laat sta
dium (februari, maart van het
zesde leeijaar) geconfronteerd
met de adviezen over de kans op
succes van hun kind in één van de
vormen van voortgezet onder
wijs."
Daar moet verandering in komen,
vindt de LAB. Want als je de ou
ders in de vijfde klas al begint te
informeren over de onderwij-
stoekomst van hun kind, bestaat
er meer kans op acceptatie van
alle gegevens en adviezen die van
belang zijn voor de uiteindelijke
keuze. Maar het probleem is
daarmee niet de wereld uit, want
het vraagstuk van de vroege sor
tering is daarmee niet opgelost.
Met de komst van de Mammoet
wet is weliswaar een samenhan
gend geheel van onderwijsvoor
zieningen voor het gehele voort
gezet onderwijs geschapen, maar
er zijn tegelijkertijd wel twee ty
pen brugklassen ingevoerd: een
voor het beroepsonderwijs en
een voor het avo-vwo.
Door die, politieke, beslissing komt
de belangrijkste functie van de
brugklas, namelijk uitzoeken
voor welk schooltype een kind
geschikt is, op de tocht te staan.
Dat bezwaar wordt teniet gedaan
in scholengemeenschappen,
waardoor de vorming van hete
rogene brugklassen en verlengde
brugperiode mogelijk zijn. Het
streven zal vooral gericht moeten
zijn op voorkomen van te vroege
sortering in die eerste leeijaren
van het voortgezet onderwijs en
op werkvormen die meer gericht
zijn op het individu.
De leerlingen van nu stappen in een
trein die op weg is naar nieuwe
sporen. Het is een lange zit, maar
aan de horizon dagen onmisken
baar nieuwe structuren ter ver
volmaking van het bestaan
de.