Woningbouw als
varkensfokkerij
Rapport over
werkloosheid
raakt knel
punten niet
MSEV1ERS
DONDERDAG 16 AUGUSTUS 1979
De geschiedenis herhaalt zich, zo
blijkt, want kranten en weekbladen
hebben onlangs gemeld dat er wo
ningnood is in Nederland. Staatsse
cretaris Brokx van volkshuisvesting
zou een rapport hebben gestuurd
aan de Tweede Kamer, waarin ge
meld wordt dat er een woningtekort
is van 80.000 a 120.000 woningen. Dat
wil zeggen: na drie maanden zoeken
hebben 120.000 gezinnen en alleen
staanden nóg geen woning; na zes
maanden zoeken zitten nog steeds
80.000 gezinnen en alleenstaanden
zonder woning.
Tien jaar geleden wist de toen zittende rege
ring onder leiding van premier De Jong en
woningbouwminister Schut het precies. Het
kwantitatieve woningtekort zou in 1971 zijn
ingelopen. Dit streefjaar werd later 1974, maar
toen zou het dan toch definitief afgelopen zijn
met wat na de Tweede Wereldoorlog bekend
stond als „volksvijand nummer één". In 1974
zou het woningtekort nul zijn. Maar nu, in
1979, is het weer tegen de 100.000.
En ook in de Tweede Kamer herhaalt de ge
schiedenis zich dan. In 1969 vroeg de PvdA-
oppositie om een verhoging van het bouw
programma. Dat bouwprogramma bedroeg
toen 125.000 woningen per jaar. Het moest
verhoogd worden tot 140.000. Op dit moment
bedraagt het bouwprogramma zo'n dikke
100.000. En nu zijn er al weer twee kamerle
den - in dit geval van het CDA - gesignaleerd
die gevraagd hebben om opvoering van het
bouwprogramma tot 115.000.
Het woningbouwleven lijkt zo een complete
draaimolen te worden: na één rondje draaien
bevinden de stoeltjes zich weer op precies de
zelfde plaats.
Is er dan geen vooruitgang? Worden de
problemen van de samenleving dan nooit
eens opgelost? Mijn antwoord daarop luidt: ja
Door prof. dr.
Hans van den Doel
Even slecht
Laten we eerst met hetja" beginnen. De eer
ste woningtelling dateert van 1899, en toen
bleek dat 23 procent van de bevolking in ons
land er beroerd aan toe was. Wat kwam na
melijk uit dit onderzoek naar voren? Dat 23
procent van de gezinnen nog leefde in slechts
één kamer. Zeventig jaar later, in 1969, werd
een nieuw woningonderzoek gehouden. Toen
bleek opnieuw dat 23 procent van de bevol
king slecht woonde. Deze 23 procent zat na
melijk in een zogenaamd krot. Zo'n krot had
geen bad of douche, de muren bleven vochtig
en vies, meubels en kleren beschimmelden,
kalk kwam naar beneden.
Sommige huizen bleven stinken, omdat ze
rug aan rug tegen elkaar waren gebouwd, zo
dat de kamers niet konden „spuien", dat wil
zeggen niet konden doorluchten. Maar toch
was er vooruitgang, want een krot bestond
niet uit één maar uit vier kamers. In zeventig
jaar was de ruimte van de genoemde 23 pro
cent misschien even slecht gebleven, maar
wel vier keer zo groot. Er is dus vooruitgang,
en in het jaar 2039, weer zeventig jaar verder,
komt er vast en zeker een woningbehoefte
onderzoek waaruit blijkt dat 23 procent van
de bevolking het slecht heeft, want die 23 pro
cent woont niet in een eengezinshuis maar in
een saaie, uitzichtloze flat.
Hieruit blijkt dat er één belangrijke factor is
die de woningnood eeuwig in stand houdt, en
dat is de verschuiving van de eisen die men
aan een woning stelt. In 1899 was men al te
vreden als men een woning had met meer dan
één kamer. In 1969 was men pas tevreden als
de woning niet bouwvallig, tochtig of vochtig
In 2039 zullen we pas tevreden zijn als een
woning niet gehorig is en een eigen stuk tuin
heeft. Onze eisen worden steeds hoger. Twin
tig jaar geleden was een jong paartje in Am
sterdam blij met één grote kamer en gebruik
van keuken. Nu willen tal van studenten
slechts in Amsterdam wonen als zij de be
schikking hebben over een geheel vrije eta
ge.
En het is maar goed dat de wensen voortdu
rend stijgen, want juist deze stijging markeert
de maatschappelijke vooruitgang.
Varkenscyclus
Toch is niet alles vooruigang wat in de wo
ningbouw de klok slaat. De levensstandaard
stijgt. De woonstandaard stijgt ook. Geleide
lijk aan willen we beter wonen en wonen we
metterdaad ook beter. Er is slechts één ding
dat altijd maar even slecht blijft, en dat is de
woningbouwpolitiek. Deze woningbouwpo-
litiek holt steeds opnieuw achter de feiten
aan. Niet omdat de politici zo dom zijn. Maar
omdat de beslissingen over de woningbouw
gekenmerkt worden door wat in de economie
bekend staat als een varkenscyclus.
De beslissing van een boer omtrent het aantal
te fokken varkens vindt plaats op basis van de
marktprijs die op dat moment geldt. Het fok
ken zélf kost echter meer dan een jaar. Het
feitelijk aanbod van varkens is dus steeds ge
baseerd op de prijs van meer dan een jaar
geleden. Deze vertraging kan fataal zijn.
In een bepaald jaar zijn er bijvoorbeeld wei
nig varkens en is de prijs dus hoog. Veel boe
ren besluiten nu varkens te gaan fokken. Het
jaar daarop zijn er zeer veel varkens en keldert
de prijs. Bijna geen enkele boer besluit nu het
komend jaar varkens te gaan fokken. Een jaar
later zijn er dus weer weinig varkens, hoge
prijzen en veel beslissingen om varkens te
gaan fokken. De geschiedenis herhaalt zich.
Vijf jaar
Als we nu het woord „boer" vervangen door
„gemeente" en het woord „varken" door
„woning", is het verhaal rond. De beslissing
van een gemeente omtrent het aantal te bou
wen woningen vindt plaats op basis van de
wachtlijst van woningzoekenden van dat
moment. Maar het bouwen zelf kost wel vijf
jaar. Het feitelijk aanbod van woningen is dus
stees gebaseerd op de woningnood van vijf
jaar geleden. Deze vertraging kan fataal
zijn.
In een bepaald jaar zijn er weinig woningen
en zijn er dus veel woningzoekenden. Veel
gemeenten besluiten nu woningen te gaan
bouwen. Vijfjaar later zijn er zeer veel wonin
gen en is de woningnood opgeheven. Byna
geen enkele gemeente begint nu met de uit
voering van een nieuw bouwplan. Vijf jaar
later zijn er dus weer te weinig woningen, lan
ge wachtlijsten en veel beslissingen om wo
ningen te gaan bouwen. De geschiedenis her
haalt zich.
Dit probleem is alleen oplosbaar wanneer wij
de produktie van varkens niet begroten over
één jaar, maar minstens over drie jaar, en
wanneer wij de produktie van woningen niet
bezien over een periode van vjjf jaar maar
over een periode van ten minste vijftien jaar.
Lange-termijnplannen van de woningpro-
duktie is dus het wachtwoord.
Maar uit onderzoek van de Amsterdamse
hoogleraar in de economie dr. M. Ellman is
gebleken dat het zelfs in Oost-Europa onmo
gelijk is tot een behoorlijke lange-termijn
planning te komen. Ook daar worden tal van
investeringsbeslissingen door de zojuist be
schreven varkenscyclus gekenmerkt. Zodra
er een knelpunt in de produktie is ontstaan,
staat er immers altijd weer een politicus of
bureaucraat op die de draaimolen opnieuw in
beweging zet.
Met de woningnood is het dus zover geko
men, dat noch de vrije markt, noch de plan
ning van de overheid in staat is haar definitief
te beéindigen.
ter dr. W. Bos van de Contact
groep Werkgevers Metaalindus
trie, een club waar ze toch zitten
te springen om mensen, vindt een
arbeidsplaatsgarantie domweg
onzin. „Die hadden ze bij een vo
rige werkgever toch ook
niet!"
Uitstoot
Zolang de industrie jaarlijks nog
duizenden arbeidsplaatsen af
stoot, valt natuurlijk niet te ver
wachten dat die sector een grote
aantrekkingskracht op werkzoe
kenden uitoefent. Dat afsto
tingsproces voeren de werkge
vers trouwens nog het liefst uit
zonder derden enig inzicht te ver
schaffen. Wel vragen ze tegelij
kertijd gemeenschapsgeld voor
de bekostiging van sociale plan
nen en kostbare herstructurerin
gen.
Ook ontgaat het de werkgevers dat
zij een bepaalde mentaliteit maar
al te vaak zelf in het leven roepen.
Dat doen ze onder meer met hun
pleidooi voor het verruimen van
de mogelijkheden voor uitzend
bureaus. In feite vragen zij om
een arbeidsreserve waar naar be
lieven een beroep op kan worden
gedaan. Na gedane arbeid kan de
betrokken werknemer er zo weer
uit.
Werkgevers dienen zich dan wel te
realiseren dat grote groepen
werknemers - vooral in de bouw,
de horeca, het reiswezen en in de
recreatiesector - na enige tijd niet
meer veel binding met het be
drijfsleven zullen voelen. Loyale
werknemers zullen het vaak niet
worden. Maar zolang werkgevers
over de factor arbeid denken als
een blik conserven dat je even
opentrekt, moeten ze anderen
geen bedenkelijke mentaliteit of
een gebrek aan arbeidsethos
verwijten.
Het is in dit verband natuurlijk vol
strekt logisch dat de werkgevers
het hebben over de „zuigende
kracht van de overheid op de ar
beidsmarkt". Maar ze slaan de
plank naar alle waarschijnlijk
heid goed mis, als ze dat wijten
aan de hogere netto beloning bij
de overheid voor een vergelijkba
re functie in het bedrijfsleven. De
zekerheid van een overheids
functie zal voor de meesten onge
twijfeld de doorslag geven. Ze
kerheid die het bedrijfsleven ook
zou kunnen bieden door arbeids
plaatsengaranties en arbeids
plaatsenovereenkomsten.
DEN HAAG - De pogingen van mi
nister Albeda van sociale zaken
om te komen tot centrale afspra
ken over het arbeidsvoorwaar
denbeleid lijken al bij voorbaat
tot mislukken gedoemd. Uit het
concept-rapport van de op zijn
voorstel ingestelde Werkgroep
Knelpunten Arbeidsmarkt blijkt
dat de verschillen in opvatting
van werkgevers en werknemers
over het te voeren beleid nog
steeds levensgroot zijn. Op vrij
wel alle belangrijke punten be
staat er geen overeenstemming
tussen de sociale partners. On
danks de soms erg zinnige aan
bevelingen wordt de minister in
wezen een fopspeen voorgehou
den.
Alle betrokken partijen - de over
heid en de vertegenwoordigers
van werkgevers en werknemers -
zijn het weliswaar roerend met
elkaar eens dat er op zeer korte
termijn iets moet worden gedaan
aan de grote verschillen tussen
vraag en aanbod op de arbeids
markt, maar over de manier
waarop bestaan bij werkgevers
en werknemers nog steeds sterk
uiteenlopende denkbeelden.
Hoewel in het rapport niet altijd
uitdrukkelijk vermeld, is duide
lijk dat de werkgevers en werk
nemers het in ieder geval op vijf
gebieden niet met elkaar eens
zijn. De problemen doen zich
voor bij:
de reikwijdte van het begrip pas
sende arbeid;
de kortingen op de sociale uitke
ringen;
de arbeidsplaatsenovereenkom
sten;
de arbeidsplaatsgaranties na om
scholing;
de functie van uitzendbu-
Toen het rapport vorige week voor
tijdig uitlekte, verklaarde de Fe
deratie Nederlandse Vakbewe
ging meteen dat voor haar iedere
aantasting van de hoogte van de
sociale uitkeringen onaanvaard
baar is en ook in de toekomst zal
blijven. Niettemin lijkt in het
denken van de vakbeweging over
de hoogte van de sociale uitke
ringen een verschuiving plaats te
vinden. Meer dan voorheen al
thans zou deze zaak in beginsel
wel bespreekbaar zijn. Een zelfde
verschuiving manifesteert zich
bij het begrip passende arbeid.
Tegen het denkbeeld dat dat be
grip verruimd moet worden, zet
Minister Albeda van sociale zaken op wiens voorstel de Werkgroep Knelpunten Arbeidsmarkt is ingesteld. Uit
het rapport van deze werkgroep blijkt dat de verschillen in opvatting van werkgevers en werknemers over het te
voeren beleid nog steeds levensgroot zijn
zij zich in het rapport nou niet
bepaald fel af.
Mentaliteit
De werkgevers moet de totale
strekking van het rapport wel
aanspreken, want de sfeer die het
ademt is heel duidelijk: de kneep
zit hem in de mentaliteit van de
werkloze. Die maakt misbruik
van de mogelijkheid passende
arbeid te eisen en de hoogte van
de sociale uitkeringen werkt ne
gatief op zijn bereidheid werk te
zoeken of te aanvaarden. Deze
beide stellingen klinken velen
aannemelijk in de oren, maar
vooralsnog zijn ze volstrekt on
bewezen.
Niet voor niets heeft minister Al
beda onlangs enkele van zijn
ambtenaren opgedragen te on
derzoeken of dit nou allemaal wel
zo waar is. Vroeger bestond de
karikatuur van de werkgever, nu
dreigt die van de werkloze te ont
staan. De werkloze als klaploper
als ingebeelde zieke.
Door de verschillen op de arbeids
markt te wijten aan de mentaliteit
van de werkloze wordt het
probleem van de verkeerde kant
aangepakt. Een goed arbeids
marktbeleid is namelijk alleen
mogelijk als het vergezeld gaat
van een goed werkgelegenheids
beleid. In het kader van een goed
werkgelegenheidsbeleid moeten
arbeidsplaatsen worden gescha
pen. Daarop zou de aandacht zich
moeten richten. Dat is de
kern.
Want zelfs als alles op alles gezet
zou worden door het begrip pas
sende arbeid te verruimen en de
hoogte van de sociale uitkeringen
te beperken, wat zou er dan ge
wonnen worden? Wellicht wor
den per saldo enkele duizenden
vacatures vervuld doordat de
doorstroomsnelheid enigszins
wordt bevorderd. Maar een op
lossing van het werkgelegen
heidsvraagstuk biedt het zeker
niet
Scholing
Eén ding waarover werkgevers en
werknemers het roerend eens
zijn is het verruimen en het inten
siveren van alle mogelijkheden
tot om-, her- en bijscholing. Dat is
inderdaad één van de aanzetten
waaruit werkgelegenheid kan
voortvloeien. Immers, door het
creëren of het weer op peil bren
gen van vakmanschap wordt het
ook weer aantrekkelijk nieuwe
banen te scheppen.
Merkwaardig genoeg zijn de oplei
dingsmogelijkheden in het be
drijfsleven zelf de laatste tien jaar
voortdurend teruggelopen, ter
wijl de behoefte aan vakman
schap steeds toenam. Soms weet
het bedrijfsleven niet wat het wil.
Destijds vond het de opleiding
van bijvoorbeeld lts'ers te weinig
breed. Die moesten functioneel
meer mobiel worden.
Daar is toen voor gezorgd en nu
luidt de klacht van dat zelfde be
drijfsleven dat ze geen hamer
meer kunnen vasthouden. Dus ze
moeten in ieder geval worden
bijgeschoold. En vele anderen
moeten worden om- of herge
schoold. Wie dat allemaal moet
betalen is meestal niet helemaal
duidelijk.
De werkgevers constateren onder
tussen moeiteloos dat de scho
lingsbereidheid maar matig is.
Die zou natuurlijk bevorderd
kunnen worden door mensen een
arbeidsplaatsgarantie te geven,
maar daar voelen de werkgevers
maar bitter weinig voor. Voorzit
j hervormd
nederland
Het omslagverhaal van Hervormd
Nederland gaat deze week over
het web van de popcommercie,
waarin de jongeren worden inge
sponnen. Jaarlijks beschikt de
Nederlandse jeugd over een be
steedbaar inkomen van ruim één
miljard gulden. Dat is een gigan
tische markt die door het grote
aantal makkelijk beïnvloedbare
consumenten extra lucratieve
mogelijkheden biedt. Anno 1979
gaan popmuziek en een optimaal
verkoopbeleid gericht op jonge
ren dan ook definitief hand in
hand. De jongeren, zo blijkt uit
een onderzoek, lezen vrijwel geen
opiniebladen en daarom hebben
de popbladen bij het bewerken
van de "markt" een grote in
breng.
De voorzitter van het Nederlandse
Christelijk Werkgeversverbond,
Van Eijkelenburg, plaatst in een
interview vraagtekens bij ont
wikkelingen op het gebied van
"Bedrijven onder de honderd
werknemers zouden ook een on
dernemingsraad moeten krijgen.
Ik weet vanuit de praktijk dat er
in kleine ondernemingen, maar
ook in de grote die met kleinere
eenheden werken, prima ver
houdingen zijn tussen de leiding
en de man aan de machine. Langs
natuurlijke weg is de situatie er
dus al die Albeda nastreeft"
Verder in HN een interessant arti
kel over het economie-onder
wijs. Dat onderwijs moet volgens
twee in. het blad geïnterviewde
leraren die deel uitmaken van de
landelijke werkgroep economie-
onderwijs.
"Inzicht in het onrecht vergroten.
Als je de maatschappij zelf niet
ter discussie stelt, tegenstellin
gen verzwijgt en doet alsof je met
wiskundige modellen de samen
leving kunt begrijpen, zitje fout"
Willem Oltmans interviewde de
dissidente Indonesische politi
cus Hanaffi, die tot aardige uit
spraken komt over de rehabilita
tie van Soekarno door generaal
Soeharto:
"Wat ik in Indonesië nu zou willen
zien doen is een terugkeer maken
naar de uitgangspunten van Soe
karno. Het eerherstel van mijn
leider Soekarno was voor mij een
pagina in de geschiedenis
mijn land"
Op de fraaie omslag van de Haagse
Post prijkt het portret van Fran
cis Coppola, maker van de films
Godfather I en II en van de Viet-
namfilm "Apocalypse Now",
naar een boek van Joseph Con
rad. Binnen in wordt van hem een
portret geschetst door Johnny
van Doorn en hij wordt vervol
gens geïntervieuwd; een uitzon
derlijke gebeurtenis, want het
laatste interview dat hij toestond
dateert van vier jaar geleden.
Coppola vertelt dat zijn leven tij
dens de opnamen van "Apoca
lypse Now" een soort persoonlijk
Vietnam werd:
Wethouder Elisabeth Schmitz van
Rotterdam vertelt van haar plan
nen met de drugsverslaafden in
"Suriname aan de Maas". Onder
bepaalde voorwaarden is de wet
houder van plan mensen die in
het kader van de hulpverlening
gebaat zijn met gratis heroïne, die
heroïne te verstrekken.
Henk Hofland becommentarieert
in zijn column de plotselinge be
langstelling die Alain Benoist en
zijn Nieuw Rechts plotseling in
Frankrijk ten deel valt. Hij merkt
op dat er in West-Europa een ge
matigd oproer tegen de verzor
gingsstaat aan de gang is, maar
het Nieuw Rechts in Parijs is
slechts een rommelig protest
daartegen, zonder politieke bete
kenis.
den opgelost zonder dat men
tenminste een paar vage denk
beelden heeft over wat men wil
doen met de economisch-organi-
satorische problemen", aldus
Hofland.
In het overigens door de kom
kommersfeer aangetaste num
mer vormt de gastrubriek van
Gerard van Lennep een schitte
rende uitsmijter.
Twee actuele interviews in VN deze
week: Jaap Burger neemt af
scheid van de politiek en Roelof
Kruisinga komt wellicht via een
omweg weer terug. De carrière
van (nu) staatsraad Burger begon
onverwacht in 1943 mt zijn be
noeming tot minister. Na de oor
log was hij vele jaren fractievoor
zitter van de PvdA in de Tweede
Kamer. De formatie van het ka
binet-Den Uyl beschouwt hij als
het belangrijkste succes in zijn
leven. Burger doet verder op
zienbarende uitspraken over de
interne partijdemocratie, over
samenwerking met de christen
democraten en over het huidige
kabinet.
"Artsen zijn de aangewezen perso
nen om politicus te worden" ver
klaart Kruisinga in zijn gesprek
met Bibeb. Naast uitspraken over
zijn optreden in de politiek ook
veel human interest in dit aardige
verhaal "Luns strikte altijd mijn
das toen we in het kabinet De
Jong zaten'ere "alcohol doet me
geen kwaad"
Verder in Vrij Nederland: de cijfers
van de Macro-economische ver
kenningen betekenen de
doodsklap voor minister Albeda,
hoe de cruise-maatschappij Be-
stevaer (met ex-minister Wester
terp aan het roer) roemloos ten
onder ging, Max van den Berg in
Nicaragua en een reportage over
de zelfkant in Napels. De VN-
bijlage van deze week is weereen
boekennummer.
Na lezing van Vrij Nederland is het
opslaan van Elseviers Magazine
toch een heel andere ervaring. Op
de omslag om te beginnen het
jaarlijkse onderzoek naar de
kwaliteit van koffie in de horeca
bedrijven, en direct op pagina
twee als een advertentie voor au
tomobielen van het merk Rolls-
Royce. Verschil moet er zijn.
Vrijwel het enige nieuws-achtige
verhaal in Elseviers Magazine is
een artikel over de vervroegde
pensionering van ambtenaren,
maar ook daarvan is het nieuwe
eigenlijk al weer af.
De genoemde koffietest beslaat vijf
pagina's, van de bosbranden in
Zuid-Franknjk lijkt het belang
rijkste aspect de bedreiging van
"de kuststreek met haar kostbare
bungalows en villa's" te zijn.
Verder in het blad artikelen over
de nieuwe stopkogel, een vervolg
op de verhalen over de Zuidafri-
kaanse propaganda-oorlog en
over de stagnerende groei van
onze consumptie.
Het is weliswaar komkommertijd,
maar ondanks die handicap moet
het toch mogelijk zijn een lees
baar, actueler en meer nieuws
bevattend tijdschrift samen te
stellen. Het lijkt er inderdaad op
dat Elseviers Weekblad een se
rieuze concurrent van het Maga
zine gaat worden.
BAS VAN KLEEF