BURGEMEESTER VOOR VIER DAGEN Sanering Japanse scheepsbouw nog in volle gang Waddinxveense veehouder Uitbeijerse Geen illusies dat gouden tijden snel zullen terugkeren door Sjak Jansen Elke ochtend, steevast om tien uur. ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Dat hij ooit nog eens burge meester zou worden, had Waddinxvener D. Uitbeijer se in de verste verte niet verwacht. Toch is het deze 61-jarige veehouder die vanaf vandaag tot en met maandag in Waddinxveen de gemeentelijke scepter zwaait. De al zeventien jaar voor de SGP in de Waddinxveense gemeenteraad vertoevende Uitbeijerse dankt zijn zeer tijdelijke 'benoeming' aan de omstandigheid dat tijdens deze vier dagen zowel bur gemeester A.G. Smallen- broek als de drie wethouders (Van Gent, Van Schie en Oos- terbroek-Waagmeester) el ders verkeren. De wet zegt dan dat, tenzij de gemeenteraad iemand an ders mocht aanwijzen, de nestor van de raad als bur gemeester moet optreden. En die nestor is Uitbeijerse. „Het is niet te doen gebruike lijk", verklaart hij. „Het zal niet vaak voorkomen. Maar het is wel toelaatbaar. Dus.... De wet voorziet er in." De tijdelijke 'benoeming' van Uitbeijerse heeft alom ver bijstering gewekt. Zelf is hij er ook een beetje beduusd van geweest. Je hoort name lijk niet vaak dat het burge meesterschap wordt waar genomen door iemand die geen lid is van het college van b en w. Getuigt zulks niet van een slech te organisatie binnen het col lege? Uitbeijerse zegt daar geen me ning over te hebben. Hij: ^Aanvankelijk was het gat veel groter. Schoolgaande kinderen, wat wil je? Ter nauwernood kon er nog wat geschoven worden, anders zou de afwezigheid van het college absoluut niet tot vier dagen beperkt zijn gebleven." Aan zijn lijf geen polonaise. Niks geen ambtsketen om. Gewoon vanmorgen even naar het gemeentehuis geweest om te zien of er iets te doen was. En er vanmiddag ook even naar toe gegaan. In het geval er stukken mochten liggen, die nodig getekend moes ten worden. „Voor het overige weten ze me wel te vinden", zegt Uitbeijerse broodnuchter. Hij merkt op dat hij er thans niet warm of koud van wordt. „Het is een conse quentie van het feit dat ik het langst in de raad zit." „Het hoort er nu eenmaal bij. Net zo goed als dat ik bij speciale gele genheden namens de raad moet spreken. Maar ach, ik zie wel." Lopende zaken „Wat het precies zal worden, weet ik niet. Ja goed, je bent belast met de lopende zaken. En als er iets getekend moet worden, heb je te zorgen datje aanwezig bent. Maar ik ga daar niet de hele dag achter het bureau zitten. Dat doet de burgemeester ook niet." In de zeventien jaar dat Uitbeijer se een zetel in de raadszaal be zet, heeft de geboren en getogen Waddinxvener zich zeker niet onverdienstelijk gemaakt. Wel iswaar is hij er één periode tus senuit geweest (hij stond net iets te laag op de lijst), desondanks werd hij vorig jaar unaniem tot aanvoerder gekozen van de lijst SGP-Hervormde Kiesvereni- ging-GPV. Gezien zijn drukke bestaan als vee houder, vragen sommigen zich wel eens af waar hij de tijd van daan haalt om dat raadswerk te doen. „Gelukkig heb ik een zoon in het bedrijf. Anders zou ik on mogelijk de vergaderingen van de commissie voor ruimtelijke ordening kunnen bijwonen. Daar moeten altijd ambtenaren bij zijn en die doen dat liever 's mid- Inspraak „Mensen met een vrij beroep zie je dan ook steeds minder in het raadswerk, ambtenaren daaren tegen des te meer. Die krijgen daar vrij voor. Maar ach, in het raadswerk heb ik een behoorlijke routine gekregen." D. Uitbeijerse "het zal wel loslopen" „De stukken worden er overigens niet leesbaarder op", stelt hij. „Al die inspraak. Maar ja, dat is de geest van deze tijd, zullen we maar zeggen. Trouwens het aan tal rapporten is eveneens aan- ruimtelijke ordening en volks huisvesting raken. Bij de niet geringe uitbreiding van Wad dinxveen is hij nauw betrokken geweest. De bebouwing van de Pettenpolder bijvoorbeeld. Ver- scheidenene boerderijen hebben daarvoor moeten wijken. Volgens Uitbeijerse kom je daar in de meeste gevallen niet onderuit. Hij weet overigens waarover hij praat. Hij heeft het, jazeker, aan den lijve ondervonden. Zijn boerderij moest enige jaren gele den wijken voor het aanleggen van een kruispunt bij de afrit van de rijksweg Utrecht-Den Haag. Amper honderd meter verderop staat nu zijn nieuwe boerderij. Weekend Nogmaals over zijn waarnemend burgemeesterschap. Ofschoon dit vierdaags 'avontuur' hem ex tra veel tijd kost, vindt Uitbeijer se het bepaald overdreven te ver onderstellen dat hij ermee in zijn maag zou zitten. Integendeel. Voor zijn groepering is het bo vendien zeker niet onaardig. „Ach", zegt hij, „het is een weekend met toevallig twee kantoordagen. En buiten dat. We zitten warem- ook niets op het programma. Het hoort bij mijn raadswerk. Punt uit." ,En daar heb ik aardigheid in", verkondigt de Waddinxvener, die overigens in de raad naar zijn zeggen niet de gewoonte heeft bakzeil te halen maar de mening van zijn fractie met hand en tand pleegt te verdedigen. Brand De agenda van de burgemeester mag dan dezer dagen blanco zijn, Uitbeijerse houdt er wel degelijk rekening mee dat zijn aanwezig heid bij eventuele onvoorziene gebeurtenissen wordt verlangd. Een brand of zo, de burgemeester is immers hoofd van zowel de plaatselijke politie als brand- zienlijk toegenomen." Uitbeijerse is met name behept midden in de stille vakantie met zaken die het vlak van tijd. Er staat naar mijn weten dan Uitbeijerse: „Het zal wel loslopen. Het is anders niet te hopen. Ja, als er vandaag of morgen daad werkelijk brand mocht uitbre ken, zal ik er uiteraard bij moe ten wezen." „In dat geval kunnen ze op me re kenen. Niet dat ik dan ga helpen met blussen. Ik dacht niet dat dat de bedoeling was. Daar is trou wens de commandant voor. Die weet wat blussen is!" TOKIO - „De eerste vijfjaar zullen er maar heel weinig nieuwe grote olietankers nodig zijn. Ik denk niet dat er ook maar één in Europa zal worden gebouwd". Deze uitspraak is afkomstig van Kazuichi Murai, di recteur planning van de Vereniging van Japanse Scheepsbouwers. Tot de economische crisis enkele jaren geleden ook in de scheepsbouw over de hele wereld hard toesloeg, leverden de Japanse scheeps werven ruim de helft van alle supertankers voor het vervoer van ruwe olie. In Japan maakt men zich geen illusies over de mogelijkhe den dat de gouden tijden van de zestiger en begin zeventi ger jaren op korte of zelfs middellange termijn zullen terugkeren in de tankerbouw. Uiteen gesprek met directeur Murai blijkt dat een strategie van „wachten op betere tij den" in de tankernieuwbouw. zoals in Nederland is uitgezet voor de RSV-werven van Verolme in Rozenburg en van de NDSM in Amsterdam, in Japan als onwerkelijk wordt beschouwd. Murai: „De bouw van olietan kers zal de komende jaren in toenemende mate verschui ven naar de zogenaamde nieuwe scheepsbouwlanden. Hieronder worden ontwik kelingslanden en andere lan den verstaan met lage loon- en dus produktiekosten zoals Zuid-Korea, Taiwan, Brazilië en ook Polen. Deze landen richten zich in de eerste plaats op de bouw van technisch relatief eenvoudige schepen zoals olietankers en bulkcar riers. Japanse scheepswerven moeten overschakelen naar technisch ingewikkelde schepen, zoals gastankers en automatisch bestuurde sche pen". De visie van de Japanse scheepsbouwers is van be lang, omdat het „reddings plan" van de regering in Den Haag voor de Verolme- en NDSM-werf mede op de ver wachting berust dat op mid dellange termijn weer nieuw bouw van tankers nodig is. Beide werven zijn gespeciali seerd in het bouwen van su pertankers (groter dan 200.000 ton). Een andere poot van het plan om de RSV-wer ven te laten overleven, be staat uit het aantrekken van reparatie-opdrachten en om schakeling op de bouw van technisch hoogwaardige spe ciale schepen, zoals tankers voor het vervoer van LNG- gas. Na het ineenstorten van de scheepsbouwmarkt zette Ja pan de tering naar de (ontbre kende) nering. De regering in Tokio gaf de scheepsbouwers het advies - op dit woord wordt veel nadruk gelegd - de produktiecapaciteit tot 1985 met 35 procent te verminde ren. Murai: „De capaciteit per bedrijf wordt met gemiddeld 39 procent teruggebracht Sociale gevolgen De sociale gevolgen waren niet gering: het aantal werkne mers verminderde met maar liefst 44.000 (van 184.000 in 1976 tot 140.000 in november 1978). Volgens de sanerings plannen moest het diepte punt bij de afvloeiing dit voorjaar worden bereikt. Pre cieze cijfers zijn hier nog niet over bekend, aldus directeur Murai. Massale ontslagen vonden maar in beperkte ma te plaats. In het Japanse systeem blijft een werknemer zijn hele (ar beidsleven bij hetzelfde be drijf in dienst. De scheeps werven zijn voor het grootste deel eigendom van grote con cerns zoals Mitsui of Mitsu bishi, die in tal van andere bedrijfstakken actief zijn. Werknemers van de scheepswerven werden over geplaatst naar andere onder delen van deze concerns. Voor zover er massale ontsla gen vielen gingen deze niet gepaard met sociale onrust. Nietemin zijn er steden en dorpen in Japan die wat werkgelegenheid betreft vrijwel volledig afhankelijk waren van de plaatselijke scheepswerven. Daar is de „geadviseerde" sanering dan ook hard aangekomen. Om scholing is al evenmin iets dat in Japan aanleiding geeft tot Een archieffoto uit de gouden tijd" voor de Japanse scheepsbouw. In 1973 was dit de grootste tanker die ooit ter wereld werd gebouwd. Het schip kan 446.000 ton olie vervoeren. protesten of andere moeilijk heden, niet in het minst van wege de levenslange band tussen werknemer en bedrijf. Een deel van de Japanse wer ven is of wordt gesloten „en het is een uitgemaakte zaak dat die niet meer open zullen gaan", aldus directeur Murai. Andere zijn of worden ,,in de mottenballen" gelegd. Per centages zijn niet beschik baar, omdat de operatie nog in volle gang is en pas in het voorjaar van 1981 moet zijn voltooid. Het „tijdelijk slui ten" gebeurt in de hoop dat het in de scheepsbouw te zij ner tijd weer beter zal gaan. Ongunstig Maar in de tankerbouw zijn de vooruitzichten daarop zacht gezegd zeer ongunstig. Murai: ..Er bestaat alleen nog vraag in de sector van dc middel grote tankers (om en nabij de 80.000 ton). Hier is men aan geleidelijke vervanging van oude schepen toe. Bij de grote tankers (150.000 ton en meer) bestaat nog steeds een teveel aan tonnage. Op de vraag wanneer die overcapaciteit zal zijn verdwenen (als gevolg van de toename in het vervoer van ruwe olie) worden uit eenlopende antwoorden ge geven. De optimistische versie gaat er vanuit dat in 1982-83 weer nieuwbouw van supertankers nodig zal zijn, omdat het olie- transport dan aanmerkelijk zal zijn toegenomen. De pes simistische verwachting is dat dit pas in 1985 of nog latei- het geval zal zijn. In elk geval zullen de komende vijf jaar maar heel weinig nieuwe gro te tankers behoeven te wor den gebouwd. En gezien de hoge produktiekosten is het zeer onwaarschijnlijk dat er nieuwe schepen bij Europese werven zullen worden be steld, aldus de opvatting van de Japanse scheepsbouwers. Of Japan - dat in het het re cordjaar 1974 ruim 18 miljoen bruto-registerton aan nieuwe schepen afleverde, waarvan ruim 12 miljoen ton voor de export - dé concurrentie met de jonge scheepsbouwlanden zoals Zuid-Korea beter zal aankunnen dan Europa is volgens Murai ook nog lang geen uitgemaakte zaak. De Japanse scheepsbouw wordt gehandicapt door de waar destijging van de yen. En bo vendien, zo zegt hij, willen de nieuwe landen desnoods ten koste van een (hoge) prijs in de vorm van regeringssteun en onderbenutting van hun bedrijven een deel van de we reldmarkt veroveren. Wegconcurreren Aan de andere kant is directeur Murai niet bang dat de ont wikkelingslanden de tradi tionele scheepsbouwnaties snel uit de markt zullen con curreren. Hij zegt: „Tegen over hun lage loonkosten staat dat zij veel van de beno digde materialen voor de bouw van schepen uit het bui tenland moeten importeren en dat zal betrekkelijk snel duurder worden. Alle facto ren in aanmerking nemend geloof ik dat de huidige op deling van de markt - een derde voor Japan, een derde voor Europa en een derde voor de rest van de wereld - de eerstkomende jaren niet wezenlijk zal worden gewij zigd. „De percentages mogen gelijk blijven, de vrije markt wordt absoluut gezien wel aanmer kelijk kleiner", aldus nog di recteur Murai. „En dat is voor Japan niet acceptabel. Niet alleen de ontwikkelingslan den, maar ook Europese lan den verstrekken veel steun aan hun werven om de crisis te overwinnen. Wij dringen erop aan dat de vrije concur rentie wordt hersteld zodra de slechte tijden in de scheeps bouw voorbij zijn. JAN GERRITSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4