msm
Het dilemma van de Tweede Kamer
Albeda:
„Arbeids
markt is
'n volle
tram
JJ
ZATERDAG 14 JULI 1979
PAGINA 21
Het kon niet uitblijven: tijdens het laatste
kamerdebat over het zogenaamde juli—
pakket tekende zich een meerderheid af
die voorstander is van ingrijpen in de lo
nen. Jaar in, jaar uit is vrijwillige loonma
tiging gepredikt, maar nu begint bij velen
het licht te dagen. Vrijwillige loonmati
ging is een illusie gebleken. Het is dan ook
geen wonder dat men de consequenties
trekt en wederinvoering van de geleide
loonpolitiek overweegt.
Ik weet dat van mij nu wordt verwacht dat ik
zeg: „fijn, eindelijk zijn we dan waar we
moeten zijn". Tenslotte ben ik al sinds 1976
de meest fervente voorstander van geleide
loonpolitiek die in Nederland kan worden
gevonden. Ik ben daar voorstander van
omdat ik meen dat de arbeiders hun eigen
doeleinden alleen via geleide loonpolitiek
kunnen verwezenlijken.
Maar wat de kamermeerderheid nu wil is he
laas iets heel anders. Men wil geen geleide
loonpolitiek om de doeleinden van de ar
beiders te verwezenlijken, maar om eigen
doeleinden te realiseren. Men wil geen ge
leide loonpolitiek om arbeidsplaatsen in de
publieke sector te scheppen of om arbeids
tijdverkorting veilig te kunnen stellen,
maar om de winsten van het bedrijfsleven
op te voeren zonder de vermogensaanwas
die daarvan het gevolg is, aan de werkne
mers over te dragen. Men wil geen geleide
loonpolitiek ten behoeve van het werkgele-
genheidsmodel van de vakbeweging, maar
terwilleyan Bestek '81.
Loonpolitiek
Ik ben er zeker van dat deze vorm van geleide
loonpolitiek geheel zal mislukken en het
klimaat voor matiging en inkomensplan
ning in de toekomst totaal zal bederven.
In onze gecompliceerde samenleving waarin
de macht over verschillende centra is ver
deeld, is het niet mogelijk dat de ene groep,
die 40% van de bevolking vertegenwoor
digt, een andere groep, die eveneens 40%
van de bevolking vertegenwoordigt,
dwingt tot het matigen van de inkomens.
Een dergelijke dwang is niet legitiem en
niet effectueerbaar. Zij leidt tot opstand van
de getroffen groep, tot massale non-coöpe
ratie én tot een bliksemsnelle aflossing van
de wacht in Den Haag.
De enige dwang die in een ontwikkelde sa
menleving effectief is, is democratische
dwang. De kern van democratische dwang
is, dat niet Jantje door Pietje wordt ge
dwongen, maar dat Jantje en Pietje elkaar
dwingen op basis van een wederzijds ge
maakte afspraak of een gezamenlijk geno
men bindende beslissing.
De essentie van democratische dwang is dat
Jantje en Pietje zelf inzien dat ze onderling
-in een 'Prisoners' Dilemma verkeren; zij
hebben een gemeenschappelijk belang tot
matiging, maar een individueel belang dat
uitsluitend de ander matigt. Daardoor keert
telkens de verleiding terug te proberen de
dans te ontspringen: daardoor keert telkens
de angst terug dat de ander voor die verlei
ding zal bezwijken zodat je alleen voor de
kosten opdraait.
Dit Prisoners' Dilemma moet worden opge-
Door prof. dr.
Hans van den Doel
heven. En dat kan alleen wanneer beiden er
vooraf mee akkoord gaan dat zij door sanc
ties zullen worden getroffen indien zij zich
aan de afgesproken matiging proberen te
onttrekken. Bij democratische dwang gaat
het dus om sancties waarover men het
vooraf eens is geworden en die, als ze uit
eindelijk worden toegepast, begrip of in
stemming zullen ondervinden. Wie door
democratische dwang wordt getroffen,
weet in zijn hart dat hij een terechte straf
ondergaat volgens maatstaven die door
hemzelf mede zijn aangelegd en waar hij
zelf mee heeft ingestemd.
Voorwaarden
Geleide loonpolitiek kan in Nederland dus
alleen functioneren als zij door de arbeiders
zelf is ingesteld. Tinbergen, De Galan en ik
hebben daarom in 1976 een aantal voor
waarden geformuleerd waaraan voldaan
moet worden wil geleide loonpolitiek
doelmatig zijn:
De overheid moet een beleidsperspectief
bieden voor het substantiële terugdringen
van de structurele werkloosheid.
De loonpolitiek moet een onderdeel vor
men van een meer algemene inkomenspoli
tiek die mede is gebaseerd op verdelings-
politieke doelstellingen.
Op het gebied van de vermogensaanwas-
deling en de medezeggenschap in de be
drijven dienen dusdanige maatregelen te
worden getroffen dat de werknemers een
behoorlijke invloed kunnen uitoefenen op
de bestemming van de particuliere baten
van hun matiging.
De overheid (c.q. het parlement) wordt
door de werknemers niet gezien als een in
strument van een „vijandige" groep, maar
.als een instrument van henzelf, met behulp
waarvan de baten en de offers van het be
leid rechtvaardig kunnen worden verdeeld.
Stempel
Om maar met de laatste voorwaarde te begin
nen: deze houdt anno 1979 in, dat de PvdA
deelneemt aan de regering en op het totale
regeringsbeleid een belangrijke stempel
zet. Een zo belangrijke stempel, dat de
werknemers de overheid herkennen als een
instrument van henzelf; en niet van een vij
andige groep.
Zo zit de Tweede Kamer dan in een dilemma.
Dit dilemma is weliswaar geen Prisoners'
Dilemma, maar het is daarom niet minder
afschuwelijk.
De meerderheid die geleide loonpolitiek wil,
steunt tevens het kabinet Van Agt. Maar
voor aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid
van de geleide loonpolitiek is het nodig dat
Van Agt vervangen wordt door Den Uyl.
Maar helaas, Den Uyl gelooft niet in geleide
loonpolitiek. Hij laat geen moment voorbij
gaan om te verduidelijken dat geleide loon
politiek hoogstens tijdelijk, bij wijze van
uitzondering, bruikbaar is.
Met Van Agt lukt geleide loonpolitiek niet,
maar zonder hem zal het ook niet lukken.
Onder Van Agt werkt de achterban niet mee
en onder Den Uyl werkt de voorban niet
mee. En intussen stapelen de problemen
zich op.
DEN HAAG - Maandag, vroeg in de morgen. De mi
nister van sociale zaken wordt al om tien op het
Catshuis verwacht om te beginnen aan de eerste van
een reeks marathonvergaderingen deze week - de
begroting voor 1980 is in de maak, nieuwe bezuini
gingen, ombuigingen, gevechten om de miljarden.
„De prettigste week van het jaar", zegt Albeda, niet
zonder cynisme aan het eind van het gesprek. Hal
verwege het gesprek valt staatssecretaris De Graaf
binnen om de minister tot spoed te manen. Veel
vergaderingen, een drukke tijd...
Albeda: „Er zijn 200.000 werk
lozen, er is een onvoldoende
groei van het aantal banen.
Wie zich het laatst meldt,
heeft kans te moeten wach
ten. Er is gedrang op de ar
beidsmarkt.
„De arbeidsmarkt is te vergelij
ken met een volle tram. Er
staan mensen bij de haltes,
die zien dat die tram vol is en
denken dat zij niet meer mee
kunnen... Wel, ook volle
trams hebben mensen die uit
stappen, bij de volgende hal
te. Zo'n tram, de arbeids
markt, d$rt zijn dynamische
gegevens. Wie nieuw erbij
komt, kan een plaatsje krij
gen". Albeda hecht eraan een
beeld op te roepen van een
rijdende tram waar steeds
andere mensen in- en uit
stappen, een arbeidsmarkt in
beweging, een niet-statisch
geheel, maar dynamisch, ver
anderend.
„Je kunt uitgaan", zegt hij, „van
wat de mensen ervaren, hoe
ze behandeld worden. We
moeten echter juist de nadruk
leggen op wat ze doen. Er zijn
jonge mensen die een vorm
van algemeen vormend on
derwijs hebben gekozen die
weinig kansen biedt op een
baan. En denk aan de jongelui
die hun diploma's niet heb
ben gehaald, de drop-outs...
De mensen die van de lts af
komen, uit het middelbaar
onderwijs, hebben over het
algemeen snel een baan", zegt
Albeda als contrast.
Mensen met een meer algemeen
gerichte opleiding, vindt de
bewindsman, moeten wel
licht meèr gaan denken aan
her- en bijscholing. Zij moe
ten de bereidheid in zich heb
ben om op een flexibele ma
nier te reageren als blijkt, dat
zij met hun eigen diploma
niet kunnen bereiken wat ze
zich hadden voorgesteld.
Automatisering
Maar, zeggen we, hoe vast is het
bestaan van een grote groep
werklozen in een maatschap
pij zoals die zich lijkt te ont
wikkelen? Er is sprake van
verdergaande automatise
ring, de opkomst van de chips,
het gegeven dat zich weinig
arbeidsintensieve bedrijven
in Nederland vestigen.
Albeda zegt met nadruk: „Het is
een misverstand te redeneren
dat automatisering tot grotere
werkloosheid moet leiden.
Eigenlijk sinds het begin van
de vorige eeuw kan je zien dat
rationalisatie en automatise
ring tot nieuwe produktie lei
den. De voorbeelden liggen
voor het opscheppen..." Hij
noemt de telefoondienst; zou
er nog immer zo worden ge
werkt als pakweg 50 jaar ge
leden, dan zouden we niet ge
noeg mensen hebben om de
dienst te bemannen. „Tech
nologische ontwikkeling
vernietigt banen, maar schept
ze ook", zegt hij.
Het is echter wel zo, aldus Al
beda, dat technische ver
nieuwingen de depressie m
Hans Laroes en
Kees Cijsouw
een tijd van laag-conjuctuur
verdiepen; bij een hoogcon
junctuur is dat precies anders
om. Vernieuwingen vernie
tigen banen in een eerste fase,
maar dan breekt een tijd van
stabilisatie en nieuwe groei
aan. „We zijn nu wat de elek
tronica betreft in een fase
waarin banen worden vernie
tigd. Maar juist in een tijd
waarin we met een laag-con-
junctuur hebben te maken
mogen we niet de technologie
verantwoordelijk stellen.
Verantwoordelijk is de maat
schappij, is ons beleid... Het is
onze opgave om de ontwik
kelingen te sturen".
Bij die pogingen van Albeda om
sturend op te treden hoort
ook het scheppen van banen,
zeker nu het aantal banen in
de ogen van de minister on
voldoende toeneemt. Het
aantal niet-actieven groeit
nog steeds. Albeda: „Er is
vooral ruimte voor groei in de
verplegende en verzorgende
beroepen". Met Bestek '81 in
het achterhoofd, formuleert
hij een van de doelstellingen
van het kabinet „Het schep
pen van nieuwe banen. Het is
een van de redenen voor de
ombuigingen en bezuinigin
gen. De middelen die daaruit
te voorschijn komen moet je
sluizen naar de verplegende
en verzorgende beroepen.
Daar ligt ons probleem". Al
beda: „Er is welvaart, er is
groei, die groei moet je niet
slechts stoppen in de groei
van de inkomens. Voorzover
je inkomens kunt sluizen
moet je proberen er nieuwe
banen mee te schep
pen..."
Hij zegt „Denk aan de discussie
rond de trendvolgers. Wij
hebben gezegd - die kortin
gen leveren nieuwe banen op.
Die sector groeit ieder jaar
met zo'n 10.000 banen. Ik heb
goede hoop dat er nu een gro
tere groei mogelijk is. Mati
ging is, in vele gevallen, te
vertalen in nieuwe banen, als
we het verstandig aanpakken,
de juiste middelen vinden om
te sluizen..."
Albeda, onmiddellijk' „Tuur-
lijk. Vooral in gevallen waarin
wordt gematigd. In de quar
taire sector (de niet-winstge-
vende dienstverlenende sec
tor, red.) blijft het moeilijk,
maar ook daar moet je 'vast
stellen dat matiging banen
kan redden". De minister
blijft, wellicht gematigd, op
timistisch. „Ik ben bang voor
onheilsfilosofieën, zo van -
het is bekeken. Het beleid is
zo in te delen dat je de zaken
beslist kunt opvangen".
Vroeger weg
Een van de mogelijkheden om
werklozen aan een baan te
helpen is om oudere werk
nemers, als zij dat willen,
sneller met pensioen te laten
gaan, de vervroegde uittre
ding. Albeda- „Op zich is ver
vroegde uittreding niet nega
tief. Denk aan de slopende
beroepen, de straatmaker of
havenarbeider met rugpijn".
Al dit soort regelingen moeten,
in combinatie met elkaar, de
werkloosheid zo mogelijk te
rugdringen. Tot 150.000, een
van de doelstellingen uit Be
stek '81? Is een getal van
150.000 acceptabel?
Albeda „Als je de beroepsbe
volking neemt, van 4,7 mil
joen, dan moet je rekening
houden met het feit dat er op
elk moment dat je meet een
groep mensen is die van baan
verandert. Zo'n 1,5 procent is
altijd als werkloze geregi
streerd, de wrijvingswerk
loosheid. Er is in bepaalde
bedrijfstakken ook een tijde
lijke terugslag... Je zou kun
nen zeggen, 150.000 is dicht
bij het minimum aantal datje
altijd hebt".
Een nieuwe vergelijking: de
woningmarkt. Zijn alle hui
zen bewoond, „vol", dan kan
er niemand verhuizen, zegt
Albeda. Zo is het ook op de
arbeidsmarkt. Heeft iedereen
een baan, dan functioneert
die markt niet. Er is dus een
min of meer vast aantal
werklozen.
„We moeten ervoor zorgen dat
dat getal zo laag mogelijk is,
dat mensen zo kort mogelijk
in die groep zitten", zegt de
minister. Hij vindt echter dat
er geen reden is slechts reke
ning te houden met de groep
geregistreerde werklozen:
„Je moet kritisch naar de
groep wao'ers kijken, kijken
of er geen mensen in zitten
die, als er meer banen waren,
niet in deze groep
zouden zijn ondergebracht.
Er zit een grote verborgen
werkloosheid..." Albeda: „In
die zin is het huidige getal aan
werklozen een sterke onder
schatting. Mensen hebben we
via de wao uit de arbeids
markt gehaald..."
Tot op dit moment geldt in feite,
dat je in de maatschappij al
leen nuttig bent als je werkt,
het „nut" van mensen met een
uitkering wordt doorgaans
laag aangeslagen. Hoe waar
devast zal die waardering
voor arbeid de komende tijd.
kunnen zijn?
„Er lopen", zegt Albeda, „ei
genlijk twee economieën
door elkaar heen, een officiële
en een onofficiële, die voor
een deel zwart is, en voor een
deel legaal, zoals de klusjes,
die iedereen thuis doet. Van
de economie wordt niet meer
dan 70 procent geregistreerd,
30 procent signaleren we in
feite niet. Ik heb de indruk,
dat de arbeidsethiek onvol
doende oog heeft voor de pri
vate economie, voor wat de
mensen thuis doen. Naarmate
de vrije tijd toeneemt en men
sen meer tijd steken in hun
huis, hun hobby en hun tuin,
wordt die onofficiële econo
mie belangrijker en moet in
waardering worden opgevij
zeld".
De minister signaleert, dat de
ministeries van sociale en
economische zaken geza
menlijk met een opzet willen
komen voor een soort „klus-
jesmarkt", voor mensen met
een wao-uitkering.
„De maatschappij heeft de nei
ging tegen wao'ers eigenlijk
alleen negatief aan te kijken.
Is dat wel juist? Je kunt pro
beren die groep mensen in te
zetten, als je maar voorkomt,
dat ze de officiële markt on
dermijnt als een loodgieter te
duur wordt bevonden en je
doet een beroep op iemand
met een wao-uitkering leidt
dat ertoe, dat het in het lood-
gietersbedrijf slecht
„Wat je nu kunt proberen is de
wao'ers in te schakelen in het
officiële circuit van de servi
ce. Je hoort alom, dat de bur
ger een steeds slechtere ser
vice krijgt - en dat terwijl er
duizenden mensen werkloos
zijn. Dat is voor mij een reden
voor blijvende verbazing en
tegelijk een aansporing om te
zoeken naar een oplossing
voor deze problematiek. Als
je mensen met een uitkering
verbiedt te gaan klussen, h oud
je dat fenomeen in leven. Als
je probeert het te organiseren
- hoe moeilijk dat misschien
ook zal zyn - kun je de burger
service bieden en veel men
sen zonder werk een zinvolle
tijdsbesteding".
Prestatiemoraal
„Wie niet werkt", beaamt Albe
da, „moet kunnen leren leven.
Maar de maatschappij maakt
dat niet altijd even makkelijk.
De manier, waarop een deel
van de mensen tegen trekkers
van een uitkering aankijkt,
duidt nog altijd op de aanwe
zigheid van een prestatiemo
raal. Je ziet aan de andere
kant, dat meer mensen dan
vroeger vreugde hebben in
activiteiten buiten het be
taalde, officiële werk en ik
vind, dat we in de na-indus-
triële samenleving eraan toe
zijn om die twee werelden te
integreren".
Het Centraal Bureau voor de
Statistiek heeft berekend, dat
er tussen 1980 en 1990 een te
kort aan laag opgeleide men
sen zal zijn van 250.000 man
jaren en een overschot aan
hoger opgeleiden van 400.000
manjaren. Kort geleden zei de
minister over het vraagstuk
van de passende arbeid onder
meer. „Het is duidelijk, dat
het vangnet, dat we onder de
arbeidsmarkt hebben ge
plaatst, ertoe leidt, dat men
sen niet door nood gedwon
gen worden een baan te ac
cepteren. Ik vind wel, dat we
daarbij moeten vaststellen,
dat we gekozen hebben voor
een dergelijke verzorgings
staat. Een staat, die de men
sen niet uit nood naar een ar
beidsplaats drijft, maar die de
mensen ruimte geeft. Ik vind
ook dat ze de ruimte moeten
hebben om eenvoudig te
overwegen: is dit voor mij
passend werk? En bij de pre
sentatie van zijn plan om de
jeugdwerkloosheid te be
strijden - eerste helft van april
- het Albeda weten, dat
schoolverlaters - handzaam
aangeduid - minder eisen
moeten stellen, niet al te kies
keurig moeten zijn om een
baan aan te nemen.
Hoe is tegen de achtergrond van
die uitlatingen het begrip
„passende arbeid" te schat
ten?
„Je kunt", betoogt de be
windsman, „wel sturen, rich
ting geven, maar de mensen
niet dwingen. Maar in een
maatschappij met een teveel
aan opgeleiden en een tekort
aan elementair geschoolden,
moet je de vraag stellen, of je
de band tussen opleiding en
baan nog zo nauw moet hou
den als vroeger het geval was.
Het hoeft niet vanzelfspre
kend te zijn, dat een academi
sche graad een leidinggeven
de functie betekent, een ho
gere opleiding hoeft niet een
ticket te zijn voor een hogere
baan. Men hoeft zich daar niet
voor te generen, veel mensen
hebben ook creativiteit in
hun vrije tijd en vinden die
vrije tijd net zo belangrijk als
hun werkkring.
Wedren
„Tinbergen heeft het aangeduid
als de wedren tussen de tech
niek en het onderwijs en als
het onderwijs die wedren
wint, moet de verhouding in
de beloning worden aange
past. Bij een tekort aan lager
opgeleiden, zul je die functies
beter moeten honoreren. Je
kunt dat niet alleen aan de
markt overlaten, je zult in die
richting ook moeten sturen.
We zijn bezig ons aan te pas
sen aan een andere maat
schappij; in Amerika zie je,
dat veel mensen met een col
lege-opleiding vakman wor
den of in een verzorgend be
roep terechtkomen. Doordat
vrijwel iedereen verder en
langer leert dan vroeger, be
ginnen ongeschoolden
schaars te worden. De waar
dering van het onderwijs
wordt door onze vooroorde
len bepaald. Je begint nu ver
schuivingen te zien, maar die
zijn mede vertraagd door de
beschikbaarheid van buiten
landse werknemers. Je ziet
dat die verschuivingen nu
gelaagd doorbreken op de ar
beidsmarkt".
Welk soort regering is er nodig,
vragen wij, om de door u ge
signaleerde en wenselijk be
vonden ombuiging naar een
ander type maatschappij
richting te geven?
„In de eerste plaats", antwoordt
Albeda, „moet er een regering
zitten met durf en visie om die
veranderingen vorm te geven.
Ze moet met name de durf
hebben om in te gaan tegen
grote belangengroepen en
impopulaire maatregelen te
nemen. Die moed hebben wij
gehad. Maar, hoe moeilijker
de tijd is, hoe belangrijker het
is, dat er ook een breed
draagvlak voor een regering
Vindt u, dat u uw eigen beleid
optimaal kunt uitvoeren met
het huidige kabinet?
„Ik krijg", zegt Albeda, „vol
doende ruimte - wat dacht u
dat ik anders zou zeggen?
Anders zou ik het ook niet
doen".
Den Uyl
Wij wijzen erop, dat de minister
in 1973 aan de basis heeft ge
staan van het kabinet-Den
Uyl, ook in 1977 bezig is ge
weest een progressief getint
kabinet te informeren en nu
deel uitmaakt van een anders
samengestelde club.
„Wringt dat niet bij de uitvoe
ring van uw ideeën?"
Albeda- „Ik heb er nooit een ge
heim van gemaakt, dat ik het
een voordeel vind als er voor
al als het gaat om het driepar
tijen-overleg (tussen werkge
vers, werknemers en rege
ring, red.) ook socialisten in
het kabinet zitten. Ik denk,
dat het kabinet-Den Uyl wel
zijn visie op de werkgelegen-
heidspolitiek te traag en te te
rughoudend in de praktijk
heeft gebracht. Wij hebben
die moed gehad, de vorige re
gering te weinig. Je moet er
durf voor hebben en het
draagvlak moet er zijn. Op dat
punt kun je er niet aan ont
komen, dat er bij ons bepaal
de problemen bestaan. Op
den duur, als die problemen
doorzetten, moet je toch weer
denken aan verbreding van
de basis. Persoonlijk vind ik
het vreemd, dat PvdA en
WD elkaar uitschakelen als
coalitiepartners, het is een
handicap om de regering in
Nederland te verbreden".
Een nationaal kabinet?
Albeda- „Een nationaal kabinet
klinkt niet realistisch. PvdA,
noch WD lopen ermee weg.
Ik vind het wel vreemd, dat de
ene partij de andere uitsluit
zolang het niet om fascisten
maar om democraten gaat.
Dat beperkt de mogelijkhe
den van de Nederlandse poli
tiek".