Wereldrecord bowlen twee maal op het spel in Leiden kampen: bittere strijd om het bestaan Leven in Team-Scheffer ontstemd over stunt Holiday-lnn Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar menseh en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Zeven maanden geleden kwam het idee het wereldrecord bowlen te verbeteren spontaan bij hen op. In januari besloten de Leidse bowlers Aad Blom, Jilles van Soest, Marco Humme en Jim en Tjeerd Scheffer eensgezind een aanval te doen op het wereldrecord, dat met 55 uur en 7 minuten reeds enige tijd op naam staat van het team van de bowlingbond Groningen. Het was ook in die barre winterdagen dat de eerste voorbereidingen tot deze opzienbarende onderneming werden getroffen. Om het een officiële poging te doen zijn, werden de Groningse bond in kennis gesteld en waarnemers aange zocht. De vijf bowlers zochten contact met de Leidse sportarts Har Meijer en polsten enkele potentiële sponsors. „En we moesten natuurlijk beslissen op welke van de twee Leidse bowlingbanen we de poging zouden doen", zegt Tjeerd Scheffer, de woordvoerder van het Leidse vijftal. ,Je moet weten, dat we al een aantal jaren bij Holiday Inn bowlden. De banen van Hans Menken zijn er immers nog niet zo lang. Nu die er wel zijn, moesten we kiezen." ,We hebben voor de laatste ge kozen. Niet uit zakelijke overwegingen maar uit pure voorkeur. Hans' banen lig gen in een woonwijk. Je bent dan verzekerd van publiek. De vijf van het eerste uur. V.l.n.r.: Marco Humme.Tjeerd Scheffer, Jilles van Soest, Aad Blom en Jim Scheffer. En toeschouwers zijn bij zo'n recordpoging onontbeerlijk. Buitendien zijn de banen nieuwer", aldus Tjeerd Scheffer. „Ons uitgangspunt is de bow- lingsport een duw te geven", zegt hij. „Een beetje promotie maken voor deze jonge en vrij onbekende sport. En wat is een effectievere methode daartoe dan te zorgen dat je veel bekijks hebt? Helaas, nu Martin Spaargaren van Holi day Inn ook met een team op de baan komt, voelen wij ons behoorlijk in de wielen gere den." Toeval Scheffer vervolgt „Spaargaren is van plan de nodige stunts om de poging van zijn team heen te bouwen. Om publici teit en publiek te trekken. Op die manier maait hij echter het gras voor onze voeten weg." „De data voor dit gebeuren hebben we drie maanden ge leden vastgesteld. Op 17, 18 en 19 augustus proberen we het nieuwe record van 60 uren te halen. Maar wat blijkt nu? Het team van Spaargaren doet zijn recordpoging op precies dezelfde dagen. Ster ker nog: wij beginnen om ne gen uur 's ochtends, zij nota- bene ook. Daar gaat ons publiek. Dat kan toch geen toeval meer zijn?" Blote voeten „Er is hier inderdaad geen sprake van toeval", zo geeft Martin Spaargaren, bedrijfs leider van het hotel, na enige tijd toe. „Aanvankelijk zou den de jongens hun record poging hier doen. Maar toen kwamen ze ineens met de vraag: wat is het jullie waard als wij het hier doen?" „Kijk, daar beginnen wij ui teraard niet aan", zegt Spaargaren zeer beslist. „Al willen die jongens op hun blote voeten spelen, dan nog zijn wij niet van zins duizend gulden of meer per persoon op tafel te leggen. Het gevolg was dat die jongens naar het andere bowlingcentrum zijn gegaan." Spaargaren zegt tot zijn vol doening vijf andere knapen (Hoeberichts, Rooy, Plaizier, Van de Meer en Wouters) te hebben gevonden een re cordpoging te ondernemen, zonder daar een financiële vergoeding tegenover te stellen. „Die jongens zeiden: goed, voor een goede biefstuk willen wij het doen. Intussen zijn deze jongens met roken en drinken gestopt en aan het trainen geslagen. Slootje springen en zo." Rivaliteit Tjeerd Scheffer ontkent met klem dat hij of zijn teamgeno ten ooit een financiële ver goeding zouden hebben be dongen. Onze enige eisen wa ren faciliteiten op onder meer het gebied van trainen. De sportieve prestatie staat voorop. Zoiets doe je toch niet voor geld?" Martin Spaargaren: "Er is hi val". Scheffer beticht Spaargaren van het kweken van ruzie- zoekerij, van een vervelende rivaliteit. „Bij hem staat het spektakel centraal, bij ons ligt de essentie in het bow len." Happening Spaargaren: „Wat is er verkeerd aan dat wij er een happening van maken. Goed, het is onze bedoeling Bettine Vriese- koop een tafeltennisdemon- stratie te laten houden en een wedstrijd in paalzitten te or ganiseren." „We willen ook echte kanon schoten afvuren. Maar mag dat niet? Leiden heeft zo'n evenement nodig", aldus de Leidenaar, die door middel van een televisiecircuit voor elkaar hoopt te boksen dat beide recordpogingen op beide banen direct te volgen zijn. Iets waartegen Scheffer en de zijnen zich overigens met hand en tand zullen ver zetten. Ondanks alles merkt Scheffer op dat hij niets zal hoeven te duchten van het team van Spaargaren. Hij heeft goede hoop dat zijn team het record inderdaad geen sprake van toe- zal verbeteren. „Sedert april zijn wij druk aan het trainen. Techniek, kracht en condi tie." Commercieel Terloops verklaart hij dat zo'n recordpoging commercieel gezien niet bepaald interes sant is. Om het hoge gemid delde te kunnen halen zullen de banen in een verhoogde versnelling moeten. Dat kost meer energie en heeft slijtage ten gevolge. In de drie dagen en twee nach ten dat Scheffer en de zijnen constant met de bowl in de hand zullen staan, is er voortdurend medische en fy sische begeleiding aanwezig. De inwendige mens mag on beperkt verzorgd worden. „De kunst", zegt Scheffer, „is een combinatie van tech niek, evenwichtsgevoel en kracht." Scheffer weet trouwens dat het wereldrecord bowlen door de bond wel als officieel wordt geaccepteerd: er wordt in het bondsblad melding van ge maakt. Als zodanig erkend, wordt het echter niet! (Van onze speciale verslaggever Bob mMantin) ARANYAPRATET - Een goed geasfalteerde weg langs rijstvelden, goudkleurige boeddhistische tempels en schrijnen, leidt naar het ruim 500 kilometer zuidwestelijk geiegen Thaise stadje Aranyapratet, dichtbij de grens met Kampuchea (Cambodja). Overal kon je er militaire con troleposten tegen, patrouillerende soldaten in camoufla gepakken; diepe tanksporen in de modderige wegen ver dwijnen plotseling achter dichte struikgewassen. Als de wind gunstig is, hoort men het ijle geluid van een kanon schot. Een Cambodjaanse moeder wacht met haar zieke baby op doktershulp Met de regelmaat van een klok ko men in Aranyapratet duizenden Kampucheaanse vluchtelingen binnen, op de vlucht voor de oorlog en de honger. In het zie kenzaaltje van dr. John Napo- nick, die de zorg heeft over een kamp van zevenduizend vluch telingen, komen kinderen met opgezette buiken, de ogen diep in de kassen, met etterende won den, afgerukte lichaamsdelen. Velen hebben een tocht vol ont beringen achter de rug door dich te oerwouden, vijandelijke linies en mijnenvelden. „Deze vrouw, zegt de dokter in het naar pus en zweet stinkende ver trek dat voor een ziekenzaaltje moet doorgaan, is met drie kinde ren naar Thailand gevlucht, haar man is door de Khmers vermoord omdat hij weigerde zich bij hen aan te sluiten". De vrouw zit op een smerige houten bed voor zich uit te staren. Zij reageert nauwelijks op haar om geving, knikt slechts als de dok ter tegen haar praat. Zij is bij de Thaise grens, die zij na een da genlange zwerftocht bereikte, in een mijnenveld terechtgekomen. Een van haar dochters liep op een mijn. Daar is niets meer van overgebleven. Een andere doch ter kreeg een stuk van het projec tiel in een been, dat moest wor den geamputeerd. Het jongste dochtertje kreeg een scherf in de buik; met een handdoek hield zij de uitpuilende ingewanden bij elkaar. Zij zelf heeft een shock, vertelt de dokter. Haar twee dochtertjes zijn aan de beterende hand. In het bed naast haar ligt een be jaarde man apathisch voor zich uit te kijken. Deze Kampuche aanse boer werd drie weken ge leden rneer dood dan levend hier binnengebracht. Hij komt uit de buurt van Battambang, niet ver van de Thaise grens. Samen met achttien anderen werkte hij op het land, toen opeens Khmer soldaten verschenen. Ze werden bij elkaar gedreven, waarna de Khmer-soldaten de boeren stuk voor stuk de keel doorsneden. Voordat zij dat deden, hadden zij met knuppels op hun hoofden geslagen. Deze man heeft het overleefd. Een andere boer die op tijd was gevlucht, had het hele toneel vanuit zijn schuilplaats gadegeslagen. Hij sleepte de halfdode boer mee naar de Thaise grens". „Het zou beter voor hem zijn ge weest als hij dood was: nu zit hij hier te vegeteren", zegt Napo- nick. „Deze boer, en de vrouw die in het bed naast hem ligt, zijn ille gaal in het vluchtelingenkamp. Zij behoren tot de categorie vluchtelingen die door de Thaise regering wordt beschouwd als illegale immigranten. Als de Thais daarachter komen, worden zij ongeacht hun toestand weg gehaald", zegt de arts. Nauwelijks drie weken geleden stopten in het Wat-Koh kamp bussen en vrachtwagens. Militai ren kwamen er uit en verzamel den 1800 Kampucheanen die in de voertuigen werden geladen en naar Kampuchea werden ge bracht, waar zij moesten uitstap pen. Een Franse zuster herinnert zich dat nog als de dag van giste ren. Hele gezinnen werden in korte tijd uit elkaar gerukt. „Ik zag snikkende vrouwen zich vastklampen aan hun mannen, kinderen die om hun vader en moeder schreeuwden, achter de bussen renden om nog een glimp te zien van hun teruggestuurde ouders; het was een droevig ge zicht". Voor de vluchtelingen, die na een tocht vol ontberingen eindelijk in dit kamp waren terechtgekomen en droomden van een nieuwe toekomst, was deze droom maar erg kort geweest. „De laatste be richten die ons bereiken", zegt dr. Naponick, „is dat veel van deze mensen van ellende in de dichte oerwouden zijn omgekomen: als gevolg van honger, ziekte en an- dqre ontberingen. Velen zouden ook zijn omgekomen door het drinken van water dat door de Khmers was vergiftigd. We heb ben een dringend beroep gedaan op de Thaise regering ons toe stemming te geven er heen te gaan, of in ieder geval contact op te nemen met het Kampucheaan se Rode Kruis. We hebben geen reactie gehad", zegt Napo- De Thaise autoriteiten hebben in totaal zo'n 40.000 Kampucheanen teruggestuurd. Het heet dat zij de massa-repatriatie voorlopig heb ben opgeschort, hangende de re sultaten van de besprekingen over een internationale conferen tie over de vluchtelingen. Maar, zo zegt een functionaris van het Internationale Rode Kruis, wie kan dat controleren. De gebieden waar de repatriaties plaatsvin den, zijn gesloten; niemand mag er in komen. Hij gelooft dat de militaire autoriteiten rustig doorgaan met het wegsturen van de vluchtelingen. Het tragische is, zegt Lesley Good year, de regionale vertegenwoor diger van de VN-Hoge Commis saris voor de Vluchtelingen in Thailand, dat veel van de 400.000 teruggestuurde vluchtelingen voldoen aan de eisen om in een derde land te worden hervestigd. „Zij zijn geschoold en hebben familieleden in het buitenland die hen van harte willen opne men. Het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen heeft en kele tientallen vluchtelingen die op het punt stonden om gerepa trieerd te worden, in veiligheid kunnen brengen. Voor talloze anderen hulp te laat. Een man uit Canada, die de lange reis naar Bangkok maakte om zijn familie op te halen, ontdekte dat zij al waren weggestuurd, zegt Goodyear. De internationale or ganisaties verwijten de Thaise autoriteiten een onmenselijke behandeling van de vluchtelin gen. Maar, zo verdedigt de Thaise minister van buitenlandse zaken dr. Upadit Pachai iyankun het re geringsbeleid, „elk soeverein land is verplicht om alles te doen om zijn nationaal belang te waar borgen. Bovendien, zegt hij, moet men niet vergeten dat er op dit ogenblik 200.000 vluchtelingen in Thailand zijn die wij voeden, on derdak en medische zorg geven. Deze hulp betalen wij uit eigen zak". Lesley Goodyear zegt dat de VN Thailand alle hulp heeft beloofd, in het bijzonder voor de nieuwe vluchtelingen uit Kampuchea. Wij hebben geen voorwaarden gesteld, slechts de hoop uitge sproken dat de Kampucheaanse vluchtelingen niet in een positie wordt gedwongen waarin zij le vensgevaar lopen. De autoritei ten hebben deze hulp consequent geweigerd, vermoedelijk om zich legaal noch moreel te verplich ten. Bangkok redeneert dat, als zij hulp accepteren, dat automa tisch zou betekenen dat de inter nationale organisaties moeten worden ingeschakeld. Daar wil len ze kennelijk van af. ze zijn vastbesloten om dit probleem zelf op te lossen" Maar de UNHCR-vertegenwoordi ger geelt toe dat door al die be langstelling voor het lot van de Kampucheaanse vluchtelingen, de wal hij noemt „officiële vluch telingen" in de vergeethoek te rechtkomen. Die hebben het wellicht nog moeilijker, psy chisch. Ze zitten al zo'n driejaar in de smerige en overvolle kam pen te wachten totdat er een land zo vriendelijk is om hen op te Dokter Naponick zegt over de ze venduizend „officiële vluchte lingen" in zijn kamp: „Ze zijn wanhopig Wanhopig van de ver veling De hoop ooit nog eens dit kamp te verlaten, is bij velen al lang vervlogen. Ze zitten maar voor hun krotten voor zich uit te staren, hebben totaal geen be langstelling meer voor de bui tenwereld, waardoor zij zich in de steek gelaten voelen. Hun herse nen rotten hier weg. Het enige waartoe zijn nog in staat zijn, is met elkaar naar bed gaan. Op die manier proberen ze hun verdriet en ellende te vergeten. We heb ben hier in dit kamp een hoog ge boortecijfer. Vorige maand wer den er 23 kinderen geboren". Kinderen, in elke kamp vind je ze, bij honderdtallen. Het zijn de on schuldige slachtoffers van de in ternationale politiek. In een van de vluchtelingenkampen, bij Ban Laem. in de zuidelijke provincie Trat, ontmoette ik de 10-jarige Samrith. Via een tolk vertelt het jochie zijn verhaal. Mijn vader was boer, we woonden in de buurt van Klang, niet ver van de Mekong-rivier. Op een dag, ik kwam van het land, zag ik voor het huis soldaten; Khmers. Ik sloop naderbij en zag mijn vader op de grond liggen, midden in een plas bloed. De soldaten gin gen het huis binnen, haalden al les wat ze konden gebruiken weg en verdwenen even later". „Ik ging het huis in, zocht naar mijn moeder en broertje. Tegen de avond, ik had het zoeken al opge geven, hoorde ik achter het huis stemmen. Ik vond mijn moeder en broertje in de sloot waarin zijn zich hadden verstopt toen de Khmers kwamen. Vader was dood; zijn keel was doorgesne den. We besloten in westelijke richting te vluchten, in de rich ting van Thailand. Het was een tocht vol ontberingen, mijn broertje werd onderweg ziek, hij kreeg zware koortsen. Hij over leed onderweg. Wij, moeder en ik, non door, dagen-, wekenlang, t we eindelijk de grens bereik ten. Ik wilde over de sloot sprin gen die ons nog van de grens scheidde, toen ik plotseling een enorme knal hoorde. Ik keek ach terom, van mijn moeder is niets meer overgebleven. Ze was op een landmijn gelopen". Samrith wil naar Amerika. Over dat land heeft hij al zoveel gehoord. Hij heeft wel eens op een plaat ge zien dat de gebouwen daar erg hoog zijn. „Zijn ze echt zo hoog als die boom daar?", vraagt hij wijzend naar een klapperboom. Nog hoger, antwoordde ik. Zijn ogen glinsterden, Samrith kon dat niet geloven „Wilt u de presi dent vragen of hij mij hier weg haalt?", zo vraagt hij mij via de tolk. Even later was kleine Sam rith, samen met andere lotge nootjes verdwenen. Ik zag hen. toen de bewakers even niet ke ken, door etm gat in het prikkel draad verdwijnen. Ze gaan eten zoeken, vertelt de tolk, in de de omliggende dorpen. In het kamp heerst gebrek aan voedsel. Het leven hier is een bit tere strijd om het bestaan. Opge schoten jongens maken jongere kinderen het eten afhandig. Er volgt d an een enorme vechtpartij Maar niemand trekt zich er meer iets van aan; het zijn dagelijkse tonelen. Iedere vluchteling is op zichzelf aangewezen, moet voor zichzelf zorgen. Alleen de sterken overleven het, de zwakken gaan er onherroepelijk onderdoor. De laatste categorie overheerst ech ter. Dat zijn de mensen die ver zwakt, uitgeput na een lange voettocht, dit kamp hebben be reikt, ergens zijn neergevallen en niet meer de fut hebben om op te staan om hun portie rjjst te ha- Ik was echter ook getuige van een hartverwarmend tafereel. Een jong invalide meisje dat na lang wachten eindelijk haar rijstrant- soen kreeg, gaf haar portie weg aan een bejaarde vrouw die alleen zat, leunend op een omgevallen boomstam. Er was niemand die voor haar zorgde, maar het meis je, in de twintig schatte ik, ont fermde zich over haar alsof het haar moeder was. On was haar naam, en zij kwam uit Battam bang in Kampuchea, niet ver van de Thaise grens. Op een dag was zij, samen met haar vader en moeder, uit haar geboortestad gevlucht. Het gerucht ging dat de nieuwe regering in Phnom Penh jacht maakte op etnische Chine zen. Onderweg echter werden haar ouders in koelen bloede neergeschoten door de Khmers. Zij zelf werd door een tiental man nen verkracht. Zij herinnerde zich nog dat de laatste man die haar misbruikte zijn geweer om hoog hief. De kolf verbrijzelde haar rechterhand, en bovendien hadden de Khmers haar in buik en dijen met bajonetten gesto ken. Andere vluchtelingen had den haar meegenomen: ze kwam bij in het ziekenhuisje van het kamp. Ondanks het verdriet en de ellende die zij meegemaakt heeft, blijft On optimistisch. Zij wil graag naar Frankrijk; daar heeft zij familie. Ze heeft hoop, want onlangs werd zij geïnter viewd door een groep Franse immigratieambtenaren. Haar vrees is echter dat zij wordt te ruggestuurd door deThaise auto riteiten. evenals de 400.UU0 ande re vluchtelingen. Want On is door de Thaise autoriteiten ingedeeld bij de categorie 'illegale immi granten'. voor wie geen plaats is in Thailand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4