,Mijn dochter nag er niet gelukkig uit beiden ze". jEKLETS ,Wees eens wat hartelijker, wat minder bevooroordeeld' Ik heb weieens gedacht: ,,lk zou mijn kop onder mijn kussen willen stoppen en een week blijven liggen" HAARLEM - „Je denkt soms: ik wou dat ik eens de verantwoor delijkheid kon afschuiven. Bij voorbeeld als je heel erg in de pe narie zit. Als je vreselijk verdrie tig bent ergens over. Ik heb wel eens gedacht: ik zou mijn kop onder mijn kussen willen stop pen en een week blijven liggen. Helemaal in het donker. Maar dat kon niet, want Sara moest ge haald worden. En mooi dat ik een uur later op mijn fiets zat om haar uit de crèche te halen. Op een wonderbaarlijke manier weet je jezelf er dan toch weer bovenuit te trekken. Want ik wilde Sara er natuurlijk niet mee confronteren. En je kunt je aardig verbergen als een kind klein is. Nu ze wat groter is, gebeurt het een enkele keer dat ik zit te janken en dat ze het ziet. Ze weet dat ik me af en toe rot voel". Elisabeth is een charmante, slanke vrouw. Dertig jaar oud en sinds 1970 gescheiden. Ze heeft een dochter van tien, sinds kort een baan en woont in een piepklein huisje in de Haarlemse binnen stad. Ze heeft erg veel moeten verstouwen in haar eentje. Voed de haar kind alleen op en stu deerde ondertussen Nederlands. Voortdurend geplaagd door geldzorgen en schuldgevoelens. Ontmoette begrip, maar liep ook stuk op vooroordelen. Heeft een broertje dood aan ambtena rij- Elisabeth heeft aan den lijve on dervonden dat wij het in Neder land alleenstaande ouders niet gemakkelijk maken. Is dan ook geruime tijd overspannen ge weest. Ze is er nu wel weer bo venop, maar tijdens ons gesprek moet de bandrecorder toch een paar maal af omdat het ophalen van herinneringen haar te mach tig wordt. a de midddelbare school ben ik n het buitenland gaan wonen: jonden, Brussel. Daar ontmoette -4c degene met wie ik getrouwd >en, omdat ik in verwachting •aakte. Ik was toen 19 jaar. En ik lad plannen... Ik wilde gaan rei len, vreemde landen zien. Eigen lik wilde ik stewardess worden. Dat was natuurlijk in één klap over. Mijn man was een buiten lander, een ontzettende avontu rier. Altijd op stap. Ik was dus al tijd alleen. In feite ben ik onge huwde moeder. We woonden bij mijn ouders en het was erg moeiljk allemaal. Ik was jong, wist van toeten noch blazen. En daar stond ik opeens: een kind met een kind. nbeciel isabeths moeder probeerde wat Drde te scheppen, bood aan op Sara te passen en raadde haar iochter aan een baan te zoeken. Dat deed ze. Ze werkte onder meer twee jaar als secretaresse op een architectenbureau. De om gang met mensen deed haar goed en bracht haar tot het besef dat ze een eigen leven moest gaan lei den. „Ik liep gewoon als een im beciel rond en ik had wel een kind, maar was volkomen ireemd in de wereld. Beschermd Dpgevoed als ik was, overkwam het me allemaal, ik begreep er geen ene klap van. >p een gegeven moment kreeg ik een tip over een huisje in Haar lem. Ik dacht: dat lukt nooit, maar ik er toch op af. Toen be landde ik hier. Het huisje was een complete chaos. Geen water, geen licht, geen gas. De mensen van het architectenbureau heb ben me toen geholpen. Ze von den het een uitdaging om zo'n klein huisje op te knappen en ge zellig te maken. Ik was hardstik- ke gelukkig, omdat ik mijn eigen leven kon gaan leiden". mand opperde dat Elisabeth zou moeten gaan studeren, omdat het secretaressewerk haar eigenlijk niet zo lag. Aanvankelijk vond Elisabeth de gedachte „compleet idioot", maar toen ze er over na dacht, besloot ze de gok te wagen. Ze vroeg een beurs aan, kreeg die en ging in 1972 studeren. Sara verbleef overdag in een crèche, later op de kleuterschool. Elisa beth vond dat het allemaal prima ging. Achteraf concludeert ze dat ze veel teveel hooi op haar vork heeft genomen, hoewel ze er geen spijt van heeft de studie als zoda nig te hebben voltooid. Te groot ,Een jaar terug, nadat ik mijn di ploma had ontvangen, ben ik he lemaal ingestort. Voordien had ik wel last van slapeloosheid en hoofdpijn, maar ik moest door gaan. De belasting is te groot ge weest. Zes jaar lang heb ik zoveel moeten organiseren en zo mijn best moeten doen om het voor mijn dochter en mezelf goed te houden, dus nergens in onder te gaan, dat sloopt je .,Een week nadat ik het diploma had gekregen, zat ik alweer bij een uitzendbureau. Want ik ver domde het om opnieuw mijn hand op te gaan houden bij so ciale zaken; wilde er niets meer mee te maken hebben. Ik wilde nu wel eens mijn eign brood ver dienen. Een week heb ik gewerkt en toen kon ik niet meer" Elisabeth heeft heel wat uren bij sociale zaken doorgebracht en van haar schamele inkomen reusachtige telefoonrekeningen moeten betalen vanwege al het gebel om een uitkering. Ze toont me een stapeltje brieven, leest fragmenten voor en wordt op nieuw kwaad nu ze alles op een rijtje zet. Ze klopte in arren moe de aan bij wethouder Van den Berg in Haarlem, bij Gedepu teerde Staten van Noord-Hol land. Een klassiek voorbeeld van het van-het-kastje-naar-de-muur- sturen. ,Bij sociale zaken zei men: Vraagt u maar een hogere beurs aan. Bij het ministerie van onderwijs gaf men haar te verstaan een verzoek om bijstand in te dienen. „Ik heb het allemaal gedaan wat ze zeiden en het hielp allemaal niks. Ze hebben kennelijk liever dat je niet studeert, thuis zit en van de bijstand trekt. En dat terwijl ik maar 200 gulden per maand vroeg voor mijn dochter, want dat kwam ik tekort. Ik viel overal in een gat, bij elke wet. Maar mijn dochter was er en daar moest voor worden betaald" Kapot Na eindeloos praten en brieven schrijven kwam er de toezegging: u krijgt bijstand. Maar geld, ho maar. Wederom stortte Elisabeth zich in de bureaucratische mal lemolen, onderwijl geld lenend van vrienden en kennissen. „Ik was helemaal kapot. Die wet houder, op het laatst belde ik hem elke dag op. Het kon me niets meer verdommen; ik moest geld hebben. Als ik een ambtenaar aan de telefoon had, ging ik vreselijk tekeer, verloor ik mijn zelfbe heersing. Want ik had het gevoel: ik heb er recht op" Ten lange les te, na ruim twee jaar strijd, kreeg Elisabeth een uitkering. Nu zegt ze: „In die jaren ben ik al mijn energie kwijtgeraakt" Het leven ging door. Sara moest naar school, eten, gekleed wor den, een gezellig huis hebben. Elisabeth poogde het gezinsleven zo normaal mogelijk te laten verlopen. Vaak waren er vrien dinnetjes over de vloer, üp ver jaardagen maakte Elisabeth er al tijd wat van. Schipperen met de warme maaltijd was er niet bij. Alles moest zo gewoon mogelijk zijn. Met kracht verzette Elisabeth zich ertegen dat de zaken uit de hand liepen. Spelbreker was de bui tenwacht, die soms heel plezierig reageerde, maar Elisabeth net zo vaak verwijten maakte, haar een schuldgevoel opdrong. Zo van: het feit datje studeert in jouw si tuatie is een luxe. Waag het niet daarnaast iets voor jezelf te wil len, want dat kan niet. Alleen „Ik vond in het begin dat ze gelijk hadden en dus ging ik alleen zit ten. En ik dacht: jij bent alleen, doe het dan ook alleen. Zorg maar dat je je amuseert. Ik heb me suf gelezen in die tijd. En ik heb over allerlei dingen nagedacht. Ver eenzaamd ben ik niet. Ik heb een soort plan zitten uitdenken waarmee ik alles zelf kon doen. Zonder familie, buren of kennis sen. ,Dus in het weekeinde ging ik met Sara naar het strand of een eind fietsen. En dat vond ik een ge weldige daad van mezelf; dat ik kennelijk ook zonder andere mensen iets kon doen. Want jij vraagt maar en jij vraagt maar en dat geeft een enorm schuldge voel. Die periode dat ik mezelf isoleerde, heeft ongeveer een half jaar geduurd. En ik vond het een fantastische periode" De buitenwacht, die het op zichzelf leven van Elisabeth maar vreemd vond, bleef zich met haar be moeien. Ook haar ouders. „Zij suggereerden dat ik moest trou wen, want dat was beter voor mijn dochter. Het begon met sub tiele speldeprikken. Zo van: je moet de groeten hebben van die en die, dat is toch zo'n aardige jongen, heeft een goeie baan en dit en dat. Subtiel. Voor mij was het een mokerslag. Toen de spel deprikken niet hielpen, zeiden ze het me in mijn gezicht. Ik vond dat ontzettend lullig. Als iemand zoiets zegt, zou ik het liefste gaan gillen" Woedend „Kennissen doen het ook. Daar zat ik eens en toen werd mij even ver teld hoe ik was. Ik ging te veel uit. kwam te laat thuis. Mijn dochter zag er niet gelukkig uit. Geklets. Henk van der Meijden-praat noem ik dat. Dat mensen het lef hebben om te denken dat hun manier van leven de juiste is. Daar maak ik me woedend om. Zij gaan altijd weg op zondag. En waar gaan zq dan naar toe: naar oma en opa. Elke zondagochtend. Bij oma en opa koffie drinken. Nou, ik verdom het. Als ik op zondag thuis wil blijven, doe ik dat. Op een gegeven moment zei ik: jongens, als jullie niet ophou den, ga ik huilen. Ik kan hier niet tegen. Nou, ze gingen rustig door. En daar zat ik, in mijn eentje op te boksen tegen twee mensen". Elisabeth rooit het wel in haar up pie met Sara. Ze is ervan over tuigd dat haar dochter goed en vrij is opgevoed. Dat ze niet veel tekort is gekomen omdat er geen vader was. Uiteraard verlangt Elisabeth vaak naar de steun en aanwezigheid van een andere volwassene, maar of ze ooit nog trouwt, weet ze niet. „Ik ben een zelfstandig, onafhan kelijk iemand geworden, vrij heidslievend ook. Ik wil mijn ei gen leven leiden. Ik zou best met iemand kunnen samenleven, maar de mannen die ik ontmoet heb waren ook erg vrijheidslie vend en dan kreeg je gevechten. Dan krijg je te horen dat je zijn vrijheid in gevaar brengt als je probeert het een beetje gezellig te maken. En dan word je wat aller gisch op dat punt. Iemand die de gezonde middenweg wil bewan delen, ben ik nog niet tegenge komen. En ik heb er ook niet zo'n grote behoefte aan. Ik heb altijd goeie vrienden gehad". Nachtmerries Er wordt vaak gezegd dat een kind alleen gelukkig kan worden als het in een „normaal" gezin - met een vader en een moeder - op groeit. Elisabeth denkt daar an ders over. „Kijk naar kinderen die wel in - zoals dat dan heet - een normaal gezin opgroeien. Daar treden ook stoornissen op. Kinderen van Sara's leeftijd, die nog in bed piesen, die vreselijke nachtmerries hebben. „Ik vind dat mijn bestaan een ui terst volwaardig bestaan is. Er zijn getrouwde mensen die ik heel geloofwaardig vind en na tuurlijk kan het best leuk zijn met iemand samen te leven. Maar ik zie te veel huwelijken waarvan ik zeg: nooit van mijn leven. Jam mer is het, dat Sara geen broertjes en zusjes heeft. Ze heeft mijn kop gek gezeurd om een baby en ik heb ernstig overwogen een twee de kind te nemen. Dat zal veel mensen wel vreselijk in de oren klinken, denk ik. Ik heb het niet gedaan" Elisabeth heeft de mazzel gehad een baan te vinden die te combi neren valt met haar werk thuis. Mazzel, omdat veel alleenstaande ouders vergeefs de arbeidsmarkt afstropen. Het feit dat ze de kans lopen met ziekte van hun kind geconfronteerd te worden en dan thuis te moeten blijven, speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol. Werkgevers hebben liever ie mand waarvan ze weten dat hij of zij zich volledig voor het werk kan vrijmaken. Lastig Elisabeth vertelt: „Ik heb gesollici teerd bij een bedrijf en de direc teur zei me onomwonden dat hij me helemaal niet zag zitten om dat ik alleenstaande moeder was. Dat kon hij niet hebben, dat was maar lastig. En hij probeerde op een heel vervelende manier mij zelf te laten afzien van die sollici tatie. Hij vertelde me dat het werk heus niet zo interessant was en dat ik in zijn bedrijf toch geen carrière kon maken". Veel alleenstaande ouders lopen tegen afwijzingen aan. En het is ook niet eenvoudig een baan met de opvoeding van een kind en het runnen van een huishouding te combineren. Elisabeth weet er van mee te praten. „Als je een volledige werkkring hebt, raak je doorgedraaid. Je moet voortdu rend oppas organiseren. Myn dochter is nu groot, maar toen ze klein was: altijd moest ik organi seren. En als iemand dan zegt Kind blijf maar een dagje weg, dan moet je hem op je blote knieen danken. Dat heb ik e< ht meegemaakt, dat ik vreselijk dankbaar moest zijn. Als je kind ziek is, moet je vakantiedagen opnemen. Of je moet in je nacht japon rond blijven lopen en doen of je griep hebt. De enige oplos sing is een totaalcrèche, zoals in Rotterdam gerealiseerd is" Tiran Elisabeth vindt dat er voor alleen staande ouders betere materiéle voorwaarden geschapen moeten worden. Minstens zo belangrijk noemt zij een mentaliteitsveran dering. Die is nodig, hard nodig, weet ze uit ondervinding. Rot- opmerkingen van een juffrouw op school liggen haar nog vers in het geheugen. Vakantie-ervarin gen met campingeigenaars liegen er ook niet om. „Dat was in Zeeland, in Domburg. Het was een ongelooflijke tiran, die die camping beheerde. Ik ging bij een vriendin logeren die er een caravan had staan. Nou, dat kon hij niet hebben, van die alleenstaande vrouwen. En ik maar doen alsof ik hem niet be greep. Ik dacht als hij het zich zelf maar vaak genoeg hoort zeg gen, schaamt hij zich wel dood. Maar nee hoor, hij zei het nog een keer. Van ja, die jonge vrouwtjes. Het eindigde ermee dat ik toch een paar dagen mocht blijven. Maar bij het minste of geringste zou hij me verwijderen. Hij hield me in de gaten. In Frankrijk heb ik iets soortgelijks meegemaakt. Die campingbaas daar maar vragen waar het pas poort van meneer was. En ik maar antwoorden dat ik zonder meneer was. Verschrikkelijk, die man. Als ik even de afwas ging doen, dan liep hij met me mee om te kijken of ik wel het goede goot steentje gebruikte. In hotels is het al niet anders. Als je daar met een vriendin komt, dan wordt je bekeken. Ze denken dat je les bisch bent. Ik denk dat het dreigend is, mensen die het in hun eentje redden. Elisabeth zou willen dat alleen staande ouders als gewone men sen behandeld worden, gerespec teerd worden. Gelukkig komt het ook voor dat er sympathiek ge reageerd wordt. En dat doet haar goed. „Ik zou willen zeggen: Mensen, realiseer je dat wij alk-en de verantwoordelijkheid dragen en met allerlei schuldgevoelens zitten. Wees eens wat hartelijker minder bevooroordeeld. Ik her inner me dat iemand eens spon taan aanbood, dat Sara een week tussen de middag bij haar kon komen eten. Geloof me. ik was helemaal verbouwereerd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27