Eerste krachtproef voor Moi moet nog komen BOTENCrlDS 1979-1980 iKen/'a weldra in onrustiger vaarwater ff SOI ERDAG 23 JUNI 1979 resident Moi is nu acht maanden in functie; een veel te korte tijd om al harde conclusies te trekken. Toch zijn waarnemers het er wel over eens dat er ten minste kan worden gesproken van een kli- maatsverbeteringHet weekblad Weekly Review, dat on der de vorige president, zij het zeer verhuld, geregeld kritiek uit oefende op het bewind, meende onlangs zelfs dat er met de rege- ring-Moi een compleet nieuwe pe riode is aangebroken. let blad schreef: „Deze periode wordt, althans retorisch en als men kijkt naar de aspiraties, ge kenmerkt door een groter gevoel voor vrijheid, meer openheid van de kant van het overheidsappa raat, meer bereidheid van de au toriteiten om kritiek te aanvaar den, meer aandacht voor de ver langens van de massa van de be volking en een instelling om daaraan tegemoet te komen" nkele feiten. President Moi was nog maar net aan de macht of hij ontsloeg de gevreesde en gehate chef van het politieapparaat Ber nard Hinga. Hoewel het fijne nooit naar buiten is gekomen, wist iedereen dat Hinga en een clubje naaste medewerkers per soonlijk zeer nauw betrokken waren geweest bij de koffie- smokkel naar en van Oegan da. jok enkele hogere functionarissen op ministeries en in het leger raakten uit de gratie. Zij werden ervan verdacht dat ze zichzelf op nogal grove wijze hadden verrijkt ten koste van belastinggelden. Tegelijkertijd werd de uitgifte van grond in het hele land stop gezet, in afwachting van de in stelling van regeringscommissies die er op toe moeten zien dat niet langer alle vruchtbare en be bouwbare grond wordt opge kocht door figuren die er toch al warmpjes bij zitten en dat de „wananchi" (de gewone Keniaan) eindelijk ook eens aan de bak komt. Üoi bepaalde dat het hele ambtelij ke apparaat, alsmede de talloze semi-overheidsinstellingen die Kenia financieel-economisch re geren en waar niemand behoor lijk greep op heeft, grondig moes (Van onze correspondent) NAIROBI - Het verhaal gaat in Nairobi dat president Julius Nyerere van Tanzania zich onlangs in zeer lovende termen heeft uitgelaten over het beleid van zijn nieuwe Keniase ambt genoot, Daniel Arap Moi. Vooral Moi's voornemens om een eind te maken aan de onder zijn voorganger Kenjatta openlijk geto lereerde wanpraktijken van corruptie, nepotisme, smokkel en grondspeculatie op grote schaal zouden Nyerere aangenaam hebben getroffen. Als een oude rot in het politieke vak als de Tanzaniaanse president zoiets zegt, dan moet er wel iets aan de hand zijn, zou je zeggen. Is er in Kenia sinds de dood van de „vader des vaderlands" Jomo Kenjatta in augustus vorig jaar inderdaad een andere wind gaan waaien? ten worden doorgelicht. De klachten over corruptie en wan beheer in deze sector waren de laatste tijd snel toegenomen. Ten slotte werden voor het eerst sinds bijna tien jaar verkiezingen gehouden voor bestuursfuncties in de enige politieke partij van het land, de KANU (Kenya Afri can National Union). De partij had in de nadagen van Kenjatta eigenlijk alleen nog maar op pa pier bestaan. Alleen bij parle mentsverkiezingen functioneer de ze nog en dan waren het meestal zittende parlementsle den die toezicht moesten houden op de gevolgde procedures. Met vaak als resultaat dat niemand anders eraan te pas kwam. Er ging werkelijk een schok van emotie door het hele land toen president Moi tijdens een toe spraak op Onafhankelijkheids dag, vorig jaar december, in Nai robi meedeelde dat hij zojuist opdracht had gegeven om alle 26 politieke gedetineerden onmid dellijk vrij te laten. De tiendui zenden toehoorders brachten hem een minutenlange ovatie. In de biografieën die over nem in omloop zijn, wordt de nu 54-jari- ge Daniël Arap Moi in de eerste plaats geprezen als een god vruchtig mens. Typerend voor Mois benadering van de harde werkelijkheid in de ze wereld was onlangs zijn reactie bij het vernemen van de kinder moord in het Centraal-Afrikaan- se keizerrijk van Bokassa. Let terlijk zei de president „Degenen in andere landen die kinderen slaan of doden, worden nauwlet tend gadegeslagen door God, want zijn kinderen niet halve en gelen?" President Moi, die in zijn manier van doen en praten inderdaad iets heeft van de wijze ouderling, gaat veel meer op pad dan zijn voorganger. In de korte periode van zijn bewind heeft hy alle pro vincies en een groot aantal dis tricten al bezocht, overal de men sen oproepend om hun stam- mengeschillen te vergeten en zich in te zetten voor liefde, vrede en eendracht onder het volk. De president maant de Kenianen bij die gelegenheden om toch vooral in zijn voetsporen te (blijven) tre den, een benadering die inmid dels al officieel als de zogenaam de Nyayo-filosofie (nyayo bete kent voetspoor) ingang heeft ge vonden. Dat Moi president werd na de dood van Kenjatta, was eigenlijk nog vrij verrassend. Algemeen was verwacht dat deze functie zou worden overgenomen door een ander lid van de Kikuju-stam, die in de periode-Kenjatta de belang rijkste posities in het politieke en financieel-economische leven had veroverd. Moi behoort zelf tot de kleine en weinig bedui dende Kalenjin-stam. En waar schijnlijk heeft juist dit betrek kelijke outsider-schap tot zijn verkiezing geleid. Degenen die zich in het werkelijke machtscen trum bevonden, konden het on derling, naar men mag aanne men, niet eens worden over een kandidaat. Bovendien had Moi Daniël Arap Moi: hand op de bijbel Kenjatta twaalf jaar lang trouw en gewetensvol gediend als vice- president, hetgeen door de zwakke gezondheid van de pre sident de laatste jaren in feite be tekende dat hij de regering moest leiden. De problemen waarmee het huidi ge Kenia kampt, zijn niet gering en ze houden evenzovele uitda gingen in voor president Moi. Politiek mag het land er dan in zijn geslaagd, tegen de verwach ting van velen in, om de periode na Kenjatta op rustige, stabiele wijze te hebben overbrugd, er lijkt zwaar weer op til. Dit jaar worden nieuwe parlementsver kiezingen gehouden, de vierde sinds het land in 1963 onafhan kelijk werd. Hoewel de kandi daatstelling nog moet plaatsvin den. is nu al duidelijk dat er een hard gevecht om de zetels te ver wachten is. De sfeer van ontspanning en schoonmaak die president Moi de afgelopen maanden heeft ge schapen, heelt ertoe geleid dat een heel nieuw slag kandidaten zich ditmaal in de race zal wer pen. Onder de kandidaten bevin den zich veel jongeren, mede werkers van de universiteit, maar ook een aantal ex-gedet meerden en ex-leden van de verboden linkse KPU (Kenya Peoples Union) heeft aangekondigd zeer geïnteresseerd te zijn. De nieuwe kandidaten wachten overigens zowel financiële als politiek barrières. Verkiezings campagnes worden in Kenia ge voerd op de wijze als in Europa en de Verenigde Staten: er is veel geld voor nodig. Van kandidaten wordt verwacht dat ze fors bij dragen aan allerlei liefdadig heidsprojecten in hun district. Reclamevliegtuigjes en honder den in T-shirt-met-afbeelding- van-de-kandidaat gestoken jon gens en meisjes zijn ook al een vertrouwd beeld geworden in dit land. Geschat wordt dat een campagne een kandidaat gemiddeld op 150.000 gulden komt te staan. In het huidige parlement zitten dan ook een groot aantal groot-indus triëlen en andere zakenmensen. Politiek rijzen er moeilijkheden voor de aanhangers van ex-KPU- chef Oginga Odinga (die trou wens naar het schijnt zichzelf ook kandidaat wil stellen). Volgens het nieuwe KANU-reglement moeten ze hiervoor speciale toe stemming hebben, maar het is nog onbekend welke voorwaar den daaraan precies gesteld wor den. Loopt president Moi een behoorlij ke kans dat hy straks met een parlement te maken krijgt waarin een aantal leden zit dat zich kri tisch met de staatszaken zal gaan bemoeien, op financieel-econo misch terrein lijken de proble men bijna onoverbrugbaar. Vol gens het onlangs verschenen nieuwe vijfjarenplan (1979-1983), waarin de armoedebestrijding voorop staat, is de komende jaren 21,6 miljard gulden nodig voor de ontwikkeling van het land. Het overgrote deel daarvan is be stemd voor verbetering van de levensomstandigheden op het vaak nog zeer achtergebleven platteland en voor opvoering van de landbouwproductie, de kurk waar de economie op drijft. Tot nu toe is het Kenia, in vergelij king met de meeste andere ont wikkelingslanden. nog betrek kelijk voor de wind gegaan. Wes terse industrielanden en interna tionale instellingen als het Inter nationaal Monetair Fonds en de Wereldbank hebben het land op vrij grote schaal ontwikkelings hulp geboden. Gezien de politie ke stabiliteit waann Kenia zich op het ogenblik kan verheugen, valt niet te verwachten dat deze hulp de komende jaren zal afne- Maar twee van Kenia s belangrijk ste inkomstenbronnen koffie en toerisme, vertonen na de recente vette jaren een sterke neiging tot teruggang. De prijs voor koffie op de wereldmarkt zal voorlopig wel nooit meer zo hoog worden als in 1976-1977. Met de opkomst van andere ontwikkelingslanden als toeristische trekpleisters, zal Ke nia op dit terrein voortaan waar schijnlijk met een wat beschei dener positie genoegen moeten nemen. En ten slotte zal de (op nieuw) sterke styging van de we reldolieprijs niet nalaten de Ke niase economie onder hevige druk te zetten. De fraai verwoorde doelstellingen van het nieuwe vijfjarenplan dreigen holle frasen te worden als Kenia zich niet wat zelfbewuster en onafhankelijker opstelt. Het Westen heeft in het land een inte ressante afzetmarkt voor allerlei industriële produkten. waar Ke nia duur voor moet betalen. Gro te Amerikaanse, Britse, Duitse en ook Nederlandse ondernemin gen investeren graag in Kenia, maar achter hun bijdrage aan de ontwikkeling van het land kan wel eens een vraagteken worden gezet In elk geval leveren ze geen werk voor de eenvoudige Keniaan op het platteland en zien ze nog steeds kans om, na aftrek van belastingen, een behoorlijke winst terug te sluizen naar het moederbedrijf. Als president Moi hiertegen iets wil ondernemen en zijn onderdanen (alle!) mee wil la ten delen in de ontwikkeling van het land. ontkomt hij niet aan een grotere controle op het sociaal- econofriische gebeuren. Het is de vraag of Kenia niet al te zeer zit vastgebakken aan het westerse produktiestelsel om van een eventueel tegenoffensief nog een succes te maken. De manier waarop we ons binnenwater bevissen kent grote verschillen. "De ene hengelaar vindt het schit terend om met een heel lange stok, een minuscuul pennetje en een uiterst dunne lijn aan de lopende band kleine visjes aan de haak te slaan. De ander zweert erbij om met een flinke werphengel, een niet al te dunne lijn en een forse haak uren te wachten op de langdurige strijd met een knoeper van een kar per. Zoals de ene hengelaar graag mag vissen in een ondiep pol derslootje en de ander de voorkeur geeft aan een tien tallen metei's diep gezogen zandgat. Een wereld van ver schil dus. Die variatie is de meeste sportvissers bekend. Minder bekend is het feit dat ook de zee- of kustvisserij die keuzemogelijkheden heeft. De meeste binnenwatervis sers kennen van de hengel sport op zee alleen de vissen die met takel- en blokwerk grote hoeveelheden makreel binnenboord halen. Maar er is meer ter zoute. Veel meer. Zo komt er heel wat subtiliteit aan te pas om een geep te vangen met een werpdobber. En deze lichte visserij is weereen heel ander fenomeen dan de biggame- visserij op zware haaien en roggen. Ook de plaats kan soms bepalend zijn voor een verschil in benadering. Zo wordt op de Wadden gevist met een loodverzwaring van een gram of tachtig, terwijl voor de Noordzee soms een blok van drie of vier ons nog niet voldoende is om de stro ming de baas te worden. In dit artikel willen we wat na der op die zeevisserij ingaan, vooral voor die hengelaars die nauwelijks of geen ervaring hebben met dit facet van de hengelsport. Laten we eerst eens de verschillende moge lijkheden bekijken. We heb ben de keuze om te vissen vanaf het strand of strek dammen, of we reserveren een plaatsje op een speciaal voor de sportvissery inge richte boot. Problemen Bekijken we de zaak geogra fisch dan zijn we van zuid naar noord de Zeeuwse wate ren, de Noordzee en de Wad denzee. Elke plek heeft zijn specifieke bekoorlijkheden en problemen. Bij het vissen vanaf strekdammen is er vaak het probleem dat de haken blijven vastzitten tussen de stenen, bij het vissen met de boot kennen we het ver schijnsel van in elkaar raken de vislijnen. De vraag waarop beginnende zeevissers meestal geen ant woord weten is welk mate riaal men moet kiezen. Zeker met de veelheid van keuze die er bestaat vormt het een probleem. Nemen we bij voorbeeld de werpmolen. Niet elke zwaar uitgevoerde molen is ook een goede zee molen. Juist de degelijkheid van de tandraderen, het be stand zijn tegen de inwerking van zout en zand zijn veel be langrijker. Voor de zwaardere visserij, en dan moeten we denken aan het vangen van gul, is het aanbevelenswaardig om een molen te kiezen met vinger- pickup in plaats van een werpmolen met beugel. Voor nog zwaardere visserij geven we zelfs de voorkeur aan een reel. Daarmee is meer kracht te zetten dan met een werp molen. Wel vergen de molen met vin- gerpickup en de reel enige handigheid in de bediening. Bij de gewone molen behoeft men slechts de beugel open te klappen en kan er zonder problemen geworpen wor den. Bij de vingerpickup moet men erop letten dat dit "armpje" naar beneden ge richt is zodat bij de worp de lijn niet "gevangen" wordt. Gebeurt dat wel dan is een droog knappend geluid en een in de zee verdwijnende onderlijn met lood het gevolg. Het werpen met de reel vereist van de sportvisser enige han digheid bij het afremmen van de ronddraaiende spoel. Ge beurt dat niet op tijd dan draait de spoel rustig door nadat het aas in het water be land en ontstaat er een keuri ge "pruik" van onontwarbaar nylon. Onderhoud Voor alle typen geldt wel ëén gulden regel. En dat is het on derhoud van de molen na een visdag. Hoewel de ene molen beter dan de ander bestand is tegen het zoute water, bestaat er geen werpmolen die geen onderhoud vereist. Spoel daarom, wanneer u thuis bent, de molen direct schoon met leidingwater, droog hem goed af of leg hem neer op een droge plaats. Draaiende delen moeten geregeld geolied worden. Het kan de levens duur jaren verlengen. Zoals er voor de binnenvisserij geen hengel bestaat die voor alle wateren en vissoorten te gebruiken is, zo bestaat er ook geen universele hengel voor de zeevisserij. Voor u tot de aanschaf overgaat dient u eerst bij uzelf te rade te gaan op welke manier u meestal vist. Bent u van plan uw geluk te zoeken aan het strand dan heeft u behoeft aan een lange hengel, die voorzien is van een lange handgreep waar mee tweehandig geworpen kan worden. Boothengel Is het uw bedoeling om vanaf een boot te gaan vissen dan moet u de voorkeur geven aan een korte stevige boothengel. En laat u nooit tot kopen ver leiden omdat een hengel zo goed oogt', de versieringen zijn maar bijzaak. Waar het om gaat is of de hengel stevig is, het materiaal degelijk en de ringen van de hengel slijt vast. Wie van plan is om op een boot te gaan vissen raden we aan om by de NWS, Postbus 288, 3800 AG Amersfoort, de bo- tengids 1979-1980 te bestel len. Deze gids bevat de na men, adressen en telefoon nummers van 180 gekeurde sportvissersschepen in Ne derland. Bovendien worden in deze gratis verkrijgbare gids gegevens vermeld als de prijs per dag, het maximum aantal vissers dat aan boord wordt meegenomen en de af- vaarttyden. Bovendien kan men er in lezen of er hengels gehuurd kunnen worden, of er aas besteld kan worden en of er een dieptemeter aan boord is. Op hetzelfde adres is ook een model-overeenkomst voor het afhuren van een sportvis schip te krijgen. Een dergelij ke overeenkomst biedt de mogelijkheid om zaken schriftelijk vast te leggen zo dat er later geen problemen rijzen over toezeggingen of beloften van de verhuurder. Prijzen Om u een indruk te geven wat een visdag ter zoute u kost het volgende: de prijzen voor een plaatsje aan boord van een schip op de Noordzee liggen meestal tussen de 25 en 27.50 gulden In de weekeinden en in het hoogseizoen is het iets meer, meestal 30 gulden. Voor het vissen op de Wad denzee liggen de prijzen iets lager zo tussen de 15 en 25 gulden pei persoon. Daarbij komt dan nog het aas. wat in prijs sterk uiteen kan lopen Bent u van plan een hengel te huren - bijvoorbeeld omdat u toch maar een of tweemaal per jaar op zee vist - informeer dan wel bij ervaren sportvis sers of er goed materiaal aan wezig is. Soms vertelt een verhuurder via de telefoon dat er hengels voldoende zijn, maar blijken aan boord in een hoekje een paar hengels te staan hadden al lang met de kraakwagen meegegeven had moeten worden Ten slotte vestig ik uw aandacht nog op de folder "Vistnps" dat wordt uitgegeven door de NVVS in samenwerking met het Nationaal Bureau voor Toerisme. Daarin wordt in formatie gegeven over vissen en recreëren voor het hele ge zin op zee en aan de kust. De ze folder is verkrijgbaar bij alle VW-kantoren die voor zien zijn van het zogenaamde I-vignet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23