„Over vier
of vijf
jaar moet
de hele
geschiedenis
van de
Nederlandse
walvisvaart
op
Spitsbergen
vaststaan"
EXTRA
Drs. Hacquebord:
UTRECHT - In slechts enkele Nederlandse mu
sea bevinden zich voorwerpen die betrekking
hebben op de Nederlandse walvisvaart. Toch is
die in de 17e en 18e eeuw heel belangrijk ge
weest. Er is ook veel gepubliceerd, maar ge
bruiksvoorwerpen zijn er vrijwel niet boven wa
ter gekomen.
Een expeditie van acht man, met als weten
schappelijk leider de Utrechtse fysisch geograaf
Louwrens Hacquebord (31), vertrekt op 16 juli
voor zes tot zeven weken naar de noordwesthoek
van Spitsbergen om er de lokatie van nederzet
tingen, anker- en vestigingsplaatsen van 17e-
eeuwse walvisvaarders, die voornamelijk van
Nederlandse afkomst waren, te onderzoe
ken.
Verwacht mag worden dat het Spitsbergen-pro
ject, dat zich over enkele jaren zal uitstrekken,
belangrijk materiaal uit de Nederlandse walvis
vaartstations zal opleveren. Het is afkomstig uit
een afgerond tijdvak - de eerste helft van de
Gouden Eeuw - en het is niet verstoord door
latere bewoning: twee uitzonderlijke onder
zoeksomstandigheden, die in Nederland niet
zijn te vinden.
Lage temperaturen hebben gezorgd voor een
goede conservatie van wat is achtergebleven,
zodat er naar alle waarschijnlijkheid gebruiks
voorwerpen zullen worden gevonden die in Ne
derland niet of nauwelijks bewaard zijn geble
ven: huisraad en kleding, jachtgereedschap en
andere gereedschappen, wapens en nautische
instrumenten, ruines van traankokerijen, lood
sen en woningen, voedsel- en vangstresten.
Historie
Een stukje historie: nadat Spits
bergen in 1596 door Willem Ba-
rentsz en zijn reisgenoten was
ontdekt, onstond in Nederland al
snel belangstelling voor het ge
bied op grond van de mogelijk
heden die het bood voor de rob
benjacht en de walvisvaart. Het
kenmerkende daarvan was tot
ongeveer 1660 dat walvissen vlak
onder de kust konden worden
gevangen. Baaivisserij heette
dat.
Het spek van de walvissen werd ter
plaatse op de kust tot traanolie
verwerkt, vandaar de tientallen
traankokerijen die op de noorde
lijke kusten zijn gevonden.
De expeditie naar Spitsbergen
wordt gedeeltelijk bekostigd
door drie sponsors: Carl Denig
levert de expeditie-uitrusting,
zoals rubberboten, tenten en spe
ciale kleding en stuurt ook een
technicus mee. Elsevier's Maga
zine betaalt een deel van de kos
ten voor de exclusieve berichtge
ving, waartoe het weekblad een
journalist meezendt en met
Scandinavian Airlines zijn on
derhandelingen gaande over het
betalen van de overtocht.
Drs. Hacquebord: „Je móet wel
met sponsors in zee gaan. omdat
de universiteit zo'n project nooit
helemaal voor haar rekening
neemt. Alleen dit jaar kost de
tocht al meer dan een halve ton.
Ga maar na* die boten en moto
ren, tenten... De overtocht kost
voor de mensen al 14 mille, voor
de bagage nog eens 10 mille. Maar
we maken geen reclame voor
kindermeel of zo; het zijn gerich
te produkten. De één zorgt dat we
er komen. Een ander voor het ma
teriaal, de derde dat het op een
populaire manier wordt gepubli
ceerd. We laten ons wetenschap
pelijk programma beslist niet
door de sponsors bepalen".
De expeditie beperkt zich niet tot
de nederzetting Smeerenburg op
het Amsterdams Eiland, waarvan
bekend is dat er vanaf 1617 Zaan-
kanters zaten. Ook de Harlinger
Traankokerij op Deens Eiland
(1636), de Zeeuwse Uitkijk (1617)
op Ytre Norskoy en andere wal
visvaartstations worden opgeme
ten. Met behulp van een metaal
detector worden de huisplatte
gronden bepaald. Wat dat betreft
heeft de expeditie mee, dat er
geen natuurlijk ijzer op het Am
sterdams Eiland voorkomt. Waar
de meter uitslaat, hebben men
selijke nederzettingen of ovens
gestaan.
Hacquebord laat op een oude kaart
zien dat het in de noord westhoek
van Spitsbergen wemelt van Ne
derlandse namen zoals „Ge
kloofde klip", „Duivelshoek" en
„Hollandse kokerij". Toch zaten
de Nederlandse walvisvaarders
alleen in de zomermaanden op
Spitsbergen. Als zij naar huis
gingen, namen ze hun spullen
mee. Vraag: is er dan nog wel wat
te vinden?
Hacquebord: „Ze zullen zeker af
gedankt materiaal hebben laten
liggen, maar ik denk ook wel
goed materiaal, want die hutten
werden een jaar later weer ge
bruikt. Ik stel me voor dat die in
de loop van de tijd - nadat ze niet
meer werden gebruikt- zijn inge
zakt, dat er van alles overheen is
gekomen"
Hij veronderstelt dat de resten op
een centimeter of 40 diep liggen.
„De grond is er tot een meter diep
ontdooid en bestaat uit zand met
stenen, wat humus, een echte
toendra-bodem. En drassig, je
zakt er tot je enkels in".
Basiskamp
Deze zomer richt de expeditie zijn
basiskamp in op het Amsterdams
Eiland. De leden beginnen met
het opmeten van de plaatsen
waar de nederzettingen vroeger
hebben gestaan, met het maken
van hutplattegronden. Het
graafwerk begint pas volgend
jaar"
Hacqebord: „Op Smeerenburg
werken we misschien een „tong"
van 200 bij 500 meter af. We kun
nen onze metingen beginnen aan
de hand van luchtfoto's. De res
ten van de ovens zie je er duide
lijk op. Waar de tenten of hutten
hebben gestaan, is moeilijker te
zien, al geeft de vegetatie aanwij
zingen".
De wetenschappelijk leider van de
expeditie zegt: „Vooral in vol
gende jaren zullen we met name
letten op begraafplaatsen. In de
toendra verteert alles minder
snel. Best mogelijk dat we ge
raamten vinden met nog delen
van kleren aan. Dan kun je daar
uit misschien opmaken of het een
Nederlander, een Deen of een
Engelsman is geweest. Of een
Bask, want Basken gingen in die
dagen vaak mee als harpoe-
Hij gaat nog een stapje verden „De
mensen liepen vroeger in kleder
dracht, dus het zou zelfs kunnen
dat we aan de hand van kledin-
gresten vaststellen of een begra
ven walvisvaarder uit Noord-
Holland dan wel uit Friesland af
komstig is geweest. Ieder gewest
had bovendien zijn eigen dui
ten"
Toerisme
Met de Spitsbergen-expeditie was
enige haast geboden. De kust van
het Amsterdams Eiland, waarop
de traankokerijen liggen, wordt
bedreigd door het oprukken van
de zee. Milieuvervuilingsrampen
zijn niet denkbeeldig. Toerisme
vormt een bedreiging voor de
cultuurmonumenten op Spits
bergen.
Voor veel toeristen zijn eigenhan
dig opgegraven voorwerpen
exclusieve souvenirs. Weliswaar
bestaan de toeristen nog groten
deels uit avontuurlijke enkelin
gen, maar ook de georganiseerde
belangstelling is groeiende. Nec-
kermann-reizen heeft bijvoor
beeld in zijn programma een
bootreis van het noorden van
Noorwegen via Spitsbergen naar
Groenland en IJsland opgeno-
Spitsbergen staat bovendien op de
drempel van nieuwe industriéle
ontwikkelingen, die het Smee-
renburg-gebied niet ongemoeid
zouden kunnen laten.
Ook J. B. Ki^t bevestigde dat nog
eens na zijn eenmansonderzoek
in de afgelopen zomer. Hij
schreef: „Voorlopig lijkt mij de
conditie van Smeerenburg het
meest zorgelijk. De combinatie
van het geweld van de natuur met
excessief toeristisch bezoek (150
Duitse toeristen op één dag, die
van niets wetend door de grond
sporen van Smeerenburg heen
stampen: zie dienstregeling Nec-
kermann) zou kunnen veroorza
ken dat in luttele jaren niets meer
te onderzoeken is".
Souvenirjagers
Hij concludeert „De som van
overblijfselen van de Nederland
se walvisvaart op Amsterdams
Eiland is drie begraafplaatsen,
een aantal losse graven, verspreid
wrakhout en een strook vlak ter
rein, waarin zich de overblijfse
len van zeven traanovens (zes
dubbele en een enkele) bevon
den, samen met resten van vier
houten gebouwen. Het is niet te
verwachten dat de kwetsbare
houtresten van de tenten de tand
des tijds en van de toeristen nog
lang zullen kunnen weerstaan.
ning aan
Utrecht: „Over vier of vijf jaar
moet de hele geschiedenis van de
Nederlandse walvisvaart op
Spitsbergen vaststaan. Wat wij er
gaan doen, zou je industriële ar
cheologie kunnen noemen. Het
gaat om historisch onderzoek
ir een bedrijfstak. Het unieke
de expeditie is dat wij heel
recente archeologie bedrijven,
waarvan de vondsten kunnen
worden vergeleken met geschre
ven bronnen, zoals oude
'scheepsjournalen. Vandaar dat ik
na terugkomst in de archieven
duik"
Jifolgens Louwrens Hacquebord is
van de walvisvaart op Spitsber
gen een overdreven beeld ont-
staan. „Kijk eens op die 17e-
eeuwse schilderijtjes: Amster
damse kooplieden lopen keurig
gi gekleed langs de traankokerijen
S aan de kust. Smeerenburg zou
H volgens de verhalen een stadje
H met 's zomers wel 10.000 inwo
ners zijn geweest, met een kerk,
met wallen en vestingswerken.
Er zouden per zomer wel 200 tot
300 schepen naartoe zijn gevaren.
Schromelijk overdreven!"
In de zomer van 1978 maakte J. B.
Kist een verkenningstocht naar
Smeerenburg om eens te onder
zoeken wat er nog over is van de
vestigingen uit de tijd van de
baaivisserij. Zijn rapport, in ok
tober jl. geschreven, geeft een
realistischer beeld van de om
standigheden op Spitsber
gen.
Drassig
..Door de slechte drainering blijft
de ontdooide grond erg drassig.
Verplaatsing te voet door het ter
rein is moeilijk. Mede door het
rumoer van wind, zee, lawines,
steenstortingen en het afkalven
van gletsjers is het op het eiland
zelden stil. Weersveranderingen
treden snel en meerdere malen
per dag op. De wind is meestal
hard"
„Het bléek niet eenvoudig een
vlakke, niet drassige plek voor de
tent te vinden en hij kon in de
wind slechts staande worden ge
houden door rondom op flappen
en lijnen stenen en zwaar drijf
hout te stapelen"
Door de grote luchtvochtigheid,
wolken en mist, was de tent bijna
voortdurend nat. Onder die om
standigheden bleek het uiterst
moeilijk iets droog te houden. Dit
was met name een bezwaar voor
de kleding en voor de batterijen
van de apparatuur, die zonder
uitzondering na twee weken de
geest gaven, in één geval zelfs
met veroorzaking van brand door
kortsluiting. Ook het teken- en
schrijfgerei bleek tegen de om
standigheden niet opgewas-
Hoewel de temperatuur alleen af
en toe 's nachts onder nul daalde,
bleek het ook moeilijk in de tent
een aanvaardbare verblijfstem-
peratuur te handhaven. Als basis,
voor het ontbijt koos ik enkele'
kilo's müsli, gemengd met melk
poeder en süiker. Voor overdag
nam ik chocola en gedroogde
vruchten mee. De avondmaaltijd
moest worden bereid uit een as
sortiment gedroogde peulvruch
ten en uien, specerijen, rookspek
en blikken corned beef. Als war
me dranken koos ik, koffie en
thee. Bij dit voedsel miste ik
brood en alcoholica, dit laatste
vooral bij het overwinnen van
ongemakken"
Ook de begraafplaatsen en in
mindere mate de verspreide gra
ven aan de noordkust hebben te
lijden van souvenirjagers. Het is
mijn overtuiging dat een snelle
aanpak geboden is"
Het onderzoek van de historische
en technologische aspecten zal
zich richten op het achterhalen
van gegevens over de opkomst
van de Nederlandse walvisvaart,
de bloei en teruggang van de
baaivisserij, de relaties tussen
Nederlandse walvisvaarders en
die van andere landen, maar ook
gegevens over scheepstypen, het
nautisch materieel, vaarroutes,
jachtgereedschap, ontwikkeling
in jachttechnieken.
Ijsberen
Het onderzoek van de sociaal-eco
nomische aspecten zal voorna
melijk bestaan uit archief- en
bronnenonderzoek. De resulta
ten hiervan moeten verhelderend
kunnen werken waar het op de
juiste interpretatie van de vond
sten aankomt. De gedachten
gaan uit naar de volgende secto
ren van onderzoek: bevolkings
samenstelling, arbeidsverhou
dingen, geestelijke en lichame
lijke gezondheid en communica
tiemogelijkheden met andere
walvisvaartuigen zowel als met
het thuisland.
Een hele kluif voor iemand die op
dit onderwerp wil promoveren en
toch is dat precies wat drs. Hac
quebord van plan is. Voorlopig
staat hij voor vijf jaar bij de
Rijksuniversiteit van Groningen
„onder contract"
Hoe de dagindeling van de expedi
tie op Spitsbergen zal zijn, weet
hij nog niet precies. „Ik ben er
nooit geweest. We nemen in ieder
geval gedroogd voedsel en nood
rantsoenen van het Nederlandse
leger mee. Ook wapens, want je
kunt natuurlijk een keer een ijs
beer tegenkomen"
,Het blijft in de zomermaanden 24
uur per etmaal licht bij een tem
peratuur van nul tot zes graden
en af en toe sneeuwval. Pas eind
augustus wordt het kouder. Het
grootste nadeel is de voortduren
de mist. We zullen de eerste week
wel eens kijken hoe we op het
klimaat reageren. Daarna stellen
we een soort schema op. Ik denk
wel dat je je aan acht uur slaap
moet houden, anders ben je na
een paar weken opgebrand"
De verantwoordelijkheid voor acht
man drukt de Utrechter wel een
beetje. „In ieder geval ben ik in
dienst hospik geweestzegt hij
optimistisch. „Er gaat een EH-
BO-trommel mee, maar als de
nood echt aan de man komt - als
bijvoorbeeld iemand een been
breekt - dan laten we via de ra
dioverbinding een helikopter
komen"
Dat er in het hoge noorden best af
en toe iets mis kan gaan, onder
vond Kist vorig jaar nog aan den
lijve, toen de boot die hem zou
meenemen rustig doorvoer en
niet reageerde op zyn noodsig
nalen: twee rode noodfakkels,
een groot vuur en vijf snel afge
vuurde geweerschoten. Pas drie
dagen later werd hij meegeno
men door een toevallig passeren
de Zweedse solo-zeiler.