De boeiende geschiedenis van de Nederlandse krant
Mooi voorbeeld van
literatuurvervuiling
Sparta, ongemakkelijk
maar toch ook verfijnd
„Raadsels van een rund"
Knoflooktenen zitten
boordevol vitamines
Bij de tempel
van Taffeh
Elektronische navigatie
PAGINA 20
EXTRA
MAANDAG 11 JUNI 1979
In Nederland heeft de pers niet
de status die zij in de meeste
Engelssprekende landen ge
niet. Daaronder moeten
journalisten van de lage lan
den maar niet al te zeer ge
bukt gaan, want status kan
een mens al heel gauw voor
de voeten gaan lopen. Of en
in hoeverre er een wissel
werking is tussen die geringe
status en de belangstelling
die er in ons taalgebied voor
de persgeschiedenis bestaat.
is niet zo gemakkelijk te me
ten. Feit is echter dat de we
tenschappelijke publikaties
over de Nederlandse krant
en haar ontwikkeling op de
vingers van één hand te tel
len zijn.
Standaardwerk van deze ge
neratie is nog altijd het boek
van dr. Maarten Schneider
dat overigens zijn eerste
druk al in de jaren veertig
beleefde. Kort geleden is de
vierde druk van dit boek
verschenen dat de "neutra
le" ondertitel meekreeg "van
Nieuwstijdinghe tot
dagblad" en dat is een ge
ruststellende constatering
in vergelijking met het mot
to dat de voorlaatste druk in
1968 meekreeg, toen "van
Nieuwstydinghe tot pers
concentratie" de zorgelijke
boodschap was.
Schneider heeft voor deze ge
heel herziene uitgave de me
dewerking gehad van dr.
Joan Hemels, de jonge Nij
meegse wetenschapper die
al veel over de media heeft
gepubliceerd en dan met
name ook over de maat
schappelijke implicaties.
Het boek is een rijke bron van
documentatie en poogt ook
bij de jongste ontwikkelin
gen in de dagbladwereld stil
te staan. De grote golf aan fu
sies lijkt over, maar nu
wordt veel onzekerheid ver
oorzaakt door zeer ingrij
pende veranderingen
technische vervaardiging.
Eerst was dat nog voorname
lijk een kwestie van mate
riaal: het lood werd door fo
tografie vervangen. Momen
teel dient zich een veel we
zenlijker verandering aan,
waarbij de journalist recht
streeks verantwoordelijk
wordt voor de technische
verwerking van zijn kopij,
omdat hij die zelf via een
beeldscherm verzorgt. De
sociale consequenties die op
de lange duur hiervan voor
de grafici het gevolg kunnen
zijn, laten zich gemakkelijk
indenken.
Over de socio-culturele kanten
van allerlei nieuwe ontwik
kelingen lichten Schneider
en Hemels ons met zorg in, al
blijft door ruimtegebrek
heel veel ongezegd.
Voor iedereen die de boeiende
geschiedenis van de Neder
landse krant beter wil leren
kennen en niet bang is voor
de stortvloed aan gegevens
die Schneider en Hemels
over hem uitstorten, is deze
nieuwe druk een blij gebeu-
ren* Han Mulder
"De Nederlandse Krant
1618-1978", Van Nieuwsty
dinghe tot Dagblad, door dr.
Maarten Schneider (met me
dewerking van dr. Joan He
mels), uitg. Het Wereldven
ster, Baarn, prijs f 44,50.
Er bestaan ontoegankelijke en onbegrijpelijke boeken. On
toegankelijke boeken zijn ervoor de fijnproevers. Onbe
grijpelijke boeken voor helemaal niemand - misschien
voor de uitgever die een slechte adviseur heeft. Toch
merk je ook wel eens iets vreemds met onbegrijpelijke
boeken: dat een bepaald soort mensen zulks niet te bevat
ten boeken gaan prijzen, er mee weg loopt. Meestal zijn
dat lieden die tegen de draad in willen gaan. Die zo nodig
op gezellige feestjes en avondjes de zaak willen verzieken.
Mensen die het, kortom, interessant vinden om wartaal te
waarderen.
Even terug naar ontoegankelijk:
Goethe's roman Die Wahlver-
wandtschaften, Nabokov's Pale
Fire zijn heel moeilijke, byna on
doorgrondelijke boeken. Maar
.na ernstige studie, het lezen
van explicaties over deze romans
kom je een eind verder. Kun je er
van gaan genieten, ja zelfs: steeds
méér van gaan genieten.
Natuurlijk, het zijn geen boeken die
je bij een bedlampje leest.
Er bestaan ook nog grensgevallen:
James Joyce's Finnigans Wake
ik noem maar wat - is geschreven
in meer dan tien talen. Het zit zo
vol woordspelletjes en rare wen
dingen dat je je hierbij afvraagt of
zo'n boek nu volstrekte onzin is
óf een geniaal, onneembaar
meesterwerk.
Nonsens
Deze keer ga ik echter een boek be
spreken dat onbegrijpelijk is, van
nonsens aan elkaar hangt en ei
genlijk geen enkele lezer ver
dient. Het is geschreven door
Jacq Firmin Vogelaar.
Vogelaar werd geboren te Tilburg
in 1944. Sedert 1965 legt hij erzich
op een bijna ontroerend hard
nekkige wijze op toe de mens zijn
lust tot lezen te laten verliezen.
Maar Vogelaar is wél links, ge
looft in het 'engagement' en zou
het liefst zien dat heel Nederland
mooie boeken las.
Hij behoort tot een groepje van
linkse literatuurtheoretici (met
Lidy van Marissing, Sybren Polet
en dergelijke taalorgels) die zeg
gen dat ze de literatuur naar het
volk willen brengen maar in hun
eigen werk zoveel mogelijk moei
te doen om gekke, onbegripelijke
zinnen op te schrijven.
Ik heb nooit een moment getwijfeld
aan het oprechte verlangen van
Vogelaar naar een betere wereld.
Zijn boeken zijn desalniettemin
een mooi voorbeeld van litera
tuurvervuiling.
Voor de eerste keer in al die jaren
dat ik aan literatuur doe en over
letterkunde schrijf moet ik iets -
schandelijks - bekennen. Het te
bespreken boek Raadsels van
het rund heb ik niet gelezen.
Zweet
Geprobeerd heb ik het wel hoor! Ik
las twintig bladzijden en wilde
mijn schoenen gaan opeten. Pro
beerde weer eens vijf andere pa
gina's, het zweet brak mij uit.
Om dat het er mij by dit boek niks
toe leek te doen, begon ik maar
weer eens achterin: ik verlangde
naar een vaste baan bij het ener
giebedrijf zodat ik nooit meer zou
hoeven te bespreken, 's Avonds
met mijn pantoffels aan, lekker
kunnen neuzen in een damesro
mannetje.
Ik kan niet eens zeggen waar het
boek over gaat. Behalve dan dat
het speelt gedurende acht nach
ten. Of misschien vergis ik mij
daar óók in.
Een voorbeeld, pagina 19: voor
uit, stap voor stap voorwaarts,
prosa, denken, werken, ploete
ren, ploeg naar binnen als de
ruimte benauwd wordt', altijd
nog de kortste weg om eruit te
komen -' Geen snars, geen sikke
pit begrijp ik hiervan.
De spelling waarin dit boek ge
schreven is, ook al weer zo iets
eigenaardigs (als het maar vóóral
niet gewoon is, lijkt Vogelaar te
denken), voor ondraaglijke
schrijft 'ondraaglike', voor iri
pressionistisch impress.onis
ties', voor by voorbeeld (b v
'bvb'.
Vogelaars spelling lijkt erg op een
spellingsexperiment dat aan het
begin van deze eeuw wat aan
hang vond, vooral in België. Het
experiment mislukte jammerlijk'.
Treurig
Indien je literatuur toegankelijk wil
maken is een eerste eis dat je
schrijft in een spelling die alge
meen-aanvaard is én gebruikt
wordt. Treurig kan het genoemd
worden dat Vogelaar - als hij nou
zo nodig anders moet spellen -
zelfs niet consequent is in zijn
superdenieuwerwetse gekkig
heid. Hij schrijft fonetisch 'mas-
jiene', daarentegen 'gewoon': 'ar-
chitekt'. Waarom dan niet 'arsjie-
tekt' of 'agietekt'? God en Voge
laar zullen het wel weten. Ik niet.
En wat heb je aan deze onzin? Niks,
niks, helemaal niks. Je geeft een
boel geld uit voor 546 bladzijden
kul. Aanbevolen voor liefhebbers
van onleesbare, dikke boeken,
een bepaald soort leerlingen van
de Sociale Academie en mensen
die denken dat ze Napoleon of
Jezus Christus zijn.
BOUDEWIJN BÜCH
Jacq Firmin Vogelaar: Raadsels
van het rund, Amsterdam, De
Bezige Bij, 1978, prijs: 32,50.
Taffeh, rond de wederopbouw van
een Nubische tempel. Auteur
Hans Schneider. Uitgeverij:
Staatsuitgeverij,prijs: 35 gulden.
Klein, maar indrukwekkend staat
het tempeltje op de nieuw over
dekte binnenplaats van het
Rijksmuseum van Oudheden in
Leiden. Een bijzondere cultuur
schat, zowel door herkomst als
Jacq Firmin Vogelaar
De argeloze bezoeker zal zich nau
welijks realiseren dat dezelfde
tempel twintig jaar geleden nog
als een reddeloze steenhoop in
brokstukken op zijn oorspron
kelijk plaats (de vlakte van Ta-
phis in het Egyptische deel van
de landstreek Nubië) lag.
Het reddingsverhaal is in grote lij
nen bekend. Een internationale
Unesco-campagne voorkwam de
afgelopen decennia het definitie
ve verdwijnen van de rijke Nubi
sche cultuurschatten in het
stroomgebied van de (afgedam
de) Nijl en Nederland droeg daar
aan zijn steentje bij.
Voor dit aandeel schonk Egypte
Nederland een tempel. Het hei
ligdom werd in 1971 in 644 kisten
naar Nederland verscheept,
stond zeven jaar opgeslagen in
een pakhuis en werd het afgelo
penjaar op de speciaal overdekte
binnenplaats van het museum
opgebouwd. Prinses Beatrix
wijdde de tempel onlangs met
veel ceremonieel in.
Museumdirecteur Hans Schneider
wijdde aan de wederopbouw van
de tempel een speciaal boek. In
deze uitgave zet Schneider de
tempel in zijn lang onbekend
gebleven lokale en indrukwek
kende cultuurhistorische omge
ving. Uitgebreid schets hij de
Nubische cultuur, de geschiede
nis van de tempel en vooral de
redding en wederopbouw van de
tempel.
Schneider heeft het boek door een
eenvoudige schrijfstijl en over
zichtelijke opzet tot een aantrek
kelijke, populaire uitgave ge
maakt. Veel boeiend foto-mate
riaal verklaart het nodige. Prin
ses Beatrix beveelt het boek in
een voorwoord nadrukkelijk aan.
KEES VAN DER MALEN
'Geneeskruiden zelf telen en gebruiken' door Hans van
Cuijlenborg. In de tuin- en milieuserie verschenen bij
Hollandia. Prijs 22.50.
In een heldere schrijfstijl heeft Van Cuijlenborg met dit overzichtelijk
naslagwerkje een schat aan informatie toegevoegd aan de thans be
staande literatuur over biologische kruidenteelt en natuurgeneeswijze.
Twee wetenschappen die, getuige een televisieserie als 'Wat heet beter',
in het brandpunt van de belangstelling staan.
De schrijver geeft in dit geïllustreerde Nederlands kruidenboek niet alleen
een gedegen selectie van in ons land te telen geneeskruiden, ook uitvoe
rige aanwijzingen voor het gebruik. Verder besteedt hij de nodige aan
dacht aan diverse andere problemen, zoals bemesting, oogsten, meng-
cultuur, en het verwerken van deze kruiden. Speciale aandacht krijgen
de werking en toepassing bij de natuurgeneeswijze.
Aambeien
Zo valt er te lezen dat de cichoreiwortel uitstekend van dienst kan zijn bij
aambeien: het ijzerhardkruid helpt bij depressies en dat de kalmoeswor
tel in Deventer koek heel goed past bij bleke kinderen, kou op de maag
en waterzucht. Voor de spijsvertering en bij hartkloppingen bewijst
deze wortel ook goede diensten.
Het boek vermeldt verder dat het gebruik van het wijnruitkruid aan te
raden is bij oververmoeide ogen, duizeligheid, verstuikingen en bij het
opwekken van een abortus. Ook bij bloedarmoede biedt het wijnruit
kruid uitkomst.
Klitwortels zijn volgens Van Cuijlenborg sterk bloedreinigend en uitste
kend van dienst bij reuma, jicht, exzeem, steenpuisten en haaruitval. En
het door velen verafschuwde knoflook heeft eveneens verscheidene
geneeskrachtige werkingen, knoflooktenen zitten boordevol vitamines
en werken verruimend op de bloedvaten. Goed tegen allerhande ouder-
domsklachten en voor mensen met een zwak hart.
Knoflook heeft voorts een sterk desinfecterende werking, met name op de
darmen. Is dus bij uitstek geschikt voor het tegengaan van lintwormen
en diarree. Volgens de schrijver kan het dagelijks gebruik van knoflook
in de keuken niet genoeg worden aangeraden. Het werkt ook tegen
bronchitis en een te hoge bloeddruk.
Als geneeskruid tegen een kater wordt de lavaswortel aanbevolen, tegen
doofheid het bonekruid en tegen migraine het sintjanskruid, dat overi
gens ook van pas kan komen bij bedwateren en steek- snijwonden.
Enfin zo kunnen we de rij nog wel even voortzetten.
Impotentie
'Geneeskruiden, zelf telen en gebruiken' is een uiterst nuttig boek vol
wetenswaardigheden over geneeskrachtige kruiden. Uit dit laatste boek
van Van Cuijlenborg blijkt letterlijk dat er tegen vrijwel elke ziekte een
kruid gewassen is. Neem alleen al het fenegriekzaad. Het blijkt niet
alleen bestemd te zijn voor mensen die vermageren. Als je het zaad in
een kopje bouillon doet, blijkt het fenegriekzaad 'je van het' te zijn tegen
die uiterst vervelende impotentie.
SJAK JANSEN
Elektronische navigatie voor kleine
vaartuigen geïllustreerd met fo
to's en tekeningen): schrijver Dag
Pike: uitgeverij en drukkerij
Hollandia bv in Baarn; prijs (ge
bonden) 32.50.
Eén ding is zeker: Dag Pike heeft
voor iedereendus ook voor de
leek, een leesbaar boek geschre
ven. Geen technische hoogstand
jes. maar gewoon taalgebruik.
Moeilijke technische woorden
heeft hij achterwege gelaten.
Daarom is dit boek aantrekkelijk
voor iedereen die het varen een
warm hart toedraagt.
De schrijver stelde het boek samen
met grote kennis van zaken. De
tekst wordt ondersteund door
goede en terzake doende illustra
ties. Voor schippers is dit boek
van Dag Pike een bruikbare gids
voor de moeilijke elektronika op
kleine vaartuigen. Ongetwijfeld
zullen veel geld en ergernis wor
den bespaard, wanneer eige
naars van jachten en dergelijke
dit boek eerst eens goed lezen en
pas dan over het aanschaffen van
bepaalde spulletjes gaan denken.
Het
duidelijk, dat elektronische
navigatie van levensbelang kan
worden bij slecht zicht of een ruwe
zee. Zeker als de traditionele
hulpmiddelen niet kunnen wor
den gebruikt. Dag Pike moedigt
overigens niet aan om een volle
dig vertrouwen in de hulpmid
delen te hebben, maar dat ze de
schipper in staat stellen zijn weg
te vinden met veel minder risico's
dan vroeger.
In dit boek worden instrumenten
besproken die goedkoop zijn,
maar ook duurdere typen. De kos
ten ervan staan in direct verband
met de nauwkeurigheid en be
trouwbaarheid.
Voor kleine bootbezitters is er vol
doende aanleiding om het boek
aan te schaffen. Ze kunnen dan
gelijk eens kennis nemen van de
apparatuur die is ingebracht in
schepen die wereld- en oceaan
reizen maken.
Hel lijdt geen twijfel of dit boek zal
aanslaan bij eigenaars en ge
bruikersvan boten als hulp bij het
vaststellen van de benodigde ap
paratuur en het beste gebruik er
van. Een feit is dat de zee voor ons
allemaal dan weer een stukje
veiliger zal kunnen worden.
JAN WESTERLAKEN
Onze zogenaamd kritische wereld zit, ook nu nog, boorde
vol met allerlei beweringen, die even onuitroeibaar als
fout zijn. Er is zelfs een boek verschenen met een opsom
ming van uitspraken en handelingen, die steevast aan de
verkeerde beroemdheid worden toegeschreven of waar
van allang is aangetoond, dat het klinkklare nonsens is.
Amerikaanse taalgebruik gaat,
want dat scheelt een slok op een
borrel. Maar aan die „stereotie
pe" reactie mankeert het nogal
eens, zodat zelfs iemand als dr.
Chriet Titulaer zich in de verta
ling van een Amerikaans boek
een factor duizend vergiste. Er
zijn dus gevallen, dat de mens
juist wèl "stereotiep" dient te
reageren.
Nu, dat was dan een wat lange in
leiding om vast te stellen, dat een
van die stereotiepe opvattingen
zich ook aan de geschiedenis van
de Spartanen heeft vastgehecht.
Sparta, dat was immers die oud-
Griekse stam die berucht was om
haar hardheid en wreedheid. Een
volk, dat de opvoeding tot ge
hoorzaamheid en de militaire
opleiding op de voorgrond plaat-
Een voorbeeld van het laatste is het
verhaal over de apen, die, als je ze
maar lang genoeg op schrijfma
chines laat hameren, in staat zou
den zijn de volledige werken van
Shakespeare voort te brengen.
Larie, las ik dezer dagen in een
Amerikaans weekblad. Een ge
leerde heeft n.l. met behulp van
computers uitgerekend, dat, als
je een biljoen (dat is: miljoen
maal miljoen) aantal apen in staat
zou stellen evenzovele schrijfma
chines te bespelen, die dieren een
onvoorstelbare tijd, namelijk een
biljoen maal de duur van het uni
versum volgens bepaalde opvat
tingen toch ook al vele honder
den miljoenen jaren - nodig zou
den hebben omde werken
van Shakespeare te typen?, wel
nee, om alleen maar het beroem
de zinnetje te vervaardigen ,,to be
or not to be, that is the question":
te zijn of niet te zijn, daar draait
het om. Alweer dus een stereo
tiepe opvatting naar het rijk der
fabelen
Omgekeerd
Het gekste is dat er, omgekeerd,
dikwijls te weinig van die inge
roeste zaken zijn. Hierboven was
sprake van een biljoen, maar in
de Amerikaanse tekst stond: „a
trillion". Men dient n.l. te weten,
dat „trillion" in Engeland „tril
joen" betekent, maar in Amerika
„biljoen", zoals ook "billion" in
Engeland „biljoen" betekent,
maar in Amerika „miljard". Wie
dus in een Engelstalige tekst bil
lion of trillion tegenkomt, dient
zich ogenblikkelijk af te vragen
of het hier om het Engelse of
ste.
De Duitse archeoloog en historicus
Carl Weber heeft echter in zijn
boek De Spartanen (uitgave El
sevier Meulenhoff, prijs 37,50)
aangetoond, dat deze cliché-op
vatting slechts de halve waarheid
is. Zeker, kleine kinderen die niet
al te gezond of mismaakt waren,
werden in Sparta te vondeling
gelegd en stierven dan door kou
de of als prooi van wilde dieren.
Ongemakkelijk
Maar deze en dergelijke sympto
men van „Spartaanse zeden" zijn,
aldus Weber, slechts van toepas
sing geweest op een van de vele
perioden in de lange ontwikke
ling van deze Griekse stadstaat.
Er waren ook andere tyden - bij
na twee eeuwen lang - waarin de
Spartanen hun landgenoten
overtroffen in verfijning, kunst
en sport.
Toch is er, wanneer men het
boeiende boek van Weber over
Sparta's geschiedenis overziet,
geen reden cfm het cliché van
strenge tucht en discipline te
vervangen door „decadentie". De
Spartanen zijn, zowel onderling
als tegenover anderen, onge
makkelijke heren geweest.
Beroemd is het verhaal van koning
Leonidas, die in de pas van
Thermopylae onvervaard stand
hield tegen de Perzen. Het kostte
hem en zijn medestrijders het le
ven. Terecht vraagt Weber zich af
wat het nut van de offerdood van
Leonidas is geweest. De koning
had namelijk nog kunnen terug
trekken, maar dat zou in strijd
zijn geweest met „de onverbid
delijke, ja zelfs onmenselijke
Spartaanse dapperheidsideolo-
gie die vluchten beschouwde al3
de grootste schande waaraan een
Spartaan zich schuldig kon ma
ken".
Weber beoogt met deze opmerking
niet de Spartanen van hun voet
stuk te halen, hy wil ze, zoals hij
in het voorwoord zegt, „leren
kennen als mensen van hun
wereld en van hun tijd, met hun
sterke en hun zwakke kanten.
Weber's „De Spartanen" behoort
tot een fraaie reeks Duitse boe
ken over „Historische bescha
vingen en archeologie". Hoezeer
deze boeken in de belangstelling
staan, blijkt uit het verschijnen
van de derde druk van Hermann
Schreiber's „De Hunnen" (het
volk van Attila, de gesel Gods) en
van Gerhard Herm's „De Kelten"
(het volk dat uit het duister
kwam), eveneens in derde druk.
Er wordt wel eens gezegd, dat al
leen „plaatjesboeken" tegen
woordig nog succes hebben,
maar de herdrukken van deze
boeiende ,,lees"boeken wijzen
eerder op het tegendeel.
C. J. ROTTEVEEL