ZATERDAG 19 MEI 1979
EXTRA
PAGINA 19
MADRID - Zorgvuldig
bergt hij de gele over
winningstrui van de
Spaanse ronde in de
koffer op. Strijkt over
dreven nauwkeurig de
plooien glad van de
voor hem zo kostbare
relikwie. Terwijl Joop
Zoetemelk die hande
ling verricht, legt hij,
opmerkelijk genoeg,
een luttel ogenblik de
hem zo typerende
nuchterheid af.
Grijpt hij zijn eerste grote ron
dezege in zijn 10-jarige prof-
carrière („We zullen maar
zeggen, beter laat dan nooit")
aan om een spanne het door
veel van zijn collega's trouw
gevolgde, maar door hem
vrijwel nooit aangehangen
bijgeloof te belijden.
In die momentopname, waarin
de altijd zo pragmatisch den
kende Zoetemelk geheel on
verwachts „zijn andere ik"
blootgeeft, wijst hij erop dat
„Hinault hier vorig jaar ook
won en vervolgens de Tour
pakte". Hoopvol: „Wie weet
brengt deze trui geluk en kan
ik hem dat nadoen".
Terug in de realiteit wenst Zoe
temelk zijn aspiraties voor de
Tourzege („dat blijft mijn gro
te doel") niet louter te baseren
op het pas veroverde „Vuelta-
tricot"
Vorm
Hoewel de voormalige Rijpwe-
teringer, voorzichtig als hij nu
eenmaal is, ook nu brutale
uitspraken als „die Tour ga ik
winnen" achterwege laat,
schat Zoetemelk, hij zegt het
eerlijk, zijn kansen op de
hoofdprijs van de Franse
ronde wel hoger in dan ooit.
„Want", meldt hij, „ik verkeer
dit seizoen in een betere vorm
dan ooit. Maar hoe dat nu
komt, dat moet je mij niet
vragen. Ik heb er zelf geen
verklaring voor".
Zoetemelk straalt, nu hij op 32-
jarige leeftijd nog in zo goede
doen verkeert, opvallend veel
zelfvertrouwen uit. Hij, die
voorheen vaak „zoetemelkte"
in de trant van „ik heb mijn
best gedaan, meer kon ik
niet", laat na zijn Spaanse
rondezege onomwonden we
ten dat hij „individueel ge
woon de beste was".
„Ik had veel macht", stelt de
MIKO-coureurvast. „Vroeger
kon ik de grote versnelling
nooit rondkrijgen, was daar
toe eenvoudig niet in staat.
Maar nu, nu draai ik „de der
tien" met gemak rond. Daar
bij beschik ik op dit moment
over de sterkste ploeg die ik
in mijn carrière heb meege
maakt".
Instelling
De kopman van de MIKO-Mer-
cierploeg („In feite ligt het
niet in mijn aard om opdrach
ten te verstrekken") roemt de
instelling van zijn co-equi-
piers. „Die jongens weten wat
ze moeten doen. Ik hoef ei
genlijk niets te zeggen. Ze wa
ren bij elke ontsnapping at
tent, zodat ik rustig durf te
zeggen dat we hier in Spanje
de koers hebben beheerst.
Zo'n Van Impe moet dan nu
ook niet kletsen dat hij door
die val de Ronde heeft verlo
ren, want toen stond ie al wel
op drie minuten...".
Zuchtend: „Die Vuelta was
trouwens knap zwaar. Die
ronde mag dan niet zo tot de
verbeelding spreken als de
Tour de France, maar het par
cours was enorm lastig. Bo
vendien was de koers in de
eerste dagen nooit geblok
keerd. Vooral die Spanjaar
den bleven maar als gekken
demarreren. We hebben,
daarom bikkelhard moeten
werken en ik heb tegen het
einde van de ronde ook vaak
af moeten zien".
Geweldig
Concurrent Michel Pollentier
bewonderend: „Joop heeft in
deze ronde geweldig ge
koerst. Hij nam veel meer ini
tiatief dan vroeger. Volgens
mij is dat het werk van Dan-
guillaume. Die vent heeft in
die ploeg een enorme in
breng. Je ziet dat tijdens de
koers, er heerst een uitste
kende ploeggeest".
Joop Zoetemelk, eerder dit sei
zoen al winnaar van Parijs-
Nice en het Franse „Crite
rium National", onderschrijft
dat laatste, zegt dat zijn nieu
we directeur-sportif er ten
aanzien van het wielergebeu-
ren anno 1979 moderner
ideeën op nahoudt dan diens
voorganger Louis Caput, al
relativeert de inwoner van
Germigny l'Evèque de in
vloed van Danguillaume met
betrekking tot zichzelf.
„Want", weet hij, „op mijn leef
tijd ben je als renner nog maar
moeilijk te veranderen".
„Maar", aldus Zoetemelk,
„Danguillaume weet wan
neer er gekoerst moet wor
den, weet wat er tijdens een
rit kan gebeuren. Caput had
daar minder kijk op, hij voel
de de coureurs niet aan, wat
uiteraard zijn weerslag had op
de sfeer in de ploeg. Maar nu,
nu is de ploeggeest werkelijk
formidabel".
Ondanks alle kritiek die Zoe
temelk nu, eerst na de macht
sovername van Jean Pierre
Danguillaume, op Louis Ca
put ventileert, heeft hij in het
verleden nooit zijn bedenkin
gen met betrekking tot diens
ploegleiderscapaciteiten
kenbaar gemaakt. Sterker
nog, Zoetemelk heeft, hij
geeft het zelf toe, Caput altijd
verdedigd. Het kenmerkt zijn
welhaast slaafse volgzaam
heid, een heden ten dage iet
wat bizar aandoende inschik
kelijkheid jegens zijn supe
rieuren.
Sfeer
„Maar had ik dan ruzie moeten
gaan maken vóór de Tour",
reageert hij fel, „dan verziek
je toch de sfeer en ben je bij
voorbaat als ploeg al kans
loos. Trouwens, het was toch
niet mijn taak om Caput bui
ten te zetten, dat moest MIKO
doen. Ik heb na de Tour tegen
de leiding gezegd: „Gaat Ca
put niet weg, dan vertrek ik.
Uiteindelijk heeft de firma
hem ontslagen en is Dan
guillaume gekomen".
Danguillaume zegt, zonder be
scheidenheid, veel te hebben
bijgedragen aan de goede ver
richtingen van zijn ploeg in
het algemeen en die van Zoe
temelk in het bijzonder. „Ik
heb zelf jarenlang gereden",
deelt de vroegere grossier in
Tour-etappezeges mee. „Ik
heb in het verleden, tijdens de
koersen, veel met Joop ge
praat. Ik weet dus hoe hij in
elkaar zit, hoe hij denkt".
„Bovendien is hij na die val in
1974 in de Midi Libre nooit
helemaal de oude geweest. De
dokter heeft hem indertijd
ook voorspeld dat hij de eer
ste vijf jaren niet optimaal zou
kunnen presteren. Wel, die
man heeft gelijk gekregen. Na
een zware inspanning recu
pereerde Joop niet snel ge
noeg. Maar nu blijkt hij hele
maal hersteld, Daarom zet ik
mij, als ploegleider, naar bes
te vermogen voor hem in.
Want Zoetemelk heeft met
zijn vier tweede plaatsen in de
Ronde van Frankrijk bewe
zen dat er in hem een poten
tiële winnaar schuilt. En zit
dat erin, dan moet dat er eens
uitkomen".
Op maat
„En dat kan dit jaar", voorspelt
Danguillaume, „want de Tour
is voor hem op maat gesne
den. Er zijn een paar aankom
sten op een col en dat is dui
delijk in het nadeel van Hi
nault. Die is als tijdrijder dan
wel sterker dan Joop, maar
Zoetemelk klimt beter. En
daar moet Joop, nu zijn vorm
zo goed is en de omstandig
heden voor hem zo gunstig
zijn, gebruik van maken".
Zijn pupil beseft als geen ander
dat de „Grande Bouclé" van
dit jaar hem ligt. Maar hij rea
liseert zich dat het verloop
van een Tour nooit vooraf te
bepalen is. „Daar komen alle
groten. In de Ronde van
Spanje waren er maar een
paar. Maar nu ik in deze zware
Vuelta zoveel m^ght had, ga
ik met vertrouwen naar de
Tour", aldus de even vaak ge
roemde als verguisde peda-
leur.
Soms cynisch aandoende kri
tiek, die steeds zijn behou-
Door
Gerard van Putten
dende strijdwijze gold en
waarvan hij zo langzamer
hand zichtbaar allergisch
blijkt te zijn geworden. Fu
rieus weerlegt hij een uit
spraak van Jan Janssen, die
Zoetemelk eens omschreef
als een coureur met veel ca
paciteiten, maar zonder hart.
„Hij laat zich te weinig zien
tijdens een koers, doet geen
trap te veel en denkt volgens
mij alleen maar aan de knik
kers", luidde de weinig
vleiende Zoetemelk-karakte
ristiek van de oud-tourwin
naar.
Adder
Als door een adder gebeten
voert de Franse Nederlander
als verdediging aan dat alleen
al de wijze waarop hij zich
soigneert en traint een bewijs
vormt voor de toewijding
waarmee hij zijn métier beoe
fent.
Zoetemelk: „Gisteren in Avila
bijvoorbeeld, moest ik nog
om 6 uur opstaan. Omdat we
één dag voor het einde nog
twee etappes moesten rijden,
waarin dan nog een paar cols
van de eerste categorie zaten.
Ga er maar eens aanstaan in
die bloedhitte. Had ik die be
zetenheid voor de wielersport
niet, dan was ik er toch allang
uitgestapt".
„Mijn leven begint dan welis
waar na het afsluiten van mijn
loopbaan, maar op dit mo
ment denk ik er, zolang het
nog goed gaat, eenvoudig niet
aan om te stoppen. Je ziet dat
ook bij anderen. Waaromis
een Poulidor zo lang doorge
gaan, heeft Merckx volge
houden tot hij niet meer kon?
Waarom zijn er hele ritsen
renners die nauwelijks het
brood kunnen verdienen
maar desondanks toch door
gaan? Gewoon, omdat zij die
<toP-oVenheid voor het be
drijven van de wielersport
hebben. Een echte renner is
bezeten van zijn fiets. Ook mij
gaat het puur om het beoefe
nen, ik zou waarschijnlijk zelf
niet eens naar een koers gaan
kijken".
Voorlopig wil Zoetemelk zich
dan ook nog tot het wielren
nen bepalen, „want", rede
neert hij,je kunt nu eenmaal
niet naast topsport nog iets
anders doen".
„Daarom denk ik ook nog niei
echt aan de toekomst. Mijn
vrouw wil, als ik stop, waar
schijnlijk iets in het horeca-
wezen gaan doen. Ik zie wel
wat daar van terechtkomt".
Schertsend: „Misschien word
ik door haar dan wel als chef
aangesteld".
Passie
Ondanks zijn passie voor zijn
beroep zijn er van die dagen
dat Joop Zoetemelk uit de vi
cieuze cirkel van „hotel, fiet
sen, hotel" wil stappen. Dat
gevoel bekruipt hem vooral
tegen het einde van een we
kenlange wielerronde. Die
avond ook bekent hij in het
Madrileense hotel Zurbano
dat hij voor zijn, in financieel
opzicht, lucratieve hobby een
hoge prijs moet betalen in de
vorm van een ongeregeld ge
zinsleven.
„Ik leef in feite nog net zo ais
toen ik verkering had. Je mist
je kinderen en vrouw en om
gekeerd. Als je zo'n tijd van
huis bent, is het enige middel
om contact met thuis te on
derhouden de telefoon. En als
je dan hoort hoe Carl, mijn
zoontje, mij vanmorgen nog
vertelde dat hij op school had
gewed dat ik met de gele trui,
hij noemde het de gorilla-trui,
naar huis kom en mij dan
smeekt om dat inderdaad te
doen, dan gaat er toch iets
door je heen. Een normale
huisvader gaat 's-morgens
naar zijn werk en komt dan
's-avonds weer thuis. Maar ik
kom pas na drie weken weer
eens boven waier. Vandaar
dan ook, dat ik na elke wieler
ronde dikwijls weer de eerste
huwelijksnacht vier"...