Positie ontwikkelingslanden wordt steeds sterker Verlof in Tel Aviv: duur maar leuk "Als je thuis blijft zitten, kom je geen stap verder FLESJE PILS CURIEUS Australische oproep prompt beantwoord VRIJDAG 4 MEI 1979 Unctad-conferentie in Manilla begint maandag (Van c correspondent» MANILLA - Laten we het nog één keer proberen. Misschien gaan de ryke landen toch nog inzien dat ook zij belang hebben bij een in grijpende hervorming van de we reldeconomie. Maar als ze moei lijk blijven doen, dan kunnen ze het heen en weer krijgen en zoe ken we het zelf wel uit. Dat is de stemming waarin heel wat delegaties van ontwikkelings landen maandag beginnen aan de vijfde zitting van de Conferentie van de Verenigde Naties over handel en ontwikkeling (UNC- TAQ in de Filippijnse hoofdstad Manilla. Ze drukken zich natuur lijk wat diplomatieker uit, maar dat ze teleurgesteld zijn over de geringe inschikkelijkheid van de machtige rijke landen hebben ze de laatste tijd niet onder stoelen of banken gestoken. De UNCTAD is een speciaal orgaan van de Verenigde Naties dat zich bezighoudt met allerlei proble men in de verhouding tussen ontwikkelingslanden en geïn dustrialiseerde landen en in het bijzonder met de handel tussen de twee groepen landen. Alle landen van de VN zijn er lid van en daarnaast ook landen die al leen bij een van de gespeciali seerde organisaties van de VN zijn aangesloten. De UNCTAD werd in 1964 opge richt. Vooral jonge onafhankelij ke staten hadden erop aange drongen, omdat ze vonden dat allerlei toen bestaande instellin gen onvoldoende waren afge stemd op de behartiging van hun belangen. De grote beslissingen over het reilen en zeilen van de wereldeconomie waren voorbe houden aan de rijke landen en vooral aan de grote mogendhe den en de ontwikkelingslanden wilden nu ook een vinger in de pap- Aanvankelijk kregen de arme lan den nauwelijks een poot aan de grond. Ja, ze konden ontwikke lingshulp krijgen, maar die gold vooral als doekje voor het bloe den. Pas toen een groep ontwik kelingslanden zes jaar geleden een vuist maakte door gezamen lijk de prijs van ruwe olie aan zienlijk te verhogen, begonnen de regeringen van geïndustriali seerde landen beter te beseffen dat ze er misschien verstandig aan deden de verlangens en plannen van de ontwikkelings landen ernstig te nemen. Dat leidde onder andere tot speciale vergaderingen van de VN, waar men het op papier eens werd over de wenselijkheid van een „Nieu we Internationale Economische Orde". Voor de ontwikkelingslanden be tekent zo'n nieuwe orde niets meer of minder dan een herver deling van de macht op wereld schaal. Zoiets gaat niet vanzelf. Daar zijn harde onderhandelin gen voor nodig en die vinden, vooral de laatste jaren, voor een groot deel plaats onder de vlag van de UNCTAD. Zo wordt bij voorbeeld onderhandeld over overeenkomsten tussen de leve ranciers en de afnemers van grondstoffen als koper en rub ber. Daarbij gaat het er vooral om dat de ontwikkelingslanden die zo'n grondstof uitvoeren kunnen re kenen op stabiele prijzen en in nauw verband daarmee op min of meer stabiele inkomsten, Verder wordt onder auspiciën van de UNCTAD overlegd over uiteen lopende zaken zoals het optreden van multinationale endernemin gen, de steeds hoger oplopende schulden van vele ontwikke lingslanden, de manier waarop ontwikkelingslanden de be schikking kunnen krijgen over moderne technieken en de spe ciale positie van de armste ont wikkelingslanden. Eens in de zoveel jaar maakt men een tussentijdse balans op van het overleg en de onderhandelin gen op verschillende terreinen. Dat gaat nu gebeuren in Manilla. Men heeft vier weken de tijd om een agenda af te werken waar vrijwel alle hete hangijzers in de verhouding tussen Noord en Zuid op staan. Om te beginnen zal men nagaan, welke vorderingen er gemaakt zijn sinds de vorige zitting in 1976 in Nairobi. Er is in de tussentijd heel wat vergaderd, maar de con crete resultaten zijn in hoofdzaak beperkt gebleven tot een beslis sing over de verlichting van schulden voor de armere ont wikkelingslanden en een ak koord over een Gemeenschap pelijk Fonds om de positie van ontwikkelingslanden als produ centen van grondstoffen te ver beteren. Dit grondstoffenfonds is hier en daar nogal kritisch ontvangen, omdat het slechts een slap aftrek sel lijkt van de oorspronkelijke plannen. Binnen de UNCTAD zijn velen er echter wel tevreden mee. Secretaris-generaal Gamani Corea gaf kort na de totstandko ming van het akkoord, op 20 maart, de verzekering dat het fonds wel degelijk aan zijn oor spronkelijke doel kan beant woorden, omdat het de eerste in ternationale organisatie is die zich bezighoudt met een hele reeks grondstoffen tegelijk. Hij vond overigens dat de buiten wereld en niet op de laatste plaats journalisten vaak veel te gauw re sultaten verwachten van onder handelingen op dit gebied. Ook over afzonderlijke grondstof fen is de afgelopen jaren druk onderhandeld. Akkoorden zijn tot nu toe evenwel uitgebleven, al schijnt er in sommige gevallen (koper en rubbei) schot in te zit ten. Naast de problemen rond grondstoffen komen in Manilla ook de problemen rond de uit voer van industrieprodukten en halffabrikaten door ontwikke lingslanden ter sprake. Naarmate meer ontwikkelingslan den ertoe overgaan hun grond stoffen zelf te verwerken, wordt het steeds belangrijker voor ze dat ze afzetmarkten vinden in het buitenland. Wat dat betreft be staat in de Derde Wereld grote ongerustheid over neigingen tot protectionisme in de geindus- trialiseerde landen, die vooral worden veroorzaakt door gerin gere economische groei en groeiende werkloosheid. In februari hield de Groep van 77 een voorbereidende vergadering in de Noordtanzaniaanse stad Aroesja. In deze groep hebben meer dan 110 ontwikkelingslan den zich georganiseerd. Zij stel den zich daar op het standpunt dat de ontwikkelde landen hun industrie maar moesten herstruc tureren, als deze in moeilijkhe den kwam door de opkomst van bepaalde industrieën in ontwik kelingslanden. Het zou volgens de Groep indirect ook voordelig zijn voor de ontwikkelde landen dat ze hun grenzen openhouden voor produkten uit ontwikke lingslanden. Hoe meer ze in de Derde Wereld aan onze uitvoer verdienen, des te groter wordt onze koopkracht en des te meer produkten kunnen we afnemen van de ontwikkelde landen, aldus de redenering van de Groep. De Groep van 77 aanvaardde in Aroesja een „Programma voor gezamenlijke ontwikkeling op eigen kracht en kader voor on derhandelingen". Daaruit bleek dat de Groep voorlopig nog op twee paarden wilde wedden: op onderhandelingen met de gein- dustrialiseerde landen, in de hoop dat er toch nog belangrijke concessies van die kant in het vat zitten en op uitbreiding van de onderlinge samenwerking tussen ontwikkelingslanden waardoor de economische afhankelijkheid van met name Noord-Amerika, West-Europa en Japan vermin derd kan worden. Dit laatste punt kwam in Aroesja beter uit de verf dan ooit tevoren. Er werd gepraat over de oprich ting van gezamenlijke onderne mingen, als tegenhanger vpi de multinationale ondernemingen die nu vaak de dienst uitmaken, over wederzijdse bevoorrechting in de handel, onderlinge krediet faciliteiten, samenwerking op technologisch gebied, enz. Dit alles wordt als het ware achter de hand gehouden voor het geval de onderhandelingen met de eco nomische machthebbers van nu teleurstellingen blijven opleve- Dit wil overigens niet zeggen dat de ontwikkelingslanden van plan zijn zich min of meer los te maken uit het wereldomvattende kapi talistische stelsel, als ze hun zin niet krijgen. Daarvoor zijn hun onderlinge ideologische me ningsverschillen veel te groot en bovendien zijn de belangen van de meeste regeringen in de Derde Wereld op het ogenblik nog zeer nauw verstrengeld met de belan gen van regeringen en onderne mingen in de machtige kapitalis tische landen. Hoe de rijke industrielanden zich in Manilla gaan opstellen is nog niet erg duidelijk. Aan de ene kant zijn er tekenen dat ze willen pro beren de Groep van 77 zo gunstig mogelijk te stemmen. Zo hebben de Westduitse en de Japanse re gering al te kennen gegeven dat ze op de eis van meer ontwikke lingshulp, die in Aroesja aan haar adres werd gesteld, willen in gaan. Aan de andere kant zijn er aanwij zingen dat de rijke landen meer dan voorheen geneigd zijn hun eigen belangen op korte termijn veilig te stellen. Dit is bijvoor beeld gebleken in recent overleg in New York over een ontwikke lingstrategie voor de jaren tach tig, die Volgend jaar in een spe ciale vergadering van de VN aan de orde zal komen. Dat de Nederlandse regering het er ook moeilijk mee heeft, bleek wel uit het geharrewar binnen het kabinet over de instructie die de Nederlandse delegatie naar Ma nilla meekrijgt. Minister Van Aardenne (economische zaken) en minister De Koning (ontwik kelingssamenwerking) waren in hun gezamenlijke persconferen tie over UNCTAD uiterst vaag over de Nederlandse opstel ling. Waarschijnlijk zoekt de regering vooral aansluiting bij het stand punt van andere EG-landen Het overleg in EEG-verband over UNCTAD schijnt overigens nog niet erg gevorderd te zijn, want op 8 mei moet er nog over verga derd worden in Brussel. Overleg van Nederland met zoge naamde gelijkgezinde landen, dat zijn westerse landen die min of meer positief staan tegenover de Derde Wereld, heeft tot nu toe ook niet tot afspraken over geza menlijke standpunten geleid. Het enige dat voorlopig vaststaat is dat de Nederlandse delegatie in Manilla een eigen verklaring zal afleggen. LIBANON, 16, 17 april. Woensdag 11 april mocht ik met verlof naar Israël. Het heeft wel lang geduurd, maar de verlofre geling begint nu toch op gang te komen. Iedere soldaat hier mag elk kwartaal dat hij in Libanon zit met verlof. Hij mag zelf weten waar naar toe. Er zijn zelfs moge lijkheden naar Nederland te gaan, maar dat is nog niet hele maal rond. Ik ben dus vier dagen naar Israël gegaan en dat is me reuze goed bevallen. Iedere Nederlandse soldaat kan in het Forum-Palace in Tel-Aviv kamers reserveren tegen sterk gereduceerde prijzen, namelijk 16 dollar per nacht. Men zegt dat dat goedkoop is, maar ik vind het toch nog wel prijzig voor alleen slapen en ontbijt. Maar dat mag de pret niet drukken. We hebben ons kostelijk geamu seerd. Zo hebben we met zes man een hele dag door Jeruzalem ge banjerd. maar als je alles echt goed wilt zien heb je wel een week nodig. Alleen al de Old City van Jeruza lem, een wirwar van steegjes bin nen de oude stadsmuren, hele maal volgepropt met allerlei winkeltjes. Iedereen probeert je daar van alles aan te smeren en als je niet uitkijkt ben je binnen een uur door al je geld heen. Als die Arabieren en Joden die daar rondlopen horen dat je een Hol lander bent beginnen ze gelijk al het Nederlands dat ze kennen uit te braken. Dat blijft meestal be perkt tot "Allemachtig, acht en tachtig, lekker prachtig", of "Van der Klaauw good, Van Agt good, Van der Stoel good" en andere kreten van die strekking. (GVD lag trouwens ook nogal op de lip pen bij die lui, dat is kennelijk één van de eerste woorden die Nederlanders aan buitenlanders leren). Vaak proberen die jongens zich ook meteen als gids te verkopen. Er was er een die zo lang achter ons aan bleef lopen en die zo lang over zijn kinderen bleef klagen dat we hem pas kwijt raakten toen we hem 100 pond voor de moeite hadden gegeven. Afdingen is daar ook een geliefde sport. Je moet er beslist nooit meer betalen dan de helft van wat ze vragen en soms zakken ze nog wel meer dan de helft. Het uitgaan is in Tel-Aviv niet goedkoop. Het goedkoopste bier tje dat ik kon krijgen kostte f2,50, maar het is ook heel normaal als je er ergens f 6,00 voor moet be talen. Het wordt dus voor de meeste Hollandse soldaten een erg dure vakantie. Er zijn hier jongens die in vier dagen tijd 500 dollar hebben uitgegeven. Zondag 15 april gingen we terug. Toen we bij de Israëlische grens waren kregen we te horen dat meneer Hadad zo leuk was ge weest om alle wegen af te sluiten, zodat we waarschijnlijk niet ver der konden komen dan Naqoura (het VN-hoofdkwartier). Voorlo pig moesten we bij de grens wachten. Ik sprak daar ook nog een Israëli sche militair. Hij was oorspron kelijk Nederlander, maar op 13- jarige leeftijd was hij naar Canada geëmigreerd met zijn ouders. Hij was nu 45 jaar oud, maar moest nog steeds om de zoveel tijd voor ongeveer een maand dienen. Zo ook nu en daar baalde hij stevig van want hij had voor zichzelf een reisbureau en het was voor hem nu juist de drukste tijd van het jaar. Wij hebben dus als Neder landse militairen helemaal niet te klagen met onze veertien maan den. Op dit moment zitten we nog in Naqoura. Gisteravond heb ik een afscheidsfeest meegemaakt van een stel Ieren die weer naar huis gaan omdat ze hun zes maanden er weer op hebben zitten. Dat feest was ontzettend gezellig. Er waren Ieren, Fransen, Noren, Fiji's en Hollanders natuurlijk. En zoals bij de Ieren gebruikelijk is moesten er uit elk land liederen worden gezongen. Bij ons was dat natuurlijk De klok van Ar- nemuiden, Aan de blanke top der duinen, en dergelijke. Op zulke momenten voel je je echt alle maal één grote fainilie en er wer den dan ook driftig adressen uit gewisseld. Er gaan nu geruchten dat de Falan- gisten morgen de wegen weer opengooien maar ik moet het eerst nog zien, want de situatie is nog behoorlijk gespannen in ver band met de komst var/het Liba nese leger naar Unifil-gebied. Majoor Hadad stelt dat helemaal niet op prijs want hij beweert dat hij het echte Libanese leger is. We zullen wel zien hoe het loopt. door Sjak Jansen Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Een zonderling geëtiketteerd (of zo u wilt: zonderling bekurkt) flesje bier trof mevrouw L. van Hooft uit Rot terdam-West in de krat aan, die zij vorige week bij de supermarkt bij haar om de hoek kocht: een pijpje Heineken met een Amstel-dop er op Een woordvoerder van de Amstell Heinekenbrouwerijen in Zoeter- woude weet te vertellen dat een der gelijk flesje zeldzaam genoemd mag worden. Eer een flesje de brouwerij verlaat, heeft het reeds een tiental controles ondergaan. In verreweg de meeste gevallen wordt dus eert flesje zonder dop, zonder etiket of - zoals in dit geval - met verkeerde dop of verkeerd etiket in de fabriek onderschept. De Heineken-zegsman stelt dat het overigens gemakkelijk te ontdekken is, wat voor bier er nu in het bewuste pijpje zit: Heineken of Amstel. ifJe kunt het proeven. Amstel wordt volgens een totaal andere receptuur gebrouwen. Dit in tegenstelling tot wat velen denken. Amstel mag dan tot het Heineken-concern behoren, het zal altijd zijn eigen smaak be houden". Het uit Zoeterwoude afkomstige flesje bier: welk merk erin zit, valt alleen via de smaakproef te ontdek ken "Heineken" etiket en "Amstel" dop Barry en Wim den Hollander heb ben zich gerpeld. Zoals u wellicht weet, gaf ik woensdag in deze ru briek (bij wijze van hoge uitzon dering) gehoor aan een verzoek van de naar Australië geëmi greerde familie Ruys om de Den Hollanders uit Leiden op te spo- De familie Ruys is hun Leidse vrienden zeventien jaar geleden uit het oog verloren en aangezien de Ruysen deze maand in ons land vakantie gaan houden, zou den ze de Den Hollanders graag ontmoeten. „Heel begrijpelijk", zegt Barry den Hollander, die in de Amstelstraat te Leiden blijkt te wonen. „We hebben elkaar op de boot ont moet en gedurende de drie jaar dat wij in Australië hebben ge woond, zijn we altijd met elkaar opgetrokken. We zijn de beste vrienden", zegt de Leidse, die overigens over een geheim tele foonnummer beschikt. „We gingen elke zondag met de Ruysen naar het strand. Goh, wat zal Wim het fijn vinden dat zij naar Nederland komen. Hoe laat landen ze Dan gaan we ze van Schiphol afhalen". Avontuur Op de vraag waarom hun verblijf in Australië slechts drie jaar mocht duren, antwoordt Barry: „Ach, we zijn er in de eerste plaats niet naar toe gegaan om er voorgoed te blijven. We waren pas ge trouwd, dus wat hadden we nou in feite te verliezen. Na drie jaar hadden we het gezien en zijn we met een heel klein beetje heim wee teruggekeerd". Leidenaar Cor van der Plas heeft in elk geval één ding gemeen met mevrouw Leliveld, die woensdag in. deze rubriek aan het woord was over haar 'sociale duizendpo- tenwerk'. Zij en Cor zijn allebei begeleider in de Leidse praat- en contactgroepen. Met dit verschil echter dat de 33-ja- rige Leidenaar minder 'sociale beslommeringen' heeft dan Leli veld en daarom intensiever kan bezig zijn met de praat- en con tactgroepen. De bewoner van het pand Hoge Rijndijk 101a kan dus in tegenstelling tot mevrouw Le liveld al zijn vrije tijd aan deze gespreksgroepen besteden. En dat doet hij dan ook, belangeloos uiteraard. Cor vertelt dat het initiatief om deze gespreksgroepen in het leven te roepen ongeveer een jaar geleden is uitgegaan van een aantal stu denten klinische psychologie. Alras meldden zich zes begelei ders aan. Een aantal dat nu is uit gegroeid tot elf. .praatgroepen voor mensen met oogkleppen .Zelfbegeleiding staat centraal", zegt Cor. „De praat- en contact groepen zijn er in beginsel voor de mensen met oogkleppen voor. Zo noem ik hen dan. Al naar ge lang er behoefte aan is, komen we wekelijks bij elkaar. Telkens bij een ander thuis, één van de rede nen waarom we zelfvoorzienend kunnen zijn. We praten dan over van alles. Vooral over de proble men die in de groep leven. Men senvrees en de gebruikelijke moeilijkheden die stress met zich meebrengt. Die problemen be trekken we op het thema van de avond. Door dat te doen, blijken die problemen in de meeste ge vallen overwonnen te kunnen worden". .Voorwaarde is wel dat de proble men zo snel mogelijk op tafel worden gebracht. En dat de ge sprekken volgens onze leidraad verlopen. Inderdaad, er is een ze kere mate van discipline in ver werkt. Het is dan ook ten streng ste verboden door elkaar te pra ten". „Onze ervaring is dat de deelne mers zichzelf veelal terugvinden in de gespreksgroepen. Men be rust maar al te vaak in de veron derstelling dat aan zijn probleem niets te verhelpen valt. En dat is niet zo. Je moet er gewoon met anderen over praten. Het feit dat je dan contact met anderen hebt, is daar vanzelfsprekend ook de bet aan. Goed, als je in je huisje blijft zitten, kom je geen stap ver der. Jezelf afsluiten kan in zo'n situatie funest zijn. Dan blijf je er tegen aan hikken". Volgens Cor zijn de leden van de praat-en contactgroepen uit alle milieus afkomstig. „We hebben thans vier groepen van gemid deld acht man. Hoe meer groe pen, hoe liever, hoor". Cor is er stellig van overtuigd dat dit sociale vrijwilligerswerk niet per definitie door gediplomeerde maatschappelijk werkers hoeft te worden gedaan. „Wij als begelei ders hebben tevoren natuurlijk wel enige kennis op dit vlak op gedaan. Helaas zijn er huisartsen en maatschappelijk werkers die zich tegenover de praat- en con tactgroepen nogal sceptisch op stellen. Maar er zijn er gelukkig ook die het volste vertrouwen in ons hebben. Het beloopt, denk ik, zo ongeveer de helft". Wim en Barry den Hollander uit Leiden: na 17 jaar straks weer in contact met hun (wél in Australië gebleven) oude vrienden Ruys. „We woonden in een voorstad van Melbourne en Wim werkte als in een plaatwerkerij. Ik i een sigarettenfabriek. Het was in het begin wel wennen. Niet alleen het werk, maar alles. Je mist een bepaalde gezellig heid. Na een tijdje hadden we daar gelukkig geen last meer Volgens Barry reageerden mensen uit haar omgeving vrij positief toen ze met haar emigratieplan nen voor de dag kwam. „Je bent nog jong, je kunt het allicht pro beren", zeiden de meesten. Je ziet, we hebben het geprobeerd en na driejaar hier in Leiden'ge woon de draad weer opgevat. Maar we willen volgend jaar of zo wel met vakantie naar Australië". Door Cor Schoneveld vanuit Libanon

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4