Op de bres voor de "biskwietj es gezinnen" Op zoek naar Wim en Barry Streven naar kwaliteitscontrole van een stukje gezondheidszorg Mevrouw Leliveld: "Ik zit tot mijn nek in het sociale duizendpotenwerk Evert Castelein jureert Brits rolstoel dansen Callas zingt nog het hoogste lied WOENSDAG 2 MEI 1979 Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. „Ik werk geheel belangeloos voor de biskwietjesgezinnen, de mensen die tussen wal en schip zijn gevallen. Anders gezegd: ik zit tot mijn nek in het sociale duizendpoten- werk. Mevrouw C. Leliveld. Roemer Visscherstraat 12, weet het geen ze wil zeggen heel gezel lig en toch treffend te vertel len. Reeds vier jaar gaat zé helemaal op in het sociale vrijwilligerswerk. Het begon toen ze een televisieuitzen ding zag over mensen die in grote onvrede leefden met hun medicijnengebruik. Het leek haar wel daar in Leiden wat aan te gaan doen. Via een Eindhovense stichting die zich met dat probleem be zig hield, kreeg ze narrien van Leidse gezinnen toegespeeld. Zo kwam van het één het an der. Mevrouw Leliveld: „Dal van die onvrede met dat me dicijnengebruik is een ty pisch voorbeeld. Het zijn over het algemeen mensen die problemen hebben, die aan niemand kwijt kunnen, ver volgens naar de dokter gaan en medicijnen krijgen. Die worden geslikt maar de problemen blijven. Uiteinde lijk komen deze mensen in de meeste gevallen bij psycho logen terecht En daar zit het „Als men die problemen met een aan iemand kwijt kan zijn die medicijnen en psycholo gen helemaal niet nodig. Daarom ben ik die mensen gaan helpen, als een soort praatpaal gaan fungeren. Als je over die medicijnen praat te, bleken er veelal meer problemen te zijn. Het is ei genlijk een vicieuze cirkel. De mensen willen wel uit die cir kel komen maar ze weten niet hoe. Het gevolg is dat ze maar weer een tabletje nemen, en fin vul maar in". Jan Modaal De 48-jarige Leidse zegt het zelfde mee te maken bij de zogenaamde 'biskwietjesge- zinnen', de gezinnen die min der dan Jan Modaal te verte ren hebben. „Bij deze gezin nen ligt een groot stuk sociaal werk braak. Mensen die am per de kaas op het brood kun nen betalen omdat ze stude rende kinderen hebben. Zij- zijn het juist die geen wegwijs kunnen worden in onze so ciale wetgeving. Die mensen geef je in elk geval morele steun en zo nodig ook mate riële steun. Je licht ze voor of zij al dan niet aanspraak kun nen maken op een bijstands uitkering. Je probeert een sleutelfiguur te zijn tussen de instanties en hen". „Over materiële steun gespro ken. Is daar behoefte aan, dan wordt hun kleding gegeven. Laatst in Voorschoten bij voorbeeld. Daar woont een echtpaar van wie de man in de wao zit. Hij zat zo krap bij kas dat zijn vrouw en hij onder een oude paardedeken en en kele jassen moesten slapen. Dat tijdens die barre winter. Daarom houd ik geregeld kledingacties. Om die kleren te vervoeren zou ik best wat hulp kunnen gebruiken. Want ik begin steeds meer in te zien dat dit werk, voor mij alleen, eigenlijk te veel wordt". Mevrouw Leliveld zegt het slechts zelden te ervaren dat mensen, die zij wil helpen, haar als een indringer be schouwen. ..Vergeet niet dat ik een platte Leidse ben. dat ik gemakkelijk contacten leg. Begrijp me goed: ik dring me zelf niet op. Oh nee. Ander zijds is het wel eens gebeurd dat ik met iemand het eerste half jaar louter telefonisch contact had. Die was niet in staat mij te ontvangen. Maar toen heb ik wel gezegd van: 'Als er wat is, bel me meteen". Hand geven Mevrouw Leliveld stelt zich dus ten doel problemen be spreekbaar te maken. Dat is haar ook bij een vrouw in Katwijk gelukt. Aardige bij komstigheid is dat deze Kat- wijkse nu zelf de eerste voor zichtige stappen heeft gezet eenzelfde sociale functie in de badplaats te gaan vervullen Eveneens belangeloos uiter aard. Op de vraag hoe ze al die men sen met problemen opspoort. Niet zo bijster lang geleden kón u in deze rubriek het een en ander lezen omtrent de Leid se dansleaar Evert Castelein en diens lessen in rolstoel- dansen. Dat rolstoeldansen blijkt niet alleen in Leiden en omgeving enorm aangesla gen: zelfs in Engeland is deze vorm van ontspanning razend populair. Gisteren vernam ik van Caste lein dat in ons overzeese buurland volgende week donderdag een belangrijke wedstrijd wordt gehouden in rolstoeldansen, voor welk Castelein is uitgenodigd in de jury zitting te nemen. In het Hammersmith Palace (één van de grootste danszalen in Evert Castelein Londen) zullen 250 gehandi capten de dansvloer opgaan. Castelein heeft er hoge ver wachtingen van. Overigens heeft de dansgroep van de bejaarde Leidenaar onlangs op uitnodiging in Amsterdam voor een tjok volle zaal een demonstratie in rolstoeldansen gegeven. antwoordt mevrouw Leliveld dat dat op de gekste manieren gebeurt. „Vaak tips. maar ik raap ze ook wel van straat op. Laatst nog. Toen liep ik te winkelen. Gaat er ineens een lijkbleke vrouw van haar stokje. Ik heb haar opgebeurd en ben met haar op een bankje gaan zitten. 'Wat vriendelijk' zei ze. Ze heeft me al haar problemen ver teld". „Zelf maak je zo veel rottigheid mee: je wordt steeds tevrede- ner. En dat doet me wel wat. Maar weel je wat het is De mensen moesten elkaar meer een hand geven. Daar zijn we toch i Bij wijze van hoge uitzondering ruim ik de volgende regels in voor een verzoek van mevrouw Tiny Ruys. Twintig jaar geleden, 7 oktober 1959, emigreerden zij en haar man en vier kinderen met de Johan van Oldenbarneveldt naar de Australische stad Victo ria. Aan boord kwamen zij in contact met het Leidse echtpaar Barrv en Wim den Hollander, dat echter na drie jaar weer naar ons land terugkeerde. Nu wil het geval dat het gezin Ruys van 16 mei tot 11 juni in Nederland is. En één van hun dierbaarste wensen is Wim en Barry na zoveel jaar te ontmoeten. Helaas is het gezin Ruys het adres van Wim en Barry kwijtgeraakt Zij blijken met geen mogelijkheid op te sporen. Nu luidt dus het verzoek of ik als tussenpersoon wil optreden en oi'Wim en Barrv den Hollander zich bij mij willen melden, zodat het weerzien toch nog doorgang zal kunnen vinden. Bij deze dan. HILVERSUM - De roep om be houd van de kwaliteit van onze gezondheidszorg is groot. Ver pleegkundigen gaan de straat op om kracht bij te zetten aan hun argumenten die pleiten voor een verruiming van de personeels- norm in de ziekenhuizen. Zij hebben het gevoel op hun tenen te moeten lopen om hun werk zaamheden rond het bed van de patiènt naar behoren te kunnen verrichten. Organisaties uit de gezondheidszorg, maar ook daarbuiten, steunen het pleit van de verpleegkundigen. Daarte genover staat de regering, kam pend met het probleem van de kostenbeheersing in de gezond heidszorg. Grotere of juist kleine re ziekenhuiseenheden. Een ei gen bijdrage in de verpleegkos- ten voor de patiënt. Aanpak van de salarissen van specialisten. Actuele vragen, waarmee ieder een zich wil bemoeien; immers, de gezondheid is zo ongeveer het grootste goed. Het behoud van de kwaliteit van het medisch handelen is de drijf veer geweest voor de oprichting van de Stichting Centraal Bege- leidings Orgaan voor Intercolle giale Toetsing, kortweg CBO ge noemd. Oprichters van het orgaan zijn de Landelijke Specialisten Vereni ging (der Koninklijke Neder landse Maatschappij tot Bevor dering der Geneeskunst en de Geneeskundige Vereniging tot bevordering van het Zieken huiswezen. De stichting heeft zich tot doel gesteld „het stimule ren en begeleiden van de bewa king en bevordering van de kwa liteit van het medisch handelen in de Nederlandse ziekenhui- Een Europese primeur. Alleefi in de Verenigde Staten bestaat een meer gestructureerde vorm van kwaliteitsbewaking van het me disch handelen, maar dan wel geboren vanuit een geheel andere invalshoek. In de VS is deze kwaliteitscontrole gebaseerd op een maatschappelijk systeem, waarin de patiënt met hulp van een advocaat de betrokken medi cus ter verantwoording kan roe pen en veelal hoge bedragen als inzet tot schadeloosstelling gel den. Teneinde de medici te be schermen tegen dergelijke prak tijken, heeft in de VS de medi sche professie de krachten ge bundeld. Het uitgangspunt in Nederland voor een toetsing van het me disch handelen van specialisten is gebaseerd op het feit, dat deze toetsing voortvloeit uit de ver plichting die de arts tegenover zijn patient, zichzelf, zijn colle ga's, het ziekenhuis en de sa menleving heeft om werk van goede kwaliteit te leveren. Greep Dr. A. J. Simons, radiodiagnost in het streekziekenhuis te Almelo, lid van het centraal bestuur van de Landelijke Specialisten Ver eniging en sinds eind maart te vens voorzitter van de raad van toezicht van het orgaan voor de intercollegiale toetsing: „Een medicus moet, zoals iedereen, zijn werk goed doen. Het verschil met vele anderen is echter, dat hij bezig is met levende mensen. De gevolgen van onjuist medisch handelen zijn veel groter. Het is de vraag of we het medisch han delen over moeten laten aan de medicus alleen. Zijn doen en la ten klopt niet altijd, zijn werk is niet altijd van even hoge kwali teit. Het is zaak, meer greep te krijgen op die kwaliteit, we moe ten actief zijn ten aanzien van het medisch handelen en dat met uit sluitend voor rekening laten ko men van die ene specialist". Intercollegiale toetsing heeft het karakter van een beoordeling en niet van rechtspraak en daarmee mogelijk een veroordeling van het werk, zoals dat in de VS wel mogelijk is. Toetsing betekent het samen bekijken van de kwali teit van het medische werk, sa men waken over de continuiteit van die kwaliteit in het belang van de patiènt". „Tegenstanders van intercollegiale toetsing, die er in ons land ook zijn, hebben nogal eens een fou tieve uitleg gegeven. Het is niet zo, dat de medicus afstand moet doen van zijn recht op een onaf hankelijke behandeling van zijn patiënten. Het is evenmin zo, dat „iemand" de gehele dag over de schouder van de medicus loopt mee te kijken of hij het wel goed doet. Tussen medicus en patiënt bestaat een persoonlijk contact, waarin je niet kunt treden. Toet sing is een hulpmiddel voor de medicus zijn werk op peil te hou den". s Rapport Zes jaar geleden, in 1973, zijn de eerste stappen gezet op de weg naar die toetsing. Dr. Simons is er vanaf dat eerste begin bij ge weest. Hij is één van de samen stellers van het in 1976 versche nen rapport onder de titel „Inter collegiale toetsing in algemene ziekenhuizen". In het rapport verklaren de samenstellers zeer nadrukkelijk uit te gaan van het principe, dat het de medische professie zélf is, die het medisch handelen aan een toetsing kan onderwerpen, omdat zonder de inbreng van de medisch-specia- listische deskundigheid de toet sing niet het beoogde niveau en uitwerking zal hebben. De sa menstellers zeggen bovendien met klem, dat de toetsing van het medisch handelen geen recht bankkarakter dient te heb ben. Het driejaar geleden gepubliceerde rapport mocht zich onmiddellijk in een enorme belangstelling verheugen van de medische we reld. In luttele weken hadden zo'n 200 ziekenhuizen in Neder land het stuk in huis. Enkele tien tallen ziekenhuizen wilden ei genlijk al meteen aan de slag met de toetsing. Een speciale bege leidingscommissie heeft tot op heden aan zo'n 40 ziekenhuizen adviezen verstrekt met betrek king tot de kwaliteitsbewaking van het medisch handelen. Het juist opgerichte centraal orgaan zal die functie binnenkort over- De structuur van het CBO kent drie niveaus. In de eerste plaats is er de eind maart onder voorzitter schap van Simons geinstalleerde Raad van Toezicht, waarin naast vertegenwoordigers uit de ge zondheidszorg ook de overheid en financiers zitting hebben. Dan is op korte termijn de invulling te verwachten van de zogeheten Wetenschappelijke Raad, waarin een bundeling van de in ons land aanwezige medische deskundig heid wordt samengebracht. Ten slotte is er het bureau, waarvan de dagelijkse leiding in handen komt van een deskundige op het gebied van de intercollegiale toetsing. De kosten van het CBO worden gedragen door de Lan delijke Specialisten Vereniging, de overheid en het Centraal Or gaan Ziekenhuistarieven. Dr. Simons: „Het is niet de bedoe ling om zeldzame ziektebeelden en de daarbij horende medische behandelingen te toetsen. We moeten het eenvoudig hou den". Bijstellen In de praktijk zal een groep des kundigen in een ziekenhuis wor den gevraagd na te gaan op welke manier de behandeling van bij voorbeeld een aandoening van de dikke darm in z'n werk gaat. Zal worden onderzocht wanneer en met welke middelen ingegrepen wordt. Dat gebeurt aan de hand van criteria, die na het onderzoek wellicht veranderd blijken te moeten worden. De resultaten van het onderzoek naar één voor- beeld van medisch handelen worden doorgespeeld naar vele anderen, opdat ook zij profijt kunnen hebben van de uitkom sten. Het medisch handelen kan als gevolg hiervan bijgesteld worden. Zo zal het mogelijk zijn veel meer thema'-s voor onderzoek bij de kop te pakken. Eigenlijk is door de opkomst van de medische sta ven in ziekenhuizen onderlinge toetsing van het werk reeds aan wezig. „Een specialist wandel de", aldus Simons, „in vroeger dagen het ziekenhuis binnen om zijn patiënt te behandelen. Hij wandelde vervolgens het gebouw weer uit. Langzamerhand zijn specialisten geheel opgenomen in de ziekenhuisstructuur en is handelen op eigen houtje niet goed meer denkbaar. Het uitwis selen van ervaringen is onont beerlijk voor het werk. Het CBO pleit voor enigerlei vorm van verplichting tot deelneming aan intercollegiale toetsing. Het is mogelijk om in de vorm van artikelen in het reglement van een ziekenhuisorganisatie, waar- a&n de specialist zich ingevolge een contract heeft te houden, een dergelijke verplichting op te ne- In de toekomst zal de leer van de toetsing van het medisch hande len (Simons: „Je kunt in feite straks spreken van een weten schap') onderdeel moeten zijn van de artsenopleiding. Al tijdens de studie moet de arts geconfron teerd worden met de idee, dat zijn werk bespreekbaar moet zijn, en ter beoordeling voorgelegd kan worden aan collega's. Het voordeel van de intercollegiale toetsing is, dat zij is voortgeko men uit de medische wereld zelf en niet is opgelegd door wie of wat dan ook. De wil is er, hetgeen nog niet gezegd kan worden van de medische professie in andere landen van de Europese Ge meenschap. Simons is nogal eens op pad in Eu ropa. Jaren geleden werden nog grote ogen opgezet, wanneer hij zijn verhaal hield over de toetsing van het medisch handelen, maar inmiddels' zijn diezelfde ogen meer en meer geopend. Simons wordt wat terughouden der, wanneer de recente acties van de verpleegkundigen voor meer personeel ter sprake ko men. De verantwoordelijkheid doen - van de kwaliteit in de gezond heidszorg ligt bij anderen. Specialisten hebben hun eigen manier van protest. Een voor beeld in Groningen toont aan, dat specialisten tot maatregelen overgaan, wanneer zij naar hun eigen gevoel hun werk niet meer op voldoende niveau kunnen uit voeren. Tijdelijke sluitingen van afdelingen kunnen dan het ge volg zijn en de oplossing ligt in handen van de verantwoordelij ke instanties. Simons kan zich goed voorstellen, dat de Landelijke Specialisten Vereniging op eigen wijze uiting geeft aan haar bezorgdheid. Niet via straatacties en spandoeken, maar met gebruikmaking van andere kanalen. „Onze stem wordt heus wel gehoord", aldus Simons. De stem van de patiënt in het pro ces van de intercollegiale toet sing is een probleem. Simons heeft de patiënt graag vertegen woordigd gezien in de Raad van Toezicht van het CBO. Maar hoe? Nederland kent diverse patiën tenverenigingen. maar zij staan niet voor alle patiënten. Tenslotte is gekozen voor een vertegen woordiging van de patiënt in de figuur van de overheid. Toch wil Simons op één of andere manier de patiënt een directe rol toebedelen in het geheel. In de Verenigde Staten alweer bestaat het zogenaamde patiëntenoor deel. Aan het einde van de medi sche behandeling kan de patiënt zijn oordeel geven. „Dat spreekt me wel aan", zegt Simons, zoals hij zich tevens kan voorstellen, dat de „bedside manners".van medici, onderwerp van toetsing kunnen zijn. Hoe gedraagt de medicus zich rond het bed van de patiënt. Geeft hij voldoende in formatie. „Zaken die best onder zocht mogen worden, dat wil ik hier wel zeggen". Het streven is erop gericht de me dicus inzicht te geven in de kwali teit van zijn eigen medisch werk. Hij zal lering trekken uit de inter collegiale toetsing met als uitein delijk resultaat een blijvende controle op de kwaliteit van een stukje gezondheidszorg. CORIEN DE BOER PARIJS (GPD) - De Griekse zangeres Maria Callas kreeg een tempel in Parijs. Ze ligt er opgebaard bij het leven. Het is een „chapelle ardente" waarin de dode het hoogste woordt heeft. Uit de duisternis treedt ze op de bezoeker toe in de gekwelde houding van haar rol. Flarden van haar stem drijven aan, onderbroken door pianoklanken, kreten. In een mis tbank zweeft haar Steinway, haar rode robe uit ..Norma", uit een duiste re hemel dalen vergulde dolken neer. En dat allemaal voor maar enkele francs entree. Na de onverwachte dood van „La Callas" in haar Parijse appartement hebben kranteberichten gemeld wat de familie'niet wilde weten. Me- neghini, de man die haar trouwde toen ze nog lelijk en dik was. maar die haar ongehoorde talent herkende, zag na veel tegenstand kans voor veel geld enkele nagelaten bezittingen te verwerven Mama Evangelia Calo- geropoulos streek echter als een havik op het verlaten nest neer en probeerde de eer voor zichzelf te redden. Er was veel geheimzinnigheid rond de gestorven ziel van een grote vrouw, die niet met nakaarten op het niveau van society-roddel mocht worden bevlpkt. De pianiste Vasso Devetzi, die Callas' laatste vrjendin en begeleidster was, plus mama, besloten de inboedel van de flat, voorzover het souvenirs betrof, tenslotte aan de gemeente Parijs te schenken. De gemeente ac cepteerde, en al deze zaken zijn nu in het Musee Carnavalet te zien. Een conventionele tentoonstelling werd het nieL De inrichtster ervan - ma dame Simone Benmussa - inspireerde zich op een idee van Jules Verne. de futuristische avonturenschrijveruit de vorige eeuw. de audio-visuele middelen waarvan Jules Verne alleen nog maar droomd^, heeft madame Benmussa een indruk weten te scheppen die gezien en gehoord moet worden. In de eerste van de vier zalen is men nog in het halfduister gehuld. Als de voorstelling begint (om 12 uur en van 13.45 tot 15.30) zijn er de vitrines met de persoonlijke bezittingen (brieven van Renata Te- baldi en Joan Sutherland, Fellini en Pasolini, zelfgeschreven regie-aan wijzingen voor de film „Medea" - „Hier huil ik weer" - een glazen doosje met de twee speelgoedhondjes Pikis en Gedda. en veel meer) terwijl men la Callas zeventien minuten lang horen kan in „technische oefenin gen". Ze zingt uit werk van Puccini, Wagner en Bellini. De tweede zaal is geheel in het duister gehuld Op gouden operastoeltjes kijkt de bezoeker tegen een half doorgezaagd operatoneel aan. om duis tere filmfragmenten en dia's te zien die het werk van de tragedienne illustreren. Ruim een half uur zijn er Donizetti-fragmenten en - op het filmdoek - stukken uit een filmpje dat een amateur tijdens de opnamen van „Medea" (een film van Pasolini) maakte. In de derde zaal is het zo duister dat de tempelgangers er tegen elkaar opbotsen. In een geheimzinnig licht doemt Callas' „Steinway" als uit mistbanken op. er zijn waaiers in zwart, wit en rood, er is de stok uit „Tosca". een zilveren spiegel die de „Scala" haar schonk, de broche uit ..Butterfly". Hier klinken Verdi. Bellini en liederen van Schumann en de laatste zangoefeningen die ze met haar vriendin, de pianiste Vasso De vetzi. doornam. „Mio Babbino" van Puccini klinkt er, het laatste „enco re" dat ze in '74 gaf. De vierde zaal is alleen gevuld met foto's, waarin door een effect van spiegels en spots een directe confrontatie met de diva wordt gesuggereerd. De auditieve wandeling begint en eindigt op een van de prachtige binnen plaatsen van dit renaissance-paleis in de ..Marais", dat tevens een van Parijs' aangenaamste en boeiendste musea is. Eerst is er een fragment uit de „Ontvoering uit de Serail" van Mozart, als slot een fragment uit Gluck's „Aleeste". Alle ten gehore gebrachte tapes zijn uit de eigen verzameling van Maria Callas en ze sorteerde, beluisterde en bekriti seerde ze tot aan haar dood. De korte, maar hevige vlam van la Callas' roem laaide niet in Parijs op. De enige keer dat ze hier een volledige opera zou zingen, brak ze die halver wege af, bang voor een hoge noot. President Pompidou en de rest van het hoge gezelschap moesten onverrichterzake weer naar huis. Toch' bezit Parijs nu de grootste verzameling aan herinneringen van een van die fabuleuze zangeressen voor wie de verering soms opera-achtige mt. e Carnavalet" is 's maandags gesloten. Het metrostaton heet St

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4