Geen tijd voor halve-eeuw-feest 'We hadden van Auschwitz gehoord maar dachten aan een werkkamp' jubliek mmm „Corso houdt je jong"' JOOP DODERER KRIJGT HOOFDROL IN THRILLER De 19 treinen naar Sobibor... PAGINA 4 VRIJDAG 20 APRIL 1979 Jos van Driel (76) ...hele jaar door praalwagens maken.. Zaterdag staat het in de bollenstreek weer te gebeuren: het jaarlijkse bloemencorso. Of zoals 'corsomaker' Jos van Driel uit Amstelveen het uitdrukt „het grote volksfeest". „Want dat is het", ver klaart Van Driel, die zich reeds 29 jaar ont werper mag noemen van het Lissese corso. Al die jaren is hij niet alleen achter het Lisse se corso de creatieve geest, ook is hij de ma ker van corso's in Nice, Hannover, Dublin of het Engelse Spalding om er enkele te noe- Wordt het na zoveel jaar niet tijd dat Van Driel plaats maakt voor een andere ontwerper? Jong bloed kan enorm verfrissend werken op een corso Van Driel beaamt dat en geeft ook toe dat vele facetten van zijn vak voor hem routineklussen zijn geworden. Maar", zegt hij, „juist in dit vak is het zaak jong te blij ven (hij zegt overigens 76 te zijn). Buitendien werk ik ook veel met jonge mensen. Zo zie je altijd wel nieuwe mo gelijkheden". Charlatans „Ergens vind ik het heus niet zo gek om eens een ander aan een corso te zetten. Maar waar vind je ze D'r zijn genoeg charlatans hoor die al les keurig op papier voor je uittekenen. Maar velen van hen zijn nergens meer als de ontwerpen ten uitvoer worden gebracht. Je moet het wel in de vin gers hebben. Kijk, wij doen niet anders. Het hele jaar door praalwa gens maken, met die corso's bezig zijn. Cor so's zijn natuurlijk van groot belang voor het toerisme. En daarnaast maak je nog een aardige reclame voor de bloe men. Je blijft jong bij dit werk. Volgend jaar ben ik weer present hoor". „Wist je trouwens dat er ook een praalwagen van het Engelse Spal ding op het Lissese cor so vertegenwoordigd zal zijn Wel, die wordt speciaal per boot ver voerd. En de BBC maakt televisieopna men. Mooi meegeno men, aardige opsteker voor het corso", aldus Jos van Driel, wiens zoon hem overigens al in het voetspoor getre den is. De restaurant-houders Dick en Wim Juffermans: "Met deze ren-je-rot-show geen tijd voor een feest" Elke ochtend, steevast om tien uur. ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. De acteur Joop Doderer (57) zal een van de hoofdrol len gaan vertolken in een nieuwe film van de be faamde Amerikaanse regisseur Otto Preminger, ge titeld „The human factor", naar de gelijknamige thriller van de Engelse schrijver Graham Greene. De opnamen van deze Engels- Amerikaanse co-produktie beginnen reeds 17 mei en zullen veertien weken in be slag nemen. Er zal gefilmd worden op lokatie in Zuid- Afrika en Engeland en in de Londense Pinewood-stu- dio's. Streekgenoot Joop Do derer, met vrouw en twee kinderen woonachtig op het Kaageiland, zal de rol van hoofd van de veiligheids dienst spelen. Gisteren vertrouwde de acteur, die jarenlang bekendheid ge noot als de zwerver Swieber- tje. mij toe dat het geen toe valligheid is dat Preminger hem voor deze rol heeft geko zen. „Preminger had mij in de periode dat ik in Engeland werkte een paar keer op de planken gezien en ik geloof dat hij ook de film "The Word" heeft gezien, waarin ik naast David Janssen („The fugitive", - red.) speelde. Bo vendien heb ik in Engeland een goede agent. Via hem zocht Preminger contact en vorige week ben ik op diens verzoek naar Engeland gevlogen om het een en ander te bespreken". Joop Doderer weet te vertellen dat „The human factor" over een grootscheepse spionage- affaire gaat, waarin belangrij ke documenten in het geding zijn. „Ja, medio mei beginnen de opnamen al. En hoewel ik thans in Nederland nog bezig ben met een nieuwe televisie serie van Eli Asser, heeft re gisseur Walter van der Kamp mij reeds toegezegd ervoor te zullen zorgen dat ik bijtijds weg kan. Tegen die tijd heb ik dus geen verplichtingen en kan ik mij volledig concentre ren op deze nieuwe film". Joop zegt het uiteraard een eer te vinden met een regisseur als Preminger te mogen wer ken. „Maar", voegt hij er gauw aan toe, „het is nu ook weer niet zo dat ik elke dag zal denken van 'Oh, wat ben ik blij in een film van Preminger te mogen spelen'. Dal na- Joop Doderer .hoofd veiligheidsdienst tuurlijk niet. Per slot ben ik acteur van beroep, het is mijn vak. Nee, je moet het allemaal nuchter blijven bekijken", aldus een relativerende Joop Doderer. Wegrestaurant in buurtschap van Lisse: Het wegrestaurant De Engel bestaat deze week op dc kop af 50 jaar. Een mijlpaal die de huidige eigenaars Dick en Wim Juffermans woensdag reeds in familiekring gevierd hebben. Een feest dat voor klanten en andere relaties in het ngjaar nog eens dunnetjes zal worden overgedaan. „Nu in het hoogseizoen kan het niet. Met deze vijf maanden durende ren-je-rot-show is er geen ge legenheid om het 50-jarig bestaan met onze klan tenkring te vieren", zegt Dick. Een klantenkring die overigens bestaat uit reizigers tussen Leiden en Haarlem, toeristen natuurlijk, mensen van omliggende bedrijven en uiteraard de inwoners van de buurtschap De Engel. Volgens Dick een hechte gemeenschap, die voor een natje en droogje in de buurt is aangewezen op zijn wegres taurant, waain een aparte ruimte dienst doet als cafe' „De inwoners van De Engel komen hier geregeld, al is het alleen maar omdat het verenigingsleven zich hier goeddeels afspeelt: de biljartclub, de klaverjasclub, enz. Het is alleen zo jammer dat De Engel aan het verpauperen is. Er mag niet ge bouwd worden: de mensen trekken allemaal naar Lisse. Uit economisch oogpunt bezien is dat een slechte zaak. Maar die binding blijft niettemin heus wel bestaan. Ook met andere klanten. Kan ook niet anders, aangezien wij altijd open zijn. Met de vijf man personeel die het restaurant mo menteel runt, draaien we dan ook in ploegendien- Hoogtepunten in het 50-jarig bestaan zijn volgens de 36-jarige Dick niet alleen het feit dat zijn vader het wegrestaurant in 1929 kocht en diens beroep als bloembollenkoerier eraan gaf, ook de verbou wing en de parkeerplaats die links van het restau rant gecreeërd kon worden. Uitbreiding Dick: „We hebben nu bij de gemeente het verzoek ingediend het restaurant naar achteren uit te breiden zodat we in plaats van de huidige 48 plaatsen straks over 80 plaatsen kunnen beschik ken. Het is nu eenmaal een vaststaand gegeven dat de mensen een tafeltje voor zich alleen willen hebben. Ook in deze combinatie van buurtcafeën wegrestaurant". ARNHEM - Eind deze maand komt Holocaust op de Nederlandse televisie. Eveneens eind deze maand komt een boek van een van de overlevenden van de Duitse vernietigingsmachine op de markt. Auteur is de Arnhemse arts dr. Elie A. Cohen (70). De titel van het boek: De negentien treinen naar Sobidor. Dr. Cohen heeft er vier jaar aan gewerkt. Negentien treinen, volgepakt met ruim 30.000 Neder landse joden, werden naar het vernietigingskamp Sobidor getransporteerd. Slechts 19 joden overleef den "de hel". Dr. Cohen, die alle treinen van het perron in het kamp Westerbork zag vertrekken, zocht 15 van de overle venden op, in Israël en Amerika. Het boek is de neer slag van hun ervaringen, aangevuld met persoonlijke getuigenissen van Cohen, die dat overigens al eerder heeft gedaan in boekvorm en in de vorm van het proefschrift, waarop hij in 1952 promoveerde. Auteur dr. Elie A. Cohen: i de Nederlandse (Door René Aveskamp) ARNHEM - Dr. Elie A. Cohen, de voormalige transportarts van het kamp Westerbork, blikt peinzend in de ruimte. Zojuist is er in zijn ver beelding weer een trein vertrokken. Volgepakt met duizenden Joden. Slechts een enkeling werd de reis, dank zij die transportarts, be spaard. De anderen ver trokken naar het oos ten. Om nooit meer te rug te keren. Maar dat wisten noch zij, noch dr. Cohen. „Geen idee hadden we waar ze naartoe gingen. Ja, natuurlijk hadden we wel van Ausch witz gehoord, maar we wisten niet anders dan dat dit een werkkamp was. We hadden dat absurde voorbeeld van Vught voor ogen, en ach, werken, dat wilden we alle maal wel. Maar Sobibor en gaskamers, wat wist je daar- Pas na de oorlog, nadat hij Auschwitz had overleefd, werd het Cohen duidelijk wat de eindbestemming van de treinen was, die hij als trans portarts met een opgelucht gevoel had zien vertrekken. „Ja, het klinkt gek, maar niet jij ging weg met die trein, maar zij. Ik mocht blijven in Westerbork. had het daar als arts eigenlijk bijzonder goed, mieters zelfs". Pas na de oorlog begon het schuldgevoel te knagen. Goed, hij had enkele tiental len joden - tijdelijk - voor transport gered door ze me disch ongeschikt te verkla- „We wisten dan wel niet wat er met ze ging gebeuren, maar iedereen klampte zich aan Nederland vast. Hier leefden we vrij goed, weliswaar met beperkingen, maar drama tisch was het niet". Cohen bespaarde vrouwen en kinderen, moeders en grij saards de dodenreis. Hij c schreed daarbij de maar niet zodanig dat hij in conflict zou komen met de Duitse kampleiding. „Kijk, een jonge, gezonde kerel van 20 jaar kon ik niet trans- port-unfahig verklaren. An derzijds kon je er ook niet tientallen tegelijk afkeuren, dan zat je snel zeifin de trein. Ik heb het zo eerlijk mogelijk geprobeerd. Heb me niet la ten omkopen, ben nooit om gekocht, ben nooit voor een vrouwenlijf bezweken, maar heb wel vrouwen die zes maanden zwanger waren bui ten de trein gehouden, hoe wel 7,5 maanden de grens Machteloos Had je niet meer kunnen doen. heeft Cohen zich achteraf, nadat de gruwelen van Sobi bor hem in alle hevigheid duidelijk waren geworden, dikwijls afgevraagd. Zijn de joden niet als willige schapen hun noodlot tegemoet ge gaan, weerloos, apa thisch? „Ja, dat odium, daar heb ik lang mee geworsteld. Maar het werd me eensklaps duidelijk bij die gijzelingen en treinka pingen door Molukkers. Die twee gedeputeerden in het Drenthse provinciehuis had den zich ook laten neerschie ten als de mariniers niet wa ren gekomen. En bij die treinkaping, toen die man in de deur werd geëxecuteerd. Niemand in de trein onder nam iets. Waarom niet, omdat men machteloos was. Als je geen wapens hebt, als je niet terug kunt slaan, doe je geen barst. Apathie? Misschien komt dat er wel bij, waar schijnlijk ook wel de gedach te: laat ik me maar koest hou den, dan gebeurt mij niets. Puur menselijk, dat streven naar zelfbehoud". Obsessie Het afgrijselijke lot van zijn voormalige kampgenoten bleef de Arnhemse arts in de jaren na de oorlog niettemin achtervolgen. „Het werd op den duur een obsessie voor mij. Evenals het feit dat er in de literatuur zo weinig be kend is over Sobibor, waar ten slotte een derde van de ruim 90.000 vermoorde Ne derlandse joden in de ^gaska mers terecht is geko- Sobibor, Auschwitz, Treblinka of welke concentratiekamp dan ook, ze hebben alle de systematische rassenmoord van het joodse volk gemeen. De wijze waarop dat gebeur de is al in tal van boeken, ook door Cohen in zijn „egodo cument" De Afgrond, be schreven. Een overbodig boek misschien, die Negen tien treinen van de Arnhemse arts? Dr. Cohen vindt - uiteraard - van niet. Het is in zijn ogen „een eerbetoon, een eerher stel, een monument voor al diegenen, die in Sobibor zijn vermoord". „Voor diegenen, die door het overheersende accent op Auschwitz verge ten dreigen te raken. En voor de nabestaanden maakt het een heel verschil of hun fami lie, hun ouders in Sibobor zijn vergast of in een ander vernie tigingskamp". Geen hetze Maar het boek beoogt nog meer. Het accent ligt minder op de perverse en misdadige uit roeiing van miljoenen men sen. „Ze staan er wel in, maar in de gesprekken met de overlevenden ben ik dieper op de psychologische effec ten ingegaan. We hebben ge sproken over haatgevoelens tegen de Duitsers, wraak, waarom zij wel overleefden en anderen niet. Het zwaarte punt ligt op het gedrag van de Cohen zegt dat hij juist het aanwakkeren van anti-Duitse gevoelens heeft willen voor komen. „Ik wil geen hetze i, ook daarom heb ik de beschrijving van enkele gru welijke scènes achteraf ge schrapt. Het is niet mijn be doeling de lezers op hun stoel te laten rillen". Juist deze opzet heeft hem ertoe gebracht in contact te treden met twee voormalige SS'ers, van wie er een in Sobibor de beest heeft uitgehangen. Twee keer heeft hij op de val reep afspraken hiervoor afge zegd, de derde keer hielp een bevriende Duitse professor hem over de drempel. Een hoofdstuk is in het boek aan dit gesprek „met de ambtena ren des doods" gewijd. Conclusies Cohen laat het aan de lezer, aan zijn critici, over conclusies uit het boek te trekken. Aan ac tualisering van het vernieti gingsthema is hij niet toege komen. Ook in het gesprek waagt hij er zich nauwelijks aan. „Als ik dat doe, wordt het politiek, dat kan ik met deze affaire niet, dat moeten ande ren maar doen". Maar toch, hij wijst erop dat massale vernietiging van mensen niet het exclusieve noodlot van het joodse volk is. De oogmerken verschilden weliswaar, maar koning Her- odus gaf reeds opdracht tot de kindermoord, „Amin liet honderdduizenden Oegande- zen vermoorden, wat deden de Amerikanen in Vietnam, wat deed Stalin, wat deden wij in Nederlandsch-Indië, hoe denken vele Nederlan ders over Surinamers, Mo lukkers en Turken...". Sobibor is een van de voorbeel den waartoe de macht van een kleine groep kan leiden. „Of ze nu kapitalist of arbeider zijn. Ik kan het vertellen, ik heb het meegemaakt. Ook al is de kloof tussen het zelf be leven en erover lezen onover brugbaar, toch hoop ik dat dit vooral de jongeren leert dat zoiets nooit weer mag gebeu ren. Of het nooit weer ge beurt...? De man die zijn oorlogssyn droom heeft neergeschreven, die begrip vraagt voor de in veler ogen halsstarrige hou ding van de Israëlische pre mier Begin - „hij heeft het concentratiekamp overleefd, hij is een keer onder geweest en wil dat ten koste van alles een tweede keer voorkomen" - mijmert in stilte. Hij staat weer op het perron van Westerbork. Ver weg van ei gentijdse affaires als de kwes- tie-Aantjes, Menten. „Neen, ik heb dat bewust heel op pervlakkig gevolgd. Na het huwelijk van Beatrix met Claus heb ik een hartinfarct gehad. Daarna heb ik tegen mezelf gezegd: stomme idioot, wind je niet meer op. Ik heb me met schrijven afge reageerd".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4