Hindenloopen naar Lm Doetie de Vries haalde 'Molukse'toekomst voor buitenlandse kinderen? publiek Sjak Jansen ACHTERSTAND WEGENS ANDERE CULTUUR Kruyskamp begrijpt alle opwinding over Kamper uien niet door Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. VRIJDAG 30 MAART 197! Zelfstudie Een en ander is in Lisse en om geving niet onopgemerkt gebleven. Vele belangstel lenden kwamen een kijkje' nemen en als een lopend vuurtje ging het "nieuwtje" in het bollendorp rond. Vandaar dat haar kennissenkring de laatste tijd een grote omvang heeft aangenomen. Doetie: "Er komen nog steeds allerlei mensen aan de deur met de vraag: Kun je dit niet voor me schilderen. En zo is een enorme wachtlijst ontstaan". Ook heeft ze al ettelijke verzoe ken gehad cursussen in die specifieke schilderkunst te komen geven. "Maar daar durf ik nog niet aan te begin nen. Per slot van rekening ben ik pas een paar maanden bezig. Evenmin als ik het. in dit prille stadium, in mijn hoofd zal halen op linnen te gaan schilderen. Daartoe ben ik nog lang niet rijp. En ach. d'r zijn nog zo verschrikkelijk veel dingen die nog een beurt moeten hebben. Melkbussen, naambordjes, het plafond in de keuken, noem maar maar op. Met die regenton buiten, zou ik het liefst ook geschil derde luiken voor mijn ramen hebben." Laatst kreeg ze een moderne keukenklok, die haar in eer- Een keuken vol Hinden loopen-beseh i ld erin gen Zonder dat ze er ooit erg in heeft gehad, heeft de 39-jarige huisvrouw Doetie de Vries uit Lisse in haar huis aan de Fa zantstraat in een paar maan den tijds een stukje Friesland nagebootst. Om precies te zijn: een stukje Hindeloopen. het pittoreske havenstadje. Als geen ander in de Leidse contreien beheerst zij een zeldzame tak van de rijke schilderkunst: de Hindeloop- er schilderkunst. Hetgeen in korte bewoordingen inhoudt: het beschilderen van allerlei meubelwerk, prullen, potten en pannen met bloemetjes in de kleuren rood, blauw, groenbruin en grijs. Een volkskunst die in de loop van de 17de en 18de eeuw in Friesland hoogtij vierde maar een eeuw later tot veler ver driet in verval raakte. Als geboren en getogen Bols- wardse heeft die Hindelooper kunst altijd een enorme aan trekkingskracht op haar ge had, Vandaar dat Doetie in november vorig jaar, nadat ze tot de ontdekking was geko men dat ze haar vrije tijd op een veel aangenamer manier kon besteden, een poging in die richting waagde. Veel oude spulletjes zijn van zolder gehaald om te beschilderen e opdrachten heeft Doetie geen gebrek. Een cursus in Haarlem voldeed niet aan haar verwachtingen. Restte haar als enig alterna tief zelfstudie. Kocht een boekje over de Hindelooper schilderkunst, las het en ging aan de slag. Eén, twee keer gingen haar penseelstreken volledig de mist in, maar de derde keer kregen de Friese bloemetjes al aardig de gewenste vorm. Sedertdien heeft bijna elk meubelstuk in haar riante huis eraan moeten geloven. Van de zolder werd allerlei rommel gehaald. Met het ge volg dat dingen die allang met het grote vuil hadden moeten zijn meegegeven, nu weer in huis staan, kleurig voorzien van een groene ondergrond met veeal rode bloemetjes. Onlangs heeft ze een oude lessenaar op de kop getikt. Die is nu aan de beurt. Als bij een plotseling opgestoken wervelstorm is in de Overijsselse stad Kampen grote beroering ontstaan over de omschrijving die de "Dikke van Dale" van deze roemrijke hanzestad geeft: "Oude stad in Overijssel van welker burgerij vanouds allerlei dwaze streken en onnozelheden verteld worden (Kamper uien of stukjes)". Gemeentevoorlichter J. Kummer heeft het initiatief genomen volgende week op grote schaal handtekeningen te gaan verzamelen om het voor elkaar te krijgen dat de uitgever (Nijhoff in Den Haag) de omschrijving in de (volgende) elfde druk zal "objectiveren". Kummer is van mening dat de Kampenaren zich in de loop der jaren allesbehalve onnozel heb ben gedragen. Een van de mensen die met deze omschrijving direct te maken heeft, is Leidenaar dr. C. Kruyskamp, jarenlang redactielid van de Dikke van Dalen geweest en nu hij gepensioneerd is, adviseur van de redactie. Hij is van mening dat de Kampenaren er meer achter zoeken dan er achter "Het is een stokoude uitdrukking en ik vind het dwaas dat men dat zich opeens zo aantrekt en als een belediging beschouwt. Het is een net zo staande uitdrukking als "jodenstreken". Men vergeet dat wij bij het bewerken van een woordenboek niet de taal maken, maar die registre ren zoals die gebruikt wordt. En de uitdrukking Kamper uien wordt nu eenmaal in onze taal gebruikt, dus ik begrijp al die opwinding niet zo". ste instantie niet erg kon be koren. Nu het een Hindeloops jasje heeft gekregen, zou ze 'm niet meer kwijt willen. Past precies in het keukeninte rieur, eveneens van onder tot boven gegoten in het ver trouwde bloemetjesmotief. Zelfs tot het kleine kruiden- rekje toe. Haar voorkeur voor het Hinde looper werk verklaart ze uit haar mening dat het niet op dringerig is. "De kleuren zijn gematigd en door het patine ren (het aanbrengen van een waslaag op het schilderwerk) worden die nog wat afge zwakt. Het zyn ook aparte kleuren. Het is niet gewoon rood, nee, het is Hindelooper rood. Het is weer eens iets an ders". Regenton De mensen zeggen wel eens: J(j wil Hindeloopen naar Lisse brengen", lacht ze. Wie eens bij haar thuis een kijkje wil nemen, zal zich niet in het huis vergissen: de Hinde looper regenton wijst de weg ROTTERDAM - „Laten we in godsnaam iets gaan doen, we kunnen niet langer wachten. Als we alles in nota's en werkgroepen willen uitwerken en iedere komma willen regelen dan gaan de mensen om wie het gaat, de kinderen, intussen naar de knop pen". Een noodkreet, recht uit het hart van Henk Ritfeld, voor zitter van de Surinaamse wel- zijnsstichting Welsuria. De Surinaamse jongeren, de kinderen van buitenlandse werknemers, de jonge Mo- lukkers, zij allen behoren tot die grote groep van kinderen die weinig of geen kansen hebben ^hzelf te ontplooi en. De kinderen onder de nul lijn, worden ze genoemd. En er moeten snel maatregelen genomen worden en voorzie ningen getroffen om te voor komen dat de kinderen straks volwassenen onder de nul lijn worden. Het jaar van het kind, zo bleek onlangs op een symposium in Rotterdam over het kind on der de nul-lijn, moet eigenlijk het jaar van de volwassenen worden. De omstandigheden waaronder de ouders moeten leven bepalen voor een groot deel de ontplooiingskansen van het kind. Slechte huisves ting, gebrekkig onderwijs, het botsen van culturen en het niet weten waar je nu pre cies thuis hoort zijn allemaal hinderpalen op de weg naar zelfontplooiing. De ouders, geconfronteerd met het voortduren van hun slechte huisvesting en het ge brek aan opleidings- en op vangmogelijkheden van hun kinderen, lopen het gevaar in moedeloosheid te vervallen. Eigen initiatief doet er niet meer toe, het brengt geen we zenlijke veranderingen te weeg, dus langzamerhand la ten ze het maar zo. Die hou ding wordt overgebracht op de kinderen. Wat heeft een goede opleiding voor zin als je toch niet aan het werk komt en wat heeft het voor zin om je aan de maatschappijnormen te houden als die maatschap pij je toch in het verdom hoekje plaatst? Per uur worden er op de wereld gemiddeld 15.000 kinderen geboren. Tienduizend van hen zullen opgroeien in een omgeving waar een tekort is aan water, voedsel, kleding, goede huisvesting, opleiding en gevoel van veiligheid. Wat die kinderen ook zullen pro beren, als hun omgeving niet van al die negatieve dingen wordt ontdaan, dan zullen zij maar een zeer klein gedeelte van de mogelijkheden, die zij in zich hebben, kunnen ont wikkelen en opgroeien tot volwassenen onder de nul lijn. Die tienduizend kansarme kin deren per uur vind je niet al leen in de Derde Wereld. Ook hier, in de rijke, geïndustriali seerde landen, tref je ze aan, die kinderen met ontwikke lingskans nul. Kinderen die opgroeien in de krottenwijken van steden als Calcutta, Nairobi en Bogota, zien weinig om zich heen dat hen stimuleert. De rijke lan den kennen dit soort wijken niet, huizen van golfplaat, zonder sanitair of water en een ongeplaveide straat. De kansarmen wonen hier in ou de arbeiderswijken, dicht op elkaar, met veel te veel in veel te kleine huizen. Soms heeft een gezin bestaande u it vader, moeder en een of zelfs twee kinderen, niet meer dan èèn kamer tot zijn beschik king. Het zijn over het algemeen geen Nederlandse gezinnen die in een dergelijke situatie verke ren, maar de gezinnen van buitenlandse werknemers, van Surinamers ook. Slechte huisvesting is echter maar een van de belemmeringen voor de ontwikkelingsmoge lijkheden van de kinderen en vaak relatief nog het eenvou digst op te lossen. Veel be langrijker is de achterstand die deze kinderen hebben al leen vanwege het simpele feit dat zij uit een andere cultuur komen dan de onze. Een cul tuur die soms hevig botst met de Nederlandse. Het kind van de Molukker, de Surinamer en de buitenlandse werkne mer zit in een vacuüm- het mist de aansluiting met de Nederlandse en met de „ei gen" cultuur. Het kind van de buitenlandse werknemer bijvoorbeeld wordt gedwongen een dub belleven te leiden. De opvoe ding in het thuisland draagt een autoritair karakter. Mon Surinaamse kinderen worden extra gehandicapt door hun huidskleur. digheid en eigen verantwoor delijkheid worden bepaald niet als goede eigenschappen voor een kind gezien. Hier in Nederland echter worden die eigenschappen juist gesti muleerd, wat tot een geweldig conflict leidt. Het kind ver liest zijn identiteit en weet ab soluut niet meer hoe het zich moet gedragen. Iedere cultuur stelt bepaalde verwachtingen aan het ge dragspatroon van haar leden en als iemand volkomen on voorbereid in een andere cul tuur wordt geplaatst, wordt zijn gedrag niet begrepen. Als dan de cultuur van het thuis land door de nieuwe woon omgeving ook nog als min derwaardig wordt ervaren, is iedereen, kind of volwassene, zijn gevoel van eigenwaarde volkomen kwijt. Er ontstaan communicatiestoornissen, misverstanden, spanningen en dergelijke. Wat de kinderen betreft worden die misverstanden uitgevoch ten in de opvoedingssituatie en het onderwijs. Een onder wijzer begrijpt het kind niet en zijn problemen worden volstrekt niet begrepen. Hoe zal een kind bovendien Ne derlands moeten leren als het de eigen taal volstrekt niet beheerst? De kinderen kun nen niet of moeilijk met hun klasgenootjes praten en gaan zich isoleren. Op school dalen de prestaties en de problemen daar worden nog groter door de problemen thuis. Voor de ontwikkeling van een kind is het vooral nodig dat het in een rustige, stabiele omgeving verkeert. Maar die hebben de kinderen van bui tenlandse werknemers niet. Hun ouders gaan ervan uit dat zij hier maar tijdelijk zijn en de Nederlandse overheid richt haar beleid daar op. On danks alle onderzoekingen die aantonen dat de buiten landers hier wel degelijk voorgoed zitten. De overheid vindt het niet nodig de bui tenlandse kinderen door dringend te onderwijzen in hun eigen cultuur en de ou ders houden krampachtig vast aan die eigen cultuur. Hoe moet zo'n kind zich ooit thuisvoelen, waar dan ook, thuis of in de Nederlandse samenleving? En de span ningen lopen op, terwijl de ontplooiingskansen zich evenredig verminderen. Het kind van de gastarbeider wordt zelf een gastarbeider, onder aan de maatschappe lijke ladder, zonder ooit de kans te hebben hoger op te klimmen. Zal de toekomst van de buiten landse kinderen dezelfde weg gaan als die van de Molukse? Ingenieur J. Matulessy, hoofd van het Bouwbureau Moluk se Kerkgebouwen, ziet het somber in. „Cijfers tonen aan dat de Molukse bevolkings groep steeds meer aan de rand van de maatschappij te recht komt. Het druggebruik neemt schrikbarend toe, de jongeren zitten in een identi teitscrisis. En niemand heeft de sleutel tot de oplossing. Maar hoe kan je in harmonie met je omgeving en je mede mens leven als je je eigen identiteit niet kent". De Molukker is totaal ontwor teld, zo constateert Matules sy. De komst van Europea nen, het uitzwerven van de KNIL-militairen, het verblijf in Nederland in kampen heeft hen telkens ontworteld, maar telkens kregen ze toch weer de kans een „eigen gezicht" te behouden. Zolang ze bij el kaar bleven konden tradities en adat (gewoonterecht) in ere hersteld worden. Maar toen moesten de Molukkers verdwijnen, gaan wonen in Nederlandse huizen met open keukens maar zonder contac- tramen in de muren van de slaapkamers om met elkaar te kunnen communiceren. En weer werden ze ontworteld en hun kinderen weten helemaal niet waar zij aan toe zijn. Het diepe verlangen „Moluk ker" te zijn wordt belemmerd door het overnemen van Ne derlandse maatstaven. Het volgens de Molukse gewoon te volstrekt normale gebeu ren dat een familielid ener zijds een hele tirade afsteekt en anderzijds om geld vraagt, wordt door de kinderen als onterecht afgedaan. Ook al wil zo'n kind voor alles Mo lukker zijn. Zo'n kind is „verloren" en komt heel moeilijk te weten wie hij nu eigenlijk is. Dat Nederlanders denken voor Molukkers, hen willen integreren en daarbij geen aandacht besteden aan diep gewortelde gewoonten zal brokken maken en heeft dat al gedaan. De Molukker van nu is op zoek naar de vraag wie hij is. Maar dat kan alleen goed gaan als hij zich zelf blijft ervaren als de motor van eventuele veranderingen die optreden. Het Surinaamse kind zit eigen lijk in dezelfde positie, maar wordt nog extra gehandicapt door zijn huidskleur. Volgens Henk Ritfeld kunnen Suri naamse jongeren zich bij voorbeeld alleen dan in schrijven bij verenigingen als hun aantal dusdanig beperkt blijft dat het de vereniging een „gekleurd" tintje geeft. Gaat het aantal Surinaamse jongeren overheersen dan wordt hun vriendelijk doch dringend te verstaan gegeven dat zij maar een andere ver eniging op moeten zoeken. De jongeren raken door deze discriminatie volledig op el kaar aangewezen en vormen groepen. Daar ontstaat een normen- en waardenpatroon dat hun achterstand nog ver der vermindert. De jongeren moeten opgevangen worden, anders loopt het fout. Henk Ritfeld zegt dat we moe ten beginnen met kansen te geven, zonder nota's en pa pieren rompslomp. „Want anders ontbreekt ons de tijd om nog nota's in elkaar te zet ten. Dat geldt voor al die groepen die nu onder de nul lijn zitten. Al die kinderen zonder kansen. Het kind is de vader van de man, zo zei een Franse filo soof. De Marokkaan M. Rab- bae, directeur van de Stich ting Buitenlanders West- Brabant, zegt dat dat in alle gevallen geldt: „De verwaar lozing van het kind zal leiden tot een generatie waarvan het bedrijfsleven denkt dat het goedkope arbeidskrachten zijn en de sociologen dat het delinquenten zijn.". RIAN KUPPENVELD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4