Hoe jonger hoe positiever tegenover euthanasie ZATERDAG 10 MAART 1979 Door Rindert Paalman Geval één: op 21 februari 1973 veroordeelt de rechtbank in Leeuwarden mevrouw Postma-Van Boven tot een week voorwaardelijke gevangenisstraf met een proef tijd van een jaar. Deze huisarts uit Noordwolde had haar ongeneeslijk zieke moeder op haar uitdrukkelijk en herhaald verzoek de laatste injectie gegeven en uit haar lijden verlost. En dat was strafbaar. Volgens artikel 293 van het Wetboek van Strafrecht wordt degene die een ander op diens uitdrukkelijke en ernstig verlangen van het leven berooft bestraft met maximaal 12 jaar gevangenis. Het artikel dateert van 1886 en geldt nog steeds. Geval twee: ruim driejaar na de veroordeling van mevrouw Postma vertelt chirurg Hen- neveld van het Elisabeth- gasthuis in Haarlem aan NRC-Handelsblad, dat hij op uitdrukkelijk verzoek van een ernstig zieke patiënt „in het kader van een stervens begeleiding in haar totaliteit" actieve euthanasie toepast. Hij verricht daarbij zelf de handelingen. Henneveld meent, dat het echt tijd wordt dat euthanasie uit het tweeduister wordt ge haald. „Als ik het na rijp be raad doe, wil ik dat het in alle openheid kan gebeuren. Dat ik het kan opnemen in de no tulering van de ziektege schiedenis en dat er ook in de opleiding over kan worden gesproken". Van CDA-zijde worden kamer vragen over de zaak gesteld. Henneveld wordt niet op het matje geroepen. Hij voert en kele zeer prettige gesprekken met vertegenwoordigers van justitie en volksgezondheid. Bij de autoriteiten ontmoet hij veel begrip. Geval drie: minister De Ruiter (justitie) gelooft dat er zeer uitzonderlijke gevallen denkbaar zijn waarin eutha nasie door een behandelend arts, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt, aanvaardbaar is. Dit ondanks de verbods bepaling die artikel 293 van het Wetboek van Strafrecht kent. De CDA-bewindsman antwoordt dit half januari op vragen van het Tweede-Ka merlid Verbrugh (GPV). Deze had gewezen op het besluit van de Stichting Amsterdam se Kruisverenigingen om verpleegkundigen die bij eu thanasie van een patiënt be trokken zijn geweest, niet te ontslaan en juridisch bij te staan. Weliswaar keurt De Ruiter het besluit niet goed, maar het feit dat hij euthana sie niet onder alle denkbare omstandigheden afwijst, is hoogst opmerkelijk, zeker voor een ipinister van christelijke huize. De Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NWE) - destijds opgericht naar aanleiding van het Leeuwarder proces - heeft nog vele jaren nodig om haar doel te bereiken: de sociale aanvaarding en de daaruit voortvloeiende legalisatie van de vrijwillige euthanasie. Of populairder gezegd: men sen diep over het stervens- probleem laten nadenken en te streven naar een milde dood voor een ieder die dat wenst; een zachte dood op het moment dat de patiënt be paalt en niet de dokter of de wetgever. Kentering Heel langzaam komt er een ken tering in het denken over doodshulp. En dat is nodig. Want dat er iets moet gebeu ren met dat wetsartikel uit 1886, toen de omstandighe den zo veel anders waren, is duidelijk. De medische macht stond toen in geen ver houding tot wat vandaag mo gelijk is. De NWE is druk doende haar doelstelling overal ingang te doen vinden. In 1976 stelde ze een adviescommissie inzake wetgeving in onder voorzit terschap van prof. dr. P. Mun tendam, voorma'ige secreta ris-generaal van het ministe rie van volksgezondheid. De commissie had een brede sa menstelling. Niet alleen me dici, ook juristen en theolo gen zaten erin. Twee jaar Een goede, milde dood. Mensen willen dat eigenlijk al sinds ze over zichzelf en over hun eindigheid naden ken. „Zo zou ik ook willen doodgaan. Ik teken voor zo'n dood", hoor je nabestaanden van een overledene wel eens zeggen als deze een rustig sterfbed heeft gehad. Tegenwoordig denkt men bij een goede, milde dozjc r.iet n eer uitsluitend aan een rustig afscheid in familiekring en vredig in slapen zonder medicijnen. Men denkt nu aan de weigering van de stervende om een wreed eindproces te moeten doormaken, aan de weigering om nog langer medische behandelingen te moeten toestaan: niet nog een operatie, niet nog een transplantatie en niet nog een reeks bestralingen. Bij een goede, milde dood denkt men nu ook aan het effect van medicijnen om pijn en benauwdheid duldbaar te maken. En men denkt zelfs aan die allerlaatste, grote dosis medicijnen, die de zieke wil, omdat hij nooit meer wil ontwaken. Euthanasie dus. Voor deze manier om de dood wat minder wreed en een beetje menselijker te maken, kunnen mensen vandaag de dag inderdaad tekenen. Daarvoor zijn er euthanasieverklaringen of, zo men wil, levenstestamenten. Geen garantie In Nederland kan men zo'n levenstestament aanvragen bij de Ne derlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Er zijn er al meer dan 20.000 verstrekt. Het testament biedt de bezitter geen garantie dat inderdaad aan zijn verzoek zal worden voldaan. In de praktijk is echter wel gebleken, dat het in vele gevallen van invloed is op de houding van de behandelende arts, die zo'n laatste uitdrukkelijke wil kan vervullen en de milde dood een stapje tegemoet kan komen. De Nationale Ziekenhuisraad (NZR) vindt dat een ziekenhuis niet kan worden verplicht zo'n levenstestament, waarin om actieve euthanasie wordt verzocht, te accepteren. „Een directie of be stuur van een ziekenhuis kan de artsen en verpleegkundigen niet binden aan de gevolgen die het aanvaarden van zo'n euthanasie verklaring met zich meebrengt". In de Ziekenhuisraad is men er in het algemeen wel over eens, dat een patiënt het recht heeft een medische behandeling te weige ren en dat een arts - als de patiënt dat uitdrukkelijk verlangt - is verplicht de behandeling te staken: passieve euthanasie dus. Meer moeite Veel meer moeite hebben de ziekenhuizen het met actieve eutha nasie, het toedienen van middelen om het leven te beëindigen. De NZR: „Niet alleen omdat daar juridische en principiële bezwaren tegen zijn aan te voeren, maar ook omdat men zich kan afvragen in hoeverre iemand die in een wilsverklaring in bepaalde om standigheden om actieve euthanasie vraagt, van tevoren kan we ten welke beslissing hij in die omstandigheden zal nemen". De Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie acht de kans klein, dat iemand die eerst welbewust een verklaring af geeft, deze later in mindere conditie zal herroepen. Ze vindt niet ten onrechte, dat net weigeren van een euthanasieverklaring door een ziekenhuis betekent dat essentiële informatie over de patiënt aan de arts wordt onthouden. „Dat is in strijd met de rechten en belangen van de patiënt. Prof. dr. P. Muntendam, voorzitter van de naar hem genoemde commissie die vorig jaar een rapport uitbracht over euthanasie, heeft er op gewezen, dat een levenstestament van de patiënt is bestemd voor de behandelende arts en niet voor een lid van de directie of het bestuur van een ziekenhuis. „Mochten deze ten onrechte toch langs directe weg, met voorbijgaan van de behan delende arts, in het bezit van de verklaring komen, dan staat hen slechts een ding te doen, namelijk de verklaring zo spoedig mu- gelijk aan de behandelende arts te doen toekomen. Zij hebben daarbij de vrijheid de besluitvorming van deze arts te eerbiedi gen". „Mochten zij, uit welke overwegingen ook, bepalen dat in het be treffende ziekenhuis geen euthanasie mag worden toegepast, dan vraagt het belang van de patiënt om dit wereldkundig te maken. De patiënt heeft er recht op te weten in welke ziekenhuis zijn euthanasieverklaring geen factor mag vormen in de besluit vorming van de behandelende arts", aldus Muntendam. Hij zegt nog nadrukkelijk dat nimmer kan worden gesteld, dat de verkla ring als bevel of gebod aan de arts kan worden opgevat. Geen verschil Muntendam vindt dat het voor een arts principieel geen verschil maakt of deze te doen heeft met passieve of actieve euthanasie. „In beide gevallen immers wordt van de arts de besluitvorming tot het niet-verlengen van het leven gevraagd. Of met andere woorden de verkorting van het lijden dat niet op andere wijze is te verzachten, of van het leven waaruit geen terugkeer tot bewust zijn of verdwijnen van verregaande ontluistering is te verwach ten. Voor mij als arts bestaat medisch-ethisch geen verschil ten aanzien van de beide vormen van euthanasie". Wel of geen euthanasie, passief of actief, feit is dat alle ziekenhuizen zich zullen moeten afvragen of ze een wilsverklaring met een verzoek om doodshulp kunnen accepteren. In elk geval zal de' betrokkene moeten worden meegedeeld hoe daarover in het zie kenhuis wordt gedacht. Het zou nog wenselijker zijn, dat zieken huizen hun standpunt over euthanasie naar buiten bekend gaan maken. De noodzaak daartoe klemt des te meer, nu steeds meer levenstestamenten worden aangeboden. De Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie heeft in 1976 door hét Nipo een onderzoek laten uitvoeren naar de opvat tingen in Nederland over euthanasie. Hieronder de voornaamste resulta- - 52 procent meent dat patiënten-verkeers- slaehtoffers die vrijwel zeker niet meer bij bewustzijn komen niet zolang mogelijk in leven moeten worden gehouden en 50 procent meent dat ongeneeslijk zieken die veel pijn lijden niet zo lang mogelijk in leven moeten worden gehouden; - voor actieve euthanasie heeft 28 procent veel en 46 procent enig begrip en voor passieve euthanasie heeft 28 procent veel en 43 procent enig begrip; - 44 procent van alle ondervraagden zegt zeker of waarschijnlijk voor zichzelf eu thanasie te zullen verzoeken als hij onge neeslijk ziek zou zijn en erg onder zijn toe stand zou lijden, 19 procent van alle on dervraagden heeft in eigen omgeving meegemaakt dat iemand voor zichzelf eu thanasie wenste; -twee van iedere drie ondervraagden meent dat euthanasie in alle situaties waarin een arts beschikbaar is, uitsluitend door de arts mag worden toegepast. Mannen blij ken positiever tegenover euthanasie te staan dan vrouwen; - naarmate men jonger is staat men positie ver tegenover euthanasie, 61 procent is voor legalisatie van euthanasie. De verde ling over de bevolkingsgroepen is; Onkerkelijken 81 procent voor Rooms-katholieken 57 procent voor Ned. hervormden 55 procent voor Gereformeerden 36 procent voor PPK-kiezers 80 procent voor VVD-kiezers 78 procent voor PvdA-kiezers 68 procent voor KVP-kiezers 43 procent voor CHU-kiezers 38 procent voor ARP-kiezers 32 procent voor. - In 1972 meende 43 procent dat verkeers slachtoffers die vrijwel zeker niet meer bij bewustzijn komen niet zo lang mogelijk in leven moeten worden gehouden, in 1976 was dat 52 procent. Ten aanzien van onge neeslijk zieken die veel pijn lijden zijn die percentages: 1972 44 procent en 1976 50 procent. - Uit een steekproef onder artsen in 1976 blijkt dat jaarlijks ongeveer 1400 ernstig zieke of stervende Nederlanders hun arts om een spuitje of een andere manier om in te slapen vragen. Mevrouw Postma-Van Boven heeft de commissie op het probleem gestudeerd; vorig jaar kwam ze met haar conclusies en aanbevelingen naar buiten. Het rapport kreeg een kritisch, maar gun stig onthaal. De commissie vond een wets wijziging ten aanzien van eu thanasie wenselijk. Ze signa leerde een toenemende kloof tussen wat de wet voorschrijft (elke vorm van euthanasie is strafbaar) en de dagelijkse praktijk, waarin een aantal vormen van levensverkor- tend handelen door de arts al gemeen is aanvaard. Een ruime meerderheid achtte een wetswijziging echter pas over enige tijd op haar plaats. Als argument hiervoor werd aangevoerd, dat het denken over euthanasie in Nederland nog te weinig is uitgekristalli seerd. Bovendien gaat de maatschappelijke ontwikke ling op dit terrein zo snel, dat een wijziging van de wet nu nog niet wenselijk werd geacht. Voorkeur Een meerderheid van Munten-- dam c.s. gaf er de voorkeur aan dat in de periode tot de wetswijziging de strafvervol ging zich zo veel mogelijk bij de al in de praktijk gegroeide situatie zou aansluiten en be paalde vormen van euthana sie niet strafbaar te stellen. Wanneer mocht blijken, dat er erg strak de hand zou wor den gehouden aan de wette lijke regels, dan werd een wij ziging van de wet wel drin gend gevonden. Muntendam en zijn commissie formuleerden drie maatsta ven voor de toelaatbaarheid van de vrijwillige euthanasie: a) De patiënt heeft vrijwillig, weloverwogen en ondubbel zinnig te kennen gegeven eu thanasie te willen; b) de pa tiënt verkeert in de stervens fase; c) uitvoering van de eu thanasie gebeurt door de arts die de patiënt steeds heeft behandeld en dus het best van de omstandigheden op de hoogte is. Is aan de drie voorwaarden ge lijktijdig voldaan, dan is het toepassen van euthanasie niet strafbaar, vond de commissie. In de wet zou dat kunnen worden geregeld door een bepaling toe te voegen aan ar tikel 293 Wetboek van Straf recht: „Niet strafbaar is de arts die zijn patiënt, die de leeftijd van 18 jaar heeft be reikt, en in de stervensfase verkeert, op ot overeenkom stig diens uitdrukkelijk of ernstig verlangen het leven door het nalaten van behan deling bekort of hem levens- verkortend behandelt". Met nadruk werd erop gewezen, dat dit wetsvoorstel aller minst mocht worden be schouwd als een afrondend oordeel. Voorstanders van vrijwillige euthanasie waren nogal te leurgesteld over de behoed zame benadering van het on derwerp door de commissie. Ze hadden een meer radicale stellingname verwacht die zich meer op de toekomst verwachtingen had gericht dan op hetgeen nu haalbaar Muntendam heeft later in de Volkskrant nog een andere motivering gegeven voor een rustig toegroeien naar een nieuwe euthanasiewet. „Die hele lijdensweg rond de abor tus, waarbij op het laatste moment een wetsontwerp werd verworpen, wil ik bij de euthanasie niet herhaald zien. Ik kies voor een voorzichtige weg. Laat de meningsvor ming rond de euthanasie eerst maar eens uitkristallise ren. Te zijner tijd zullen we wel tot een wetswijziging moeten overgaan, maar ieder verwerpen van een ontwerp- wet zou de zaak zeker 25 jaar achterop brengen. Kijk maar eens naar Engeland. Daar zijn in het Hogerhuis twee initia tieven geweest. Allebei ver worpen. Daar kunnen ze het nu voorlopig wel verge ten". Te vroeg Langzaam en voorzichtig naar een wijziging van de wet in zake euthanasie. Eerst de zaak weloverwogen laten rij pen. Ook minister De Ruiter huldigt dat standpunt. „Het is nog te vroeg om te zeggen hoe een aanvaardbare regeling eruit zou moeten zien. Ik vind dat er in Nederland wel ont zettend snel om wetgeving wordt geroepen, ook over on derwerpen waarover nog maar kort serieus wordt na gedacht". Er zijn symptomen die erop wijzen, dat de zaak op gang komt, ook in de Tweede Ka mer. Bij de behandeling van de begroting van volksge zondheid in november heb ben de belangrijkste politieke partijen een motie-Dees (WD) ondertekend, waarin wordt geconstateerd dat de maatschappelijke discussie over het vraagstuk van de eu thanasie nog volop in bewe ging is. „Er is terzake van dit vraagstuk een nadere bezinning over de rol van de overheid wense lijk". Verzocht, werd te be vorderen, dat een in te stellen staatscommissie advies zal worden gevraagd over het toekomstig overheidsbeleid inzake euthanasie. Staatsse cretaris Veder-Smit (volksge zondheid) heeft al toegezegd, dat in overleg met De Ruiter een commissie zal worden benoemd om het vraagstuk van de doodshulp te onder zoeken. Het zal nog jaren duren eer dat gene wat mevrouw Postma in 1973 met haar moeder deed niet meer strafbaar is. Het is de vraag of een zo'n complex probleem als euthanasie in regels is te vangen. Voor de Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie blijft er in elk geval genoeg werk te doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27