„Goed op de toekomst gaan voorbereiden" Lusten van gast arbeider zijn nu lasten geworden voor Nederland Veel instellingen actief voor wel en wee gastarbeider Beheerder Kücüksen Kinderen van gast arbeiders leven in vacuüm.. Het is alweer zo'n twintig jaar geleden dat de eerste 'gast arbeiders* naar ons land werden gehaald omdat het Nederlandse bedrijfsleven zat te springen om arbeids krachten. En hoewel het van beide kanten de bedoeling moet zijn geweest dat de bui tenlandse werknemers (zo als ze nu met een deftig woord worden genoemd) na een paar jaar naar hun va derland zouden terugkeren, zijn de meesten van hen hier langer gebleven. Na verloop van tijd werden de wervingen stopgezet (1974). De gastarbeiders waren niet meer nodig. Toch komen steeds meer Turken en Ma rokkanen naar Nederland: de vrouwen en kinderen die hun mannen na zoveel jaar achterna komen. Het werd duideli.ik«dat de Ne derlandse samenleving goedkope arbeidskrachten had gewild, maar werd op gescheept met mensen. En toen werden de lusten lasten. Want de buitenlandse werk nemer en zijn gezin is gaan beseffen dat hij, in feite im migrant geworden, is opge nomen in het systeem van wetten en regels. Hij betaalt braaf sociale premies. Hij heeft evenveel plichten, maar lang niet zoveel rech ten als de Nederlander. De roep van de buitenlandse werknemer wordt steeds sterker. En het is niet alleen meer de roep van de eerste generatie. De echo komt van de tweede generatie: de kin deren van de gastarbeiders. De gastarbeider en zijn gezin wil ook een graantje mee gaan pikken van het pakket dere Nederlander recht op heeft. Stemrecht. Mens waardige woonruimte, ook bij werkloosheid. Gezins hereniging, ook als hij een WAO-uitkering geniet. Bij stand die geënt is op de grootte van het gezin (dat vaak nog in het thuisland zit). Wat de gastarbeider wil is heel concreet: gelijke rechten, ge lijke ontplooiingskansen in plaats van mistige discus sies van bestuurslieden over integratie en emancipatie. Maar bovenal: wat begrip voor de eigen manier van le ven en denken. Aan dat be grip schort het nogal eens. Denk maar eens aan de Ma rokkaan die vorig jaar in zijn nieuw verworven huisje in Den Haag het leven werd zuurgemaakt door zijn om geving. Voeg daarbij de agressie die ontstaat door de economi sche teruggang en de ellende is compleet. Buitenlandse werknemers wordt verwe ten dat ze de schaarse huizen inpikken, de arbeidsplaat sen van de Nederlanders in beslag nemen en- wat de werklozen onder hen betreft - op de pot sociale lasten drukken. De beschuldigin gen zijn maar ten dele te recht. Algemeen bekend is dat de gastarbeiders vies, zwaar, monotoon onge schoold werk verrichten. Wat de schaarse woonruimte betreft draait hij mee in de zelfde regeling als iedere Ne derlander. Hij is er als wo ningzoekende echter veel slechter aan toe omdat zijn gezin duizenden kilometers ver weg zit. Rationeel gezien heeft hij evenveel recht op menswaardige woonruimte als de Nederlander. Ge voelsmatig echter zegt men maar al te gauw: nee, Neder landers moeten voorgaan. Cijfers uit 1976 bewijzen dat zich bij het aantal Neder landse werklozen (toen al) 12.300 buitenlandse werk nemers had gevoegd: een verdubbeling van het jaar daarvoor. Er lijkt dan ook weinig in te brengen tegen de uitspraak van de regering dat 'ons land geen immigra tieland is en dat ook niet hoort te worden'. Hoe dan ook: een feit is en blijft dat Nederland momenteel onderdak biedt aan een slor dige 200.000 buitenlandse werknemers en hun gezin nen. Structurele maatrege len om te zorgen dat zij inge burgerd raken in het Neder landse leven zijn altijd ach terwege gebleven om de eenvoudige reden dat men het verblijf van de gastar beiders toch als een tijdelij ke zaak zag. Nu iedereen dui delijk is geworden dat ze langer blijven probeert het maatschappelijk bestel in te spelen op hun aanwezigheid. Problemen als die van de 'tweede generatie' en 'ge zinshereniging' gaan nu spe len. Want de gastarbeider is ver vreemd van zijn gezin zodra het voet op Nederlandse bo dem zet. Zijn kinderen ac cepteren na zijn jarenlange afwezigheid het vaderlijke gezag niet meer. In zijn eigen land op vakantie (in het net te pak gestoken) is hij een he le pief. Hij vertelt er grote verhalen van het beloofde land. Eenmaal in Nederland aangekomen blijkt vaak dat vader helemaal niet zo'n ho ge sport van de maatschap pelijke ladder heeft bestegen als de familie werd voorge spiegeld. En dan ontstaan de moeilijk heden. Moeder is teleurge steld over haar man en over het koude regenachtige Hol land waar ze niemand ver staat. De kinderen komen in een niemandsland, een va cuum tussen twee culturen terecht. Degene die misschien wel het beste weet waar de schoen wringt is de heer Kücüksen, beheerder van het gemeente lijke Woonoord in Leider dorp. Hieronder volgt zijn relaas. Er zijn veel instellingen die zich met het wel en wee van de buitenlandse werknemer bemoeien. Zo bestaan er in het hele land stichtingen voor bijstand aan de gastarbeiders. In de Leidse regio is dat "Rijn en Lek". De stichting geeft onderwijs en voorlichting aan de gastarbeiders en hun gezinnen. .Ook in kleinere gemeenten als Hillegom, Voorschoten en Ter Aar zijn werkgroepen van deze stichting actief om de eerste nood, het taalpro bleem, te lenigen. Vrijwilligers doen pogingen om Turken en Marok kanen, de beginselen van de Nederlandse taal bij te brengen. Buurt- en clubhuizen zetten de deuren voor de gastarbeiders op een kier. In sommige clubhuizen staan al speciale aktiviteiten (naai-en taallessen) voor buitenlandse werknemers op het programma. Het is vaak moeilijk om hen bij het buurtgebeuren te betrekken omdat vrouwen 's avonds werken of van hun echtgenoten niet over straat mogen. Kinderen wordt het soms verboden om naar clubhuizen te gaan. Ook de gemeente poogt haar steentje aan te dragen bij het integreren van de gastarbeiders in de Nederlandse samenleving. In Leiden is de Com missie Huisvesting Migranten bezig met het oplossen van het huisves tingsprobleem. De commissie probeert de kwalitatief slechte pensions in de binnenstad te ontruimen en de gastarbeiders naar de gemeentelij ke woonoorden (zoals het Woonoord in Leiderdorp) te krijgen. De gemeente nam ook het initiatief tot de oprichting van de begeleidings commissie huisvesting buitenlandse werknemers met in het achter hoofd het idee dat de gezinshereniging een hoge vlucht zou gaan nemen. De begeleidingscommissie heeft tot taak de gastarbeiders en hun families te helpen met het zoeken naar woonruimte, het bekend maken met regels, wetten en instellingen. Voor de komende jaren ('78 tot en met '80) is twee ton subsidie aangevraagd om deze sociale begeleiding te kunnen verwezenlijken. De subsidie moet opgebracht worden door het Konin gin Juliana Fonds en de stuurgroep alleenstaanden en tweepersoons huishoudens (elk 50.000 gulden) en het bijzonder regionaal welzijns beleid (een ton). Met de subsidie -die vanaf 1980 opgenomen moet zijn in de exploitatie van de gemeentelijke woonoorden - hoopt de commissie Turkse en Marok kaanse kinderen les te laten geven in de Nederlandse taal, maar ook in hun eigen taal en cultuur. Wat malen zij per slot van rekening om 'va derlandse' geschiedenis die er hier op de scholen wordt gegeven? Tenslotte probeert de begeleidingscommissie mee te helpen met het zoe ken naar geschikte huisvesting. Er zijn weinig huizen beschikbaar voor de (veelal) kroostrijke gezinnen van de gastarbeiders. Bovendien zijn hun eisen niet in overeenstemming met de normen van bureau Huisves ting Vier kamers voor zeven mensen is voldoende, vindt de gastarbei der. Volgens Huisvesting moeten dat minstens zes kamers zijn. De 'tweede generatie' gastarbeiders komt in een niemandsland terecht tussen twee culturen. komst" zegt Kücüksen. "Anders krijgen we straks twee generaties: een Turkse en een Turks-Nederlandse." Hij voorspelt "grote moeilijkheden" als de tweede generatie opgroeit zonder dat er aandacht aan hun specifieke problematiek wordt besteed. Ofschoon deze groep nog betrekkelijk jong is wijzen de eerste signa len erop dat het mis kan gaan. Instanties worden in toenemende mate geconfron teerd met de steeds groter wordende aan tallen kinderen van buitenlandse werkne mers die op lage leeftijd ontsporen. De cri minaliteit onder jongeren stijgt, de leeftijd waarop die wordt gepleegd daalt. Sommi gen voorzien zelfs al parallellen met be paalde Molukse jongeren in de toekomst. De kinderen van de gastarbeiders zijn ner gens thuis. Kücüksen: "Ze weten niet of ze hier moeten blijven, als de ouders terug gaan, of dat ze meegaan. Ik kan het nog niet voorspellen." Hij haalt de schouders op. "Niemand weet het nog." Kücüksen heeft zelf twee schoolgaande kin deren in Nederland, waarvan hij niet weet of ze mee terug zullen gaan. Hij wacht tot ze hun studie hier hebben afgerond. "Maar misschien wacht ik voor niets. Want ik weet het niet." Sluiten de kinderen van gastarbeiders zich nergens bij aan, ook voor de ouders is en blijft het moeizaam contact maken met Ne derlanders. Het taalprobleem lijkt onover komelijk. Kücüksen: "Je kunt met een gastarbeider niet zomaar even een gesprek LEIDERDORP- Pas als hij het over zijn geboorteland heeft breekt er een lach door op zijn gezicht. "Bent u wel eens in Turkije ge weest? Mooi land. Je kunt er uren rijden in de natuur, vooral in Oost- Turkije." En dan gaat z'n vinger over de land kaart die in praktisch elke Neder landse huiskamer van buitenland se werknemers moet hangen en worden steden, provincies en ge bergtes aangewezen. Niet dat Kücüksen (46) de illusie heeft dat het allemaal goed is zodra hij een voet over de grens van zijn land zet. "We voelen ons net toeristen als we in ons land op vakantie gaan" zegt hij somber. "Je voelt je nergens meer echt thuis. Ook in Turkije niet." Kücüksen is in de ogen van zijn landgenoten in Nederland een vooraanstaand man. Hij spreekt de Nederlandse taal behoorlijk, hij weet de weg in het net van regels en wetten. Hij is beheerder van het gloednieuwe Woonoord, een complex ééngezinswonin gen voor buitenlandse werknemers in de nieuwbouw van leiderdorp. Hij werd des tijds gevraagd als tolk naar Nederland te komen om de communicatie tussen Turkse gastarbeiders en hun Nederlandse werkge vers te verbeteren. Hij weet pijnlijk goed hoe hij toen dacht: "dat is voor een paar jaar. Binnenkort heb ik wat geld verdiend en ga ik terug naar Turkije." Dat is inmiddels veertien jaar geleden. Nog steeds wil hij naar zijn vaderland terug keren. Hij spreekt niet meer over binnen kort, maar wel over "na de pensionering". "Ja, dan gaat iedereen terug." Hij glimlacht weer. "Wij willen in Turkije sterven." Volgens de Turkse wetten is Kücüksen over drie jaar gepensioneerd. Hij heeft dan 25 jaar werk achter de rug. "Kücüksen heeft het hier niet slecht. Zijn vrouw en kinderen wonen hier ook, hij is in de ogen van landgenoten een man van aan zien. Toch beseft hij dat hij de Nederlandse taal nooit zo goed onder de knie zal kunnen krijgen dat hij Nederlanders precies duide lijk kan maken wat er bij hem, en bij vele van zijn landgenoten, leeft. En dat is nodig, want zijn landgenoten gebruiken Kücük sen als spreekbuis voor hun klachten en wensen. Hij gaat mee als er een huis ge kocht moet worden, als er boodschappen gedaan worden, als er weer een tocht voor een vergunning wordt ondernomen en zelfs als er rijexamen moet worden gedaan. (Het verhaal gaat dat hij zijn landgenoot die ex amen moet doen in het Turks toespreekt wat hij goed"of fout doet). Hij fungeert als vraagbaak, spreekbuis en aanhoorder van problemen. Misschien dat hij daarom zo zorgelijk kijkt. Zijn taak is ook niet gemakkelijk. Met bijna alles heb ben de buitenlandse werknemers proble men. Met het verkeer, het onderwijs, het wonen. En het leven wordt er niet makke lijker op als de vrouw uit het thuisland naar Nederland komt. Kücüksen: "De vrouw is altijd ziek als ze hier komt, van de reis en van de kou. Ze voelt zich alleen, krijgt weinig bezoek. Ze zit maar te wachten tot haar man thuis komt. Vrouwen met elkaar hebben wel contact, maar de meeste vrouwen werken om bij te verdienen. De vrouw spreekt de taal niet en heeft altijd angst voor haar kinderen. Ze is bijvoorbeeld bang dat ze verdrinken. In Turkije is het droog. Hier is veel water. Er is al een kind verdronken." Maar haar probleem, hoe nijpend ook, ver bleekt nog bij dat waar de kinderen van buitenlandse werknemers mee worstelen. Het is dan ook de tweede generatie gastar beiders die Kücüksen reden tot somber heid geven. Hij legt uit "Kinderen wennen hier snel, maar weten op den duur niet meer waar ze aan toe zijn. Thuis leven ze volgens de Koran, op school en op straat volgens de westerse normen. Door de Koran te leren kunnen ze de ouders begrijpen en hun gezag aanvaarden. De Ko ran geeft het gezin wetten voor het dagelijks leven. We moeten kinderen daarom bij de Koran betrekken. Over twee maanden zal er een geestelijk vader uit Turkije komen die les zal geven in hun taal en cultuur." Volgens Kücüksen vallen de kinderen van gastarbeiders die nu veertien, vijftien jaar zijn overal buiten. Ze zijn bij geen enkele vereniging aangesloten, ze hebben geen les meer omdat ze te oud zijn om naar school te gaan. "Daarom is onze Turks-Islamitische gemeenschap zo belangrijk, die betrekt hen bij onze cultuur." "We moeten goed voorbereid zijn op de toe Kücüksen: "We moeten goed voorbereid zijn op de toekomst. Anders krijg je straks twee ge neraties: een Turks-Nederland se en een Turkse. beginnen. Je moet er als Nederlander altijd voor gaan staan. De contacten zijn nooit diep, door de taalbarrière. Daarom is het zo moeilijk om de mensen hier duidelijk te maken wat onze cultuur is, wat onze ge woonten zijn. Het zou fijn zijn als men ons wat meer begréép, dat men dingen niet af wijst maar probeert te begrijpen. Natuurlijk moeten wij ons blijven aanpassen, ja." Weer die trieste blik. "Wat had u anders verwacht?" Dat de tolerantie van Nederlanders ten op zichte van de gastarbeiders geminimali seerd zou zijn wordt door Kücüksen be streden. "Je krijgt wel eens opmerkingen naar je hoofd, er zijn natuurlijk altijd men sen die buitenlanders niet mogen. En ik hoor wel van anderen dat men minder vriendelijk is dan tien jaar geleden. Maar ik zelf heb daar niets van gemerkt." Kücüksen ziet voor zijn landgenoten in Ne derland ondanks zijn sombere voorspellin gen nog wel een lichtpuntje. "Als Beatrix straks koningin wordt komt er misschien een generaal pardon voor al die Turken en Marokkanen die hier illegaal wonen. Dan worden ze gelegaliseerd." Een gedachte die zijn oorsprong moet vinden in het dictatoriale regime waar heersers op hun verjaardagen de gevangenen een aan zienlijke strafvermindering plegen te ge ven. Een gedachte ook die nergens op geba seerd lijkt te zijn, maar die leeft onder de gastarbeiders. "Nee, er is geen bewijs voor" zegt Kücüksen. "We hopen het alleen maar."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 19